Terwijl de andere goden hun macht voelden afbrokkelen en de aarde verlieten, volharde Artemis, de godin van de jacht.  Ze trok zich in een magisch paleis in de siberische steppen terug en eiste gehoorzaamheid van het nabijgelegen dorp.  Voor eigen plezier moest op geregelde tijdstippen een mannelijke prooi worden geleverd.

Het slachtoffer werd eerst onderworpen aan drie proeven: een wapen vinden waar er geen is, het juiste wapen kiezen en de vijand in zichzelf verslaan.  De weinigen die deze dodelijke proeven overleven worden aan Artemis voorgesteld.  Slechts hij die de godin kan weerstaan wordt niet direct door haar wolven verslonden, maar waardig bevonden als prooi voor de goddelijke jacht.

Zo maakte Artemis ook jacht op de Rode Ridder.  Net op het moment dat ze hem met een pijl denkt af te maken, wordt duizenden kilometers verder haar laatste gelovige op de brandstapel terechtgesteld. Bij gebrek aan gelovigen kon ze haar bestaan op aarde niet meer houden en verdween als bij toverslag.