Back to Top

Albums

034. De stenen beelden

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1967

Wanneer Johan op een avond in het Hoogland overnacht in een grot, krijgt hij een visioen. In een waas ziet hij verschillende stenen beelden, waarvan er enkele stukgeslagen zijn. Hij ziet ook een gelaat. Wanneer de RR terug wakker wordt, bevindt hij zich niet langer in de grot, maar in het open veld. Verdwaasd trekt hij verder en komt hij bij een schijnbaar verlaten burcht. Daar ontmoet hij een vrouw, die hem vertelt dat er in het Hoogland geheimzinnige verdwijningen aan de hand zijn. Verschillende burchtheren zijn hier reeds het slachtoffer van geworden. Ondertussen komen twee andere ridders bij de burcht: we maken kennis met Feldon en Lexing, twee burchtheren.

De vrouw is ondertussen gevlucht voor de twee ridders.
Johan rijdt samen met Feldon en Lexing naar de burcht van Heer Hoggart. Daar wordt hem gastvrijheid aangeboden. Johan leert er dat de burchtheren bij elkaar blijven, omdat ze bedreigd worden door een geheimzinnige tegenstander. In de burcht van heer Hoggart bemerkt Johan echter een beeld van de vrouw waarmee hij in de andere burcht gesproken had. De vrouw blijkt Lisbeth, de zuster van Hoggart, te zijn, doch deze laatste beweert dat Lisbeth vertrokken is na de verdwijningen. Het beeld werd gemaakt door Tynox, een Griekse beeldhouwer. Die nacht is Johan ook nog getuige van een woordenwisseling tussen de drie burchtheren en door het kamervenster ziet hij nog een gedaante wegvluchten van het kasteel. Het is duidelijk: er wordt iets verborgen gehouden voor Johan, en deze is vastbesloten het mysterie op te lossen.

De volgende dag wil Johan de grot waarvan hij gedroomd had, gaan zoeken. Hij vermoedt dat daar de sleutel tot het mysterie te vinden is. Eerst gaat hij echter naar de burcht van Lexing, waar hij Lisbeth ontmoette. Hij vindt de vrouw stervend op de grond. Lisbeth blijkt door Feldon om het leven gebracht. Wanneer Lexing en Feldon ook ter plaatse komen, ontstaat een hevig gevecht. Opeens loopt Feldon geschrokken de kamer uit, en dat is het laatste wat we van hem zien. Lexing is er ondertussen in geslaagd de RR te verslaan en rijdt in paniek terug naar Hoggart.

Johan, ondertussen terug bij zijn positieven, vindt een kaart in het tasje van Lisbeth. De bewuste grot staat erop gemarkeerd. Eenmaal bij de grot aangekomen ontdekt hij de graven van de verdwenen burchtheren. Dieper in de grot staan de bewuste beelden. Hij merkt dat de beeltenis van Hoggart en Lexing nog overeind staan, terwijl het beeld van Feldon met hamerslagen vernield werd. Er bevindt zich ook nog een beeld van een jonge vrouw in de grot. Johan wordt echter betrapt door Tynox, die direct aanvalt. Wanneer deze echter zich naar het beeld van de vrouw keert, zet Tynox het op een lopen. Bij de achtervolging belandt Johan in een ondergronds drijfzand. Hij wordt echter door Tynox geholpen. Johan ziet Tynox naar Hoggarts burcht rijden…

Eenmaal in de burcht bemerken Lexing en Hoggart algauw dat ze bezoek hebben. In het gevecht dat daarop volgt, raakt Tynox gewond, maar kan vluchten. De Rode Ridder neemt het voor Tynox op, maar wordt gevangengenomen. Via Johan willen Lexing en Hoggart de lokatie van de grot achterhalen. Johan laat echter niets los en wordt voor dood achtergelaten. uiteindelijk slagen de 2 ridders erin om met de hulp van Johans paard de grot te vinden. Wanneer ze bij de beelden komen, wacht Tynox zijn prooi op diep in de grot…

Johan komt terug bij bewustzijn en haast zich eveneens naar de grot. Hij is echter te laat. Hoggart en Lexing zijn in het drijfzand terechtgekomen; de beelden werden verwoest. Hij vindt er ook Tynox, die een zware val gemaakt heeft en eveneens stervende is. Tynox doet zijn verhaal. Een jaar geleden was hij te gast bij de burchtheren en in een dronken vlaag hadden ze zijn vrouw vermoord. Uit wraak heeft Tynox dan toegeslagen. Tynox heeft echter wroeging, maar het is te laat. Hij is stervende en de RR kan niets anders dan hem onder het beeld van zijn vrouw begraven. Het drama is ten einde.

Dit album was mijn eerste kennismaking met de RR reeks. Ik was toen een jaar of zes, lang geleden met andere woorden. Indertijd vond ik het album eigenlijk weinig boeiend. Naarmate ik het herlezen heb, ben ik dit album beginnen te waarderen. Er zit wel meer in dan je op het eerste zicht zou denken. Dit is een op en top ridderalbum, geen spoken of monsters, enkel ridders…

Het is tevens een verhaal van naijver, intrige en jaloezie. De plot is vrij goed uitgewerkt, en bij het lezen van de laatste bladzijde is er wel een soort gevoel van “dit is nu typisch menselijk”.

Wat ook opvalt in dit verhaal, is dat het geen happy end heeft. De wraak van Tynox is voltrokken: alle burchtheren die meegeholpen hebben aan de moord op zijn vrouw, zijn dood. Maar ook Tynox moet hervoor met zijn leven betalen, alsof de tekenaar wil zeggen dat je geen kwaad met kwaad mag vergelden. Met alle hoofdpersonages het hoekje om, rest er voor de Rode Ridder niets anders dan de doden te begraven en het Hoogland te verlaten, een hoogland met niets anders dan lege burchten…

035. Het derde wapen

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1967

Tijdens één van zijn dooltochten komt de Rode Ridder terecht in een hutje dat men ‘de hut van de zwarte dame’ noemt. Johan is er meteen door geïntrigeerd en vraag meer uitleg. Blijkt dat deze dame vroeger een heks was waarvan de geest nog steeds zou ronddwalen. De Rode Ridder is echter verre van onder de indruk en plaats dit verhaal onder de categorie ‘bijgeloof’. Vervolgens is Johan te gast bij Othir, de grootste herenboer van de hele streek. Terug is de zwarte dame het gespreksonderwerp, tot een reizende handelaar aan de hoeve arriveert. Deze laatste doet in opdracht van een onbekende persoon een bod op de hoeve, Towerstone genaamd. Othir kan daar niet mee lachen en het komt tot een ruzie waarin Johan tussenbeide moet komen. Van dan af zal de rust nooit meer weer keren en moeten Johan en Othir het opnemen tegen schijnbaar duistere machten waartegen ze niet opgewassen lijken…

Het derde wapen is een spannend en erg mysterieus ridderverhaal dat de lezer geen moment rust gunt. Een suggestieve dreiging komt in de loop van het verhaal langzaam dichterbij terwijl de waarheid zich maar heel traag laat ontdekken en pas op het laatste moment zijn geheim prijs geeft. Hiervoor heeft men geen spectaculaire gevechten of luid om zich heen roepende monsters nodig. Neen, het blijft allemaal heel sober terwijl de Rode Ridder als een echte detective de ware toedracht achter de feiten zoekt. Het hele verhaal baadt bovendien in dat typisch donkere en Middeleeuwse sfeertje van sagen en legenden zodat dit album een echte aanrader is!

036. De zwarte roos

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1968

Tijdens een steekspel te Camelot onderscheidt ridder Gawan, een gast van koning Arthur, zich buitengewoon. Zijn drijfveer is indruk maken op de schone jonkvrouw Elaine en verder laat hij zich laatdunkend uit over de Ronde Tafelridders. Maar ondanks zijn succes op het toernooiveld wint hij niet het hart van zijn grote liefde. Ten einde raad volgt hij het advies van Hugon de Hofnar op om de heks Moïra te raadplegen.
Deze gemaskerde en hebzuchtige dame belooft hem, tegen twee kisten met goudstukken, te zullen verklaren hoe Gawan haar liefde kan winnen. De ridder vraagt eerst Merlijn of Moïra te vertrouwen is en die vertelt hem dat de heks nog nooit iemand bedrogen heeft.
Gawan betaalt de hoge prijs en Moïra legt uit dat Elaine lijdt onder de vloek van de Zwarte Roos. Hij die deze roos terugvindt in een Hunnebed bij de grote bergpas en zal aanbieden aan de jonkvrouw, zal haar van de vloek bevrijden.

Gawan is vastbesloten om de Zwarte Roos te vinden in het gevaarlijke gebied.
Op datzelfde moment besluit Arthur op advies van Merlijn om een verkenner naar diezelfde bergpas te sturen. Het is mogelijk dat zich daar nog Hunnen bevinden na hun recente nederlaag tegen Arthur. Johan, de Rode Ridder, wordt belast met de opdracht.

Beide ridders ontmoeten elkaar bij de bergpas en zonder begrip voor elkaars drijfveren betreden zij afzonderlijk het gevaarlijke terrein. Direct daarna worden beiden gevangen genomen door de Hunnen, die inderdaad daar bezig zijn onder leiding van hun Khan een vesting te bouwen en een leger te vormen dat het rijk van Arthur zal vernietigen.
Johan en Gawan worden met een lange ketting aan elkaar geboeid en moeten slavenarbeid verrichten.
Enkele dagen later weten ze wel te ontsnappen aan de Hunnen maar niet aan elkaar, door de ketting. Door hun zeer uiteenlopende belangen, Johan wil Camelot waarschuwen en Gawan zoekt de Roos, werken ze elkaar flink tegen. Ternauwernood blijven ze nog uit handen van de wrede Hunnen.
Wanneer na een fikse klauterpartij Johan bewusteloos valt, worden ze gevonden door vluchtende boeren die hun van de ketting bevrijden. Gawan, die alleen aan zichzelf denkt en gedreven wordt door blinde zucht om de Roos te vinden, laat Johan in beroerde toestand in de steek. De Rode Ridder weert zich daarna nog dapper tegen enkele Hunnen die hem weer op het spoor kwamen, maar valt, gewond door een pijl in de schouder, toch in hun meedogenloze handen.
Intussen vindt Gawan nog steeds niet zijn doel, maar wel wordt hij keihard geconfronteerd met de wreedheid van de Hunnen die een dorp totaal geplunderd hebben. Eindelijk komt hij tot inkeer en beseft hij zijn eigen dwaasheid.
Hij bevrijdt Johan die er inmiddels vreselijk aan toe is. Bij hun barre terugtocht ontmoeten ze een geitenhoeder die voorkomt dat de ridders uit een vergiftigde beek drinken. Hij geeft hen drinkbaar water en de eerste zorg. Johan, fysiek uitgeput maar geestelijk nog helder, komt op het idee om het drinkwater van de Hunnen te vergiftigen door de loop van de beek naar hun rivier te verleggen. Met veel pijn en moeite klaart Gawan die klus. De Hunnen moeten de aftocht blazen.
De ridders keren terug naar Camelot en Gawan blijkt daar toch meteen het hart van Elaine veroverd te hebben. Merlijn legt het de Rode Ridder allemaal uit. Moïra, Hugon de nar en hij speelden onder één hoedje. Gawan moest op de proef gesteld worden en zijn ware ridderlijkheid ontdekken in het gevaarlijke gebied van de bergpas. “De Zwarte Roos was het egoïsme en de zelfzucht die hij moest kwijtraken door zich in te zetten voor een edeler doel.”

Wat direct opvalt aan dit verhaal is het verschil in kwaliteit tussen het scenario (geweldig!) en het tekenwerk (dieptepunt!). Studio Vandersteen moet eind 1967 in crisis geweest zijn. Inkter Eduard de Rop, verantwoordelijk voor albums 30 t/m 35 is blijkbaar gestopt en omdat de show door moest gaan heeft men medewerkers ingeschakeld die hopelijk meer verstand van verzekeren hadden. Wat een broddelwerk en wat jammer! Kon Biddeloo, bezig met o.a. de Karl May-reeks, niet eerder De Rode Ridder gaan inkten? Blijkbaar niet, hoewel ik in sommige, meer geslaagde stroken toch weer wel zijn hand meen te herkennen.
Laten we het scenario erbij nemen. Lang geleden, als kind van pakweg 12 jaar, vond ik het een beklemmend verhaal. Mijn held werd zo verschrikkelijk aangepakt door de Hunnen en was zo vaak machteloos dat ik altijd een beetje meelij met hem had. Gelukkig kwam toch weer alles goed!
Nu ik het anno 2005 herlees vallen andere zaken meer op. Ik vind de plot goed in elkaar steken en de thematiek helder: eerzucht, eigenbelang en blinde liefde bij Gawan, ridderlijkheid, plichtsgevoel en onverzettelijkheid bij Johan en aan het einde ook bij zijn tegenspeler. De moraal van het verhaal is natuurlijk dat een eigenzinnige ridder tot inzicht en inkeer moet komen door extreem moeilijke omstandigheden. Saillant detail is wel in dit verband dat Merlijn in strook 135 spreekt van een “kleine komedie”! Voor de grap stuurt hij even twee ridders, onder wie zijn zeer gewaardeerde Johan op een lévensgevaarlijke missie.

Historisch gezien maakt Vandersteen er als scenarist een potje van. Húnnen die het rijk van Arthur in Brittannië bedreigen? En dan wordt dit wrede volk, afkomstig uit de steppen van Azië ook nog in verband gebracht met de welbekende Hunebedden, die een paar duizend jaar eerder al in Noordwest-Europa gebouwd werden door inheemse volkeren zoals de Trechterbekers in het huidige Drenthe. Nou ja, het zij hem vergeven.
Het is mogelijk dat Vandersteen zich, opnieuw, liet inspireren door Prins Valiant en de Hunnenjagers van Harold Foster. Daar is niets mis mee.

Verhaalonderdelen

Personages

Locaties

Voorwerpen

037. De wilde jacht

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1968

Het verhaal begint wanneer onze held een oude dame wil ontzetten van een woeste ever, maar hij in het nauw komt en dreigt gespietst te worden op de scherpe hoorns. Opeens werpt er zich een jonge knaap uit de bomen op de ever en schakelt deze uit met enkele rake messteken. Als onze held zijn redder om zijn naam vraagt verdwijnt deze gezwind als een hinde in het woud. Van het oude vrouwtje verneemt Johan echter dat de mensen hem de schim noemen en dat hij een hartstochtelijk jager is.

Als Johan even later zijn paard wil bestijgen ziet hij in de verte hoe het oude vrouwtje ruw aangevallen wordt door 2 mannen, dit omdat ze hout sprokkelt in het woud van vrouwe Rosane. Onze held mengt zich in de twist en geeft de opzichter Baldwin en zijn gezel een stevig lesje. Even later, wanneer het zwaard van Johan op Baldwins nek rust verschijnt vrouwe Rosane op het toneel die als verontschuldiging voor het gedrag van haar dienaren Johan gastvrijheid biedt in haar burcht. Dit tot onvrede van Baldwin.

Wanneer hij de burchtvrouw vertelt over de jonge knaap die hem gered heeft vertelt zij hem een legende. Een stervende boer die zijn zoon vervloekt zou hebben omdat deze meer heil vond in de jacht dan in de landbouw. Onze held is echter geboeid door de jonge knaap en wil de zaak onderzoeken. Dit is echter niet naar de wens van vrouwe Rosane en zij weigert hem de toegang tot haar bossen. Verder kan onze held vanaf de volgende dag niet meer van haar gastvrijheid gebruik maken. Van Kate de dienster komt Johan te weten dat er in het dorp een man is , Jensen de kolenbrander, die wel meer zou weten van de schim maar die tegen iedereen zwijgt als een graf.

De volgende morgen blijkt de kasteelvrouwe zich bedacht te hebben en verkiest zij Johan te vervoegen bij zijn zoektocht naar de schim. Eens bij de hut van Jensen merkt onze held de sporen op van een vechtpartij, en treft hij daar ook de sporen van 3 of 4 ruiters aan. Johan volgt hun spoor tot aan de beek maar het ijzige gegil van Rosane laat hem omkeren met getrokken zwaard. De kasteelvrouwe wordt belaagd door een groep rabauwen maar wordt door onze held zonder probleem ontzet. Onze held stemt toe de kasteeldame naar haar burcht te begeleiden en opnieuw van haar gastvrijheid gebruik te maken. Dit vindt onze held zeer vreemd eerst een weigering nu totale hulp!

De volgende morgen gaat Johan samen met Baldwin en enkele wapenknechten op zoek naar de schim. Onze held wil met hem praten maar één van de mannen van Baldwin nadert de knaap met getrokken zwaard. De knaap verdedigt zich en vlucht in de struiken. Johan is de snelste in de achtervolging en stuurt de anderen de andere richting uit. Baldwin is echter niet van de domste en heeft één man achter Johan gezonden om hem in de gaten te houden. Na een wilde vlucht wil de schim zich in veiligheid brengen met een sprong maar blijft met zijn gordel aan een tak haken. De nagezonden man probeert even de hulpeloze jongeman neer te schieten maar wordt opeens door onze held buiten strijd gesteld. De nagezonden man probeert even de hulpeloze jongeman neer te schieten maar wordt opeens door onze held buiten strijd gesteld.


De jongen wordt door Johan bevrijd en slaagt meteen op de vlucht. Tegen zijn redder zegt hij enkel: Hut . Jensen, iets wat de gewonde krijger opmerkt. Even later vindt Johan de geboeide Jensen in een boshut en stuit er meteen op Baldwin en zijn mannen. Johan weert zich stevig maar wordt desondanks overmeesterd en door vrouwe Rosane verbannen naar de vergeetput. Nog maar even zijn de kasteelvrouwe en haar soldeniers verdwenen of de schildwacht wordt overmeesterd door de schim en Jensen wordt bevrijd.

Onder leiding van Baldwin wordt er een grootse klopjacht gehouden op de schim die zich uit talloze vallen weet te bevrijden en zo zijn jagers keer op keer te snel af is. In de burcht wordt een geplande afranseling van Johan Baldwin fataal wanneer hij door een vliegende vaas buiten kennis wordt gesteld. Johans redder is niemand anders dan Kate die Johan op de hoogte brengt van het verraad van de schim zijn schuilplaats door een stroper. Tijdens hun ontsnappingspoging worden ze opgemerkt en wordt er een hevige strijd geleverd door onze held die toch samen met Kate de burcht weet te ontvluchten.

Geruime tijd later wordt de grot waar Jensen en de schim zich schuilhouden, belegerd, de twee weren zich dapper. Uiteindelijk moeten ze toch het onderspit delven tegen de overmacht en worden ze gevangen genomen. De belagers hun vreugde is echter van korte duur want onze held gaat met getrokken zwaard tot de aanval over en slaat zo ongenadig toe dat de overlevenden op de vlucht slaan. Door een dodelijke val tijdens de vlucht komt Rosane aan haar einde.

Even later wordt onze held ingelicht over de situatie, de knaap heet Erwin en is de zoon van Rosane’s overleden broer, de vroegere burchtheer van de Elfenburcht. Hij zou als kind reeds vermoord worden in opdracht van zijn tante daar hij de rechtmatige burchtheer is. Johan stelt voor een beheerder voor de burcht te sturen terwijl Erwin van zijn ridderopleiding zal genieten in Camelot.

Een ridderverhaal met de klassieke waarden. Prachtig gewoon hoe zo een standaard erfverhaal wordt voorgesteld.

Verhaalonderdelen

Personages

Locaties

 

038. De verzonken klok

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1968

We vinden Johan, de Rode Ridder terug terwijl hij zich verfrist aan een meertje. Wat verderop staat een hinde haar dorst te lessen. Plots wordt ze onder water getrokken door een onbekende oorzaak en wat later kleurt het water rood van het bloed. Johan springt in het water om deze vreemde gebeurtenis te onderzoeken, maar hij ontdekt niets.
Hij rijdt dan maar verder, nog steeds onder de indruk van de gebeurtenissen, tot hij plots twee vrouwen ziet die door een woeste menigte achtervolgd worden. De oudste van de twee wordt van haar ezel getrokken en de mannen willen haar op de brandstapel brengen. Johan komt tussenbeiden en verbiedt dit. Eén van de mannen, die Jongar blijkt te heten en smid is, vertelt dat Cunard, de jonge slotheer, die morgend gestorven is en dat Celia, de “heks”, dat voorspeld had. Johan houdt hardnekkig vol en om bloedvergieten te vermijden besluit hij om zich met Jongar te meten. Johan komt bij deze worstelpartij als winnaar uit de bus en hij begeleidt de twee vrouwen naar de hut van Celia.
In de hut vertelt Dinah, de jonge vrouw, dat ze familie is van Celia en dat ze naar de streek gekomen is om haar te verzorgen, want ze is erg ziek. Die nacht sterft Celia en Dinah keert terug naar haar dorp. Johan besluit de burcht te bezoeken waar Cunard gestorven is.
Nu maken we kennis met de beheerders van de burcht, de kinderen van de overleden slotheer, Yngran, Gorlong en Dimlor. Cunard was hun jongste broer. Jongar en Celia vertelden Johan al dat er een klok op de bodem van het meer ligt en dat als deze luidt, er onheil dreigt. De nacht voor Cunards dood heeft deze klok geluid en Gorlong wil niet wachten tot de klok een tweede maal luidt. Hij besluit te vluchten, waardoor Johan hem verdenkt van de moord. Woedend door deze beschuldiging trekt Gorlong zijn dolk, maar Johan pareert zijn stoot en Yngran komt tussenbeiden. Als de gemoederen wat bedaard zijn, biedt Johan zijn hulp aan om het mysterie van de verzonken klok op te lossen. Yngran aanvaardt dit en ze vertelt dat niemand reden kan gehad hebben om Cunard te vermoorden, daar deze mismaakt was.
Als Gorlong vertrokken is, gaan Johan en Dimlor naar het meer. Johan zwemt onder water langs de oever, maar ontdekt geen klok. Dimlor gaat op zoek naar een schuit die aan de andere kant van het meer ligt, om het meer op te kunnen gaan en daar te duiken. Opeens hoort Johan Dimlor schreeuwen en hij rijdt naar hem toe. Hij ligt op de grond, iets heeft hem aan het achterhoofd geraakt. Het blijkt een steen te zijn, maar hij is er van overtuigd dat het een waterduivel was, temeer omdat ze ook nog een vreemd spoor ontdekken.
Na dit voorval herneemt Johan zijn duikpogingen en hij ontdekt de klok, die voor het meer ontstond, een noodklok was. Hij besluit de volgende dag terug te komen en de twee mannen keren terug naar het kasteel.
Daar aangekomen, ontdekken ze de aanwezigheid van Gorlong. Deze kreeg wroeging en is teruggekeerd. Na een nieuwe verdachtmaking van Johan wil hij hem uit het kasteel jagen, maar dan klinkt de klok een tweede maal. Johan rijdt meteen naar het meer en ontdekt hetzelfde spoor als datgene dat ze eerder op de oever zagen naast de klok. Verder vindt hij nog een beker met G ingegraveerd. Nu haast hij zich terug naar de burcht.
Hij vindt Yngran in groot verdriet. Gorlong is gestorven. Johan onderzoekt een beker waaruit Gorlong vlak voor zijn dood nog dronk. Hij ontdekt dat Gorlong vergiftigd is. Hij bereidt een tegengift dat hij geleerd heeft van Merlijn. Nu is er terug hoop. Deze vergiftiging kan enkel uitgevoerd zijn door iemand die in de burcht verbleef. Johan verdenkt dan ook Yngran en Dimlor.
Gorlong knapt snel op en de volgende dag kan hij al terug naar beneden komen. Hij had dit beter niet gedaan want weer vindt er aanslag op hem plaats. Een kroonluchter valt bijna op zijn hoofd. Als Johan naar de zolder stormt om te kijken wie de luchter heeft kunnen losmaken, ontdekt hij Dimlor. Toch kan hij het niet geweest zijn, want het doorvijlen van de ketting vergt tijd en hij was vlak voor het ongeval nog bij Yngran.
Johan gaat voor een derde maal op onderzoek uit in het meer. Als hij de klok genaderd is, ziet hij de gestalte van een waterduivel verdwijnen. Hij zwemt er achteraan, maar raakt verstrikt in een net en verliest het bewustzijn.
Gelukkig kan Dimlor, die hem achterna gekomen is, hem redden en wanneer Johan terug bijkomt, stelt hij voor om de klok boven water te halen en te vernietigen. De volgende dag rijden Johan en Dimlor dan ook naar het meer om dit plan uit te voeren. Al duikend maken ze de touwen aan de klok vast en laten de paarden hem aan wal trekken. Maar de waterduivel heeft de touwen doorgesneden en ze moeten het een tweede maal proberen. Nu lukt het wel, aangezien de Rode Ridder onder water blijft om de waterduivel te beletten het touw nog eens door te snijden. Aan wal wordt de klok stukgeslagen.
Nu hebben ze de vijand wel een middel ontnomen om terreur te zaaien, maar opgelost is de zaak nog niet. Johan besluit om vanaf nu ’s nachts de wacht te houden bij het meer. Die nacht ziet hij plots een lichtschijnsel in de hut van Celia, de heks. Als hij gaat kijken ontdekt hij Dinah, die blijkbaar teruggekomen is. Ze vertelt dat ze tussen de bezittingen van Dinah een perkament had gevonden waarop een gang getekend was die de hut met een schuilplaats bij het meer verbond. Johan besluit om de geheime gang te doorzoeken. Dinah vertrekt om Dimlor te waarschuwen.
Op het einde van de gang ziet hij plots de waterduivel. Ongemerkt wil hij hem volgen, maar zijn blinkend zwaard verraadt Johan. Toch kan hij de waterduivel in een hoek drijven. Hij weigert te spreken of zijn vermomming uit te trekken. In plaats daarvan springt het vreemde wezen tegen een steunbalk en een gedeelte van de gang stort in, boven op Johan, die het bewustzijn verliest.
Johan wordt wakker in een spelonk onder het meer. Eindelijk komt Johan achter de ware toedracht van de aanslagen. De waterduivel verraadt zijn echte identiteit: hij is Cunard! Celia had hem schijndood gemaakt om hem zijn wraak te laten voltrekken. Hij verkeert namelijk in de waan dat Dimlor en Gorlong hem uitstootten en hem dood wensten. De dood van zijn broers zou Yngran, die volgens hem wel van hem hield, heerser over de burcht maken. Via de geheime gang kon hij de burcht in en uit zonder dat iemand hem bemerkte. Nu gaat hij kruiden halen om zijn broers voorgoed uit de weg te ruimen.
Johan probeert zijn touwen door te branden met een kaarsvlam, maar Cunard keert vlugger terug dan voorzien. Er ontstaat een gevecht tussen hen. De mismaakte kan een zwaard grijpen en is meester van de situatie. Op het moment dat hij Johan wil vermoorden, stormt Dimlor binnen. Hij werd gewaarschuwd door Dinah. Stomverbaasd ziet hij Cunard wegvluchten. Johan vertelt hem waarom Cunard zijn eigen dood in scène gezet heeft en zijn broers wou vermoorden. Dimlor begrijpt er niets van. Van enige verachting was geen sprake en hun mismaakte broer werd door allen met zorgen omringd.
Dan breekt een er een verschrikkelijk onweer los dat Cunard noodlottig zal worden. Een bliksemstraal splijt namelijk een boom juist boven de ingang van de geheime gang. Hij raakt bedolven onder de balken die naar beneden komen en water stroomt naar binnen. Johan en Dimlor horen hem schreeuwen en gaan ernaar toe. Ze komen echter te laat. Cunard is verdronken.
Dimlor is erg onder de indruk van de dood van zijn broer. Samen met Johan besluit hij om de aanslagen toe te schrijven aan een waterduivel, om de nagedachtenis van zijn ongelukkige en krankzinnige broer niet te besmeuren.

Dit album past in een heel rijtje van klassieke ridderavonturen. Johan is nog steeds in dienst van koning Arthur, maar die wordt meestal slechts in het begin vernoemd als opdrachtgever voor een inspectietocht. Het moet gezegd dat niet alle verhalen uit deze periode even goed zijn. Vaak hangen ze met haken en ogen aan elkaar. Maar dat kan absoluut niet gezegd worden van dit verhaal. Hoewel het door alle bronnen tegengesproken wordt, meen ik in dit album toch al de hand van Karel Biddeloo terug te vinden. Of misschien is er sinds een album of twee terug nog een andere studiomedewerker verantwoordelijk geweest voor de scenario’s, want ze passen veel beter in elkaar dan bijvoorbeeld die uit de periode 24-29. Maar dat zullen we waarschijnlijk nooit weten.
Hoewel het zoals gezegd een écht ouderwets ridderverhaal is, hoort het toch meer thuis in de categorie detectiveverhalen. Meer nog, De Verzonken Klok is een echte whodonit, met Johan in de rol van politie-inspecteur, belast met het onderzoek. Zinnen als “Johan is een ridder van de koning” - “Dat is juist. Dit wettigt mijn optreden” (strook 45-46) en “Vergeef me maar ik moet vervelende vragen stellen” tonen duidelijk aan dat de ridders van koning Arthur eigenlijk niets minder waren dan de voorlopers van de Witses en De Cocks van onze tijd en ook hun gezag hadden.
Verder zijn ook alle andere ingrediënten van een typische whodonit aanwezig: een aantal verdachten die beurt om beurt verdacht worden gemaakt, de gebruikelijke bewijsstukken, een onverwachte ontknoping,…
Dat ik het scenario van uitstekende kwaliteit vind, is nu wel duidelijk, denk ik. De tekeningen zijn ook niet slecht, maar echt geweldig… Neen, dat niet. Ze zijn wel degelijk en echte uitschuivers zoals in album 36 zijn er niet of nauwelijks. Een typisch Studioalbum zullen we maar zeggen.
Al met al een meer dan gemiddeld album. Het staat in elk geval in mijn top 10 van de pré-Biddelooperiode.

039. Noodkreet uit Cambor

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1968

Wanneer Johan , de Rode Ridder, op een inspectietocht de streek Cambor bereikt, leven de arme bewoners in de ban van angst en verwarring door de mysterieuze verdwijning van enkele boeren. Men verdenkt een monster dat in de moerassen leeft. Johan meldt zich bij de burcht van Cambor, die bewoond wordt door vrouwe Herzel en haar zoon Orlis.
Orlis had zojuist al zonder succes een poging gedaan het monster te doden maar aangeslagen keerde hij terug.
Met de Rode Ridder keert hij de volgende nacht terug naar het moeras en samen slagen ze er nu wel in het logge monster te verslaan.
De zaak lijkt nu al opgelost en Johan vervolgt zijn weg. Maar kort na zijn vertrek ontdekt hij het lijk van een van de verdwenen boeren. Het lichaam draagt ketenen en ook sporen van wit gruis en dus kan de boer geen slachtoffer zijn geweest van het monster. Het witte gruis brengt de ridder op het spoor van een kalkstenen toren die zich stroomafwaarts bevindt. Hij onderzoekt de ruïne van de toren, vindt niets bijzonders maar wordt dan plotseling belaagd door een haveloze kerel. Johan ontsnapt aan de aanslag maar de dader weet te ontvluchten.

De Rode Ridder keert terug naar de burcht van Cambor om de zaak verder te kunnen onderzoeken. Hij hervindt Herzel en Orlis in een jachthuis en vraagt hun of zij de dader van de aanslag gezien hebben. Moeder en zoon ontkennen maar gedragen zich verdacht. Er ontstaat ruzie en Johan, die erop gebrand is de gebeurtenissen op te helderen zoekt voorlopig zijn toevlucht in een hut in het bos.
Enkele dagen later wordt hij ontdekt en samen met de opgehitste boeren komen Herzel en Orlis hem manen te vertrekken. Johan laat zich echter niet wegjagen.
De volgende nacht komt plotseling de haveloze kerel, Dromed genaamd, bij hem opdagen. Hij is tegen baar geld bereid opheldering te geven. Hem wordt echter het zwijgen opgelegd met een pijl, die Johan herkent als zijnde van Orlis. Dromed rept nog van de toren maar blaast dan zijn laatste adem uit.
Wanneer Johan later Herzel confronteert met de pijl, brengt de burchtvrouw hem getergd naar Orlis, die zwaargewond t.g.v. een noodlottige jachtpartij in bed blijkt te liggen. Vervolgens wil ze de ridder door haar onlangs gehuurde soldeniers te grazen laten nemen maar hij weet te ontsnappen uit de burcht Hierbij verliest Johan wel zijn paard. Lopend probeert hij de toren te bereiken en uit handen van de soldeniers te blijven. Uiteindelijk lukt hem dat en in de toren ontdekt hij nu 3 geketende mannen die met houwelen gaten hakken in een muur. De ridder wil hen helpen ontkomen maar een bedwelmende rook die uit de muur komt doet allen bewusteloos neerstorten.
Even later worden ze ontdekt door de verraste soldeniers van Herzel. Zij vertrouwen de boel niet en wanneer dan ook opeens de zwaargewonde en stervende Orlis verschijnt, die nu niets blijkt te mankeren, grijpt paniek de bijgelovige soldaten aan. Halsoverkop gaan ze er vandoor.
Orlis wil Johan, nu ook geketend, en de 3 mannen, dwingen weer nieuwe gaten te hakken, maar de Rode Ridder weigert. Wanneer Orlis Johan dreigt te doden verschijnt plotseling een wanhopige Herzel in het gewelf. Zij wil haar zoon beletten de gevangenen te doden In de worsteling die ontstaat valt Orlis op zijn eigen zwaard en sterft.
Hevig geëmotioneerd verklaart Herzel dat dit Goran was, de tweelingbroer van Orlis, die aan zijn verwondingen bezweken was. Haar man had vroeger de buit van onwettige strooptochten verborgen in de toren. Maar hij had daarbij giftige walmen in de diverse bergplaatsen toegevoegd. Na zijn dood wilden de weduwe en haar zoons leven van de buit. Daarom ontvoerde Goran boeren om het gevaarlijke werk te laten doen. Maar helaas, deze misdadige opzet heeft haar naar de ondergang gebracht.
Er rest de Rode Ridder weinig anders dan Herzel als zijn gevangene naar Camelot te brengen.

“Noodkreet uit Cambor” is een detective-achtig verhaal dat ondanks alle goede bedoelingen toch illustreert dat de Rode Ridder-reeks op zijn einde dreigde te lopen. Voor de liefhebbers is het een aardig verhaal, maar ik denk niet dat andere lezers echt enthousiast zullen worden. Het scenario is een beetje saai, er zit weinig sfeer in het album en de tekeningen zijn matig. Duidelijk zichtbaar is dat er diverse tekenaars c.q. inkters bij betrokken waren, onder wie ook de jonge Karel Biddeloo, de latere grootmeester. Gelukkig volgden op dit verhaal nog 2 uitstekende albums die de klassieke Vandersteen-reeks zouden gaan voltooien.
Er zit overigens een aardige woordgrap, al dan niet bedoeld als zodanig, in strook 21. Johan vraagt aan Orlis hoe hij aan het verband komt om zijn arm. Hij verdenkt hem van betrokkenheid bij een aanval op een boer die zijn belager aan de arm verwondde. Orlis vraagt dan serieus ontstemd: “Zoek jij soms een verband?” Heel geestig!

Verhaalonderdelen

Personages

Locaties

 

040. De barst in de ronde tafel

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1969

In Camelot heerst groot optimisme. Koning Arthur is er in geslaagd de vrede met een buurstaat te bewerken met alleen de kracht van het woord Een groot feestmaal wordt aangericht, maar Merlijn acht het moment zeer ongeschikt, daar ongunstige voortekenen Camelot bedreigen.
Het plotselinge ontstaan van een barst in de Ronde Tafel, vlak voor de zetel van Arthur, is voor iedereen een grote schok. De koning laat het feest desalniettemin doorgaan.
Dan meldt zich een troubadour aan, Meldor, en hij oogst groot succes bij de feestgangers. Arthur verzoekt hem zelfs voor hem en Guinevere alleen te zingen in hun koninklijk vertrek. Merlijn waarschuwt zijn koning nogmaals en geeft hem een amulet ter bescherming. Dat blijkt al snel heel nuttig, want dankzij deze amulet is de pijl die Arthur in de borst treft niet dodelijk.
Johan en Lancelot onderzoeken de aanslag en stellen vast dat de luit van de troubadour het gebruikte wapen moet zijn geweest. Meteen gaan ze op zoek naar Meldor die kort daarna, in zijn poging te ontsnappen, ongelukkigerwijs recht in het zwaard van Lancelot loopt. Aan de hand van de dode vinden de ridders een zonderlinge ring, die zij door Merlijn laten onderzoeken. Die ontdekt in de ring een magisch teken dat hij niet kent In de zadeltas van Meldor zit ook nog een kruik van een soort die Heer Pelinore laat maken.
Merlijn stuurt Johan en Lancelot naar Pelinore om meer over Meldor te weten te komen en gaat zelf proberen de betekenis van het teken te achterhalen.

Onderweg naar Pelinore, die vroeger op slechte voet heeft gestaan met Arthur, worden beide ridders aangevallen door een groep gemaskerde ruiters. Zij slaan de aanval af en stuiten kort daarna op een eenogige landbouwer die hun verklapt dat Pelinore omgang heeft met die ruiters.

Aangekomen in de burcht van Pelinore, ondervragen zij de burchtheer die zegt niets te weten over Meldor, of de gemaskerde ruiters. Dan blijkt dat de eenogige achter een gordijn staat verscholen. Hij beschuldigt Pelinore opnieuw van diens betrokkenheid en dat maakt de burchtheer zo boos dat hij beveelt de kerel op te sluiten Johan wil echter dat Pelinore en de eenogige met hun mee gaat naar Camelot. Pelinore weigert en in de verwarring die daarna ontstaat worden beide ridders overmeesterd, terwijl de landbouwer weet te ontkomen. Maar terwijl de soldaten naar hem zoeken buiten de burcht, bevrijdt hij Johan en Lancelot uit hun kerker en overtuigt hun nogmaals van Pelinore's schuld. Nu ontvoeren de ridders Pelinore en nemen hem geboeid mee naar Camelot. De eenogige wordt echter onderweg door de gemaskerde ruiters gedood.

In Camelot wordt Pelinore ondervraagd door Koning Arthur die hem er op wijst dat alles tegen hem pleit. Het geheimzinnige teken op de ring van Meldor blijkt ook op de gordel van Pelinore te staan afgebeeld. De zwaar gekrenkte burchtheer ontkent echter alles en weigert een verklaring af te leggen.
Merlijn heeft intussen nog steeds niet de betekenis van het geheimzinnige teken kunnen achterhalen, maar veronderstelt dat Alwine, de tovenares der Zeven Heuvelen, wel een boek bezit dat het teken kent. Arthur stuurt Merlijn met Johan en Lancelot naar Alwine.

De onrust en de tweespalt nemen op Camelot hand over hand toe. Pelinore heeft veel aanhang onder de ridders van de Ronde Tafel en die eisen zijn vrijspraak. Arthur wil hier niet aan toegeven en beveelt hen te gehoorzamen aan hem en te wachten op Merlijn. Onder aanvoering van Wodor, een verwant van Pelinore, loopt het geheel uit de hand en na een eerste kaakslag staan, voor het eerst in de geschiedenis van De Ronde Tafel, de ridders met getrokken zwaarden tegenover elkaar! Spoedig valt zelfs de eerste gewonde. Arthur moet krachtig ingrijpen en dwingt Wodor om met hem in een Godsgericht het zwaard te kruisen.
Na een boeiend duel bovenop de gehavende Ronde Tafel, waarbij Arthur struikelt doordat zijn voet in de barst blijft steken, weet de koning zijn tegenstander op de knieën te dwingen en zo voorlopig weer de orde te handhaven.

Inmiddels hebben Merlijn, Johan en Lancelot de hut van Alwina bereikt. De tovenares blijkt kort daarvoor gedood en het gezochte boek met tekens gestolen door de gemaskerde ruiters. De ridders stuiten echter algauw op de rovers en rekenen met hen af. Merlijn herovert het boek en concludeert na een eerste blik erin dat de situatie ernstiger is dan het lijkt….

Zij haasten zich terug naar Camelot, waar intussen Pelinore ernstig ziek is geworden en nieuwe opstand broeit. Maar zij zijn op tijd terug.
Merlijn bestudeert het boek grondig en doet verslag van zijn bevindingen. Het teken is van de Prins der Duisternis, een onbekende magiër en grootmeester in de Zwarte kunst. Niemand weet waar hij thans verblijft. Zijn doel in het werk van Arthur te vernietigen. De barst in de tafel is een symbolische poging om de eenheid van de Ronde Tafelridders te breken. De verdachtmakingen aan het adres van Pelinore waren vals en ook bedoeld om tweedracht te zaaien.
Dagenlang doet Merlijn allerlei bezweringen om het duivelsteken zijn macht te ontnemen en op een dag slaagt hij daarin. De barst in de tafel is verdwenen en de tovenaar beseft dat zijn toverkracht het op kan nemen tegen die van de Prins der Duisternis. Maar die zal niet rusten voor de Ronde Tafel ontbonden en vernietigd is !

Een aardig en wel onderhoudend verhaal wordt ons geboden. Niet echt een ouderwets ridderavontuur, maar wel voldoende mysterie en suspense.
De waarde van nummer 40 ligt echter meer in andere aspecten. Het album is één van de laatste Vandersteen-verhalen en een trouw volger van de reeks tot dan toe proefde ook wel dat Willy Vandersteen toentertijd het einde van de reeks in gedachten had (Nr. 41, "De laatste droom", zou het laatste avontuur van de Rode Ridder moeten worden, maar daar werd onder druk van buiten (o.a. van KB) toch anders over beslist).

Voorts is van belang te melden dat Karel Biddeloo voor een belangrijk deel verantwoordelijk was voor het scenario van dit album. Hij bedacht immers 'de barst'. En het meest opvallende aspect van dit verhaal is natuurlijk de introductie van Bahaal, de Prins der Duisternis, die in het vervolg van de reeks door KB een grote rol toebedeeld zou krijgen. En gezien het aantal liefhebbers van het zgn. sword and sorcery-genre is dit een succes gebleken. Voor de liefhebbers van de klassieke RR-verhalen van Vandersteen zelf, zoals ondergetekende, had deze wending niet gehoeven.
Al met al staat 'De Barst' dus op een belangrijk kruispunt van de gehele reeks.
Het tekenwerk is overigens niet spectaculair maar wel dik in orde. Herkenbaar is ook dat de inkting door verschillende tekenaars is gedaan, onder wie volgens mij ook E. de Rop en natuurlijk Biddeloo. Wie hier meer details over weet, mag het mij vertellen. Graag zelfs!

Grappig detail is nog dat we op de cover een tafereel zien dat zich niet precies in het verhaal zelf afspeelt: Johan strijdt met vertwijfelde blik tegen een andere ridder bovenop de Ronde Tafel, terwijl Guinevere wanhopig oproept tot het neerleggen van de wapens. In werkelijkheid was de Rode Ridder niet aanwezig in Camelot tijdens deze dramatische gebeurtenissen. Hij was op dat moment met Merlijn en Lancelot onderweg naar Alwina! Maar ach, deze 'dichterlijke vrijheid' van de tekenaar levert natuurlijk een extra dramatisch effect op en dat is te waarderen.

041. De laatste droom

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1969

Nadat een zware crisis in het bondgenootschap van de ridders van de Ronde Tafel bezworen is (zie 040. De barst in de ronde tafel), tracht Merlijn de Tovenaar via bezweringen de ware identiteit achter de machtige, nieuwe vijand van de koning en zijn trouwe volgelingen te achterhalen. Uiteindelijk verschijnt Bahaal, de Prins der Duisternis, hem in een visioen en voorspelt hem het einde van het tijdperk van Koning Arthur en het begin van een magische strijd tussen de Zwarte en de Witte Magie, een thema dat later als een rode draad doorheen de meeste verhalen zal lopen. Via een vorm van hypnose tracht de Zwarte Magiër Merlijn op de knieën te dwingen, maar de oude tovenaar weet zich te redden door gebruik te maken van een magisch amulet.

Hierop brengt hij Koning Arthur en diens gemalin Guinevere op de hoogte en bezweert hen dat ten allen koste vermeden moet worden dat het zwaard Excalibur in handen van de Duistere Prins zal vallen. Hierop wordt de bewaking in en rond Camelot stevig opgetrokken, maar via een handige truuk slaagt Bahaal er toch in om het zwaard te roven. Drie handlangsters van hem, één oude vrouw en twee zogenaamd blinde jonge vrouwen, krijgen van ridder Lancelot onderdak in een jagershut in het woud. Via een geheime gang slagen zij er echter in om door te dringen tot aan het zwaard bewaakte zwaard Excalibur en nadat ze de bewakers met een soort slaapgas hebben uitgeschakeld, verdwijnen ze met het zwaard naar hun Duistere Meester.

Merlijn wordt door zijn uil Baldur op de hoogte gebracht van de diefstal en stuurt de Rode Ridder en Lancelot erop uit om het zwaard te heroveren. Vermits Bahaal een tegenstanders is met een zodanige macht dat er geen voorgaande van gekend is, geeft hij de beide helden het magische amulet mee, dat hem in het begin van het album ook reeds van de Prins der Duisternis redde. De twee ridders zijn uitstekende speurneuzen en komen de dieven vrij vlug op het spoor. Onderweg botsen ze op een aantal hindernissen, waaronder een woeste houthakker die hen met de bijl het hoofd probeert in te slaan en een aantal rotsblokken die hen dreigen te verpletteren, maar uiteindelijk slechts een illusie blijken te zijn. Het gevaarlijkste is nog de reuzenslang Serpa, die een ongewapende Johan dreigt te verstikken, maar uiteindelijk wordt hij van de verstikkingsdood gered door het zwaard van Lancelot.

Bahaal leest in zijn kristallen bol de bijna onstuitbare opmars van de twee koene ridders en tracht zijn frustraties dan maar bot te vieren door in ware fetisj-stijl Arthur van op afstand met scherpe naalden te folteren. Hij vindt enig soelaas in de aankomst van zijn handlangers met het zwaard Excalibur, dat hij tracht te vernietigen door het op een aambeeld aan diggelen te willen slaan. Deze poging wordt echter verhinderd, doordat de Rode Ridder van achter een verborgen plek het zwaard met het magische amulet beschermt. Johan en Lancelot zijn erin geslaagd om ongemerkt de burcht van Bahaal binnen te dringen met de hulp van een houthakkersweduwe, die ze kort tevoren uit het drijfzand hebben gered. Wanneer de Prins der Duisternis het vertrek heeft verlaten, slagen zij erin om Excalibur terug mee te nemen. Terloops vernietigt Lancelot ook het door Bahaal ontworpen fetisjbeeldje, waardoor Arthur uit zijn lichamelijk lijden verlost wordt. Op hun terugweg vinden ze een vaas met het merkteken van Bahaal en de Prins der Duisternis verschijnt in een beeltenis aan hun, waarin hij een duidelijk ultimatum stelt: "Geef die vaas aan Arthur! Indien hij besluit af te treden en de Ronde Tafel te ontbinden, laat hij me dan die vaad terugbezorgen! Als ik de vaas niet binnen drie dagen terug heb, zal het land in een chaos ten onder gaan!"

Wanneer de Ridders met Excalibur in Camelot terugkeren, heerst er even grote vreugde, maar Guinevere verwittigt Arthur dat er aan de strijd geen einde is gekomen door de herovering van Excalibur. Arthur trekt zich terug en een vreselijk visioen doet hem besluiten om toch ten strijde te trekken, hoewel een ijlbode hem de tijding komt brengen van het oprukken van een enorm leger onder leiding van Bahaal. Tijdens een spoedzitting van de Ronde Tafelridders blijkt een deel zich af te scheuren, maar met de overgebleven getrouwen trekt Arthur toch ten strijde. Hij geeft ridder Lancelot het bevel om over zijn gemalin Guinevere te waken. Tijdens het vertrek van het leger naar het slagveld, voorspelt Merlijn aan Guinevere dat het de laatste maal zal zijn dat zij haar echtgenoot kan zien. Met een aantal profetische woorden neemt hij afscheid en vertrekt dan in het holst van de nacht naar een onbekende bestemming.

Lancelot en Guinevere blijven in een bedrukte bestemming in de burcht achter en beseffen niet dat het noodlot reeds onmiddellijk zal toeslaan. Een aantal met Bahaal meeheulende ridders tracht Guinevere nog te overhalen om de vaas naar Bahaal te zenden, maar de trotse koningin blijft pal achter haar echtgenoot staan. De vaas blijkt echter een dodelijke valstrik, want Guinevere wordt gevangen door de bedwelmende rookpluimen die uit de vaas opstijgen. Lancelot doet wat hij kan om zijn koningin te redden, maar de vijf handlangers van Bahaal versperren hem de weg. Onweerstaanbaar maait hij hen neer, maar hij komt te laat om de gemalin van Arthur te redden. Als een gebroken man vertrekt Lancelot naar het slagveld, om aan Arthur het droeve nieuws te melden.

Ginds zijn de oorlogsvoorbereidingen reeds volop bezig en in een persoonlijk onderhoud met Bahaal probeert hij nog de oorlog te vermijden, tot Lancelot hem het vreselijke nieuws komt melden. Hoewel dit voor de koning een zware slag is en Bahaal dit tracht uit te spelen om hem te laten capituleren, houdt Arthur vol dat hij de oorlog wil vermijden om duizenden mensenlevens te vermijden. De volgende dag staan de twee indrukwekkende strijdmachten in slagorde tegenover elkaar, maar tot ieders verbazing daagt Arthur Bahaal uit tot een persoonlijk duel met het zwaard. Niemand had rekening gehouden met deze wending en op het moment dat Bahaal een uitweg zoekt, steekt een horzel in één van de paarden van Bahaals ruiters, waardoor alle andere paarden ook opgejaagd worden en het leger van Arthur ook ten strijde trekt. Uiteindelijk voltrekt de noodlottige veldslag zich.

In een hevige veldslag worden de handlangers van Bahaal langzaam maar zeker in de pan gehakt en Arthur zoekt de Prins der Duisternis op voor een persoonlijke afrekening. In het duel dat ontstaat is de Heer van het Kwaad duidelijk geen partij voor de koning en op het einde van de dag wordt hij dan ook genadeloos neergemaaid. De verslagen vijand slaat op de vlucht en nog éénmaal opent Bahaal de ogen, waarbij hij Arthur bij zich roept om hem om vergiffenis te vragen. Het blijkt uiteindelijk om de laatste smerige streek van Bahaal te gaan, waarbij hij Arthur met zijn laatste krachten de genadestoot toebrengt. Deze uiteindelijk nog onverwachte dood van Arthur doet de overwinnaars beseffen dat het einde van het tijdperk van de Ronde Tafel is aangebroken en hoewel zij op het slagveld het leger van Bahaal overwonnen hebben, slagen zij er door een gebrek aan leiderschap en aan genoeg mankracht niet in om aan de nieuwe golven van barbaarse invallers het hoofd te bieden. Aan alle mooie sprookjes komt er uiteindelijk een einde, maar soms kunnen mooie sprookjes, die dramatisch geëindigd zijn, een nog mooier vervolg krijgen...

De titel zegt het reeds, dit album betekent het feitelijke einde uit één van de meest illustere periodes in de geschiedenis van de Rode Ridder-albums. In een aantal volgende albums volgt nog wel de revanche en wordt de Ronde Tafel heropgericht onder impuls van Merlijn en onder leiding van Arthurs zoon Parcifal, maar dan beëindigt Johan toch geleidelijk aan zijn engagement bij deze ridderorde om dan weer de wijde wereld in te trekken. Natuurlijk spelen zijn eigen dramatische motieven (52: DE WATERMOLEN) door het verlies van zijn eerste grote liefde Astra daarin mee, maar het is duidelijk dat Karel Biddeloo toen niet meer al te lang wou verdergaan met het thema van de Ronde Tafel en liever voor ongebonden zwerftochten koos, iets waar ik ook eerder een fan van ben. Eerder maakte ik ook reeds een recensie van DE WATERMOLEN (52) en dat beschouwde ik toen als het meest dramatische album uit de reeks, maar ongetwijfeld komt DE LAATSTE DROOM op de tweede plaats. In DE WATERMOLEN lijdt de hoofdfiguur van de stripreeks een zwaar verlies, maar wordt het systeem gered, terwijl er in dit verhaal op dramatische wijze wordt afgerekend met een hele structuur.

De begin van het einde - sfeer vind je reeds terug in het begin van het verhaal en op het einde van het vorige album (40: DE BARST IN DE RONDE TAFEL). Bahaal voorspelt het einde van het tijdperk van Koning Arthur en in de loop van het verhaal geeft Merlijn toe dat eigenlijk niets het noodlot kan vermijden. Hoewel de ridders van de Ronde Tafel jarenlang hebben gestreden om recht en orde in Engeland te laten zegevieren, blijkt één machtige tegenstander in staat om het hele systeem te laten wankelen. Bahaal is dan ook een vijand zonder voorgaande, die zich duidelijk tot doel had gesteld om een einde te maken aan het ideaal van Koning Arthur en heel geniaal de zwakke punten bij vriend en vijand weet uit te buiten. In dit album krijgen we een voorsmaakje van de ingewikkelde constructies die Bahaal op touw zet om zijn doel te bereiken. Hij heeft hier nog het voordeel dat er hier geen tegenstander is die zijn Duistere Macht weet te evenaren of te te overtreffen. Als magiër is Merlijn duidelijk niet tegen hem opgewassen. De Prins der Duisternis is slechts een persoon van vlees en bloed en zal waarschijnlijk ook zijn eigen ondergang op het slagveld niet voorzien hebben.

Dit album breekt ook met de traditie van het happy end in voorgaande en latere albums. Hoewel er aanvankelijk nog een klein succes wordt geboekt door de Rode Ridder en Lancelot met de herovering van Excalibur, blijkt uiteindelijk niets het noodlot in de weg kunnen staan. Merlijn voorspelt tot tweemaal toe aan Arthur en Guinevere dat dit de laatste veldslag van Arthur zou zijn, waarbij de koning het leven zou laten. Maar blijkbaar kon zelfs hij het smartelijk einde van Guinevere niet voorzien, of kon hij het niet over zijn hart krijgen om dit aan haar of aan Arthur te voorspellen?

De gemeenheid van Bahaal blijkt ook duidelijk uit de lagen en listen, waarmee hij Arthur en Guinevere de dood inlokt. Eerst met de vaas, waaruit de giftige dampen stijgen die Guinevere uiteindelijk zullen vergiftigen en later met het feit dat hij Arthur eerst om vergiffenis lijkt te vragen, maar hem uiteindelijk de genadestoot toebrengt met zijn zwaard. We kunnen ons de vraag stellen of Arthur zich op het bittere einde niet bewust de dood heeft laten inlokken, omdat hij zag dat zijn wereld was ingestort en dat hij niet verder kon en wou leven zonder Guinevere. Uiteindelijk zijn zijn laatste woorden dan ook: "Guinevere, mijn taak is volbracht... Ik kom..." Hij zou toch voorzien moeten hebben dat het niet werkelijk de bedoeling was van van Bahaal om vergiffenis te vragen, maar waarschijnlijk zocht de man slechts de eeuwige rust...

Dit album krijgt van mij de hoogste beoordeling, want het sluit perfect aan bij de dramatiek die de reeks kende in de beginperiode van Karel Biddeloo. Een ronduit dramatische afloop zien we ook in latere albums uit zijn beginperiode, zoals DE WATERMOLEN (52) en DE TOVERSPIEGEL (58). Later moest de Rode Ridder blijkbaar meer en meer een superheld worden (in dit verhaal staat hij duidelijk in de schaduw van Arthur en Bahaal!) en was een slechte afloop blijkbaar niet meer aan de orde. Jammer soms...

Verhaalonderdelen

Personages

042. Het testament

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1969

Het verhaal begint in een herberg in Sussex, waar de vogelvrijverklaarde Cymm en zijn bende binnenvallen om te feesten vanwege een geslaagde overval op een konvooi van heer Kendall, wiens dochter Yolande ze tevens ook ontvoerd hebben. Wanneer ze ongemanierd proberen het meisje te laten dansen, mengt een gast van boven zich in het conflict. Het is onze held, Johan de rode ridder. Hij en Cymm kruisen de zwaarden en deze laatste moet het onderspit delven tegen onze held. Hij zegt tegen Cymm dat hij zijn leven zal sparen als deze zijn roversbestaan opgeeft. Cymm maakt hem duidelijk dat heer Kendall hen geen keuze laat, de mensen worden sinds de dood van de koning behandeld als slaven en worden zo gedwongen buiten de wet te leven. Johan vertelt hem dat hij heer Kendall op zijn plichten zal wijzen, hetgeen Cymm betwijfelt of het gaat lukken.

Even later brengt de rode ridder Yolande terug naar haar vader. Wanneer Johan heer Kendall op zijn plichten wijst, roept deze zijn soldeniers en neemt hem gevangen. Wanneer heer Kendall Johan met de zweep wil geven snort er plots een pijl naast zijn hoofd! Door de ramen komen plots Cymm en zijn vogelvrijverklaarden die hem letterlijk en figuurlijk het zwaard op de keel zetten. Als ook Yolande zich aan de zijde van Johan en Cymm schaart, komt de burchtheer tot inkeer wat door alle aanwezigen op een luid gejuich wordt ontvangen.

Enkele weken later verlaat Johan de burcht en stuit op sporen van een veldslag. Verder bemerkt hij een bloedspoor dat hij besluit te volgen. Bij een bron vindt hij een zwaar gewonde krijger, die hij meteen herkent als Timar een vroegere rode tafel ridder, die hem de hele geschiedenis vertelt van de roofridders die samenwerken met de Picten. En dat het hun doel is Merlijn te vermoorden. Hij vertelt ook dat Coldred en enkele Picten zich nog steeds in het woud bevinden. Even later vindt Coldred Timar terwijl Johan zijn paard is gaan halen. Onze held is echter nog net op tijd terug om Timar te redden van een wisse dood. Na het bloedige treffen brengt Johan Timar onder bij enkele bevriende boeren die hem gaan verzorgen. Hij vertrekt om Merlijn te zoeken.

Ondertussen brengt Coldred verslag uit aan zijn meesters, die onmiddellijk een postduif sturen om onze held in de val te lokken. Door een list wordt Johan gedwongen de nacht door te brengen bij weduwe Anne, een aanhangster van de roofridders. Zij doet een slaapmiddel in de beker van Johan en laat die nacht Coldred en enkele Picten binnen om Johan te doden. Hetgeen echter mislukt daar deze op zijn hoede was. Hij slaagt erin de versterkte hoeve te ontvluchten. Even later weet Johan zijn achtervolgers van zich af te schudden door zich voor te doen als veerman. Hij slaagt erin hen op te houden maar geraakt toch gewond door een overgezwommen Pict, die hem neersteekt met zwaard.
In een snelle reactie slaagt hij er in zijn aanvaller te doden, maar is zwaar gewond en besluit zich op te stellen tussen de rotsen. Waar hij zich met zijn laatste krachten verdedigt nu hij Baldur, de uil van Merlijn heeft zien vliegen. Wanneer zijn einde nabij is wordt hij ontzet door zijn wapenbroeder Lancelot die zijn wonden verzorgt. Wanneer ze even later hun reis verder zetten treffen ze het levenloze lichaam van Coldred, gedood door de Picten voor zijn mislukking en maken ze kennis met een gemaskerde ridder die onbekend wenst te blijven. Deze laatste verbiedt hen de toegang tot de kuststreek en valt onze helden aan. De onbekende stormt plotseling op Lancelot af, maar Lancelot is een betere zwaardvechter en slaagt erin de ridder te ontwapenen. Opeens vliegt Baldur al krijsend over en de onbekende zet meteen de achtervolging in richting kust.
De ridders zetten de achtervolging in maar door een regenbui moeten ze hun achtervolging staken. ‘s Nachts merkt Lancelot Baldur op en ziet deze neergeschoten worden door Picten. Lancelot keert meteen terug naar Johan en ze vertrekken terstond. Ze achtervolgen de Picten en zien hoe Merlijn stand houdt tegen zijn belagers. Onze vrienden mengen zich in de strijd maar worden beiden geveld. Opeens worden ze ontzet door een bende ruiters met de geheimzinnige ridder op kop. Op vraag van Lancelot onthult de ridder zijn gelaat, het is Yolande van Kendall, dit tot grote verbazing van onze vrienden. Binnen vertelt Merlijn Johan en Lancelot over Parcifal, een geheime zoon van koning Arthur, die zou opgegroeid zijn in een versterkte hoeve in het woud. Als hij verder vertelt stort hij in, de oude man vertelt hen nog wel dat zij verantwoordelijk zijn voor de opleiding van Parcifal. Hierna wordt Merlijn per draagberrie overgebracht naar de burcht van heer Kendall. Het verhaal eindigt als Johan en Lancelot een bezoek brengen aan de ruïne van Camelot.

Een redelijk zwak verhaal met weinig inhoud en verhaal. Gewoon even de zoektocht naar Merlijn met Picten als vijand, dat is alles. Dus niet om over naar huis te schrijven.

Verhaalonderdelen

Personages

Locaties

 

043. Parcifal

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1969

Het album Parcifal is één van de weinige boeken waarin slechts een kleine rol voor Johan is weggelegd. Hij wordt de eerste zes bladzijden opgevoerd, verdwijnt dan volledig uit beeld en maakt pas op de laatste pagina zijn come-back. Hierdoor verliest het geheel aan spankracht, temeer omdat de ad interim-hoofdrolspeler, Parcifal, over onvoldoende charisma en ervaring beschikt om het verhaal op zijn eentje te dragen.

Het thema is simpel: na de dood van koning Arthur is het land in anarchie hervallen en Johan en Lancelot hebben de opdracht gekregen om Parcifal te gaan halen, opdat deze zo snel mogelijk tot koning kan worden gekroond. Parcifal is als kleine jongen ondergebracht in een pleeggezin, ver weg van de boze buitenwereld; het was koning Arthurs grootste wens dat zijn zoon zou opgroeien in een vredevol klimaat tot het mogelijk was ooit te kunnen regeren zonder wapens. Parcifal is dus nooit in contact gekomen met wapengekletter, edelmoedige ridders of oneerlijke rabauwen en dat laat zich ook merken: hij wordt voorgesteld als een goedgelovige, dromerige jongeman die zijn dagen vult met het hoeden van schapen, een jongeman die nog niets van de wereld heeft gezien op enkele schapen en landbouwers na (volgens mij, maar dit is louter vanuit hypothetisch standpunt gezien, is hij ook nog steeds maagd, al kan je dat natuurlijk nooit met zekerheid zeggen over mannen die soms weken op pad zijn met een kudde gewillige schapen).

Wanneer Parcifal voor een poosje met zijn schapen de bergen intrekt, ontdekt zijn stiefvader, Rodrik, een gewonde ridder in het bos. Ondanks zijn gelofte aan Arthur neemt hij de ridder mee naar zijn woonst: Parcifal zal toch nog enkele dagen wegblijven, stelt hij zichzelf en zijn vrouw Ilaine gerust. Maar het toeval wil dat Parcifal inmiddels terug naar huis is gekeerd om een gewond lam te laten verzorgen. Een sobere, doch voedzame maaltijd nuttigend, vertelt hij zijn wedervaren aan zijn moeder. Vreemde schaapsherders hebben hem bespot omdat hij de wereld achter het woud en de bergen niet kende. Hij heeft wonderlijke verhalen gehoord. Hij zou willen reizen, de wereld en de mensen leren kennen, liever vandaag nog dan morgen! En wanneer hij dan de gewonde ridder ontdekt, is het hek helemaal van de dam. Hij moet en zal de wijde, onbekende wereld intrekken!

Zijn stiefouders beseffen dat ze hem ditmaal (hoeveel huiselijke ruzies en twisten zouden hier wel niet aan vooraf gegaan zijn?!) niet kunnen tegenhouden en laten hem enkele dagen later, gehuld in een narrenpak, vertrekken. De reden waarom ze hun pleegzoon deze belachelijke outfit laten dragen, is simpel: "Door hem in een narrenpak de wereld in te sturen zullen harde lessen zijn deel zijn en bespot en vernederd zal hij ons weer opzoeken! ".

Parcifal is bij wijze van spreke nog geen honderd meter ver en hij wordt reeds uitgescholden voor half gekke nar, dwaas, onnozele hals en idioot. En dit door een oud vrouwtje dat hij nota bene wilde beschermen tegen een stelletje rovers! De rest van het verhaal is voorspelbaar en een beetje zeurderig ("ik zoek mijn weg in het leven," kraamt Parcifal tot vervelens toe uit). Iedereen die het pad met Parcifal kruist maakt op schandelijke wijze misbruik van diens goedgelovigheid. Zo treedt hij o.a. als schildknaap in dienst van een huursoldaat die zich voordoet als een dapper en nobel ridder en na diens dood raakt hij verzeild in een roversbende waarvan hij meent dat het een bende opstandelingen is die euh in opstand komt tegen het zogenaamde juk van vrouw Moreland (in wezen een doodbrave vrouw).

Op het einde ziet hij dan toch zijn vergissing in maar het zijn alsnog Johan en Lancelot (daar zijn ze dan eindelijk!) die hem van een gewisse dood moeten redden.

Na het lezen van dit verhaal bleef ik met gemengde gevoelens achter. De idee was goed, de uitwerking misschien iets minder. Door de (te) minieme rol van Johan kan het verhaal niet echt beklijven en Parcifals goedgelovigheid roept eerder ergernis dan medeleven op.

044. Drie huurlingen

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1969

Johan, Lancelot en Parcifal zijn op weg naar de burcht van heer Kendall. Langs de weg bemerken ze een vervallen hut en besluiten om daar de nacht door te brengen. Even later sluipt er een landloper behoedzaam voorbij, die het gesprek van onze vrienden afluistert. Hij vangt iets op over de nieuwe koning en gaat op weg naar heer Wardon omdat hij weet dat dit nieuws hem klinkende munt zal opleveren. Even later komt de man aan bij de burcht van heer Wardon en vertelt deze wat hij gehoord heeft. Deze geeft de landloper de opdracht om onze vrienden te bespieden en een spoor na te laten voor de volgende krijgsbende. Enkele uren later heeft de landloper onze vrienden ingehaald.

Opeens blijft Johan staan, hij licht zijn vrienden erover in dat ze gevolgd worden, en ze besluiten in een hinderlaag te gaan liggen. De landloper loopt in de val en is ingesloten langs alle kanten. Opeens horen ze dat er iets mis is met de paarden. Door de verwarring slaagt de landloper erin te ontsnappen en onze vrienden haasten zich al snel naar de paarden. Daar aangekomen zien ze de paarden net verdwijnen, gestolen door rovers. Johan heeft echter nog een verassing voor hen, hij fluit even op zijn vingers. Zijn paard komt al snel terug naar zijn meester en werpt zijn berijder voor diens voeten neer. Johan besluit dat de dief een lesje verdient en daagt hem uit tot een vuistgevecht. De kolos verliest al snel het pleit en blijft versuft liggen. Even later wordt Parcifal aan een boom gespijkerd door een pijl en wordt Lancelot ontwapend door een zweep. De kolos die reeds bij zijn positieven is komt tussenbeide en stelt zijn vrienden voor de paarden terug te geven. Johan stelt hen voor bondgenoten te worden, wat het drietal afslaat. Als het drietal zijn weg verder zet hoort Lancelot plots ruiters. Vanuit de bossen merken onze vrienden de landloper op aan het hoofd van een gewapend escorte.

Inmiddels is het gewapende escorte op een boerengezin gestuit. De landloper vraagt achter onze drie vrienden, en gebruikt zijn zwaard als extra dwang. Dit kan Parcifal niet aanzien en hij mengt zich in het conflict. Hij raakt gewond door het zwaard van de landloper.
Opeens worden de soldeniers aangevallen door het zonderlinge drietal, en samen met onze helden worden de soldeniers op de vlucht gejaagd. Met zijn laatste adem waarschuwt de landloper Johan voor de grote legermacht onder de leiding van heer wardon. De 3 helden sluiten zich aan bij de zaak van onze helden en ook de dorpsbewoners scharen zich aan hun zijde.

Lancelot vertrekt met een paardenspan om Parcifal naar Merlijn te brengen. Ondertussen krijgt Johan van Alban, Baldon en Sligurt een demonstratie van hun kunnen. Even later begint het viertal met het dorp is staat van verdediging te brengen. ‘s Nacht gaat Sligurt poolshoogte nemen van de troepensterkte van de vijand en brengt Johan hiervan op de hoogte.

De volgende ochtend begint de belegering van het dorp, en met behulp van enkele listen worden de soldaten tot terugtrekken gedwongen, dit tot grote woede van heer Waldon.
Dit is echter nog niet alles want tijdens de nacht heeft onze held nog een kleine verassing voor het vijandelijke leger. Samen met enkele getrouwen veroorzaakt hij een heuse lawine van stenen die dood en vernieling zaait in het vijandelijke kamp.

Waldons wraak is niet mals! Met een regiment boogschutters, gewapend met brandende pijlen, steekt hij het dorp in brand. Iets wat de dorpelingen zou moeten overwinnen. Doch dit is buiten Baldon gerekend. Als een enorme kolos begint hij zware stenen in de rivier te werpen zodat de rivier buiten haar oevers treed en zo de dorpelingen van het nodige water voorziet. Deze heldendaad bekoopt hij echter met zijn leven.

Na de hindernis opgeruimd te hebben gaat Waldon over tot een gehele charge van zijn leger. De hele dag wordt er een zware strijd geleverd en bij valavond druipt het vijandelijke leger af met zware verliezen. De volgende dag zet Wardon zijn zware ruiterij in,en worden er vele levens geëist in een zware veldslag. Onder hen ook Alban en Sligurt. De gehele tijd duurt het wapengekletter verder doch door het luiden van de klok krijgen de dorpelingen nieuwe moed en kracht. Ze drijven de schamelijke resten van hun belagers op de vlucht.

De volgende morgen bemerkt Johan in de verte ruiters op en haast zich om de dorpelingen te waarschuwen. Dit echter zonder dat het nodig was, Lancelot is wedergekeerd samen met heer Kendall en zijn wapenknechten. Hier bedankt Johan de dorpelingen uit naam van Parcifal en vertelt hij aan Lancelot hoe de drie vechtersbazen zich opofferden voor de goede zaak.

Een pracht van een strip, gevuld met moed en ridderlijke waarden. Persoonlijk mijn favoriet in de “Parcifal” Trilogie. Een must om in je bezit te hebben alsook om te lezen!!
We mogen niet vergeten dat dit het eerste solo album was van Karel Biddeloo, een topper van formaat!!

Verhaalonderdelen

Personages

045. De hamer van Thor

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1970

Parcifal wordt op het slot van heer Kendall door Merlijn voorbereid op het koningschap. Wanneer hij samen met Johan Merlijn bezoekt, heeft de magiër een visioen. Daarin ziet hij hoe een dode, zwartgeblakerde man voor een burcht aan de Rijn ligt. Plotseling wordt de burcht in vuur en vlam gezet door een zwevende hamer. Merlijn legt naderhand uit dat het de hamer is van de Germaanse dondergod Thor. Hij vreest dat het een gevaarlijk dodelijk wapen kan zijn en vraagt de Rode Ridder het op te sporen.

Johan gaat op weg, maar onderweg, in een woeste streek, wordt hij belaagd door kleine trollen. Hij wordt gered door Kroda, de meester der trollen, die bereid is de ridder te helpen de hamer te vinden mits hij de magische speerpunt van de dwergen terugbrengt. Dit nooit missende wapen is gestolen door amazones, een groep gewapende en levensgevaarlijke vrouwen.
Johan laat zich niet afschrikken en stemt toe. Kroda vertelt hem dat ene Mogular, de Rijnvisser, de hamer in zijn bezit heeft. Hij is te vinden langs de Rijn.

Onderweg passeert Johan een ruïne, die getroffen blijkt te zijn door de hamer. Verderop, in een uitgestrekt woud, redt hij een jonge gewapende vrouw van een enorme beer, maar wel ten koste van zijn paard. De jongedame, Hisol geheten, blijkt een amazone te zijn en is zo welwillend om haar redder naar het dorp der amazones te brengen om hem aan een ander paard te helpen.
Daar blijkt de ridder niet bepaald welkom te zijn. Rinilde, de koningin, dwingt Johan het tegen haar op te nemen in drie proeven, met zijn leven als inzet. Door een fantastische speerworp wint De Rode Ridder met 2-1. Zijn opponent blijkt een slecht verliezer, want even later wordt er al een aanslag op Johan en Hisol gepleegd, waaraan zij ternauwernood ontsnappen. Het tweetal wil er vandoor gaan, maar niet zonder de speer der trollen. Na enige strubbelingen weten zij met Rinilde als gijzelaar en met de veroverde speer het amazonekamp te verlaten.
Even verderop stuiten ze op een boeteprocessie, geleid door een godsdienstwaanzinnige monnik. De fanatieke boetelingen willen een mensenoffer aan de Hamer brengen. Johan wil dit vermijden, maar delft het onderspit tegen de overmacht. Samen met Hisol, Rinilde en de jongeman die geofferd moest worden, wordt hij opgesloten.
Wanneer het viertal de volgende morgen op de offersteen terechtgesteld dreigt te worden, wordt het door de amazones gered. Rinilde is even later weer meester van de situatie, maar staat Johan toe om een einde te gaan maken aan de wandaden van Mogular met de hamer. Hisol wil hem koste wat het kost vergezellen. Ze krijgen zelfs de trollenspeer mee.
Onderweg oefent Johan nog intensief met de speer en ervaart de wonderlijke kracht van dit wapen.

Dagen later vinden zij inderdaad Mogular in zijn zwanenschip, varend op de Rijn. De Rode Ridder wil hem ’s nachts te grazen nemen en zwemt onder water naar de boot. De schurk ruikt echter onraad en bemerkt Hisol op de oever van de Rijn. Hij slingert de hamer naar de jonge vrouw toe en Johan moet machteloos en verbijsterd toezien hoe zijn gezellin getroffen wordt door de bliksemschicht van de hamer.
De ridder zweert niet meer te rusten voordat Mogular geboet heeft en vastberaden achtervolgt hij hem tot de ultieme confrontatie . De schurk wil zijn hamer naar Johan slingeren, maar de ridder is sneller met zijn speer. Mogular wordt dodelijk getroffen en sterft tussen zijn geroofde kostbaarheden. Johan besluit de hamer in de Rijn te smijten om te voorkomen dat het wapen opnieuw in verkeerde handen valt. De speer brengt hij terug naar het gebied van de trollen. Hij plant hem in de grond en onzichtbare handen trekken de spies langzaam naar beneden. Onze held vervolgt zijn weg.

Deze vroege Biddeloo schenkt ons een onderhoudend verhaal rondom 2 mythische wapens: de speer van de trollen en, meer bekend (ook in het album De Walkure, nr. 63), de Hamer van Thor. Alsof dat nog niet genoeg is worden ook nog de Amazones uit de Griekse mythologie van stal gehaald en geografisch in een regio in het Duitse Rijngebied geprojecteerd, terwijl zij volgens de legende in Klein-Azie zouden hebben geleefd. In album nr. 94, Xanador, ontmoet de Rode Ridder de dames opnieuw en hij vertelt in dat verhaal aan zijn metgezel, de minstreel Gaetan, dat hun grondgebied zich meer naar het noorden bevond (RR94, strook 26). In dit avontuur met de Hamer worden opnieuw elementen van verschillende mythologieën op een vloeiende manier gemixt, zoals veel vaker gebeurt.

Het scenario is vlot, rechtlijnig en ook iets simpeler dan we doorgaans van Vandersteen gewend waren. Na enkele dramatische gebeurtenissen wordt het uiteindelijk afgesloten met de spannende confrontatie tussen Johan en Mogular, maar ook tussen de speer en de hamer. Vreselijk is natuurlijk het lot van Hisol, de jonge Amazone (met gelukkig twéé borsten!). In principe was zij een vijand van de ridder, maar omdat hij haar redde van de beer, werd zij een vriendin en bondgenoot. Hoe vaak zien we zo’n ommekeer niet terug in andere verhalen?

In de kwaliteit van de tekeningen herkennen wij de jonge Biddeloo die nog zoekende is naar zijn eigen stijl. Actie en beweging tekenen gaat hem goed af. De decors zijn bescheiden, op enkele plaatjes na. Als portrettist sla ik Karel iets minder hoog aan. De koppen van de verschillende mannen en vrouwen zijn nog te veel standaard. Johan ziet er in feite hetzelfde uit als bijvoorbeeld Old Shatterhand van de Karl May-reeks in die periode. De trapper had alleen donker en korter haar. De compositie van de cover is aardig, met Hisol in profiel (al vraag je je af hoe ze nog op tijd kan zijn om de zwaardslag van Rinilde op te vangen). Anatomisch ziet Johan er wel merkwaardig uit.
Nog een detail: in strook 102 zien we Johan die met speer in de hand van zijn paard afstapt. Deze tekening is nog jarenlang gebruikt in andere Vandersteen-albums om de verhalen van de Rode Ridder te promoten.
Na dit verhaal volgen nog 4 avonturen die te lokaliseren zijn in het huidige Duitsland en zullen we Johan zien zonder de maliënkolder die hij in de Terugkeer (nr. 50) zal aantrekken.

Verhaalonderdelen

Personages

De Rode Ridder - Standaard Uitgeverij

046. De Lorelei

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1970

Nadat Johan in het vorig avontuur, “De Hamer Van Thor”, naar het hedendaagse Duitsland gestuurd werd, besluit Johan daar nog even rond te zwerven. Wat opvalt is dat in deze verhalen enkele mythes en legendes worden opgerakeld. Daar waar vorig album, zoals de titel het zegt, over de hamer van Thor ging, en het volgend album over een weerwolf, gaat het dit album over de alom bekende legende van de Lorelei, de sirene die boven op een rots langs de Rijn met haar gezang schepen naar haar toe lokte en op de klippen liet lopen.

Met dit gegeven begint het album ook: wanneer Johan aan een schipper vraagt om hem naar de overzijde te varen, waarschuwt de schipper hem en vertelt hij Johan de legende van de Lorelei. Johan neemt dit echter niet serieus op en zwerft verder. Wanneer ’s avonds de mist komt opzetten besluit hij te overnachten tegen een boom. Wanneer hij ingedommeld is, schrikt Johan opeens wakker door het gezang van een vrouw. Meteen wordt hem duidelijk dat het van de Lorelei komt. En dan gebeurt een drama: een voorbijvarend schip hoort het gezang en vaart op de klippen af. Johan rent nog naar het schip om hen te waarschuwen voor het gevaar, maar door de dichte mist valt hij en voor hij zijn bewustzijn verliest ziet hij het schip op de klippen lopen.

Wanneer Johan bij bewustzijn komt is het reeds dag, en gaat hij op zoek naar overlevenden tussen het wrak van het schip. Tussen het wrakhout vindt Johan de verkleumde Diederik. Aangezien Diederik te zwak is om te reizen, gaat Johan hulp halen. Onderweg zet de mist echter weer op en ziet hij een sirene bovenop de Lorelei een lied zingen, haar haar kammend met een gouden kam. Wanneer Johan echter naar de sirene roept, is ze meteen weer verdwenen. Terwijl Johan de omgeving verder afspeurt wekt een nieuw geluid zijn aandacht: wolven! Een meute wolven gaat de richting uit van Diederik, die ligt te slapen en niets merkt, maar net wanneer de wolven Diederik willen aanvallen snelt een meisje hem te hulp met een fakkel en jaagt de wolven weg. Diederik, ondertussen wakker geworden, spreekt het meisje aan, maar ze vlucht meteen weg. Als Johan terug bij Diederik komt horen ze het gehil van een vrouw en Johan besluit te gaan helpen.

Onderweg duikt tussen de mist een versterkte boerderij op, waar Johan hulp gaat zoeken. Een brutale portier opent en weigert Johan te helpen, waarop Johan hem vastgrijpt en hem beveelt zijn meester te halen. Daarop komen enkele ongure kerels Johan aanvallen. Johan kan wel standhouden, maar wordt langzaam maar zeker in het nauw gedreven, tot een vrouw binnenkomt en beveelt de strijd te staken. Johan maakt kennis met Ruth, de bezitster van de boerderij en als Johan haar van de gebeurtenissen op de hoogte brengt, zakt ze plots in elkaar. Met de aangeleerde kennis van Merlijn gaat Johan kruiden zoeken met een genezende kracht, maar wanneer hij terugkomt valt één van de kerels, die Johan blijkbaar liever kwijt dan rijk is, Johan aan met een mes. Johan stelt hem echter vlug buiten gevecht en beveelt Diederik te halen, terwijl hij hun meesteres helpt. Johan bereidt het medicijn en dient het toe aan Ruth, die al vlug weer opknapt en Johan uitnodigt te blijven als gast.

’s Nachts, terwijl iedereen slaapt, wordt Diederik plots wakker van een gerucht in de gang. Hij ziet het meisje dat hem van de wolven redde snikkend Ruths kamer verlaten, maar wanneer hij haar achterna wil gaan valt Diederik, nog niet volledig hersteld, bewusteloos neer door zijn gloeiende hoofdpijn. Als Diederik ’s anderendaags weer bij bewustzijn komt en zijn verhaal doet, gelooft niemand hem. Ruth zegt dat ze ’s nachts enkel een oude dienster wegstuurde en dat Diederik waarschijnlijk geijld heeft. Maar de volgende nacht staat er een rieten mandje onder Diederiks bed, waarin een slang zit. Wanneer de slang Diederik wil aanvallen komt hetzelfde meisje dat Diederik de nacht ervoor zag weglopen door het open raam binnen, smijt ze een deken over de slang en maakt het met een stoel onschadelijk. Daarop blijft ze even staan bij Diederiks bed, maar als ze een gerucht hoort, vlucht ze geschrokken weer weg langs het open raam. De volgende dag beweert Diederik dat hij het meisje gezien heeft en vertelt Johan het verhaal van de slang. Maar de slang onder het deken blijkt verdwenen en onder Diederiks bed staat enkel een rieten mandje, wat volgens Johan niets bewijst. Toch valt het Johan op dat er vreemde dingen gebeuren en dat Ruth iets verzwijgt en hij besluit haar te ondervragen.

Maar opeens hoort Johan een misthoorn op de Rijn en verlaat de hoeve onopvallend langs een raam om een nieuwe ramp te voorkomen. Wanneer Johan aan de Lorelei komt ziet hij opnieuw de sirene zingen, maar omdat de mist zo dik is, klimt hij wat hoger op de klippen. De misthoorn klinkt nu vlakbij en Johan besluit het schip te waarschuwen door een vuurtje te maken, maar wanneer een eerste rookspiraaltje opstijgt wordt Johan van de klippen geduwd en valt hij beneden in het water. Johan zwemt naar de oever, maar hij wordt opgemerkt door de bemanning van het schip, dat nu vlak bij Johan is. Johan wordt aan boord gehesen en waarschuwt de bemanning voor de sirene, maar verliest meteen daarna het bewustzijn. De bemanning reageert echter niet en wanneer Johan langzaam weer tot bewustzijn komt en de bemanning beveelt het anker uit te werpen, reageert de bemanning nog altijd niet, waarop Johan zelf het anker uitwerpt. Wanneer de mist weer optrekt ziet de bemanning inderdaad dat ze bijna op de klippen gelopen waren en ze bedanken Johan uitvoerig.

Johan besluit een levensgevaarlijke beklimming te ondernemen naar de plaats waar de sirene zingt. Tijdens zijn klim wordt zijn aandacht getrokken door een donkere nis, waar hij druivenkorven ziet vol kostbaarheden. Johan gaat naar de lager gelegen wijngaarden en in de hut van de wijnbouwers vindt Johan ook druivenkorven, maar dan vol wapens. Wanneer Johan de hut wil verlaten staan de wijnbouwers echter voor de deur. Terwijl twee mannen hem vasthouden wil de derde man hem neersteken met een mes, maar Johan doet een uitvalspoging en schakelt zijn twee bewakers uit en doet de derde man zijn mes verliezen, waarop deze wegvlucht. Johan achtervolgt de man, die naar de Lorelei rent en naar de top klimt. Johan ziet de man nog net wegvluchten in de grot, maar als Johan in de grot komt blijkt de man onbegrijpelijk verdwenen te zijn. Zijn aandacht wordt echter getrokken door een geheime gang achter een rots, die de man in zijn haast niet goed gesloten heeft, en Johan daalt een in de rots uitgehouwen trap af. Op het einde van de lange donkere gang ziet Johan een deur, waarachter hij meent het antwoord te vinden op zijn vragen. Maar de vluchteling heeft zich verstopt en terwijl Johan de stevig gesloten deur probeert te openen, valt de man hem langs achter aan met een steen. Johan ziet gelukkig de schaduw van de man in de deur en kan de slag van de steen ontwijken en schakelt zijn aanvaller uit. Zijn aanvaller blijkt een sleutel te hebben van de deur en als hij de deur opent komt hij tot zijn grote verbazing in de wijnkelder van Ruth terecht. Eén van de wijnvaten blijkt hol te zijn en als Johan één van de vaten opent vindt hij de buit en de vermomming van de sirene en komt hij tot de conclusie dat Ruth de aanvoerster van de plunderaars moet zijn. Daarop beseft Johan dat het leven van Diederik in gevaar is en hij besluit hem in veiligheid te brengen.

Johan probeert ongemerkt de kamer van Diederik te bereiken. Ondertussen wordt Diederik een beker wijn aangeboden en wanneer hij die vriendelijk weigert, wordt Diederik met geweld gedwongen de beker leeg te drinken. Daarop volgt een worsteling, maar net als Diederik zijn krachten voelt afnemen, stormt Johan binnen, waarop hij Diederiks belager uitschakelt. Johan brengt Diederik op de hoogte van de gebeurtenissen, maar Diederik wil het meisje dat hem tweemaal het leven redde te bevrijden. Meteen daarop weerklinkt de gil van een vrouw uit Ruths kamer. Het meisje, Inge, krijgt slaag van Ruth en vraagt het leven van Johan en Diederik te sparen. Maar als Ruth daarop vertelt dat ze Johan van de klippen heeft geduwd en Diederik vergiftigd heeft neemt Inge een zwaard en bedreigt Ruth en vertelt dat ze weet dat Ruth de sirene is. Daarop slaagt Ruth erin het zwaard uit de hand van Inge te slaan, slaat haar op de grond en neemt zelf het zwaard in handen om Inge te vermoorden. Hierop snellen Johan en Diederik de kamer binnen, die het hele gesprek afluisterden, maar Ruth slaagt erin te ontsnappen en slaat alarm bij haar manschappen. Johan en Diederik proberen door te breken, en er ontstaat een zwaar gevecht. Rug aan rug strijden Johan en Diederik nu tegen Ruths helpers, die niet geoefend zijn tegen de geoefende zwaardvechters die Johan en Diederik zijn, waarop ze op de vlucht slaan.

Ruth vlucht daarop naar beneden en Johan en Diederik gaan haar achterna, terwijl een gewonde helper de hoeve in brand steekt. Ruth zoekt in de grot boven op de Lorelei vlug nog wat buit bijeen en vlucht langs de glibberige rotsen. Diederik weerhoudt Johan ervan Ruth achterna te gaan en wanneer Ruth plots geen houvast meer heeft op de rotsen stort ze naar beneden en slaat ze te pletter op de klippen. Daarop verklaart Inge waarom haar zus, Ruth, haar liet opsluiten: Inge wist namelijk het geheim van haar zus, die snel rijk wilde worden door de schepen met haar gezang naar de klippen te lokken. Inge wist wel te ontsnappen, maar bleef enkel in de hoeve omwille van haar liefde voor Diederik. Het drietal keert via de geheime gang terug naar de hoeve, waar ze tot de conclusie komen dat de hoeve in brand staat. Door de verstikkende rook vinden ze echter alsnog een keldergat langswaar ze kunnen ontsnappen, vooraleer de hoeve in elkaar stort. Diederik en Inge nemen afscheid van Johan en gaan samen op zoek naar een gelukkige toekomst. Johan zwerft verder door Duitsland, op zoek naar nieuwe avonturen...

De legende van de Lorelei blijkt populair te zijn om een stripalbum rond te maken. Een vijfentwintigtal jaar na Karel Biddeloo maakte ook Paul Geerts een strip rond de Lorelei, in het Suske & Wiske-album “De Snikkende Sirene”.

In dit album geeft Biddeloo zijn eigen toets aan de legende van de Lorelei. De uitwerking en de verklaring van de legende van de zingende sirene is vrij origineel. In het verhaal zelf gebeurt er van alles. Dit resulteert in een leuk album, spannend om te lezen, en vol raadsels en geheimzinnigheden, waaraan stelselmatig een oplossing of een antwoord voor gegeven wordt, en het beste voor het laatste gespaard wordt. Dit album is een zeer degelijk en goed ridderverhaal.

047. De weerwolf

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1970

De Roder Ridder zwerft door Duitsland en tekt door het zwarte woud. Daar ontmoet hij het mooie herderinnetje Hildergarde. Een wolf heeft haar kalfje het struikgewas ingesleurd. Johan besluit het meisje te helpen en zoekt het kalfje. Even later vinden er het dier doodgebeten in het struikgewas. Johan brengt Hildegarde naar huis; Ze woont met haar vader aan de rand van het bos. Een zekere Rolf heeft een boerderij een paar kilometer verderop. Hij maakt Hildegarde al jaren het hof. Zonder succes. Het is Rolf die de Roder Ridder uitnodigt om iets te gaan drinken in de plaatselijke herberg. Daar hoort Johan voor het eerst over 'de weerwolf', een kasteelheer die Von Gierling heet. Door een ziekte heeft Von Gierling een lelijk, behaard gezicht. Daardoor lijkt hij wel wat op een soort wolf en de bevolking schuift hem allerlei onfrisse zaken in de schoenen.

Johan besluit te onderzoeken in welke mate kasteelheer Von Gierling effectief de misdaden van de weerwolf gepleegd kan hebben. Hij zoekt de man op en deze biedt hem onderdak aan. Von Gierling woont met zijn oude, vreemde huishoudster in het kasteel. 's nachts verlaat hij de veilige kasteelmuren om door de bossen te dwalen. Johan vraagt zich af wat Von Gierling 's nachts in de bossen te zoeken heeft. Zou hij toch iets te maken hebben met de weerwolf ? Ook Hildgarde stelt zich vragen. Wie komt haar 's nachts van in de struiken serenades brengen?

Ondertussen is in het dorp een man aangekomen die de angst van de bevolking glimlachend gade slaat. Hij maakt zich bekend als een 'weerwolvendoder' en stelt voor -tegen betaling- de dorspbewoners van hun weerwolf te verlossen. De man jut de dorspbewoners op. Met een hele groep gaan ze op 'weerwolvenjacht'. Tijdens één van de nachten waarop Johan de behaarde Von Gierling volgt wordt hij in het bos aangevallen door een grote wolf. Hij verwond de wolf en ontsnapt. Als hij terug in het kasteel komt blijkt ook Von Gierling gewond te zijn. Vin Gierling heeft evenwel een goede verklaring voor zijn wonde. Johan weet nu helemaal niet meer wat te denken.

Als de Rode Ridder door het woud rijdt (hij heeft net de mooie Hildgarde bevrijdt van haar opdringeringe aanbidder Rolf), vindt hij het lijk van de 'weerwolvendoder'. De an is aan stukken gereten door een groot dier. Voor de bevolking is de dood van de weerwolvendoder de druppel die de emmer doet overlopen. Ze besluiten het kasteel van Von Gierling te bestormen. Diezelfde nacht krijgt Hildegarde opnieuw een serenade te horen. Als ze naar buiten loopt om haar geheime aanbidder te leren kennen, toont deze haar zijn ware gelaat. Van onder de donkere kapmantel komt het behaarde gelaat van Von Gierling te voorschijn. Het meisje rent gillend weg. De Rode Ridder -die Von gierling 's nachts volgt- begrijpt nu al wat meer van de siutatie. Als hij het doen en laten van de vreemde huishoudster van Von gierling natrekt, ontdekt hij dat zij en Rolf onder één hoedje spelen. Het duo slaat de rode ridde echter knock out voor hij zijn ontdekking kan verder vertellen.

Ondertussen staat een woedende meute voor de poorten van kasteel Von Gierling. Ze beuken de poort in en Von Gierling slaat gewond op de vlucht. In het woud wordt hij gevonden door Hildgarde; Zij verzorgt zijn wonden en helpt hem zich te verbergen. Rolf vermoed dat Hildegarde Von gierling geholpen heeft en besluit bij Hildegarde's vadermeer informatie te halen. Hij sluit de oude man op in dezelfde kelder als waarde Rode Ridder opgesloten zit. De mannen ontsnappen en snellen Hildegarde en Von Gierling te hulp. Dit koppel heeft elkara ondertussen de liefde verklaard. Voor Hildegarde speelt het uiterlijk van haar minnaar geen belang meer. Op het moment dat iedereen et iedereen aan vechten is, weerklinkt het gehuil van een wolf. Iedereen herlent dit gehuil als dat van 'de weerwolf'. Von Gierling is dus onschuldig en de meute keert zich tegen Rolf. Op zijn sterfbed geeft deze toe dat hij en zijn moeder (de huishoudster van Von Gierling) de kasteelheer dagelijks een toverdrenk lieten drinken (de moeder is namelijk ook een voortvluchtige heks) waardoor Von Gierling zijn gedaanteverwisseling onderging. Rolf liet ook de moorden plegen door een afgerichte wolf.

AlsVon Gierling de dag erna geen toverdrenk meer te drinken krijgt, wast hij zijn weerwolvenvacht er met proper water af. De aantrekkelijke kasteelheer en het herderinnetje vallen elkaar in de aren en de Rode Ridder vertrekt op zoek naar nieuwe avonturen.

Op zich is dit verhaal een goed Rode Ridder-verhaal. Het is een beetje spijtig dat de ontknoping zo snel-snel afgehandeld wordt. Ook het feit dat kasteelheer Von Gierling zijn vacht er later weer netjes kan afspoelen is mij een beetje te veel eind-goed-algoed. Een beetje veel The beauty and the beast. Een weerwolven-epos mag gerust wat donkerder zijn.

De weerwolf hoeft niet per se een (al dan niet tijdelijk) mismaakte man te zijn. Een 'echte' weerwolf -compleet met transformatie zoals in de klassieker 'an American werewolf in London'-had ook leuk kunnen zijn. Om de één of andere reden worden in strips weerwolven nog al eens geklasseerd onder massahysterie. Ook hier in dit verhaal wordt de dorpsbewoners iets wijsgemaakt en schuiven ze de schuld op de lelijke kasteelheer. Misschien wouden de makers van de reeks op dat moment nog niet volledig de mystieke toer op gaan. In de huidige reeks zou een echte weerwolf niet misplaatst zijn. Vergelijkbaar is Bakelandt's 'Beest van Gits' en 'De huilende Doder', maar de rode ridder-versie is beter en spannender.

Voor de liefhebber van weerwolf-fictie zijn volgende romans zeker een aanrader:

  • Blood of the Wolf (Jeffrey Goddin)
  • De weerling (Robert Stallman)
  • De weerwolven (Whitley Strieber)
  • Women who run with werewolves (Pam Keesey)

 De Rode Ridder - Standaard Uitgeverij

048. De voorspelling

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1970

De zon gaat reeds onder wanneer Johan aan de Rijn een sierlijk vaartuig ziet naderen. Een vrouw gaat aan land en strooit wit poeder om zich heen, een ritueel van heksen die nieuw land betreden, en Johan besteedt er verder ook geen aandacht aan. Het wordt nu snel donker en Johan besluit te overnachten, tot hij plots een gerucht hoort. Zo maakt hij kennis met het meisje Christl, van de Reigershoeve, en haar hondje Fuxi. Als Christl en Fuxi naar huis gaan stoten ze op een zigeunerkamp, waar ze een jonge vrouw zien die water haalt in de Rijn, terwijl haar kind aangevallen wordt door een slang. Fuxi valt de slang meteen aan, en voor de slang kan reageren slingert Christl de slang met een stok de lucht in. Als dank wil de zigeunerin de toekomst voorspellen van het meisje, maar als ze Christls handpalm bekijkt schrikt de zigeunerin en ze besluit Christl naar huis te brengen. De zigeunerin waarschuwt Ingeborg, de moeder van Christl, voor gevaar en een vrouw in het zwart.

’s Avonds barst er een onweer los en Ingeborg sluit zorgvuldg alle ramen af, tot tegenzin van Rudolf, de valkenier. Hierop ontstaat een woordenwisseling tussen beiden, waarbij Ingeborg Rudolf beschuldigt geld te stelen en dit ook bewijst. Net wanneer Rudolf Ingeborg wil aanvallen schalt de poorthoorn: het is Johan die onderdak komt zoeken. Meteen voelt Johan de spanning en hij biedt Ingeborg aan te helpen haar problemen op te lossen. Na het avondmaal vertelt Ingeborg Johan over de waarschuwing van de zigeunerin en de dame in het zwart, die Mariandl heet. Mariandl was een rivale van Ingeborg voor haar huwelijk met Gundar. Toen Mariandl afgewezen werd liet ze weten terug te komen om wraak te nemen. Johan kan meteen bevestigen dat hij Mariandl gezien heeft, en besluit bij Ingeborg te blijven om haar bij te staan.

De dag erna gaat Johan op zoek naar een spoor van Mariandl, maar ondanks enkele tips lijkt het vergeefse moeite. Ondertussen speelt Christl in de boomgaard van de Reigershoeve, terwijl ze bespied wordt door Mariandl. Plots staat Mariandl voor Christl, die meteen naar binnen rent, waarop Ingeborg alles afsluit. Toch slaagt Mariandl er in binnen te komen, waarop Ingeborg een speer neemt en die naar Mariandl wil werpen. Maar Mariandl hult zich plots in een donkere rookwolk en vertelt Ingrid dat ze voorspelde dat een vloek Ingeborg zou treffen de dag na volle maan, waarop Ingeborg plots beseft dat Gundar inderdaad de dag na volle maan stierf. En nu doet Mariandl een nieuwe voorspelling: de dag na de volgende volle maan zullen haar helpers uit de lucht toeslaan en Christl blind maken. Ingrid werpt woedend alsnog de speer, maar als de rook optrekt is Mariandl verdwenen.

Als Johan terugkeert treft hij Ingrid overstuur en radeloos aan. Johan vindt meteen een verklaring voor wat er gebeurde: het slot werd van buitenaf geopend met een ijzerdraad en een bijtend zuur deed de rookwok ontstaan. Toch beseft Johan dat Christl inderdaad in gevaar is. Ingeborg wil vertrekken en beveelt Rudolf alles klaar te maken voor het vertrek, hoewel Johan haar aanraadt te blijven omdat het gevaar enkel maar groter wordt door te gaan reizen. Het volgende moment komt Rudolf binnengestormd met de melding dat alle paarden dood liggen in de stalling. Johan constateert meteen dat ze vergiftigd werden. Alle personeelsleden vluchten weg uit bijgeloof, enkel Johan en Rudolf besluiten te blijven. Ingeborg en Christl wordt uit veiligheid een uitgangsverbod opgelegd en Johan en Rudolf besluiten ’s nachts om beurten te waken. Overdag verkent Johan de omtrek van de hoeve, zonder resultaat echter. Terwijl Christl speelt in een ommuurd gedeelte van de tuin houdt Ingeborg toezicht, met een speer binnen haar bereik. Wanneer er plots geritsel klinkt in de klimop langs de muur, blijkt het Rudolf te zijn, die sluipende voetstappen hoorde rond het huis, maar niemand zag.

Het is al avond, en Johan is nog niet terug. Johan is onderweg op het kamp van de zigeuners gestoten waarover Christl vertelde, die hem weten te vertellen dat ze Mariandl gezien hebben bij de rivier. Johan gaat op zoek en vindt ook Mariandl, pratend met een man die hij echter niet kan zien. Wanneer hij Mariandl nadert steekt ze plots haar handen in de lucht en wil Johans paard niet meer verder. Johan heeft meteen door dat Mariandl overal giftige plantesappen gegoten heeft en door het gras in brand te steken, kan Johan door de giftige kring breken. Johan bereikt snel de oever, maar ziet Mariandl wegvaren op een vlot. Johan volgt nu de voetstappen van de man die naar een grot leiden, die echter leeg lijkt te zijn. Johan besluit dan maar terug te keren naar de Reigershoeve, maar onderweg stoot zijn paard zich aan een scherpe steen, waardoor Johan te voet verder moet, met het paard aan de teugel. Johan moet halsbrekende toeren uithalen op een rots, en na een misstap stort Johan naar beneden. Als de zon opkomt is Johan nog altijd bewusteloos.

Op de Reigershoeve weet Christl dat ze in gevaar is, en ze besluit weg te vluchten. Ze verschalkt Rudolf en loopt met Fuxi in het woud. Al vlug verdwaalt Christl en als Fuxi een konijn achterna rent, moet ze het hondje volgen. En dan staat Christl plotseling oog in oog met Mariandl, waarop het meisje wegvlucht. Mariandl achtervolgt het meisje en drijft haar naar de rotsen, tot ze uitgeput blijft liggen. Mariandl rijdt nu naar de Reigershoeve, waar Ingeborg ondertussen merkt dat Rudolf verdwenen is. En als ze haar huis binnen gaat, ziet ze plots Mariandl aan haar tafel zitten, die haar zegt dat Christl in haar macht is en dat ze morgen haar wraak zal voltrekken. Ingeborg wil Mariandl nog met een mes neersteken maar valt door de emoties flauw.

Ondertussen ontwaakt Johan uit zijn verdoving en ziet dat zijn paard aan een steen staat te snuffelen. Onder die steen ziet hij een pop zitten die Christl voorstelt en valkhoepels en valkkappen. Meteen weet Johan dat Rudolf mee in het complot zit en hoe Mariandls voorspelling volbracht zal worden: een valk duikt altijd omlaag en klauwt altijd eerst naar de ogen. Als Johan de Reigershoeve bereikt is het reeds laat en hij besluit met Ingeborg Christl te gaan zoeken. Pas bij het ochtendgloten bereiken ze de rotsen, waar Christl zich bevindt. Christl is ondertussen ontwaakt tussen de rotsen, maar als ze opnieuw Mariandl ziet zet ze het opnieuw op een lopen. Langzaam maar zeker slaagt Mariandl er in het meisje naar de Rijnoever te drijven.

Ondertussen zijn Johan en Ingeborg dichterbij gekomen en ze zien Mariandl en Rudolf Christl opwachten. Rudolf vindt Mariandl echter te ver gaan en weigert nog mee te werken en de valk los te laten. Hierop ontstaat een schermutseling aan de rand van de afgrond, waarop beiden naar beneden storten. Beiden overleven de val niet, maar de valk is zijn leren kapje kwijtgeraakt en gaat op zoek naar zijn prooi. Christl vlucht onder de rotsen, en haar hondje Fuxi valt de valk aan, maar wordt al vlug buiten gevecht gesteld. Wenend buigt Christl zich over haar hondje, terwijl de valk opnieuw aanvalt. Maar net op tijd doorboort een pijl de valk. De pijl kwam van een zigeuner, de vader van het kind dat Christl redde, die uit dankbaarheid Christl redde. Fuxi herstelt vlug en na een verblijf op de Reigershoeve zwerft Johan opnieuw verder.

Dit verhaal begint mysterieus: de dame in het zwart, die Mariandl blijkt te zijn, en de plotse verschijning van Mariandl voor Ingeborg. Maar al vlug vindt Johan voor die mysteries een oplossing, en is de rode draad door het hele verhaal inderdaad de voorspelling die Mariandl deed, met bijhorende vraag: hoe zal Mariandl die voorspelling doen uitkomen? Want meer dan wat trucjes lijkt Mariandl niet te gebruiken. Vooral die geheimzinnigheid zorgt ervoor dat dit een goed verhaal geworden is. Het enige spijtige is dat er geen verklaring wordt gegeven voor het feit dat Gundar inderdaad de dag na volle maan stierf, zoals Mariandl voorspeld had.

Dit album kent vooral een rustige opbouw, waardoor het verhaal ietwat aan de trage kant lijkt te gaan. Er gebeurt ook vrij veel in dit verhaal, maar toch worden enkele aspecten niet echt uitgewerkt, zoals de spanningen tussen Ingeborg en Rudolf, waaronder bv de scène waaein Ingeborg Rudolf beschuldigt geld te stelen en het uiteindelijk zelfs voor bewezen acht. Ook zie je al van ver aankomen dat Rudolf op de één of andere manier betrokken is bij de plannen van Mariandl. Het personage van Rudolf mocht trouwens ook iets meer uitgewerkt worden, want naast zijn betrokkenheid in het complot heeft Rudolf niet veel rol van betekenis in dit verhaal.

En Johan tenslotte blijkt niet in goede doen te zijn in dit verhaal: hij vertrouwt Rudolf blindelings, vindt pas na dagen een spoor van Mariandl dankzij de zigeuners, hij slaagt er niet in Mariandl te achtervolgen, hij misstapt zich op de rotsen, en ook Christl redden van de valk lukte niet (ook hier moest een zigeuner inspringen). Nog een geluk dat zijn gezonde verstand wel werkte, door de oplossing te vinden voor de voorspelling en de trucjes van Mariandl te doorzien.

De tekeningen tenslotte zijn mooi en sfeervol.

049. Met masker en zwaard

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1971

In het woud heeft Johan een vijandige ontmoeting met de Duivel en de Dood. Het blijken Balor en Heinz, als dusdanig verklede leden van een bont toneelgezelschap te zijn. Johan maakt ook kennis met de andere leden van de groep: Wilhelm, de leider van het gezelschap, Hannelore, zijn knappe dochter en Kurt, de gebochelde dwerg. Hij gaat in op hun verzoek om mee naar de jaarmarkt te gaan om daar samen met hen als luitspeler op te treden.

Als Johan na de optredens over de markt wandelt, merkt hij dat een mooie jonkvrouw lastig gevallen wordt door een krachtpatser. De Rode Ridder grijpt echter kordaat in en verneemt van de jonkvrouw dat zij op zoek was naar de toneelspelers om in de burcht van haar vader op te treden. Johan keert terug naar het kamp van de toneelspelers en hoort Balor en Wilhelm een geheimzinnig gesprek voeren. Johan wil Balor volgen om meer te weten te komen maar een mes plant zich net boven zijn hoofd . Kurt, de dader van deze aanslag, spoedt zich naar Wilhelm om verslag uit te brengen. Ook Johan meldt zich vervolgens bij Wilhelm met het verzoek van de burchtheer. Wilhelm aanvaardt met enthousiasme, maar als Johan vraagt waar Wilhelms kompanen zich bevinden, liegt hij vlakaf.

Vervolgens begeeft Johan zich naar Rosemarie om haar het antwoord van Wilhelm te brengen. Hannelore is voor hem bij Rosemarie en brengt haar op de hoogte. Als Johan aankomt, staan de vrouwen, die allebei de nodige belangstelling voor Johan hebben; op het punt om in een ruzie over de ridder uit te barsten. Hannelore gaat weg maar verwittigt Johan om zich de volgende dag niet naar de burcht te begeven.

Als de toneelgroep de volgende ochtend - mét de Rode Ridder - zich naar de burcht begeeft, blijkt Kurt verdwenen te zijn. Johan vermoedt dat hij is weggestuurd met een opdracht. In de stad aangekomen ziet Johan in een herberg twee dode mensen, klaarblijkelijk gestorven van vrees, die de nacht ervoor beroofd werden. Johan verdenkt Balor en Heinz, maar kan niets bewijzen. Ondertussen heeft Kurt zich ongemerkt bij Wilhelm in de wagen gevoegd.

Bij het optreden in de burcht oogst de groep groot succes. Als Rosemarie de toneelspelers persoonlijk feliciteert, blijkt na een handkus haar ring verdwenen te zijn. Als deze zich tussen de snaren van Johans luit blijkt de bevinden, wil de graaf hem laten arresteren. De soldeniers zijn echter niet opgewassen tegen de geoefende ridder. Terwijl Johan probeert stand te houden tegen de gasten van de graaf die zich in het gevecht gemengd hebben, schakelt Kurt hem verraderlijk uit. Met Johan in de kerker slagen de toneelspelers erin om Rosemarie te ontvoeren. Als haar verdwijning de volgende ochtend ontdekt wordt, wil de graaf zijn soldaten de omgeving laten uitkammen. Johan, die de graaf heeft weten te overtuigen van zijn goede trouw, brengt hem echter van dit voornemen af en stelt voor de vraag om losgeld af te wachten.

Even later komt Hannelore aan in de burcht met de eis van Wilhelm om het losgeld voor Rosemarie. Hannelore komt op aandringen van Johan tot inkeer en biecht alles op over het misdadige karakter van de toneelgroep. Wilhelm blijkt haar vader te zijn, Balor en Heinz haar broers. Hannelore, gevolgd door Johan, neemt een zak stenen mee in plaats van goud om de bende te misleiden. Kurt brengt haar echter om in de overtuiging dat zij het goud mee heeft, maar valt zelf door het zwaard van de Rode Ridder.

Johan raakt de bende toch op het spoor en vindt Wilhelm, gewelddadig om het leven gekomen. Wat later vindt hij Balor en Heinz, verwikkeld in een duel om de grote buit die ze in de loop van hun misdadige loopbaan verworven hebben. Hierdoor kan hij Rosemarie ongemerkt bevrijden. Als de broers haar achterna willen, stuiten ze op Johan. De broers vormen echter geen partij voor de ridder en worden gevankelijk mee naar de burcht gevoerd.

Daar wacht een ridder van heer Kendall de Rode Ridder op met een boodschap van Merlijn dat nieuwe gevaren Parcifal, zoon van koning Arthur, bedreigen. De ridder besluit dan ook tot de onmiddellijke terugkeer naar Engeland.

“Met masker en zwaard” is een klassiek en pretentieloos ridderverhaal van de goede tegen de slechte. De ridder komt even een in hachelijke situatie terecht, maar weet uiteraard zijn tegenstanders te verslaan. De uitwerking van de personages en het verhaal is even klassiek: de ontvoering van de jonkvrouw, de slechterikken die onder elkaar om de buit twisten, de vader van Rosemarie als strenge burchtheer ... Rosemarie lijkt even uit het patroon te vallen als ze zich voorneemt de Rode Ridder te bevrijden, iets waarvan men zich kan afvragen of ze daar wel toe in staat is. Haar voornemen wordt terloops in de kiem gesmoord door haar ontvoering.

We krijgen in dit verhaal wel een heel menselijke kant van Johan te zien die niet onberoerd blijft bij de mooie jonkvrouw Rosemarie en het beslist niet onaangenaam vindt om met haar te flirten. De scène met Rosemarie is bij mijn weten de eerste kus van de ridder die we te zien krijgen.

Eén ding komt eerder onwaarschijnlijk over: waarom vraagt een dievenbende een ridder mee in hun gezelschap? Hoogmoed of gewoon een moment van zinsverbijstering?

Dat de Rode Ridder goed met een luit lijkt om te kunnen; is niet abnormaal voor de tijd waarin dit verhaal zich afspeelt. We zien het Lancelot ook doen in “De ring van Merlijn” en “Mysterie te Camelot” bijvoorbeeld. Hier brengt de auteur duidelijk een hoofse kant van de middeleeuwen tot leven. De bekende hertog Jan I van Brabant schreef zelfs gedichten.

Tenslotte verdient dit verhaal het predikaat “scharnieralbum”. In het volgende album, "De Terugkeer", zal het uiterlijk en de kledij van de Rode Ridder een grondige verandering ondergaan.

Encyclopedie

Personages

Locaties

De Rode Ridder - Standaard Uitgeverij

 

Subcategorieën

Pagina 3 van 17