Midden in de nacht werd Wardon gewekt. Een landloper bracht met het oog op een rijke beloning belangrijke informatie: Merlijn zou ijveren voor een nieuwe koning!! De man had die avond het gesprek van drie mannen die er meer van wisten afgeluisterd en zou hem tot bij hen kunnen leiden. Onmiddellijk gaf Wardon de landloper een beurs goudstukken en beloofde nog een hoop meer als hij zich van de nieuwe koning kon ontdoen. Een nieuwe controlerende macht doorkruiste immers zijn veroveringsplannen.
Terwijl zijn eigen manschappen zich klaarmaakten om uit te rukken, zond hij de landloper al vooruit om het drietal, die Johan, Lancelot en Parcifal bleken te zijn, in de gaten te houden en sporen na te laten voor zijn nakomende manschappen. Intussen zond hij zelf ijlboden naar de burchtheren van Lonsdale, Windermore, Selby Hawes en Ripon; mensen met eenzelfde duister ideaal als hijzelf.
Terwijl hij aan het hoofd van de gezamenlijke riddermacht optrok, was Parcifal al zwaar gewonde geraakt en onder begeleiding van Lancelot per kar weggevoerd. De Rode Ridder had zich met drie huurlingen in een strategisch gelegen dorpje teruggetrokken om samen met de dorpelingen Wardons opmars te vertragen.
Vele malen waren Johan en de zijnen hem, ondanks zijn overmacht, te slim af. Uiteindelijk koelde hij zijn woede door reeds ’s morgens vroeg vuurpijlen op het dorp te schieten terwijl hij de rivier, die voldoende bluswater bezat, onder schot liet houden. Zonder de tussenkomst van Baldon zou het hele dorp platgebrand zijn. Baldon stapelde rotsblokken in de bedding, waardoor hij de rivier omleidde naar het dorp. In deze heldendaad liet hij helaas het leven.
Wardon liet de hindernissen in de rivier opruimen en wachtte tot het waterpeil was gezakt. Omstreeks het middaguur zond hij zijn gehele leger naar het dorp en de hele dag lang werd elke meter barricade fel bevochten. De invallende duisternis verplichtte Wardon echter om zich terug te trekken. De moordzuchtige ridder is nog niet in zijn kampement teruggekeerd of hij zat al op plannen voor de dag nadien te broeden.
’s Anderendaags gaf hij reeds bij het ochtendgloren het aanvalssein voor zijn ruiterij. Op deze verrassingsaanval waren de dorpsverdedigers niet voorzien en na een onstuimige aanval brak een afdeling ruiters door de versperringen heen. Johan bemerkte het gevaar en sprong bij om de bres te dichten en met een hevige tegenaanval sloegen de dorpelingen er in de ruiterij terug te dringen.
Op een andere plaats brak Wardon met zijn ridders echter ook door de verdedigingslinie en met gevelde speer reed hij op de Rode Ridder in. Op het laatste ogenblik kon Albar, een Viking die nog in het leger van koning Arthur gediend had, nog ingrijpen en trok hij met zijn zweep de speerpunt weg. Woedend greep Wardon zijn slagzwaard en sloeg de tussengekomen Noorman in koelen bloede neer.
Daarop liet Johan de ridder boeten voor al het onrecht en sloeg hij Wardon met één zwaardslag dood uit het zadel.

044. Drie huurlingen