Algemene informatie
Tekeningen
Scenario
Inkleuring
Uitgiftedatum
6/1995
Samenvatting
‘LENORE!!’ klinkt een afschuwelijke kreet in het holst van de nacht. De kelders van de ruïne baden in een licht maneschijnsel.
‘Lenore! Die pijn in mijn benen… Ondraaglijk… Ik wordt er gek van!!”
De gemalin van de heer van Camelard komt aangesneld met een drankje dat de pijnen van haar man slechts gedeeltelijk zal kunnen wegnemen. Vol wrok zet de zwartharige schone de gebeurtenissen van de voorbije maanden nog eens op een rijtje: het verbond met Bahaal, het slagveld waarbij Lodogran onder zijn eigen ruiterij vertrappeld werd, hoe hij het er amper levend doch kreupel vanaf bracht, de ondergang van de burcht toen de overwinnaar kwam plunderen…
Lodograns eerste zorg blijft echter zijn revalidatie. Door de zonderlinge Zhaky, die beloofde hem dat hij zich terug op eigen kracht zou kunnen voortbewegen, te ontbieden haalt hij zich echter alweer ellende op de hals. Zijn kale getrouwe bezorgt hem immers een zoveelste onaangename verrassing.
Plots weerklinkt Bahaals stem uit het haardvuur. Ook de prins der duisternis zint op wraak voor de nederlaag die hij voor de poorten van Lyonesse leed en wilt de Rode Ridder persoonlijk treffen. Bahaal heeft grootse plannen en Lodogran zweert hem trouw. In ruil zorgt de hellevorst voor Lodograns genezing en de herrijzing van Camelard.
De hele nacht zijn demonen druk met stenen in de weer. Bij het ochtendgloren is de hele vesting herrezen en hebben de heersers van Camelard een hele ridderzaal vol edelen. Zhaky verkreeg door de Prins der Duisternis een groter kennis van de geneeskunde en zal als lijfarts van Lodogran instaan voor zijn lichamelijk gezondheid.
Ogran, de rentmeester en vertegenwoordiger van Bahaal, bezorgt Lodogran de blauwdruk van Bahaals duivelse plan om definitief met de Rode Ridder af te rekenen…
Enkele weken later verlaat onze held Tintagel om het zwaard Excalibur aan Morgana terug te bezorgen. Hij weet echter niet dat hij vanuit het struikgewas wordt gadegeslagen. Van zodra zijn drie bespieders de ridder zagen passeren, slaan ze Stav, hun geboeide gevangene, halfdood om hem tegen Johans terugkeer op het bospad te leggen.
Inmiddels heeft Johan het domein van de waterfee bereikt en wanneer hij het water nadert, hoort hij Morgana’s bevelende stem die hem uitnodigt het water in te gaan. Verborgen achter een waterval vindt hij haar. Morgana waarschuwt Johan voor de plannen die tegen hem gesmeed worden. Hoewel ze de persoon niet bij naam kent, weet ze dat iemand voor dat doel Vlamingen in een slavenkamp bijeen drijft en dat alleen Johan zijn landgenoten kan helpen. Daarop neemt ze het mythische zwaard, dat zijn taak in ‘De toverstaf’ vervuld heeft, in ontvangst.
Op zijn terugweg treft Johan de zwaargewonde Stav aan. In de waan dat de arme man overvallen werd, neemt hij de gewonde, die een vlaming blijkt te zijn, mee naar Tintagel. Vanuit het struikgewas kijken enkele krijgers goedkeurend toe…
Vanaf het ogenblik dat de gewonde weer bij kennis is, onderwerpt Merlijn hem aan een stevig verhoor. De oude tovenaar hield tijdens Johans tocht een oogje in het zeil. Via zijn glazen bol doorzag hij het opgezette spel. Onder Merlijn’s dreigende ogen gaat Stav tot bekentenis over:
Samen met een hele hoop Vlamingen leed hij een slavenbestaan in een kamp in Wales. Als sterkste van de groep kreeg hij opdracht om de Rode Ridder te misleiden. De arme stakker kon niet anders dan gehoorzamen; ook zijn vrouw en kinderen worden in het slavenkamp onderdrukt.
Stav smeekt om zijn landgenoten hulp te bieden, maar Johan ziet af van een frontale aanval: een gewapende macht zou immers te veel argwaan wekken.
In het midden van de nacht verlaten Johan, Lancelot en Stav alleen Tintagel; op zoek naar het slavenkamp.
Nog maar net is het vastberaden drietal in de mistige nacht verdwenen of ook Guinevere maakt zich rijvaardig. Lancelots geliefde is nog maar net vertrokken of ook Merlijn besluit om vanop de achtergrond een oogje in het zeil te houden. Even later verlaat een man in kapmantel het stoere slot.
Dagen later en na een klein robbertje vechten en wat geschiedenisles onderweg, bereikt het drietal het slavenkamp. In het holst van de nacht dringen ze het kamp binnen. Op het eerste zicht lijkt iedereen reeds ingeslapen, maar onze vrienden hebben de slavenverblijven nog niet bereikt of een regen van pijlen suist hen om de oren. Tot Johans verbazing blijkt de leider van het slavenkamp niemand minder dan de doodgewaande Lodogran te zijn. Het dreigement van de Heer van Camelard om alle slavenverblijven in brand te steken is voldoende om de ridders te ontwapenen.
Stav wordt bij zijn familie opgesloten en Lodogran legt Johan en Lancelot het nut van het kamp uit: het is een grote valstrik die diende om Johan tot daar te lokken. Nu de Rode Ridder gevangen is, zullen hij en de andere Vlamingen vergiftigd worden. Onder de helse pijnen zal hij het lijden van zijn landgenoten moeten aanhoren en uiteindelijk zelf aan de ziekte bezwijken. Razend van woede gaan de twee ridders Zhaky, die het gif bereidde, te lijf. De wachters grijpen echter in en slaan de twee helden bewusteloos. De volgende morgen worden ze wakker in een paalhut en hebben een helse hoofdpijn. Ze zijn met het gif besmet…
Intussen moeten de Vlamingen buiten het kamp dwangarbeid verrichten. Plots worden hun bewakers één voor één neergeschoten. Een sluipmoordenaar!! Stav, die zich ook onder deze slaven bevindt, ziet zijn kans om met zijn gezin te vluchten. Ze worden echter opgemerkt door een groep soldaten. Een eerste aanval kan Stav nog afslaan, maar wanneer de ruiters hen dreigen te vertrappelen, lijkt hun lot bezegeld. Gelukkig komt op dat ogenblik de oude Merlijn op de proppen en bliksemt de hele ruiterij met zijn toverstaf neer. Om aan andere achtervolgers te ontsnappen, neemt Merlijn het gezelschap mee in het woud. Daar maken ze kennis met de sluipschutter. Hun mysterieuze helper blijkt Guinevere te zijn. De geliefde van Lancelot heeft echter slecht nieuws. Bij de verkenning van het slavenkamp, hoorde ze hoe slecht de toestand van Johan en Lancelot is en vreest voor hun leven…
Wanneer de nacht gevallen is, wendt Merlijn opnieuw de krachten in zijn staf aan. De oude man verheft zich in de lucht om even later op het dak van de paalwoning neer te strijken. Een korte ontlading van de toverstof verschaft hem toegang door de zoldering en dankzij het wonderbaarlijke wapen kan hij het gif in de ridders neutraliseren.
De volgende ochtend trekt Lodogran naar de paalwoning om de ridders nog één kwelling aan te doen: het afscheid van hun zwaard. Spottend kijkt hij op de roerloze lichamen neer en buigt zich tergend voorover. Plots voelt hij echter Johans sterke hand rond zijn nek. De ridders zijn met Merlijns hulp het gif teboven gekomen!
Vanaf dan gaat alles vrij snel: Johan en Lancelot bemachtigen hun zwaarden en Merlijn springt met zijn toverstaf tevoorschijn. In het daaropvolgende gevecht vernield Merlijn Zhaky’s gifketel en sticht her en der brand in het kamp. Lenore sneuvelt door een goedgemikte pijl van Guinevere terwijl de zwaarden van de beide ridders een bloedige tol eisen en ook Stav voor de vrijheid van zijn landgenoten komt vechten.
Even later is alle weerstand gebroken en maakt men zicht op voor een happy end: Lancelot en Guinevere vinden elkaar weer, de slaven hebben hun vrijheid terug en terwijl onze vier vrienden naar Tintagel terugkeren, smeulen de resten van wat ooit het kamp van de slavenmeester was, nog wat na.
Met dit album wordt een eerste drieluik uit Johans Tintagelperiode afgesloten. In het eerste, Lyonesse, ontving hij Excalibur om het Kwade te stoppen, vervolgens versloeg hij in ‘De toverstaf’ met het zwaard Bahaal en in dit album brengt hij het terug naar Morgana.
Het verhaal wordt langzaam opgebouwd. Bahaal spant zijn valstrik en deelt de kaarten, Johan en Lancelot vragen; Merlijn en Guinevere schuiven mee in het spel.
Opnieuw heeft men de kleuren zo prachtig gemengd en de tekeningen zo sfeervol ingekleurd.
Zo vind ik prent 70.1 (zelfs zonder witte kadertjes) heel wat mythischer dan ongeveer dezelfde situatie op het einde van ‘De veldtocht’. Soms schieten woorden gewoonweg tekort en laat je het, zoals hier, beter aan de magie van het tekenwerk zelf over.
Of bekijk gewoon de tekeningen en de spanningsopbouw van de eerste band. Moest Lodogran, ondanks de pijn in zijn benen,oog gehad hebben voor het tekenwerk, er klonk zowaar ‘MEESTERLIJK!!’ door de kelders.