Démétrios was als enige bij zijn stervende koning.  Zijn vorst bekende aan hem het bestaan van een fabelachtige schat die enkel kon gevonden worden met de aanwijzingen die zich in een urne die zich in een verborgen nis in de vulkaan bevond.

Vanaf dan hitste Démétrios zijn medesoldaten op tegen hun heerseres Chrysis en controleerde op geregelde tijdstippen het peil van de lava in de vulkaan.  Door een willoosmakend drankje bekent hij zijn plannen aan Chrysis en haar raadsman Phaucrates.  Als blijkt dat Johan en Mirtos de urne voor Chrysis hebben buitgemaakt, roept Démétrios zijn soldaten onder de wapens.  Ze belegeren de witte tempel en dwingen Chrysis uiteindelijk om de schat aan hen over te dragen.

Samen met zijn manschappen komt Démétrios om het leven onder een instorting; veroorzaakt door een vulkaansuitbarsting.