Als de Heer van Eikendale raakte Mathis nabij het moeras slaags met een roofridder.  Tijdens het duel versplinterde Mathis het zwaard van zijn tegenstander en trof hem dodelijk.

  De stervende roofridder, die gevreesd was omwille van zijn omgang met heksen en tovenaars, slingerde het gevest van zijn zwaard in het moeras en riep zijn overwinnaar toe: 'Heer van Eikendale, eens zal mijn zwaard uit dit moeras oprijzen om mij te wreken!'.

Jaren later trok hij door omstandigheden op reis en liet hierbij de zorg over zijn gezellin Sieglinde en het kasteel van Eikendale over aan hun rentmeester ReyholdReyhold zag echter zijn kans om zich meester van het kasteel te maken. Gebruik makend van de legende van het gebroken zwaard zaaide hij angst bij de omwonende boerden.  Slechts dankzij het ingrijpen van de Rode Ridder trof hij bij zijn terugkeer zijn dierbaarste bezittingen ongeschonden aan.

Jaren regeerde Mathis als een goedhartig en vrolijk heer, tot de dag dat plaatselijke boeren hem het behouden zwaard brachten. Om te tonen dat de legende weinig indruk om hem maakte, hield hij het zwaard steeds bij zich, maar veranderde daarbij in een kwaadaardige somberaar.  Het bleek echter een list van Sighold, Reyholds zoon, die zich net als zijn vader trachtte meester te maken van de burcht om zo de burchtschat te kunnen stelen.  Mathis wordt gevangen gezet, maar wordt dankzij de Rode Ridder bevrijdt. Door een instorting tijdens zijn bevrijding vindt hij tot zijn eigen verbazing de legendarische schat van de roofridder.

Als dank voor zijn moedige optreden tijdens zijn redding besluit de heer van Eikendale tot slot om zijn trouwe nar Broes tot drossaard van zijn hofhouding te benoemen.