Op weg naar de burcht van Kerwyn trekken Walewyn, Johan en Lancelot door de betoverde wouden.  Middenin het woud wacht een ridder van de magiër Kerwyns tegenstanders op en verzamelt er de zwaarden van alle overwonnen tegenstanders.  In de zelfde buurt ligt een kring met lichtgevende paddenstoelen en de Bron der Stenen Hagedissen.

 Eén van de betoverde wouden heet 'Het zingende woud'; vermoedelijk door de aanwezigheid van de meesteressen van vuur, wind en water, die met hun magische harpen de elementen kunnen bedwingen.