Dankzij de donkere mysteriën van de transformatie slaagde de koningin van Sjeba er in om twee gedrochtelijke wezens te scheppen. Eén van hen zond ze geregeld de woestijn in om angst en onrust onder het woestijnvolk zaaien.
Op een dag werd ook een groep archeologische gravers, die ingehuurd werden door de Tempeliers en nagash Melchisedek, door het creatuur aangevallen. Gezamenlijk beslisten Melchisedek, de Tempeliers en de Rode Ridder om de zaak te onderzoeken. Toen Chuk diezelfde nacht alleen door de woestijn trok, werd ook hij verrast door het Zandspook. Rennend voor zijn leven kon hij net op tijd het kampement van de Tempeliers bereiken. Daar zagen ze in de bedreiging van het monster een uitgelezen kans om een kleine demonstratie met hun geheime wapen te geven.
Gewend aan zijn onkwetsbaarheid door zijn schildharnas, liep de gedrocht recht op de Tempeliers af. Na een gemist schot sloeg een kanonskogel frontaal tegen het monster. Lichaamsdelen van het Zandspook vlogen bloederig naar alle kanten.

160. Het gouden masker