Toen Koning Arthur werd geconfronteerd met een mysterieuze vijand trok hij onmiddellijk op veldtocht. Zijn vreemde, geharnaste vijand lokte hem eerst in een hinderlaag. De vorst kon slechts gewond aan de schouder ontsnappen en was tal van ridders kwijt. De geharnast vijand trok zich terug op de Duivelsrotsen en wachtte Arthur daar op voor een beslissende slag. Arthur, die door het verlies van vele ridders een nummerieke minderheid bezat, wist dat hij deze hoofdman moest uitschakelen mocht hij het pleit nog willen winnen. Met een klein aantal ridders koos hij een andere route en verraste zijn tegenstander door plots achter zijn rug op te dagen.
Het daaropvolgende duel was lang en hard. Uiteindelijk bleek in het harnas een skelet te zitten dat vermoedelijk door Bahaals handlangster Nimue vanuit Inis Witrin werd aangestuurd. Toen deze tovenares door Merlijn naar de onderwereld werd verbannen, zonk het harnas levenloos neer.