Deze verlaten tempel was eens het toneel van een gruwelijk schouwspel. De afvallige priester van de sekte van de zwarte Cobra werd hier om het leven gebracht door de Nijlkrokodillen, die er in grote getalen voorkomen.
Net als in 'De Zwarte Narcis' vinden in Johan, Lorrie en Rik in een dolmen een geschikt onderkomen voor de nacht. Bij het aanbreken van de ochtend blijken Zwarte Narcis en haar handlangers reeds te naderen. Er zit de Rode Ridder niets anders op dan zich met de kinderen terug te trekken op de dolmen en zijn voordelige positie kost wat kost te verdedigen.
Op weg naar het kasteel van Zwarte Narcis komen Johan, Lorrie en Rik deze dolmen tegen. Omdat Lorrie en Rik in de burcht gezocht worden, besluit Johan alleen verder te trekken. Lorrie en Rik nemen voor de nacht hun onderkomen in de dolmen.
Dit dorp ligt in het leen van Lord Landwin en is omringd door bossen en moeras. Op een hoger gelegen deel in de omgeving wordt akkerbouw uitgeoefend en heeft men een wachttoren geplaatst om het dorp tijdig te waarschuwen.
Wanneer Malfrat de Wrange de leenman onthoofd en zich van zijn kasteel meester maakt, eist hij ook het dorp voor zich op.
Buiten een vroege sneeuwval leek alles compleet normaal toen Johan dit dorp op de siberische steppen naderde. Na zijn paard te hebben toevertrouwd aan de plaatselijke jeugd zocht hij de herberg op. Helaas werd hij onderweg opgemerkt door Wladi en zijn kompaan. In de herberg lieten ze de plaatselijke herbergier Georgi een verdovend middel in zijn wijn gieten. Johan ontwaakte ver weg van het dorp in de greep van de godin Artemis.
Dit dorp werd gebouwd door de vrije boeren van Brokland. Het waren oude lijfeigenen van de Heer van Brokland, maar kregen op bevel van Koning Arthur hun vrijheid.
Hugon, de hofnar, is in hun midden opgegroeid en grootgebracht. Jaren later werd het dorp geteisterd door de Zware Raven, een sekte waarvan iedereen dacht dat ze reeds lange tijd was uitgeroeid. Om de tirannie te stoppen, trok Cirong met perkamenten naar Camelot om de Heer van Brokland te beschuldigen. De man kwam niet levend aan in Camelot, maar zorgde er wel voor dat Hugon naar zijn dorp terugkeerde.
Net bij zijn terugkeer zonden de Zwarte Raven opnieuw hun zwarte pijlen. De kinderen die in het aangeduide huizen verbleven, moesten aan een stenen raaf achtergelaten worden om te offeren.
Omdat de muren in kasteel Berkeburcht oren hebben stuurt de kasteeldame naar de Rode Ridder een boodschap om 's nachts af te spreken aan de drie berken op de heuvel.
Wanneer Johan de plaats nadert, staat de kasteeldame hem reeds op te wachten.
Wanneer Johan de doodzieke Berthold van Gluwe ontmoet, vraagt deze met zijn laatste krachtinspanningen om zijn taak over te nemen. Johan aanvaardt.
Twee dagen lang rijdt hij naar de Duivelssteen, waar hij een ontmoeting zal hebben met andere ridders die daarop samen naar het slot van Gawain zullen rijden om de elfjarige dochter van de kasteelheer tegen een plaatselijke sekte te beschermen.
Johan komt helaas te laat. De andere ridders zijn reeds uitgemoord. Om in het slot van Gawain te geraken veinst Nabor, één van de sekteleden, dat hij één van de gevallen ridders is. Verkleed als Rolf van Herzele legt hij zich naast de Duivelssteen.µ
Terwijl hij een mysterieus gestalte achtervolgt over een glibberig rotspad bemerkt de Rode Ridder in de verte een vissersdorpje. Het werd bewoond door dwergen. Hij verliest echter zijn grip op de rotsen en valt de diepte in. De dwergen van het dorpje verzorgen hem. Daarop helpt Johan hen om het dorp tegen de arenden uit het Land der Galmende Kinkhoorns te verdedigen met vissersnetten.
Tijdens hun tocht door het moeras om tijdig Cameland te bereiken, kregen Johan en Lancelot onderdak aangeboden in een jagershut. Terwijl de twee ridders sliepen werd de wakende eendenjager benaderd door een mysterieuze man in een kapmantel. Hij vroeg de mannen te waarschuwen voor een hinderlaag.
Door zich met Merlijn in toverkunsten te meten, werd Gawhint naar dit eiland verbannen. Hier leeft ze in een ondergrondse ruimte onder het wateroppervlak, terwijl bovenop het eiland een reusachtige tor het eiland bewaakt.
Geboeid door de ontdekkingsreizen van de Venetiaanse ontdekkingsreiziger Marco Polo scheept de Rode Ridder in aan boord van een Portugees schip. Door een storm raakt het schip echter uit koers, waardoor ze in de zeewateren van Zipangu (Japan) terecht komen.
Vrij snel worden ze opgemerkt door een Japans oorlogsschip dat hun escorteert naar één van de vele eilandjes voor het Japanse vasteland.
Het eindeloze eiland is omringd door spitse, grauwe rotsformaties die het hele eiland aan de buitenwereld onttrekken. De enige toegang per boot is via de Hellemond. De nietsvermoedende bezoeker meent ongetwijfeld direct dat hij na de woeste zee middenin het paradijs is terecht gekomen. Welruikende bloemen en een ongekende plantenweelde overwoekeren als het ware het hele eiland. De gevaren van het eiland lijken echter vrij snel boven te komen wanneer men meent op de plaatselijke gedrochten te botsen.
Het ware gevaar van het eiland is echter veel subtieler en zit verborgen in de ogenschijnlijk wondermooie flora: hallucinerende stoffen.
Omzoomd door een groot woud doet deze burcht feeëriek aan. Getuige ook de welluidende naam.
Nadat hij Sempeis contactpersoon heeft gered uit de handen van de vijandige samoerai, geeft de man hem de raad om terug naar Sempei te keren langs de vierduizend metershoge vuurberg Foedji-Jama. Langs eenzame wegen weet Johan de samoerai te ontwijken en zijn vriend terug te vinden.