Back to Top

Albums

213. De tweede terugkeer

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Inkleuring

Uitgiftejaar

2007

Samenvatting

Op een warme nazomermiddag wordt de rust in de wouden van Fagnes in het graafschap Henegouwen verstoord door een groepje ruiters. Drie ruiters, onze held, Indigo en haar vader magist Magiste zijn op weg naar Johans thuishaven wanneer ze opeens het gekletter van wapens opmerken in de verte. Onmiddellijk went onze held de teugels en rijdt het rumoer tegemoet. Hij ziet dat een groepje rabauwen zich allen op één man stort, en wanneer onze held nadert ziet hij dat het pleit al beslecht lijkt te zijn. Met getrokken zwaard rijdt onze held het hulpeloze slachtoffer tegemoet en al snel doet hij de rabauwen in het stof bijten. Slechts een ogenblik is onze held in gevaar maar hij wordt gered door Indigo, die deftig haar mannetje weet te staan. Terwijl Johan de rovers op de vlucht jaagt, ontfermt indigo zich over het slachtoffer die getekend is door vele littekens en die lichtjes schijnt te ijlen.

Wanneer Indigo de man zijn lompen verwijdert merkt ze onder de smerige kledij het wapenteken van de kruisridders op. Al ijlend praat de man over de laatste kruistocht en over iets zoals de Dassenburg…
Op dat moment ontwaakt een van de rabauwen, Eenoog, en onze held maant hem aan een graf te delven voor zijn makker. Terwijl Indigo met de zwerver naar haar vader gaat voor de eerste zorgen houdt Johan even een oogje op het delvingswerk.
Even later vervoegt onze held zich bij Indigo en haar vader die geknield de kruisvaarder de eerste zorgen toedient. Zijn diagnose na enkele test wijzen op ernstige ondervoeding alsook een serieus trauma. Eensklaps veert de man op en klampt zich vast aan onze held, al ijlend begint hij weer over die dasse… , alvorens hij weer het bewustzijn verliest van uitputting.

Na een tijd komt het gezelschap aan bij een kleine dorpsherberg alwaar de zwerver eet alsof zijn leven ervan afhangt. Het is ook hier dat onze vrienden vernemen dat de man het niet over Dassenburg, maar wel over de Dassenburcht heeft, het kasteel van de heer van Blaireau, niet zo ver van het plaatsje vandaan. Terwijl de vreemdeling slaapt, besluit de rest van het gezelschap nog even te genieten van een glas wijn en een vuurkorf. Plots komt er een ruiter aanzetten in volle vaart, die vraagt aan de waard of dat hij van paard kan wisselen.
Onze held meent de stem van zijn vroegere schildknaap te herkennen, spreekt de man aan en ja hoor, het is Chuk, die achterna gezeten wordt door een vijftiental soldeniers. Johan schaart onmiddellijk aan de zijde van zijn vroegere schildknaap en met hun tweeën wachten ze de ruitertroep op voor de herberg. Al snel is het duo verweven in een harmonieuze wapenstrijd met de soldeniers, terugdenkend aan de tijden van welleer.

In de schuur wordt de kruisvaarder gewekt door de strijdgeluiden en vol overgave werpt hij zich in de strijd aan de zijde van Johan en Chuk. De vreemdeling gebruikt echter zo een unieke stijl van vechten, een stijl die de kapitein van de soldeniers zo bekend voorkomt, en dit omdat hij ze ooit aan één man heeft aangeleerd. Meteen wendt hij de teugels richting Dassenburcht om uitleg te vragen aan de Baron. Op het strijdtoneel is nu ook Indigo verschenen en met z’n vieren hebben ze het pleit al snel beslecht.

Onze vrienden vragen één der soldeniers om uitleg en deze vertelt hen dat de Baron de Blaireau hen opgedragen had Chuk dood of levend terug mee te voeren naar de Dassenburcht omdat hij getracht had de oosterse medicijnen van diens echtgenote weg te gooien. Op dat ogenblik verheft de zwerver zijn stem en eist dat het genoeg is, dat er maar één echte Ruwald de das is en dat hij dat is. Het wapengekletter bracht zijn geheugen terug en nu weet hij weer wie hij is, de echte heer van de Dassenburcht.
Op weg naar de Dassenburcht wordt de kapitein, die het gevecht ontvlucht was om de baron te ondervragen, overvallen door eenoog, die een poging onderneemt de man te doden en hier ogenschijnlijk in slaagt. Dit alles in het kader van zijn plannetje om de rode ridder zwart te maken bij de baron.

Ondertussen vertelt de kruisridder zijn verhaal in de herberg. Over de kruistochten, over de verminking van zijn vriend Balric. Hoe ze samen gevangen genomen werden en over de slavenarbeid die ze moesten verrichten. Hoe op een dag Balric weggehaald werd, deze zijn eigen geloof verloochende en de zegelring van Ruwald ontvreemdde.Hoe hij nog jarenlang als slaaf werkte tot zijn ontsnapping.
Ook Chuk vertelt zijn verhaal, hoe hij vertrouweling en beschermer was geworden na het vertrek van de kasteelvrouwe haar geliefde en hoe de zij nu in een roes werd gehouden door het gebruik van oosterse dampen.

De volgende dag rijdt het gezelschap verder, op weg naar de Dassenburcht, waar Johan onder het mom van dolende ridder, hopend op gastvrijheid, op onderzoek uit zal gaan in de burcht. Opeens wordt de groep door Indigo’s vader tot een halt geroepen, de man ruikt bloed en ja, verderop vinden ze inderdaad een lichaam, de wapenmeester van de Baron, Bohemund de Gallard. Als bij wonder voelt Indigo een zwakke pols en onmiddellijk gaat Magist aan het werk.

Terwijl Indigo en haar vader de wapenmeester verzorgen trekken Johan, Chuk en Ruwald verder naar de Dassenburcht. Chuk en Ruwald besluiten buiten de muren van het slot te wachten terwijl Johan zijn rol van dolende ridder verder uitspeelt. Zo merkt hij bij zijn intrede dat er geen gezellige sfeer in de burcht heerst en dat de mensen er echt niet gelukkig zijn. Onze held wordt voorgeleid aan de burchtheer welke hem volgens de wetten van de gastvrijheid welkom heet aan zijn dis. Wat Johan echter niet weet is dat achter de stoel van de burchtheer, Eenoog alles gade slaagt en de baron vertelt over Johans “ aandeel” in de moord op zijn wapenmeester. Later op de avond vertelt de burchtheer over de heilzame kruiden die zijn vrouw beter zouden moeten maken. Ondertussen buiten neemt Ruwald Chuk mee naar iets waar hij Balric nooit over gesproken heeft.

Later die nacht gaat Johan op zoek naar de burchtvrouwe. Hij vindt haar achter een deur die ruikt naar een typisch oosterse kroeg. Wanneer hij haar benadert bemerkt hij de staat van waanzin waarin de vrouw verkeert en dat zij zoals Chuk reeds vermoedde zo gehouden wordt door het gebruik van hasjiesj. Snel doet Johan de inhoud van een lederen buideltje in de vrouwe haar waterkan. Geen moment te vroeg, want dan staat hij oog in oog met de valse burchtheer en zijn mamelukken die de aanval op hem openen. Dit is natuurlijk buiten onze held gerekend die zoals altijd zijn mannetje weet te staan. Al gauw lijkt de overwinning nabij maar dan verlaagt de snode burchtheer zich door een mes te plaatsen op de hals van de burchtvrouwe. Hierdoor bereikt hij de overgave van Johan die neergeslagen wordt. Deze ontwaakt even later in de kerkers van de burcht.

Ondertussen toont Ruwald Chuk een verborgen gang naar het kasteel. Diep verscholen in een dassenburcht. Na enkele gangen te hebben doorkruist komen ze uit in de kelders van het slot. Het tweetal spreekt af dat Chuk zijn oude meester gaat zoeken terwijl Ruwald zich zal ontfermen over zijn vrouw. Chuk wordt echter opgemerkt door Eenoog, die al snel de burchtheer gaat verwittigen. Dit alles terwijl Chuk zijn vroegere meester bevrijdt uit zijn gevangenis. Nog maar net is Johan vrij of ze komen oog in oog te staan met de slechte burchtheer en zijn soldeniers.

Johan en Chuk worden naar de executieplaats geleid alwaar men hen op de galgenladder plaatst. Om het Johan extra moeilijk te maken moet hij zijn maliënkolder aantrekken, om zo meer gewicht te dragen. Langzaam verstrijken de uren en onze helden krijgen het echt wel moeilijk. Eensklaps ziet de torenwachter een menigte naderen, massa’s haveloze boeren bestormen de burcht onder leiding van drie ruiters.
De drie ruiters zijn niemand minder dan de dood gewaande zwaardmeester, Indigo en haar vader. De zwaardmeester weet nu dat hij jaren om de tuin geleid is door een bedrieger en spreekt de manschappen toe. In zijn razernij duwt de valse baron de ladder weg waar Johan op staat om zichzelf te wreken. Maar opnieuw wordt onze held gered door een meesterlijke worp van Indigo’s messen. Onmiddellijk onderneemt hij actie en red ook zijn gewezen schildknaap uit zijn hachelijke situatie. In de schermutseling die daarop volgt ziet de valse baron de kans te ontsnappen. Hierop staken zijn mannen de strijd en tonen zij berouw en spijt voor hun daden. Allen knielen zij neder voor hun rechtmatige heer. Terwijl dit alles gebeurt gaan Johan en Chuk achter de schurken aan, maar deze zijn weten te ontsnappen via de geheime gang. Als zij aan het einde van de gang gekomen zijn vinden zij het levenloze lijk van Eenoog weer en maakt Johan zich zorgen over de toekomst met de renegaat en zijn mamelukken in de omgeving. De volgende dag begint er een nieuwe tijd voor de Dassenburcht en neemt Johan afscheid van zijn nieuwe vrienden en ook zijn oude vriend Chuck wanneer hij samen met Indigo en haar vader zijn weg verder zet naar het kasteel van Horst.

Persoonlijk vind ik dit album één van de betere van het nieuwe duo, een zeer album geslaagd album waarin de middeleeuwse sferen terug hoog in het vaandel worden gedragen. Een album dat zich echt een degelijke ridderstrip kan noemen en dat terwijl het eigenlijk meer fungeert als een tussenalbum naar Horst toe. De enige spoiler is de verjongde Chuk met een compleet andere strijdknots dan bij zijn vorige verschijningen. Verder een topper zoals ik me er graag meer laat smaken.


De Rode Ridder - Standaard Uitgeverij

214. De regensteen

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Inkleuring

Uitgiftejaar

2007

Samenvatting

Het is een stralende lentedag wanneer Indigo terugkeert naar het kasteel van Horst. Na een strooptocht door de Hagelandse bossen waar zij op zoek was naar geneeskrachtige kruiden voor haar vader die net als zij reeds enkele maanden verblijft op het kasteel.
Wanneer zij de poort binnenrijdt word zij begroet en van haar paard ontlast door de jonge ridder Rasso, welke duidelijk tot over zijn oren verliefd is op de blauwharige schone.
Van op de kantelen slaan Johan en Alfons de Beauchamps het tafereel gade en wordt er gegrapt over zijn verliefdheid.

Opeens merkt Alfons nog een ruiter op, die met rasse schreden het kasteel nadert. Wanneer de ruiter dichterbij is merken ze dat het om een monnik gaat, een minderbroeder die wel erg gehaast moet zijn daar zij normaal geen paard gebruiken. Op de binnenkoer vertelt de broeder Johan zijn droevig bericht, Johans vriend Bernulf werd het slachtoffer van een aanslag en ligt op sterven na dood. De mans laatste verzoek was Johan te spreken, dus aarzelt onze held niet om in het zadel te springen op weg naar het klooster in Sint – Truiden.

Na een afmattende rit bereiken de twee mannen het klooster alwaar Johan zijn stervende vriend aantreft. Deze laatste ijlt slechts enkele woorden alvorens hij het rijk der levenden verlaat… “ Johan .. Gedenk Willem van Rubroeck.. zijn reis … Breng de .. regensteen terug… .
Slechts ogenblikken later wordt er een vrouwelijke oosterse bezoekster aangekondigd, die vreemd genoeg achter broeder Benulf vraagt. Johan vindt dit alles zeer verdacht en gaat al snel achter de vrouw aan. Wat later op de avond vindt hij haar weer aan een kampvuur in het bos. Ze stelt zichzelf voor als Jaimu, kleindochter van Qasar, die de broer is van Djengis Khan. Ze vertelt hem dat ze op zoek is naar de regensteen, welke zeer belangrijk is voor het welvaren van haar volk. De steen werd gestolen door een tot het christendom bekeerde sjamaan die de regensteen meenam naar de kerk. De steen bleek een tijd verdwenen maar dook ineens op in het bezit van de Vlaamse priester Willem van Rubroeck. Toen deze terugkeerde van zijn reis naar het verre oosten bracht hij de regensteen naar het klooster te Sint – Truiden, waar deze in bezit raakte van broeder Benulf.

Samen besluiten ze de achtervolging in te zetten op de moordenaar van Benulf, die ook de regensteen van hem ontvreemde. Al snel vinden zij zijn spoor terug en even later staan zij oog in oog met een nomade. Wanneer Johan hem vraagt of hij de moordenaar is van zijn vriend steekt de vreemdeling een hand in de lucht en plotseling komt een pijl vlak voor Johans paard in de grond neer.
De vreemdeling vertelt Johan dat hij niet alleen is en dat er per vinger die de hoogte in gestoken wordt een pijl zal afgeschoten worden. Als bij toverslag geeft Johan opeens zijn paard de sporen om zo het rijdier van de mongool in de flank te beuken. De mongool komt ten val en al snel weerklinkt het geluid van staal op staal. Pas wanneer Jaimu in het nauw gedreven wordt door de andere mongolen geeft onze held zich over. Ze worden beiden gevangen genomen en meegevoerd naar het kamp van de Tumat.

Daar aangekomen word Toughir , want zo noemt de moordenaar, uitbundig verwelkomd en terwijl Jaimu wordt voorgeleid bij de khan, wordt Johan vastgeketend aan de strafpaal en gesard door Toughir. Die nacht wordt er stevig feestgevierd en blijft Johan in de koude steppe geketend achter. Even later krijgt hij gezelschap van 1 van de vrouwen, die hem wat meer verteld over hun volk.

De volgende morgen komt de khan van de Tumat naar Johan en vertelt hem dat hij moet deelnemen aan een tweekamp tot de dood met de kampioen van de clan Torgul Segen. Met de linkerhanden worden de 2 kampers aan elkaar vast gebonden. Beiden krijgen ze een mes in de hand en kan de kamp beginnen. De kampers komen snel op dreef en dankzij de oosterse technieken die hij leerde kan Johan het gevecht in zijn voordeel beslechten. Tot grote angst van 1 van de vrouwen verliest de in een wurggreep gehouden kampioen het gevecht. Wanneer onze held de man laat leven word hij weggeleid om gebonden te worden, maar ziet hij nog net hoe de vrouw zich over Segen ontfermt.

De volgende nacht bevrijdt de vrouw, die zich over Segen ontfermde, onze held als dank voor wat hij deed. Ze begeleid hem naar zijn rijdier waar hij zijn bezittingen ook terug vindt. Maar onze held is niet van plan om zomaar te vertrekken, eerst moet hij de moordenaar van zijn vriend nog vinden en Jaimu bevrijden.
Hij sluipt naderbij de paardenwacht en overvalt deze. Gekleed in de mans kleren slaagt hij er in de paarden op te jagen in de richting van het Mongoolse kamp. In enkele ogenblikken staat het kamp in rep en roer en is iedereen in de weer om de paarden te vangen. Van deze afleiding maakt onze held gebruik om de gemartelde Jaimu te bevrijden uit de tent van de Khan. Dankzei de hulp van 1 van de vrouwen weet het tweetal te ontsnappen.

Enkele dagen later worden ze echter ingehaald door een achttal krijgers en zijn Johan en Jaimu genoodzaakt uit elkaar te gaan. Onze held slaagt er al snel in zijn achtervolgers in het stof te doen bijten. Hij zet stante pede de achtervolging in op Jaimu en haar twee belagers. Jaimu besluit als haar vertrouwen te leggen in de regensteen en likt er als laatste reddingsmiddel aan. Opeens verschijnen er donderwolken boven de steppe. Onze held slaagt er in de eerste van Jaimu’s achtervolgers uit te schakelen, nu volgt enkel Toughir nog. Johan doet zijn best om het tweetal in te halen. Wanneer Toughir zich klaarmaakt om de genadeslag toe te dienen wordt hij plotseling geveld door een bliksemschicht. Miraculeus genoeg is zijn kleding niet verschroeid maar is de man volledig zwartgeblakerd en in zijn handen rust de regensteen.

Jaima vraagt onze held nog even naar zijn liefdesleven en als ze hoort dat er geen vrouw op hem wacht geeft ze hem een vluchtige afscheidskus op de lippen, waarna ze elk hun eigen weg gaan, voor onze held is dat terug richting Hageland.

Waar te beginnen...?
Bij de basis van het stripverhaal deze keer. Martin Lodewijk houdt de verhalen van Johan avontuurlijk. Hij stuurt hem ditmaal naar het Oosten, in de nadagen van het glorieuze Mongolenrijk. Genghis Khan is niet meer, zijn zoon heeft de levende verlaten en verschillende stammen betwisten elkaar om gebieden en macht. Een setting die Johan nog niet aandeed, dus leest het verhaal bijzonder origineel. Tot dusver het grote overkoepelende geheel. We waren minder te spreken over de zoveelste gevangenschap van Johan, zeker als je ziet hoe Johan nadien kip kap van de Mongolen maakt. Dit aspect heeft aan alle originaliteit ingeboet en hopelijk komt daar eens verandering in. De korte scène in Horst dient om het geheel te situeren en een monnik de kans te geven om Johan op te zoeken. Nodig voor het verhaal zelf dus. Het weerzien met oude bekende Alfons de Beauchamps was dus erg kort (en eerlijk is eerlijk, de man ziet er een stuk jonger uit nu zijn haar gekleurd is!!!). Op Oker na veronderstellen we dat haarkleuringen niet echt in de mode waren, dus hier toch een vingertje in de richting van de inkleurder. Zeker gezien de kleurenpracht, schaduweffecten en dergelijke waarmee de rest van het album ingekleurd werd. Nu, laat dat de pret niet bederven. We willen Johan op avontuur, wel hij is op avontuur! Een knappe gezellin, cultuurverschillen, leuke anekdotes. Dat is de kracht van Martin Lodewijk.
Verscheidene forummers van rode ridder.be lieten vallen dat het rode ridder gevoel weg is. Wel, ondergetekende bevestigt dat. Het Biddeloo rode ridder gevoel is inderdaad weg. Voor velen is dat een jammere zaak, net zoals andere afhaakten toen Biddeloo zijn sci-fi scenario's bovenhaalde. Martin Lodewijk creëert een eigen rode riddergevoel, eigen aan het nieuwe duo. Langzaam maar zeker groeit zo een nieuw rode riddergevoel. Dat kan alleszinds een verdienste genoemd worden, en wees eerlijk, Biddeloo's verhalen leken ook in niets meer op de oorspronkelijke Vandersteen verhalen.
Over 1 ding hebben we het nog niet gehad, Claus D. Scholz. Op signeersessies heeft hij het razend druk, en terecht. Nu hij uit de schaduw van zijn collega's getreden is tovert de bescheiden tekenaar werkelijk prachtige taferelen uit zijn tekenpotlood. Als gerennomeerd westerntekenaar kan hij paarden en acties daarbij als geen ander tekenen. In dit album mogen we daar rijkelijk van mee smullen. Dan mag Johan er af en toe anatomisch wel eens verkeerd bijlopen, Claus tekent in tegenstelling tot Biddeloo alles zelf. Johan heeft na 8 verhalen toch zo'n beetje een definitieve vorm aangenomen en je merkt dat Claus natuurlijker en swingender begint te tekenen. Kortom, de sympathieke Duitser is ferm op dreef en maakt van de rode ridder een strip die zijn geld meer dan dubbel waard is.
Ondanks de inkleuringsfoutjes en de herhaalde gevangenschappen van Johan (hint hint...) vonden we dit alleszinds een zeer degelijk, avontuurlijk en knap getekend rode ridderverhaal. Wij kijken alvast uit naar "De rode kogge".


De Rode Ridder - Standaard Uitgeverij

215. De Rode Kogge

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Inkleuring

Uitgiftejaar

2007

Samenvatting

On a sunny day nadert Johan het middeleeuwse Kampen, zowat het handelscentrum van onze toenmalige noorderburen. Niemand minder dan Hugo Pynnock achtte de tijd en de omstandigheden rijp om er in de handel te investeren. Vrouwe Jenne, de nicht van Hugo Pynnock, neemt de plaatselijke honneurs waar. Johan’s verbazing is dan ook erg groot als hij van koopman Werfhorst erg slecht nieuws verneemt. De Likedelers, een bende piraten, roofde niet enkel de lading van Hugo Pynnock, ook vrouwe Jenne werd het slachtoffer van Claes Stortebeker. Johan is vastberaden zowel Pynnock’s geld als zijn nichtje te recupereren. Het plotse opduiken van een vrije Jenne vervult Johan nog meer van vraagtekens. Hij zal het moeten opnemen tegen Claes Stortebeker, de Likedelers en hun illustere onverwoestbare Rode Kogge…

Eens te meer trekt Martin Lodewijk alle geschiedenisregisters open. Wat volgt is een les over de middeleeuwse tegenhanger van Brugge, Kampen genaamd. Door de legende van Claes Stortebeker en zijn Rode Kogge er door te mengen creëert Martin een piratenverhaal op het scherp van de snee. Pirateneer, zwaardgevechten, het enteren van volgeladen handelsschepen… het plaatje klopt volledig. De liefhebber van het meer realistisch onderbouwde ridderverhaal komt dan ruimschoots aan zijn trekken. Het beperkte aantal pagina’s laat jammer genoeg niet toe dat enkele van de personages diepgaander uitgewerkt werden. Zo hadden we Claes Stortebeker wel beter willen leren kennen. Waar komt vrouwe Jenne zo plots vandaan? Jammer dat ze al zo snel het loodje moet leggen.

Claus Scholz vergast ons naar ondertussen goede gewoonte op fabelachtig tekenwerk. Dat hij ondertussen begint te spelen met Johan en de andere personages moge duidelijk zijn. Het maakt hem niet uit of de achtergrond een bos, een kasteel of de wijde zee is, het lukt hem blijkbaar allemaal even makkelijk.

Wat voor de ene een saaie geschiedenisles is, is voor de ander het summum van de ridderverhalen. De reacties op dit album waren dan ook niet onverdeeld positief. Laat ons het er voor de Rode Kogge op houden dat je moeilijk iedereen tevreden kan stellen en dat we van Martin Lodewijk nog de nodige Fantasy tegoed hebben. Modgudur belooft alvast deze laatste zin te zullen bevestigen.


De Rode Ridder - Standaard Uitgeverij

216. Modgudur

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Inkleuring

Uitgiftejaar

2007

Samenvatting

Om haar stervende vader te kunnen genezen gaat Indigo Magiste op zoek naar de Solferzwam. Wanneer haar zoektocht wel erg lang begint te duren gaat Johan op zoek naar zijn blauwharige vriendin. De speurtocht begint in Weris, nabij Durbuy. In no time is Johan Indigo op het spoor... Een plaatselijk figuur wil hem zelfs naar de grotten begeleiden waar Indigo het laatst gesignaleerd werd. Ogenblikkelijk wordt Johan duidelijk dat de grotten alles behalve een lichtgevende zwam te bieden hebben. Wanneer Charon hem in zijn boot over de rivier Styx meeneemt komt Johan aan in het ondergrondse dodenrijk. De zoektocht gaat verder, zij het in een andere, helse dimensie…

Het zwaartepunt van dit rode ridderverhaal ligt in wat wij stervelingen de hel noemen. Martin Lodewijk mengt voor zijn verhaal kernpunten uit de diverse mythologiën. Romeinse, Noorse en andere mythologische aspecten blijken een geheel te vormen. Dit is een prachtig uitgangspunt en biedt schier eindeloze mogelijkheden. Het voorstellen en situeren van de omgeving neemt echter te veel tijd in beslag, zodat de vaart en kracht van het verhaal hierin gedeeltelijk verloren gaat.

Waar iedereen reikhalzend naar uitkeek kregen we in dit album… het wederoptreden van Galaxa. Het is geen geheim dat Martin Lodewijk de blitse vamp graag tot grote ergernis van een schare Galaxafans naar de achtergrond wil verwijzen. Wel, de manier waarop dit optreden van Galaxa eindigt laat alle mogelijkheden open. Persoonlijk vinden we de immer guitige en goedgeluimde Indigo geen misse verschijning aan Johan’s zijde, er mag echter wel wat meer duidelijkheid komen rond de natuur van hun relatie!

Het tekenwerk van Claus is kwalitatief van hoog niveau, al moeten we toegeven dat naar analogie van de Judasgraal de monsters te braaf getekend zijn. In de plaats van angstaanjagend te zijn komen sommige creaturen wel erg grappig over. We zijn wel eens benieuwd of Claus diot bewust doet. Met Vrykolakas, de Rode herberg en andere Biddeloo monsters zijn we natuurlijk al erg verwend geweest op dit vlak!


De Rode Ridder - Standaard Uitgeverij

217. De man zonder verleden

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Inkleuring

Uitgiftejaar

2008

Samenvatting

Diep in het Zwarte Woud werd Johan neergeschoten en beroofd van wapens en kledij. De rover wierp het schijnbaar levenloze lichaam van de ridder in de rivier, waar hij overgelaten werd aan zijn lot en de stroming. Gelukkig duikt er een redder op. Wanneer Johan ontwaakt, blijkt hij zijn geheugen kwijt te zijn, hij bevindt zich temidden een groep rebellen die vastbesloten zijn een einde aan het schrikbewind van Pankraz Rauh te maken. Zijn geheugen is hij verloren, maar zijn rechtvaardigheidsgevoel is intact gebleven. Wanneer de rebellenleider Kopfbrecher zijn handen niet van een meisje kan afhouden, komt Johan alias Wasserkrug in actie. Tot grote verbazing van de andere rebellen lijkt Wasserkrug een echte vechtjas. Kopfbrecher brengt het er niet levend vanaf en Wasserkrug is nu de onbetwiste leider van de rebellen, klaar om hen aan te voeren tegen de troepen van Pankraz Rauh...

Na Modgudur keert Martin Lodewijk het fantasygenre meteen weer de rug toe. Tijd voor bikkelharde ridderzaken. Het Zwarte Woud had net zo goed Sherwood Forest kunnen heten of Pankraz Rauh de sherrif van Nottingham. Maar what's in a name? Het resultaat is hetzelfde. Überslechterik van dienst is Hofmeier ad interim Pankraz Rauh, die in de plaats van zijn heer de boel runt, een klassiek gegeven in de verhalen van Karel Biddeloo. Pankraz houdt er zo zijn eigen methoden op na, wat uitmondt in uitzuigerij en misbruik van zijn onderdanen. Dat zal ook Indigo aan den lijve ondervinden.

Zoals we ondertussen van Martin Lodewijk gewoon zijn, krijgen we ook hier een erg sfeervol verhaal met het nodige drama te verwerken. Het geheugenverlies van Johan doet in strip-, films- en romanmiddens natuurlijk allerlei belletjes rinkelen. Zelfs Aria verliest in haar jongste avontuur, opnieuw geboren, haar geheugen. Hoe dan ook ontpopt Johan zich in ware Jason Bourne-stijl tot de raadselachtige vechtjas Wasserkrug. De climax vormt de belegering van Kreisburg. Lodewijk trekt hier nog eens alle registers open en geeft ons een les in middeleeuwse oorlogsvoering. Als afsluiter krijgen we nog een knipoog naar The Man in the Iron Mask. Pankraz Rauh weet trouwens tenauwernood te ontsnappen,. Van hem hebben we beslist het laatste nog niet gezien!

Claus op zijn beurt slaat vriend en vijand met verstomming. Zijn tekenwerk lijkt stilaan dat van de begindagen van Karel Biddeloo te overtreffen. Veel emotie op de gezichten en prachtig uitgewerkte decors (Lodewijk gaf hem werken van Hans G. Kresse ter inspiratie) maken de strip een lust voor het oog. Bovendien is het ietwat houterige tekenwerk van De Grot van de Beer sindsdien een pak dynamischer geworden. De tandem Claus-Lodewijk draait flink gesmeerd en daar plukken wij volgaarne de vruchten van.

De Rode Ridder - Standaard Uitgeverij

218. Doodbrenger

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Inkleuring

Uitgiftejaar

2008

Samenvatting

Paniek, paniek! Pankraz Rauh overleefde in “De man zonder verleden” het duel met Johan. Meer dan ooit zaait de man paniek in het Heilig Roomse rijk. Gewapend met doodbrenger, het onoverwinnelijk zwaard dat gesmeed werd met restjes van het esoterische mitreel, moordt hij zich een weg naar de overheersing van Europa. Oude bekende Rudgar van Hanau overleeft een slachtpartij van de ontaarde Pankraz. Ten koste van een arm en een been welliswaar… Het weerhoudt hem er echter niet van om naar Brabant te trekken en er beroep te doen op de gewapende hand van Johan, de rode ridder. Aangetrokken door het onrecht en de onvervalste genocide die Pankraz Rauh aanricht gordt hij zijn zwaard aan en vertrekt onmiddellijk op avontuur. Alvorens de directe confrontatie aan te gaan moet hij eerst een oplossing vinden om langst doodbrenger te geraken…

 

Doodbrenger is het vervolg op “De man zonder verleden”. Het begint allemaal heel episch. Asgard, Mitgard… De lezer wordt meteen getrakteerd op een stukje Noorse mythologie. Na het epische duiken we meteen in de dramatiek. Rudgar van Hanau verloor een arm en een been in de strijd tegen Pankraz. Niettemin overleefde hij de slachting waardoor hij Johan kan alarmeren. Deze is zichtbaar aangedaan en besluit meteen zijn vriend ter hulp te snellen. Klein probleem… Doodbrenger is onoverwinnelijk

Merlijn mag dan misschien geen volwaardige rol spelen in dit verhaal, met een slinks truukje (Martin Lodewijk moet wel heel aandachtig het album Magiërs van Atlantis gelezen hebben) waarvan wij vast en zeker allemaal het bestaan vergeten waren, weet onze held de hulp van de oude wijze in te roepen. Met Merlijn geen eenvoudige oplossingen, dat zou Johan toch stilaan moeten weten… Via een omweg langs Hamburg, waar Dixit opgepikt wordt gaat het richting IJsland, waar ondergronds de legendarische smid Volund woont. Een opvliegend karakter met een bende ondergrondse handlangers ter beschikking. Daar komt Dixit dan toch van pas. Klaarblijkelijk bestaat er een verbond dat de ondergronds levende mensen verenigt. Dixit twijfelt dan ook niet hierop een beroep te doen. Meteen worden de vijandelijkheden gestaakt, Volund smeedt een zwaard waarmee Johan aan de slag kan gaan. Johan merkt terecht op dat het met dit zwaard 1 tegen 1 is. Geen frietjes zonder mayonnaise, geen onoverwinnelijk zwaard zonder drakenbloed. Toegegeven, de vergelijking lijkt vergezocht, maar wat is er nu beter? Hoewel het erg origineel is van Martin  Lodewijk, hebben we toch een beetje het gevoel dat we hier kostbare plaats verliezen om wat komen gaat nog meer in the picture te zetten… De afrekening met Rauh.

In plaats van heel het leger van Pankraz een pak voor de broek te geven daagt Johan hem uit tot een tweegevecht. Hoe naïef Johan toch kan zijn… Natuurlijk houdt Pankraz zich niet aan de afspraak. Geen nood, Johan werkt zijn schouders los… tijd voor het hoofdgerecht. Als lezer krijgen we een eindgevecht naar ons hart. Johan op zijn sterkst, in het beste duel dat we sinds de deathmatch tegen Kinugasa mochten aanschouwen. There can be only one, een uitspraak die Johan niet onbekend lijkt. Een moment van onoplettendheid kost Pankraz het hoofd…

Johan blijft verweesd staan en lijkt wel vergiftigd door de kracht van zijn zwaard. Rudgar van Hanau beslist dat het welletjes geweest is, pakt beide zwaarden beet, richt enkele laatste woorden tot Johan alvorens hij zich van een rots in het water stort. Hij zal nooit meer bovenkomen. Zo eindigt Doodbrenger even episch als het begonnen is. Opnieuw met de aanzet tot een volgend avontuur.

 

Geen gevangenneming, wel een Johan die zonder blikken of blozen zijn tegenstander onthoofd. Zeg nu zelf, de man verdiende niet beter! Dikke pluim alweer voor Claus, die als vanouds het verhaal keurig omzet in beelden. Waar we ons wel zorgen over maken is het drankgebruik van Dixit. Misschien moet iemand hem het adres van de AA eens bezorgen.


De Rode Ridder - Standaard Uitgeverij

219. De zwaardbroeders

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Inkleuring

Uitgiftejaar

2008

Samenvatting

In Doodbrenger deed Johan een eed op zijn eer van ridder. Hij zou de zoon van zijn gesneuvelde vriend Rudgar Van Hanau op de hoogte brengen van zijn dood. Zo komt het dat Johan met zijn gezellin, de blauwharige Indigo door de Wouden van Lijfland, het huidige Letland, reist. Johan en Indigo zijn op weg naar het wachtslot van de Teutoonse Ridderorde waar zij de nacht wensen door te brengen. Op hun weg vinden ze een gekruisigd lijk. Het duo besluit de ongelukkige mee naar het wachtslot te nemen.

Aangekomen in het slot maakt het duo kennis met Aswin Vogelius, de  luitenant van de grootmaarschalk die op dat moment afwezig is. Na het avondmaal brengt hij Johan en Indigo op de hoogte. Tijdens de eerste kruistocht werd de Teutoonse ridderorde opgericht, zij moesten het heilige land beschermen. Na de val van het duizendjarig Christenrijk verplaatste de orde zich naar Oost-Europa om Hongarije en Litouwen te verdedigen tegen de heidense Kumanen. Estland werd bevochten door Denen, Zweden en de orde van de broeders van het Zwaard. Deze werden in 1236 verslagen en de overlevenden sloten zich aan bij de Teutoonse Orde. Sedert de Litouwse Koning terugkeerde naar de oude Goden heerste er weer grote Chaos in het land. Er worden weer mensenoffers gebracht.

De volgende dag begeven Johan en Indigo zich naar slot Kuressaare waar zij van de commandant vernemen dat de jonge van Hanau zich heeft aangesloten bij de zwaardbroeders, die zich in een oud fort in het noorden van Saaremaa bevinden. Met een gids, die omkomt gedurende een kleine boodschap, begeven Johan en Indigo zich naar dit fort. Johan onderneemt een achtervolging op de moordenaar van hun gids, maar deze pleegt zelfmoord voor zijn ogen, vreemde goden aanroepend.

Johan en Indigo bereiken uiteindelijk het fort van de zwaardbroeders. Zij vernemen er dat de jonge van Hanau zich heeft aangesloten bij een Druïda en haar volgelingen die vreemde goden aanbidden. Johan en Indigo kunnen voor één nacht gastvrijheid krijgen in het fort. Gedurende die nacht wordt er echter een aanslag gepleegd op het leven van Johan. Hij overleefd het voorval maar Indigo blijkt te zijn ontvoerd.

Johan besluit alleen de achtervolging in te zetten en kan het spoor makkelijk volgen door de slachting die de moordenaars achterlaten. Op zeker moment komt Johan in aanraking met een knaap die in gevecht verwikkeld is met een wilde beer. Na een verbijsterend gevecht met wisselende kansen slagen de twee erin de beer uit te schakelen. De jongen bleek de zoon van de houthakkers te zijn die vermoord werden door de ontvoerders van Indigo. Johan en Mikkaa de houthakkerszoon besluiten de krachten te bundelen en gaan achter de ontvoerders aan. Wanneer ze bij de kust aangekomen zijn zien ze het legertje volgelingen van Taaparita, hun Druïda en de zwaardbroeder die verliefd op haar werd: de jonge Rupert van Hanau. Johan en Mikkaa worden helaas betrapt wanneer zij hen bespieden. Een harde strijd ontstaat tegen een overmacht. Johan offert zich op voor de knaap en laat hem vluchten maar zelf wordt hij gevangen genomen…

Zwaardbroeders is zowel tekentechnisch als geschiedkundig een parel te noemen. Het werk van het nieuwe duo is nu duidelijk op kruissnelheid. Claus heeft Johan duidelijk in zijn pols zitten en dit merk ja aan de emoties die Johan vertoont in ieder plaatje. Lodewijk weet spanning, actie en weetjes goed af te wisselen in het verhaal. De Zwaardbroeders is om deze redenen misschien hun beste werk tot nu toe.

220. De vedelaar van Sint-Pauwels

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Inkleuring

Uitgiftejaar

2008

Samenvatting

Sint-Pauwels, 13e eeuw. Op een doodnormale zaterdag wordt de Sint-Pauluskerk beroofd van zijn relieken en de dochter van een dorpeling ontvoerd. Het meisje wordt snel teruggevonden in een onderaardse gang die de kerk met het Hof te Voorde verbindt. Enkel de vedelaar die de plaatselijke herberg opluisterde lijkt dapper genoeg om de gang verder te verkennen. Blijkbaar speelt deze vedelaar een dubbele vedel…  Hij speelt onder één hoedje met de reliekenrovers. In het Hof te Voorde biedt een oude bekende zijn diensten aan.  Johan de Rode Ridder en Remi van Audenaert dalen samen met enkele soldeniers af in de onderaardse gang. Ze vinden er enkel bloed en een onwelriekende, kleverige substantie. De dobbelstenen gaan aan het rollen, een clash tussen oude en nieuwe goden dient zich aan…

De vedelaar van Sint Pauwels…  Menig Rode Ridderfan keek naar dit album uit. Eerder had hij al vedelaar gedronken en artikel na artikel op rr.be gelezen met betrekking tot de nu reeds legendarische dorpsfeesten. En het feest zou nog lang duren, want onze Johan zal vanaf volgend jaar voor eeuwig te aanschouwen zijn in het brons.

Na Horst, lijkt dus ook Sint Pauwels een Mekka te worden voor rode ridderfans. Het illustreert hoe rijkelijk het verleden van Vlaanderen en Brabant wel is, want volkslegenden vind je in elke streek met de vleet. We kunnen het enkel maar toejuichen dat Martin Lodewijk als rasechte Nederlander interesse vertoont in onze volkslegenden. Ook nu weer mondt dit uit in een heuse, historisch zeer sterke strip. De Vedelaar begint als een detective en eindigt als een heroic fantasystrip. Hier moesten we vrij snel denken aan “De Waterdemon”.  Opvallend is het feit dat we steeds meer en meer van Merlijn te weten komen… Jawel, Merlijn speelt resoluut open kaart. Hij is een druïde, woont in het meer van Broceliande en heeft altijd een gouden snoeimes onder zijn tuniek (in welke stripreeks hoorden we dat nog?). Bovendien zou hij zelfs een affaire hebben met een bevallige dame, wiens meer hij dus deelt. Leuk vinden we dat! Qua tekst is er weinig nieuws onder de zon, Martin Lodewijk houdt van taalspelletjes en blijft ons vergasten op archaïsch maar oh zo sfeervol taalgebruik.

Claus blijft voor Deutsche Grundlichkeit zorgen. Opnieuw vonden we het monster niet superovertuigend neergetekend. Door het in schaduw of mist te hullen (een trucje dat Karel Biddeloo veelvuldig toepaste) blijft er toch voldoende dreiging overeind…  Claus’s werk is vakwerk.

Inwoners van Sint Pauwels herkennen vast en zeker hun burgemeester  en  zijn  zoon en forumlid Rapalje. Ook de gemeente-archivaris kreeg een cameo. Natuurlijk herkenden we meteen onze eigenste Martin Hofman. Turfsteker van beroep en niet vies van enig avontuur staat hij meer dan zijn mannetje in de donkerste dagen van Sint Pauwels. Eigenlijk zijn wij (je collega teamleden) ook  benieuwd naar de smaak van dat hemelse Laudatum!  Dat wordt delen op de volgende teamvergadering, Martin!

221. De spiegeldemon

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

2009

Samenvatting

Johan nadert een schijnbaar verlaten dorp, in de schaduw van een statige burcht. Nieuwsgierig als steeds besluit hij de burcht een bezoekje te brengen en de burchtheer om opheldering te vragen. Ter plaatse treft Johan de van angst verstijfde Roderick en zijn gevolg aan. Alsof dit niet genoeg is, herbergt de burcht ook nog een meute hondsdolle dubbelgangers. Waar de uitwijzing van een oude heks al niet toe kan leiden. De toestand lijkt hopeloos, al helemaal omdat de heks met de noorderzon verdwenen is na een gevecht tegen de enige persoon die in staat geacht werd het tegen haar op te kunnen nemen. Helaas, pindakaas... Wat restte van de heks was een smerige vloek die de omgeving in een ijzeren greep houdt en een demonische spiegel. Aan Johan om de zaak uit te klaren en het zoals vanouds op te nemen tegen de duistere krachten, een stevige roversbende en... zichzelf.


De Spiegeldemon is in verscheidene opzichten een bijzonder album. Niet alleen is het het eerste album van het vijftigste jubieumjaar, het is ook meteen het eerste album op scenario van Claus D. Scholz. Claus nam de fakkel voor de gelegenheid over van zijn vaste scenarist Martin Lodewijk. Deze laatste is een drukbezette stripmaker. De reservemarge van één album, die Standaard Uitgeverij graag inbouwt, bleek niet haalbaar te zijn. Dit betekende een wildcard voor Claus. Dit gezegd zijnde was iedereen erg benieuwd naar hoe Claus het ervanaf zou brengen. We kunnen hier vrij bondig over zijn: alles zit zeer duidelijk zoals het moet zitten. Claus bezorgt de lezer een sword and sorcery-album in de beste, onvergetelijke Karel Biddeloo-traditie met de nodige horror en spanning. Pulp met een grote P dus. Zoals we van de hardwerkende Duitser ondertussen gewoon zijn, voorzag hij het geheel ook nog eens van kwalitatief tekenwerk. Wat de teksten betreft, heeft Claus professionele hulp gekregen. Waar we van Martin Lodewijk stevig onderbouwde dialogen onder de ogen krijgen, doorspekt met archaïsch woordgebruik, worden we hier geconfronteerd met no-nonsensedialogen en een extra dosis oneliners in ware Rambo-stijl. Een ander opvallend gegeven is het ontbreken van de 'nieuwe hoofdrolspelers', zoals de immer blauwharige Indigo. Claus bestempelt zijn album dan ook als een album uit een aparte cyclus die zich in vroegere tijden afspeelt. Meer zelfs, normaliter verschijnt volgend jaar een vervolg op De Spiegeldemon. Om het met de woorden van Walter Capiau te zeggen: "Laat maar komen, Grietje!"

We haalden het al aan. Johan de Rode Ridder is het volgende stripmonument dat zijn vijftigste verjaardag mag vieren. Nadat de blonde spierbundel in 1959 in de krant De Standaard zich voor het eerst op een krantenstrook liet zien, heeft hij 221 avonturen beleefd en god weet hoeveel knappe deernes het hoofd op hol gemaakt. Ter gelegenheid van deze mijlpaal mocht het in 2009 eens wat uitgebreider. Van elk album dat in 2009 verschijnt, wordt tegelijk een luxealbum uitgegeven op 350 exemplaren, volledig in de stijl van de luxereeks van Suske en Wiske. Neen, geen zeefdruk bij De Rode Ridder, wel een genummerde en door beide auteurs gesigneerde ex-libris. Ongetwijfeld voer voor de verzamelaars.

222. De Duisterburcht

Algemene informatie

Tekeningen

  • Claus D. Scholz

Scenario

  • Martin Lodewijk

Inkleuring

 

Van dit album is helaas nog geen samenvatting beschikbaar.

Samenvattingen mogen steeds ingediend worden onder de rubriek 'RR.net needs you!' op het forum.

227. De ijzeren kroon

Algemene informatie

Tekeningen

  • Claus D. Scholz

Scenario

  • Martin Lodewijk

Inkleuring

 

Van dit album is helaas nog geen samenvatting beschikbaar.

Samenvattingen mogen steeds ingediend worden onder de rubriek 'RR.net needs you!' op het forum.

230. De Amazones

Algemene informatie

Scenario en tekeningen: Claus
Inkleuring: Studio Leonardo
Uitgiftedatum: 22 juni 2011
Aantal pagina's: 30 (2 banden per pagina)

Inhoud

Samenvatting

 Johan, Merlijn en Yorimoto hebben Japan en China achter zich gelaten en varen als passagier mee op een schip richting Europa.  Ter hoogte van de eilanden van Thailand wordt voor anker gegaan.  Per sloep trekken de Rode Ridder, Merlijn en drie matrozen er op uit om vers drinkwater kunnen inslaan. Om het schip tegen rondtrekkende piraten te beschermen zal Yorimoto aan boord blijven. Merlijn besluit van de gelegenheid gebruik te maken om de plaatselijke fauna en flora te bezichtigen.  Wanneer de tovenaar niet terugkeert, besluit de Rode Ridder hem te gaan zoeken.

De zoektocht brengt alleen maar grotere mysteries met zich mee: Merlijns tas en toverstaf liggen achtergelaten in de jungle en even verder vindt de Rode Ridder de halsketting van een inboorling.  Wanneer hij terugkeert om de matrozen te verwittigen, vindt hij de roeiboot onbewaakt weer.  Ook zij zijn in handen van de inboorlingen.  Johan laat Merlijns spullen in de boot en trekt opnieuw de wildernis in.

In het avondgloren staren Yorimoto en de scheepskapitein vanop het schip naar het land.  De kapitein kan niet verklaren waarom zijn vijf bemannigsleden nog niet zijn teruggekeerd.  Er is makkelijk water te vinden en hij heeft geen weet van inboorlingen in deze contreien…

De volgende ochtend vangt Johan zijn zoektocht opnieuw aan.  Ook Yorimoto, die zich zorgen maakt om zijn vrienden, trekt er op uit.  Plots botst hij op een groep piraten en moet zich verdedigen.  Slechts Pumwaree kan ontkomen, maar Yorimoto volgt hem tot bij zijn kameraden in hun piratenschip.  Hij ziet dat ze onder leiding van kapiteinen Sriwat en Ratchata aanmeren om op plundertocht te trekken en houdt hen van op afstand in het oog.

De Rode Ridder kent tijdens zijn tocht alleen maar moeilijkheden.  Een dodelijke val wordt hem bijna fataal, maar zijn overwachte redders blijken niemand minder dan de ontvoerders van zijn vrienden te zijn.  Allen zijn vrouwen.  Hij wordt meegevoerd en bij de anderen opgesloten.  Merlijn heeft intussen zijn ogen de kost gegeven en vrees dat de vrouwen mannen haten.

Even later wordt Antonio, een van de matrozen, meegevoerd.  Vanuit hun gevangenis zien ze niet hoe de man boven een put vol krokodillen voor zijn leven moet strijden, maar zijn laatste kreten gaan bij de anderen door merg en been.  Daarna is het Johans beurt. Na een harde strijd weet hij Tanna, zijn zwaar gespierde tegenstandster, in de krokodillenput te werpen, Een dergelijke dood wenst hij echter zijn ergste vijand niet toe en snelt haar onmiddellijk ter hulp.

Johans moedige actie heeft indruk gemaakt op Rashane, de leidster van de groep, en nodigt Johan en zijn vrienden op een onderhoud uit.  De dames hebben gekozen voor een teruggetrokken leven; vrij van het juk der mannen.  Schattenjagers vielen hun domein echter binnen en ze moesten vechten voor hun leven, waardoor ze nu op alles bedacht zijn. Hoewel er wederzijds begrip is, valt wel duidelijk te merken dat Carlo, Antonio’s vriend, de dood van zijn medevaarder nog niet heeft verwerkt.

Later op de dag komen enkele dames die op jacht waren gegaan terug gesneld.  Er werden piraten waargenomen en ze zijn op weg naar het dorp.  Onmiddellijk wordt het dorp in staat van verdediging gebracht: valstrikken worden aangebracht, afgerichte olifanten worden naar het dorp gebracht en Merlijn gaat zijn toverstaf in de achtergelaten sloep ophalen.

Niet veel later bereiken de piraten het dorp. Ondanks de vele verdedigingswerken raken ze tot aan de omheining van het dorp.  Johan en Panna merken het gevaar op en storten zich op een groep die via een bres het dorp dreigt binnen te vallen.  Als ook Yorimoto, die de piraten vanop afstand had gevolgd, zich in het gevecht mengt, is de strijd helemaal losgebarst.

Ook Ananda, de begeleidster van de olifanten, werpt haar dieren in de strijd.  Carlo, ruikt zijn kans op wraak en wil naar de piraten overlopen, maar wordt tijdens zijn verraad gedood.  Om de verwarring compleet te maken, besluit Merlijn om de krachten van zijn toverstaf aan te wenden.  De meeste pirate slaan reeds op de vlucht voor de illusie van een reuzengrote olifant.  De anderen houden de strijd voor bekeken wanneer Ratchata sneuvelt. Het dorp is gered.  Nadat de meeste schade van de inval tijdens de nacht hersteld werd, trekken Johan, Merlijn, Yorimoto en Roberto, de enige overlevende matroos, terug naar het schip dat hun naar huis zal brengen.

Connecties met andere albums

Het album kan als apart verhaal gelezen worden.

Het heeft geen verwijzingen, maar komt chronologisch vermoedelijk vlak na het vorige album, De Vreemdeling.

Verhaalonderdelen

Personages

Locaties

Thailand

Speciale voorwerpen

Toverstaf van Merlijn

Vormgeving

Tekenwerk

Met het tekenwerk blijft Claus op het zelfde gedetailleerde elan verder pennen.  De vaste effecten waarin een personage of voorwerp gedeeltelijk uit zijn kader komt, blijven bewaard.  Naar het einde van het verhaal toe verlaat hij als maar meer het standaard concept van 2 rijen van rechthoekige prenten en werkt verwerkt hij per band alsmaar vaker vier onregelmatige viervlakken.

Scenario

Taal en schrijfstijl

De dialogen zijn in normale spreektaal geschreven.   Ook de vertellersvakjes zijn in deze verteltaal geschreven, maar eindigen vaak niet als volledige zinnen.  Met drie puntjes sluiten bijna alle deze vakken af, waarna de lezer het vervolg zelf kan afleiden uit de volgende tekening.

Een kleine domper op dit nochtans vlot leesbaar verhaal zijn misschien enkele flagrante dt-fouten.

Originaliteit

Claus is met ‘De Amazones’ erin geslaagd om een standaard piratenverhaal te combineren met een Rode Ridder die als dolende ridder vanzelf in het avontuur belandt.

Amazones, piraten en een ontvoerde Merlijn zijn reeds enkele keren in De Rode Ridder voorgekomen.  Toch komen ze in dit verhaal op een geloofwaardige, spannende manier samen.

Inkleuring

De inkleuring is rijk en warm.  Toch komen door de avondscene en donkere oerwoud verschillende banden tamelijk duister en groen over.  De schaduweffecten die hierdoor ontstaan zijn echter vaak subliem.

Diverse albums wordt de lucht echter geel in plaats van blauw ingekleurd.

Extra informatie

Persoonlijk heb ik gedurende heel het verhaal genoten.  Helaas stelde Panna in het gevecht plots haar borsten tentoon.  Een volledig overbodige en zelfs totaal ongeloofwaardige scene die het leesplezier gedurende enkele banden heel even bedierf.

231. Het Koekoeksjong

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Inkleuring

Uitgiftedatum

  • 21/09/2011

Samenvatting

Onderweg naar avontuur vraagt de Rode Ridder een jongen 18-jarige jongen de weg naar de dichtstbijzijnde herberg. Omdat deze echter uren verder ligt, nodigt de aardige jongeman Johan uit om als gast uit in zijn sobere hut te verblijven. Samen met zijn moeder, Berdine, leeft Florent van wat het woud hem te bieden heeft. Terwijl het drietal 's avonds aan het haardvuur genieten van Berdines kookkunsten beseft geen van hen dat hun hut door twee soldaten wordt bespied...

Het aangenaam vertier wordt verstoord door een luide bond op de deur. Wanneer Florent gaat kijken of er nog onverwacht bezoek komt, bemerkt men dat de deur geblokkeerd is en de hut van buiten in brand is gestoken. Johan en Florent gaan dadelijk tot actie over. Om te beletten dat de brandende hut op hun neerstort, hakken ze de centrale draagbalk van het dak zelf om. Via een opening van het half ingestorte springt Johan als een rode duivel door de vlammenzee en gaat in duel met de twee brandstichtende soldaten. Een van beiden verliest hierbij het leven, terwijl de andere angstig te paard wegvlucht. Bij het zien van de gesneuvelde soldaat wordt Berdine vervult van angst. Achter de sporen der jaren herkent ze nog steeds deze verwerpelijke man die haar meer dan achttien jaar geleden op kasteel Renardon lastig viel. Plots richt ze zich tot Florent: 'Mijn jongen... Ze hebben ons gevonden!! Dat betekent dat ik niet langer mag wachten om je eindelijk de waarheid te vertellen! Je bent...'

Een pijl in Bedines rug maakt echter een abrupt einde aan de bekentenis van Florents moeder. Zodra de teruggekeerde soldaat definitief gevlucht is, voert Johan zijn zwaargewonden gastvrouw naar het nabijgelegen klooster. Johan en Florent krijgen een slaapplaats in de stallen buiten de kloostermuren, maar amper een uurtje later wordt Florent door de zusters geroepen omdat zijn moeder hem iets te vertellen heeft dat niet langer kan wachten. De jongen gaat onmiddellijk mee.

's Ochtends treft de Rode Ridder hem piekerend onder een boom aan. Die nacht kreeg Florent van zijn moeder te horen hoe zij tot zijn geboorte als keukenhulp in kasteel Renardon werkte. Ze beviel in de zelfde nacht als de kasteelvrouw. De bevalling van Caresse, de kasteelvrouw, was zwaar en zal de bevalling niet overleven. Terwijl Caresse haar laatste ogenblikken tegen de dood vecht, wordt Bedine als voedster voor de toekomstige kasteelheer ontboden. In het korte moment dat ze alleen is met beide pasgeboren jongens neemt ze een risico. In de hoop haar eigen kind een toekomst te schenken dat ze hem anders nooit zal kunnen geven, verwisselt ze beide kinderen. Daarna ontvlucht ze het kasteel. Omdat ze het niet over haar hart kan krijgen zich van de andere baby te ontdoen, besluit ze hem te houden. Ver weg van kasteel Renardon wordt Florent gedurende 18 jaar als haar eigen zoon opgevoed. Nu draagt ze haar goedhartige lieveling echter op zijn rechtmatig erfdeel terug te eisen...

Johan besluit Florent te vergezellen naar zijn ouderlijk slot dat hij nog nooit te zien kreeg.

Enkele dagen later komt de gevluchte soldaat echter al aan op kasteel Renardon. Gaspard, het achttienjarige wisselkind, kent zijn voorgeschiedenis, maar is volledig onderworpen aan de kwaadaardige invloed van Wredasse en de kasteelkok. Samen hebben ze het plan uitgedokterd om de troonsbestijging van hun poulain te bespoedigen door Guy van Renardon, de kasteelheer, dagelijks een kleine hoeveelheid gif toe te dienen. Het sluipend gif is zodanig uitgerekend dat het hem kort na Gaspards ridderslag fataal wordt. Voor alle zekerheid werd ook Florent, de rechtmatige opvolger, opgespoord en twee soldaten uitgestuurd om hem uit de weg te ruimen. De soldaat brengt verslag uit voor het mislukken van hun opdracht en waarschuwt Wredasse en Gaspard voor de Rode Ridder die plotseling als stoorzender in hun plan is opgedoken.

Intussen zijn ook Johan en Florent aan hun lange tocht begonnen. Intussen maakt de Rode Ridder zijn metgezel wegwijs in het ridderschap. Naast het morele onderricht in eenvoud, zuinigheid en dienstbaarheid spaart Johan hem de fysieke training niet. Het resultaat mag er zijn. Wanneer een zwaargebouwde kok zijn tenger koksjongetje wil aftroeven, luistert naar zijn hart en grijpt in. Wanneer ook Johan in actie komt, is het pleit snel beslecht en waarschuwt de kok: als er op zijn terugweg ook maar één haar van de koksjongen gekrengd is, zal Johans getrokken zwaard niet onbebloed terug in de schede gaan. Terwijl de reis verder gaat, gaan ook de trainingssessies verder. In sneltempo wordt onderricht gegeven in het paardrijden en het vechten met haast alle middeleeuwse wapens. Zelfs aan het op de vlucht slaan besteed Johan de nodige aandacht.

Wanneer de Rode Ridder en Florent uiteindelijk kasteel Renardon bereiken staat de lagergelegen vlakte vol met feestelijke tenten, tribunes en veelkleurige vaandels. Tal van ridders hebben bezit genomen van het toernooiveld en maken zich op voor de komende duels. Omdat het koekoeksjong de zelfde leeftijd als Florent moet hebben, vermoedt Johan dat heel deze festiviteiten wel eens voor diens ridderslag zouden kunnen zijn.

Nog maar net heeft Johan het ridderkamp betreden of hij hoor boven de drukte zijn naam roepen. Verrast draait hij zich om. Bij het zien van Bardolf van Dardemont, de toernooikampioen der kampioenen, springt Johan van zijn paard om oude vriend te begroeten. Het blijkt dat Bardolf is afgereisd om de eer van de zieke Guy van Renardon op het toernooi te verdedigen. Terwijl beide ridders de voorbijgevlogen jaren bijpraten komen Gaspard en Wredasse op bezoek. Florent staat iets verder kleren te passen. Wredasse was als vroedvrouw de enige die bij de geboorte van Florent het vossenteken, een erfelijke geboortevlek bij alle mannelijke Renardons, op de jongens rug zag. Wanneer ze nu plotseling op de rug van deze onbekende jongen het zelfde teken ziet, beseft ze dat de rechtmatige opvolger reeds in Renardon is aangekomen. 's Avonds overleeft Florent maar net een nieuwe aanslag...

De dag volgende dag wordt het toernooi georganiseerd. Bardolf verdedigt zoals hij beloofde de eer van de Renardons en doet in alle disciplines menig tegenstander in het zand bijten. Plotseling draagt Johan de zwaargewonde Florent tot bij Guy van Renardon en stelt hem zijn zoon voor. Gaspard voelt zich plots in het nauw gedreven en eist een godsgericht. Omdat Florent door de aanslag het niet zelf kan opnemen, werpt Johan zich op als zijn kampioen. Smalend zegt Gaspard dat ook hij reeds een kampioen heeft: Bardolf van Dardemont!

De dramatische strijd tussen beiden vrienden duurt uren en uren. Hij wordt abrupt onderbroken door de roep van Berdine die door de kloosterzusters tot Renardon werd gebracht. Ze bekent haar misdaad aan Guy van Renardon en toont hem als extra bewijs een stuk gescheurd linnen dat zij van de babywindsels van Florent scheurde alvorens haar eigen kind erin te wikkelen.

Plotseling dringt het tot Gaspard door dat hij na al die jaren eindelijk de moeder ziet die hij nooit gekend heeft. Net wanneer hij Berdine in de armen sluit, suist een pijl door de lucht en treft Gaspard dodelijk in de rug. De in het struikgewas verborgen soldaat wordt snel gevangen genomen en zegt slechts in opdracht van Wredasse te handelen. Van de oude vroedvrouw en de kasteelkok die haar hielp de kasteelheer te vergiftigen ontbreekt echter elk spoor.

Nu Guy van Renardon niet meer zijn dagelijks hoeveelheid gif krijgt, knapt hij zienderogen op en mag uiteindelijk zijn bloedeigen zoon tot ridder slaan. Gaspard, niet meer onder invloed van de valse Wredasse, herstelt voorspoedig. Langzaam neemt de moeder die hij nooit had de plaats in van de man die nooit zijn vader was.

Johans taak is echter nog niet volbracht. In een afgelegen herberg moet hij immers nog zien hoe het met een kokshulpje gesteld is. Daarna wachten verre horizonten met ongetwijfeld een nieuw avontuur.

Toen ik de titel voor het eerst hoorde, had ik niet onmiddellijk een wow-gevoel. Twee maanden later hoorde ik een deel van het scenario, waardoor ik plots ook de titel kon plaatsen. Ik was direct verkocht aan het concept. Het heeft even geduurd vooraleer we weer een verhaal naar het scenario van Martin Lodewijk voorgeschoteld kregen, maar het was het wachten meer dan waard!

Met een proloog van drie bladzijden weten we bij het begin van het uiteindelijke verhaal al een pak meer dan Johan,

Martin kiest er opnieuw voor om het album te beladen met historische wetenswaardigheden. Net als de laatste scenario's van zijn hand is het me eerder licht verteerbare geschiedenisles die functioneel in het verhaal is verwerkt. Sommigen hekelen het periodiek opvissen van oude populaire personages door het nieuwe duo en zullen zich misschien ergeren aan het verschijnen van Bardolf van Dardemont. Een groot van de spanning tijdens het godsgericht komt voor mij echter uit het feit dat Johan op leven en dood moet strijden met een vriend, waardoor het optreden van Bardolf zeker te verdedigen valt.

Het tekenwerk van Claus is van het niveau dat we stilaan als standaard voor De Rode Ridder beginnen aan te voelen. Het is duidelijk dat men ook voor de terugkeer van Bardolf het huiswerk heeft gemaakt en gekeken heeft wat zijn persoonlijke klederdracht tijdens zijn eerste optreden was. Jammer dat de inkleuring hier net die ene steek liet vallen, die voor de rest een perfecte aanvulling is op het tekenwerk.

Ander minpuntje aan de strip lijkt me de cover. Hoe goed de titel gekozen is, des te onduidelijk is me relevantie van de nochtans prachtig getekende covertekening.

Verwijzingen

Verhaalonderdelen

Personages

Locaties

Voorwerpen

232. Duivelsmist

Algemene informatie

Scenario en tekeningen: Claus
Inkleuring: Studio Leonardo
Uitgiftedatum: 9 november 2011
Aantal pagina's: 30 (2 banden per pagina)

Inhoud

Samenvatting

Wanneer Johan na zijn avontuur in 'De verborgen vesting' naar Camelot weerkeert, blijkt dat de hele ridderschaar van Koning Arthur zich voor de poorten van zijn stad opmaakt voor een veldtocht. Onmiddellijk wordt hij door Arthur ontboden.

Koning Arthur zelf brengt hem van de situatie op de hoogte: een mysterieuze vijand bedreigt het rijk. Vermoedelijk bedient hij zich ook van magie. De aanwezigheid van Merlijn is zeer gewenst, maar de oude tovenaar is spoorloos. Terwijl Arthur zich verder voorbereid voor zijn veldtocht, gaat De Rode Ridder op pad. Door weer en wind doorkruist hij het land op zoek naar Merlijn.

Intussen ontwaakt Arthur’s tovenaar in de grot waar hij door Nimue werd gevangen gezet. Tot zijn verbazing wordt hij gevangen in een lichtstraal die hem meevoert naar Inis Witrin, een van de eilanden van Avalon waar het aardse het hemelse ontmoet. Het is een poort tussen dimensies. Hij wordt verwelkomd door Isabel, Morrigane, Lynette en de anderen van de negen dochters van koning Inis Witrin. Ook Nimue blijkt een van deze dochters te zijn, maar ze heeft de zusters verlaten. Wanneer Merlijn is opgeknapt van zijn wonderbaarlijke reis roepen de zusters zijn hulp in. Ze brengen hem naar een pikzwart monster dat het eiland bedreigt. Met hun toverkracht kunnen de zusters het gevaarte afremmen, maar ze hopen dat Merlijn definitief kan afrekenen met het monster. Om zijn volle krachten aan te wenden heeft de oude tovenaar echter zijn toverstaf nodig…

Koning Arthur heeft intussen zijn veldtocht aangevangen. Wanneer hij slag levert, trekt zijn vijand zich echter terug en de vorst gaat er met zijn ruiterij achterna. Het blijkt een val te zijn. Slechts met een handvol ruiters en door een pijl in de rug getroffen raakt de vorst van Camelot terug tot zijn basiskamp. Een groot deel van zijn ridders is gevangen genomen. De geharnaste hoofdman van de vijandige troepen besluit de gevangen genomen ridders te houden en te ruilen voor losgeld.

Johan heeft Merlijns hut aan kasteel Tintagel weten te bereiken. Hij treft de hut verlaten aan. Aangezien Merlijns toverstaf onbeheert in zijn hut is achtergebleven weet de Rode Ridder dat er iets aan de hand is. Hij besluit de hut te doorzoeken. Hopelijk vindt hij een aanwijzing naar Merlijn. Opeens begint Merlijns staf schijnbaar uit zichzelf te bewegen. In een reflex grijpt Johan de staf vast en wordt mee de lucht in getrokken. Door lucht en water zoekt de staf zijn weg tot Inis Witrin. Na de hereniging met Merlijn wordt de Rode Ridder snel van de toestand op het eiland op de hoogte gebracht. Helaas kan ook de gezamenlijke kracht van Johans zwaard en Merlijns toverstaf geen weerwerk aan het mysterieuze monster bieden. Terwijl de zusters en de soldaten van Inis Witrin de strijd verder zetten, besluiten de twee mannen zich terug te trekken om op adem te komen en een nieuw krijgsplan uit te denken.

Ook Arthur broedt een nieuw krijgsplan uit. Een opgepakte stroper weet hem echter te vertellen dat zijn mysterieuze vijand zich heeft teruggetrokken bij de Duivelsrotsen. Eén van Arthurs overgebleven ridders weet dat dit oudste en wildste gedeelte van het bos een uiterst geschikte plaats is om zich te verschansen. Het merendeel van de vijandige krijgsmacht bestaat gelukkig uit huurlingen en bandieten. Als ze hun leider kunnen uitschakelen, hebben ze waarschijnlijk een kans op slagen…

Johan en Merlijn zijn intussen op de hoogste toren van het eiland geklommen. Uit de vlucht van een betoverde pijl kon Merlijn afleiden dat de bron van de zwarte magie waaruit het monster ontstond zich binnen het monster bevindt. Met de hulp van de zusters hebben ze twee deltavliegers in elkaar geknutseld, zodat ze het monster van dichterbij kunnen bekijken. Beiden springen met een vlieger van de toren. Naarmate ze dichter bij het monster komen, wordt de zichtbaarheid alsmaar minder door de heersende mist. Johan en Merlijn raken elkaar uit het oog, maar weten elk op hun manier het monster binnen te dringen.

Koning Arthur heeft zijn resterende troepen opgesplitst. Terwijl de ene groep een open aanval uitlokt met de krijgsmacht van hun mysterieuze tegenstander, trekt de vorst met de andere groep door het grottenstelsel van de Duivelsrotsen. Om geen argwaan te wekken draagt één van de ridders buiten een wapentuniek van Arthur. In het heetst de strijd wordt zijn vermomming doorzien. Terwijl zijn vijand vraagt of Arthur te laf is om te vechten, duikt Koning Arhur als bij toverslag achter diens rug op. Het tweegevecht tussen beiden verloopt zo hevig dat zowel huurlingen als soldaten de veldslag staken en vol ontzag naar het duel kijken.

Ook Johan is binnen het monster in een grote strijd verzeild geraakt. Hoewel zijn tegenstanders geen partij voor hem zijn, houden ze hem wel aardig op. Wanneer hij zich van laatste belager heeft ontdaan, hoort hij verderop bekende stemmen. Merlijn is overmeesterd door Bahaal en zijn handlangster Nimue. Door Johans ingrijpen kan de oude tovenaar echter de volle kracht van zijn toverstaf gebruiken en stuurt beiden terug naar de hel.

De overwinning op Inis Witrin openbaart zich onmiddellijk in de werkelijk wereld. Arthurs tegenstander wankelt. Hoewel Arthur zeker is dat hij hem niet verwond heeft, zakt hij roerloos in elkaar. Het harnas werd aangestuurd door een skelet; alsof Arthur met de dood zelf vocht. Door de dood van hun leider heeft verder strijden voor de huurlingen geen zin. Vreemdzaam nemen ze van Arthurs ridders afscheid.
Ook Merlijn en Johan nemen afscheid. De Gezusters sturen hen beiden terug naar de werkelijke wereld, maar zorgen dat ze zich van het hele avontuur niets herinneren. Zich niets herinnerend bevrijdt de Rode Ridder zijn oude vriend. Samen trekken ze terug naar Camelot, waar Arthur hun raad en zwaard meer dan nodig heeft.

Met de verhalen ‘De Furiën’, ‘De verborgen vesting’ en nu ‘Duivelsmist’ plaatst Claus zijn scenario’s dus duidelijk ten tijde van Koning Arthur. Hierbij maakt hij echter vrij vreemde chronologische kronkels, om niet te zeggen flagrante fouten: niet alleen voert hij Bahaal als kwaadaardige geest op –een toestand die pas na Arthur’s dood optreedt- ook wordt er tussen deze verhalen door nog eens ‘De vreemdeling’ en ‘De amazones’ opgevoerd; een tweeluik dat zich tussen ‘De Schemerzone’ en ‘Nirwana’ moet afspelen. De chronologie in de reeks is hiermee volledig verdwenen. Op zich een vrij jammer iets, want het scenario op zich was zeker niet slecht. Bahaal als geest was niet noodzakelijk in dit verhaal. Mits kleine aanpassing had dit een veel positiever album kunnen zijn.

Waar Claus haast geen oog had voor voorgaande albums, heeft hij wel zeer sterk nagedacht over de tekeningen en vormgeving van het album. Het verhaal bestaat continue uit twee sychroonlopende verhaallijnen. Gehaakte tekenranden maken duidelijk dat we de overstap naar de andere verhaallijn maken. Claus gaat hier zeer merkwaardig mee om. Zo kunnen we band 3 lezen en vervolgen op band 4, maar ook beide banden diagonaal bekijken. De bladzijde daarnaast doet hij het truckje overigens nog eens over. Het hoogtepunt van dit kunststukje zijn ongetwijfeld banden 53 en 54. Hier springt men continue van de ene naar de andere verhaallijn. We kunnen echter ook Arthurs strijd aan de linkerzijde eerst volledig lezen en vervolgens kijken hoe Johan het er van afbracht.

Het harnas waar Koning Arthur tegen vecht lijkt geïnspireerd op de Infernator uit ‘De toverstaf’ (waar het ook al door Bahaal werd aangestuurd), maar voor de rest krijgen we van Claus nog maar eens prachtwerk. Uitgezonderd enkele gekke bekken van Isabel lijkt de tekenaar ook als maar te beteren in het tekenen van vrouwelijke gezichten.

Globaal genomen is ‘Duivelsmist’ een degelijk album, maar bederft de chronologische fout voor oudere lezers ongetwijfeld een groot deel van de pret.

Verhaalonderdelen

Personages

Voorwerpen

Locaties

Volkeren

233. Doctor Faustus

Algemene informatie

Tekeningen

  • Claus D. Scholz

Scenario

  • Martin Lodewijk

Inkleuring

Uitgifte

  • 14/03/2012

Samenvatting

Wanneer Johan en Indigo na een jachtpartij terugkeren naar het kasteel van Horst vinden zij het slot in alle stilte terug.  Alle bewoners zijn ter plaatse neergestort en voor dood achtergelaten.  Een onderzoek in de keuken maakt duidelijk dat iedereen verdoofd werd door het ochtendmaal.

Gillis, een koksjongen, at niet mee en is aan het verdovende middel ontsnapt.  Hij zag het hele gebeuren: twee vreemdelingen, een rijke reiziger en zijn gezel in een donkere kapmantel stelden ’s ochtends voor om in ruil voor gastvrijheid een lekkernij voor te schotelen.  Enkele uren lag iedereen voor dood neer.  Door het raam zag Gillis nog net hoe beide mannen Magist Magiste, de blinde alchemist die met Indogo op Horst verblijft, in het zadel hielpen.  Vlak voor ze doorreden ving Gillis nog een glimp op van het aangezicht van de man in de kapmantel.  Het was dat van een grijnzende duivel.

Indigo brouwt in het laboratorium van haar vader direct een tegengif, zodat de getroffenen in Horst uit hun verdoving worden geholpen.  Een ontwaakte Hugo Pynnock bevestigt het verhaal van Gillis en kan nog toevoegen dat ze zich voorstelden als Doctor Faustus en zijn dienaar Joost.  Intussen vindt Indigo een aanwijzing die haar vader achterliet.  In een omgestoten hoeveelheid kaneelpoeder werd in de gauwte ‘CHIRAC’ gekrabbeld…
De maan is reeds opgekomen wanneer de Rode Ridder en de Blauwe Heks hun dolle rit naar het kasteel van Chirac aanvangen.  Johan houdt er rekening mee dat ze vermoedelijk sneller reizen dan de ontvoerders, omdat de blinde alchemist hun reis vertraagt.  Het biedt Johan en Indigo de tijd om onderweg hun haren te kleuren en andere kledij te kopen.
Johan vergist zich echter.  Faustus’ demonische dienaar beschikt over de gave om hun reistijd aanzienlijk korter te maken.  In ruil dient Doctor Faustus gedurende de rit helse pijnen te verdragen.

Een dag later staan Johan en Indigo, verkleed als Amadee van Bohemen en vrouwe Amalia, voor de poorten van het slot van Chirac.  Door de duivelse ingreep van Joost zijn ook Faustus en zijn gevangene reeds in de burcht aanwezig.  Joost vangt de reuk op van Johan, die reeds een hellevaart heeft overleeft.  Wanneer het vermomde tweetal worden ontvangen door Guillaume de Joubert, de wapenmeester, is het voor Joost duidelijk: Johan is een ideaal onderzoeksobject.  Als de blinde alchemist hem opensnijdt zou zijn onderzoek naar onsterfelijkheid grote vorderingen kunnen maken.  Doctor Faustus, die met zijn alchemistische krachten het gezag over de soldaten van Chirac heeft verkregen, laat Johan onmiddellijk arresteren.  Johan en Indigo worden na een duchtig vereer neergeslagen.

Terwijl Indigo in een cel wordt opgesloten, brengen ze de bewusteloze Rode Ridder als studieobject bij Magist Magiste.  Als de blinde alchemist het lichaam onderzoekt, herkent hij Johan aan het kloppen van zijn hart.  Uiteraard helpt hij Johan te ontsnappen.

Intussen is Guillaume de Joubert in gedachten verzonken.  Na de dood van de graaf Chirac beheert hij de burcht tot de koning een nieuwe heer aanstelt.  Machteloos moest hij toezien hoe zijn soldeniers plooiden voor de angst die Faustus en zijn dienaar Joost zaaiden en zijn gezag ondermijnden.  Hij herkende de Rode Ridder en Indigo aan hun vechtstijl.  Hij slaagt er in Indigo te overtuigen haar vader om te praten om Doctor Faustus niet meer te helpen.

Doctor Faustus is er intussen echter achter gekomen dat de blinde alchemist de hand in Johans ontsnapping had.  In woede besluit hij de alchemist mee te sleuren naar het graf van graaf Chirac.  Chirac kreeg immers het levenselixir van Magist te drinken, maar werd door de brand van zijn kasteel verteerd.  Reeds geruime tijd durft niemand meer in de buurt van de crypte te komen.  Men zou vreemde geluiden, stemmen en geratel van botten horen.  Misschien was de alchemist wel succesrijker dan iemand ooit kon vermoeden?

Net wanneer de crypte wordt opengebroken komen Johan en Indigo, die elkaar hebben teruggevonden, tussenbeide.  Joost, die zijn meester enkel dient, maar niet verdedigt, kiest het hazenpad.  Toch ziet hij nog gauw de kans om de crypte volledig open te breken.  Tot grote vreugde van Doctor Faustus, maar ontzetting van alle anderen, komen de restanten van de graaf van Chirac terug tot leven.  De verzameling botten die eens het vlees van de graaf droegen springt uit de crypte.  Gewapend met een zwaard houwt hij in op de Rode Ridder.

Terwijl Johan duchtig weerwerk biedt, werpt Indigo een explosief zakje dat haar vader wist mee te smokkelen naar het geraamte.  Het geraamte vat vuur, waarbij zijn kans ziet om zijn zwaard naar het skelet te werpen.  De restanten van Chirac verliezen hun evenwicht.  Doctor Faustus, die niet op tijd kon wegspringen, wordt in de val meegesleurd en beiden vallen in de opgengebroken crypte, waar het vuur beiden verteert.

In een geladen stilte komen de Rode Ridder, Indigo en Magist Magiste uit de kapel en wandelen naar de stallen.  Terwijl de blinde alchemist vertelt hoe Faustus een weddenschap met de duivel won, maar hierbij om de tuin geleid werd, wordt de terugreis naar Horst aangevangen.

 

Met ‘Doctor Faustus’ is het opnieuw Martin Lodewijk die ons op avontuur meeneemt.  Samen met Johan bezoeken we opnieuw het slot van Chirac, waar het tweede verhaal uit zijn pen zich reeds afspeelde.  Wie het album gelezen heeft, weet uiteraard dat we de draad van de graaf van Chirac ooit konden opnemen.  Dat dit uitgerekend met ‘Doctor Faustus’ -een alchemist die op zoek is naar het eeuwig leven- gebeurt, stoort niet en voelt op zich zelfs logisch aan.

Ook de verwijzingen naar ‘De blauwe heks’, zoals Magist Magiste die aan de hartslag voelt dat men de Rode Ridder voor hem op tafel hebben gelegd, zijn gepast en ongeforceerd; al komt de verwijzing naar ‘Modgudur’, waardoor enkel Johan de reuk van de zwavel uit de hel met zich meedraagt, vrij selectief over.

Al bij al is het geen grote verstoring van het leesplezier dat geregeld een hoog spanningsniveau haalt.  Helaas wordt deze spanning een paar keer onnodig verbroken om dat de scenarist zijn verhaal té volledig wil vertellen.  Zo krijgen we in het heetst van de strijd een technische uitleg over het exploderende zakje dat de alchemist ontwierp.  Het onderbreekt helaas de spanning van het eerste leesmoment.  Bij het herlezen van het album wordt hier echter gewoon over gelezen.

Wie horrorfilms als ‘The Skeleton Key’ zag, weet waarschijnlijk bij de eerste prent aan welke ontknoping we ons mogen verwachten.  Door Doctor Faustus het lot van een onsterfelijke die op zoek is naar lichamelijke onsterfelijkheid lot toe te kennen, creëert men echter wel een nieuwe slechterik die –in tegenstelling tot Bahaal- niet altijd herkend zal worden door de Rode Ridder.

Als tekeningen krijgen we alweer het meer dan degelijke werk van Claus.  Indigo heeft er –ook met zwart haar- nog nooit zo goed uitgezien.  Hoewel de twee monsters ook mogen gezien worden, laat men hier echter twee keer een klein steekje vallen.  Een eerste keer wanneer Joosts gezicht nog in de kapmantel steekt; al ligt dit ook aan een minder gelukt inkleuring.  Een tweede misser vind ik het dubbel paar ogen van Joost.  Deze dragen niets bij tot het verhaal of personage.  Integendeel. Wie het bovenste paar ogen in prent 51.3 afdekt, ziet meteen dat dit figuur nog angstaanjagender had geweest mocht hij twee ogen minder hebben.  Een spijtige mistekening die het leesplezier echter nooit aantast.

Alles in rekening gebracht is ‘Doctor Faustus’ een degelijk, spannend verhaal dat de verhaallijn van Chirac afsluit , maar gelijkertijd een nieuwe, uiterst gevaarlijke tegenstander introduceert.  Het opent ongetwijfeld een heel pak perspectieven om Johan nieuwe avonturen te laten beleven!

Verwijzingen

Verhaalonderdelen

Personages

Locaties

Voorwerpen

Subcategorieën

Pagina 11 van 13