Back to Top

Albums

087. De beelden van Djomaz

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1979

Samenvatting

Een piratenschip dat het schip waarop Johan zich bevindt ramt is er de oorzaak van dat de ridder overboord valt, om uiteindelijk uitgeput aan te spoelen op de kust van een onbekend tropisch eiland. Het blijkt de kapitein van het piratenschip, Zarbuk, te doen om méér dan de gewoonlijke buit alleen; een van de opvarenden is de Arabische prinses Yezera, die volgens Zarbuk "het geheim van de bron der onsterfelijkheid" kent, hetgeen hij nooit geweten zou hebben als Abdul, Prinses Yezera's lijfwacht, zijn meesteres niet verraden had door deze informatie aan Zarbuk te verkopen. Abdul moet zijn verraad echter duur betalen; kapitein Zarbuk's luitenant Yogh wurgt de verraderlijke lijfwacht en smijt diens lichaam in zee, en dat alles in een paar seconden tijd. Meteen is duidelijk dat met deze piraten niet te spotten valt...

Johan's onvrijwillige aanwezigheid op het eiland blijft niet onopgemerkt. De enige menselijke bewoner die het eiland rijk is, een eerbiedwaardige grijsaard in een lang gewaad, Djomaz geheten, treedt de ridder tegemoet met voedsel en drank en biedt hem gastvrijheid aan. Johan's gastheer troont de ridder mee naar de oeroude tempel waar hij woont, waarvan de gangen vol blijken te staan met talrijke levensechte beelden, en leidt hem rond totdat ze voor een wonderlijke fontein staan die volgens Djomaz de bron der onsterfelijkheid is. Als Johan niet uit blijkt op een slok uit deze legendarische bron stelt Djomaz vast dat Johan volledig te vertrouwen is. Hij wijst hem een kamer en zondert zich af op het dak van de tempel waar hij tot de sterren lijkt te praten, zoals Johan ziet wanneer hij zijn gastheer ongemerkt bespiedt. Johan wordt echter op zijn beurt ongemerkt in de gaten gehouden door een monsterlijk wezen, Grawwar geheten en door Djomaz aangeduid als diens "waakhond"...

De volgende ochtend landen Zarbuk en Yogh met hun piraten op het eiland, samen met prinses Yezera die alleen blijkt te weten dat dit het eiland is waarop de bron der onsterfelijkheid zich moet bevinden. Als Zarbuk's bemanning zich laveloos gedronken heeft - een afleidingsmanoeuvre van Zarbuk om samen met Yogh ongemerkt op zoek te gaan naar de bron der onsterfelijkheid - bevrijdt Johan de prinses en brengt haar in veiligheid. Inmiddels maakt een deel van Zarbuk's piraten kennis met de monsterlijke Grawwar... Als Zarbuk dit verneemt en zijn mannen van het eiland weg willen, speelt hij open kaart met ze en vertelt hen over de bron der onsterfelijkheid. Het verlangen naar onsterfelijkheid blijkt sterker dan de angst voor Grawwar; de piraten blijven op het eiland.

Als de uitgeputte Yezera ligt te slapen maakt Djomaz Johan deelachtig aan zijn geheim. Djomaz behoort tot een sterrenvolk dat in de oertijd tevergeefs had getracht de menselijke beschaving op een hoger peil te brengen. De bron der onsterfelijkheid bood de gezanten van het sterrenvolk bescherming tegen de agressie van de oermensen, die van geen beschaving wilde weten. Uiteindelijk verlieten de gezanten van het sterrenvolk de aarde voorgoed, met achterlating van Djomaz als bewaker van de bron, waarbij hem beloofd was dat hij eens zou worden teruggehaald. Dan verschijnt een ongewoon heldere ster aan de nachtelijke hemel, bij het zien waarvan Grawwar het uitbrult. Hierop schrikt prinses Yezera wakker, vlucht in paniek de tempel uit, waarbij ze Zarbuk en Yogh recht in de armen loopt...

Met Yezera als gijzelaarster zijn Zarbuk en Yogh de toestand volledig meester. De overige piraten die een andere weg gevolgd hadden vallen ten prooij aan de woede van Grawwar... Johan, Yezera en Grawwar worden opgeloten en Djomaz stemt er noodgedwongen in toe Zarbuk en Yogh naar de bron der onsterfelijkheid te leiden. Als de piraten zich hebben gelaafd aan de bron onthult Djomaz de ware betekenis van de onsterfelijkheid die het drinken van de bron teweegbrengt; waar het water van de bron hem als lid van het sterrenvolk voortdurend nieuwe levenskracht gaf, is het effect ervan op gewone mensen dat ze veranderen in levende standbeelden. Zoals Djomaz terecht opmerkt: "Ook DAT is onsterfelijkheid!". Hierop trachten Zarbuk en Yogh Djomaz te doden, maar ze verstenen prompt.

Johan heeft inmiddels kans gezien het hek te openen van het hok waarin hij, Yezera en Grawwar waren opgesloten. Grawwar begeeft zich meteen naar het tempeldak waar Djomaz op hem wacht. De geheimzinnige "ster" blijkt een ruimteschip van Djomaz' sterrenvolk te zijn; na al die eeuwen komen ze dan eindelijk de trouwe wachter van de bron halen! Vanuit het ruimteschip spreekt Djomaz Johan en Yezera toe. De tempel wordt vernietigd zodat de bron geen gevaar zal betekenen voor latere, onschuldige bezoekers. Djomaz keert eindelijk huiswaarts en Yezara en Johan zeilen met een der piratenschepen weer naar de bewoonde wereld terug.

Enkele bekende thema's:

  • Verraad dat met de dood wordt bestraft (zie bijvoorbeeld album 99, "De Gijzelaars", waarin de verraderlijke stroper Cornec wordt neergesabeld met de woorden "Hier! Het enige juiste loon voor verraders!").
  • Johan die door een schipbreuk op een onbekende kust aanbelandt (bijvoorbeeld album 95, "Heerser der diepten")
  • Stenen beelden waar meer betekenis aan verbonden is dan je op het eerste gezicht zou denken (album 34, "De stenen beelden")
  • Een bewaker van buitenaardse komaf, die beslist over leven of dood van degenen die met hem te maken krijgen (album 105, "De bewaker");

    In dit album zien we Biddeloo op z'n best, zowel als verhalenverteller als tekenaar. Er is zichtbaar aandacht besteed aan de karakters en met name de manier waarop ze zijn uitgedost. Djomaz heeft een eerbiedwaardig voorkomen, een soort van hogepriesterlijke of druïde-achtige uitstraling. Yezera is gewoon een knappe prinses, niet echt opvallend. Grawwar vind ik zelf wat weinig overtuigend. Zarbuk straalt sluwheid en gevaarlijkheid uit, en oogt allesbehalve als de doorsnee schurk. Hij draagt twee zwaarden, en weet ze goed te hanteren ook. Zijn luitenant Yogh is het prototype van de sterke man: kaal, met een walrussnor. Hij zou zo het circus inkunnen.

    Opvallend is dat Yogh de verraderlijk lijfwacht Abdul met blote handen om het leven brengt, in plaats van met een bijlslag; niet alleen een overtuigende demonstratie van Yogh's brute kracht, maar tevens een weinig voorkomende gebeurtenis in de Rode Ridder reeks: slechts in enkele albums wordt iemand met blote handen om het leven wordt gebracht, o.a. in album 153, "De Toverstaf" waarin Lancelot emir Ber Abbas de nek breekt.

    Het wordt niet duidelijk hoe Yezera aan de weet is gekomen dat de bron der onsterfelijkheid zich op Djomaz' eiland bevindt. Een vraag die ook onbeantwoord blijft is of Yezera mogelijk van plan was op zoek te gaan naar de bron. Dat is niet uit te sluiten...

    Het verhaal loopt in een vlot tempo en heeft voldoende actie. De meeste karakters komen sterk over, en het tekenwerk is een demonstratie van Biddeloo's beste kunnen. Sterk aan de verhaallijn vind ik het geheim achter Djomaz' beelden. Ronduit zwak is echter het gegeven dat Djomaz eeuwenlang moest achterblijven als bewaker van de bron terwijl de bron ook bij het vertrek van het sterrenvolk meteen vernietigd had kunnen worden, daar deze geen enkel nut meer had... Als je dat echter negeert, houd je een verhaal over dat qua spanning, actie en tekenwerk tot de betere albums uit de reeks gerekend mag worden.

088. Het Oog van Toth

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1979

Samenvatting

Als de Rode Ridder tegen de avond in een stad arriveert, wordt hem al snel duidelijk dat de misdaad er hoogtij viert, en wel in zo'n mate dat de waard van de herberg waar Johan zijn intrek neemt over de situatie opmerkt: "het is alsof de duivel ermee gemoeid is!". Zonder het te weten heeft de waard het bij het rechte eind: de misdaadgolf wordt veroorzaakt door de sekte van Toth, een bende schurken die geleid wordt door Darkon (de ingewijde), die een dienaar is van... Bahaal. Merlijn deelt Johan diezelfde nacht in een droom mee dat het Johans bestemming is de strijd met de duistere machten aan te gaan, en kondigt hem de komst van een bondgenoot aan: Morgenster, Fee van de Dageraad. Daarmee is Merlijns rol in dit verhaal uitgespeeld.

Inzet van de strijd tussen Licht en Duisternis is ditmaal het "Oog van Toth", een magisch voorwerp waarmee gedachten op andere mensen kunnen worden overgebracht en demonen kunnen worden opgeroepen. Bahaal wil het oog aanwenden om, zoals altijd, de beschaving te vervangen door chaos. Aan Darkon de taak om het oog voor zijn duistere meester te stelen van de huidige eigenaar en aan Morgenster - Darkons tegenpool en dienares van Galaxa - de taak om dat, samen met Johan, te voorkomen.

De huidige eigenaar van het Oog, de alchimist Zaltar, is blijkbaar onwetend van het feit dat de machten der duisternis op zijn moeizaam verworven bezit uit zijn, want twee personen, meester Garlock (een oud-leerling van Zaltar) en diens assistent Crispijn, zijn naar Zaltar op weg om hem te waarschuwen. Die kans krijgen ze niet. Ze zijn te gast in dezelfde herberg waar ook Johan verblijft en bij een poging ongemerkt de stad uit te komen worden beiden gedood door leden van de sekte van Toth. Johan grijpt in, maar te laat. De stervende Garlock vraagt Johan zijn ring te nemen en in zijn plaats Zaltar te waarschuwen. Op dat moment komt de nachtwacht ter plaatse die in Johan de moordenaar ziet en hem meteen gevangen zet.

Bij het ochtendgloren dient de door Merlijn aangekondigde bondgenoot zich aan; de fee Morgenster, die alle bewakers in slaap doet vallen en Johans boeien verbreekt. Na Morgensters bevrijdingsactie begeven Johan en de fee zich op weg naar de Kristallen Bergen waar Zaltar verblijf houdt. Het is een race tegen de klok want ook Arnak, Darkons loopjongen, is intussen met de sekte van Toth op weg naar de Kristallen Bergen. Onderweg ondervinden Johan en Morgenster de nodige hinder van Darkons duistere kunsten, waar de macht van Morgenster - en de macht van Garlocks ring - gelukkig tegen opgewassen blijken. Zo is Garlocks ring (een talisman waarmee de waterelementen bevolen kunnen worden) in staat een door Darkon geschapen peilloos diep ravijn te dempen met een watervloed. Het vallen van de avond is er de oorzaak van dat Morgenster Johan tijdelijk moet verlaten, en wel tot de volgende ochtend. Zonder verdere hindernissen bereikt Johan als eerste Zaltars verblijfplaats.

Zaltar kent Johans bedoelingen, heet hem welkom, en toont hem het Oog van Toth. Het Oog blijkt nog een andere opmerkelijke eigenschap te hebben: wie erin kijkt ziet zijn ware innerlijk weerspiegeld. Johans uiterlijk en innerlijk komen precies overeen, wat volgens Zaltar betekent dat hebzucht, hoogmoed en huichelarij geen invloed op hem hebben. Opeens verschijnt Darkons gelaat in het Oog en deze gaat een geestelijke strijd met Zaltar aan. Hierdoor is deze niet langer in staat om met zijn "wilskrachtige geest de vijand op een afstand te houden", zoals Johan al snel ondervindt wanneer de sekteleden de grot binnenstormen. Zaltar verliest de strijd, en Johan krijgt geen kans het Oog te vernielen daar Darkons toverstaf - een gifslang die hem door Arnak wordt toegeworpen - hem neervelt: 1-0 voor de machten der duisternis.

Morgenster arriveert de volgende ochtend, en wekt Johan uit zijn dodenslaap door Darkons toverstaf te vernielen en verlaat met hem de Kristallen bergen. Darkon, in gezelschap van alle sekteleden en een glunderende Arnak, laat zijn grondgebied naar de fee en de ridder toekomen. Het Zwarte Moeras, zoals Darkons grondgebied heet, is geen gewoon stuk grond maar een soort schemergebied dat naar Darkons believen vanachter de horizon tevoorschijn kan komen. Weldra zien Johan en Morgenster het Zwarte Moeras naar hen toekomen. Het komt tot een beslissende krachtmeting tussen Darkon en Morgenster, waarbij Johan tot taak heeft de fee te beschermen tegen de sekteleden, zoals Arnak ondervindt als hij door Johans paard vertrapt wordt bij een poging Morgenster in de rug te steken. Johan weet zich staande te houden tegenover zijn tegenstanders en Morgenster blijkt geestelijk de meerdere van Darkon te zijn.

Als de sekteleden dat zien, gaan ze er op slag vandoor. Darkon grijpt meteen in en laat de sekteleden tot de laatste man in het moeras verdwijnen. Eindelijk wordt de macht van Oog gedemonstreerd als Darkon dit in een offervuur gooit - meteen verschijnt er een kolossale vuurdemon die al even snel verdwijnt als hem Garlocks ring wordt toegeworpen, met alle natte gevolgen van dien. Als Johan het Oog vernielt, verschijnt Bahaal zelf ten tonele om zijn nederlaag te constateren en Darkon te straffen. Darkon zal de rest van zijn leven rond moeten dolen in het Zwarte Moeras, en de spullen die de sekte van Toth heeft geroofd worden op Morgensters eis door Bahaal teruggegeven. Hiermee kan Johan zijn naam zuiveren in de stad waaruit hij ontsnapt was. Einde verhaal.

Enkele bekende thema's:

  • Merlijn die alleen een boodschap geeft en verder geen rol speelt
    (vgl. De Koraalburcht)
  • De strijd tussen twee ondergeschikten van Bahaal en Galaxa; Darkon/Morgenster zijn als opponenten vergelijkbaar met Heptateuk/Christallina uit "De IJsvorstin".

    Persoonlijk ben ik een liefhebber van die Rode Ridderverhalen waarin toverkunst een voorname rol speelt. "Het Nimfenwoud", "De Hellebron" en "De IJsvorstin" zijn enkele van mijn favorieten. "Het oog van Toth" is ook zo'n soort verhaal, maar in tegenstelling tot eerdergenoemde albums kan ik dit zeker niet tot mijn favorieten rekenen.

    Het verhaal is in teveel opzichten onlogisch. Ik noem een paar punten waar dat uit blijkt:
    1. Waarom zou Bahaal op een voorwerp uit zijn waarvan de voornaamste eigenschap het oproepen van demonen is? Bahaal heeft als hellevorst immers alle demonen tot zijn beschikking die hij zich maar wensen kan. Denk bijv. aan album "De Hellebron".
    2. Waarom zijn Garlock en Crispijn op weg om Zaltar te waarschuwen? Zoals later bleek wist Zaltar van Johans bedoelingen en de komst van zijn vijanden af. Als oud-leerling van Zaltar had Garlock moeten weten dat Zaltar met zijn vermogens geen waarschuwing nodig had.
    3. Waarom de moeilijke tocht van Johan en Morgenster om Zaltar te waarschuwen als de fee in één keer voor Zaltars verblijf blijkt te kunnen verschijnen? Zaltar was dan meteen gewaarschuwd geweest, nog afgezien van de vraag of dat wel nodig was (zie 2). Bescherming van Johans zwaard had Zaltar als eigenaar van het Oog niet nodig; hij zou onmiddellijk een demon hebben kunnen oproepen om met welke indringer dan ook af te rekenen.
    4. Waarom ging Darkon het duel met Morgenster aan, terwijl zijn doel al bereikt was? Hij had het Oog immers al in de wacht gesleept en was in het Zwarte Moeras even onbereikbaar voor zijn tegenstanders als de pot met goud aan het einde van de regenboog.
    Voor een kind is het Oog van Toth prima te lezen (ik spreek uit ervaring), maar we moeten niet vergeten dat er onder de lezers van de Rode Ridder ook oudere en meer kritische lezers zijn. Natuurlijk moet je een verhaal ook weer niet al te kritisch lezen, dat vergalt het leesplezier, maar als een verhaal té onlogisch wordt gaat de aardigheid er al snel af. Het tekenwerk is echter van uitstekende kwaliteit, zeker als je het vergelijkt met dat van sommige meer recente albums waarin het tekenwerk zó beneden het vertrouwde niveau is dat het niet meer van Biddeloo zelf afkomstig lijkt te zijn, zoals bijvoorbeeld in "De Maangodin". Dit verhaal brengt het wat mij betreft niet verder dan twee sterren.

Encyclopedie

Personages

089. De ontvoering

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1980

Samenvatting

Johan waagt zich op het grondgebied van de Kazanga’s, een stam wilden die niets of niemand ontzien. Meteen wordt hij door een verkenner opgemerkt, die besluit hem aan te vallen. Johan is echter op zijn hoede en weet de steen uit de slinger te ontwijken. Meteen overmeestert hij dan ook zijn tegenstander, die zich plots in een afgrond stort. Gevangenschap is ondraagbaar voor de Kazanga’s. Nog onder de indruk zet Johan zijn tocht verder. Aan de horizon ziet hij een rookpluim. Een nederzetting werd aangevallen door de Kazanga’s. Iedereen werd brutaal vermoord. Johan zet meteen koers naar de nabijgelegen versterkte hoeve van Holmarl, de herenboer. Deze ontvangt Johan met de nodige voorzichtigheid. Jocquil en zijn neven; Yezamin, Hiswulf en Ernak houden Johan onder schot. Bij Holmarl maakt het wantrouwen spoedig plaats voor verslagenheid bij het horen van de droeve mare. Het was zijn dochter die samen met haar man vermoord werden. Bij het zien van het speelgoedbeertje dat Johan meebracht ontstaat bij Holmarl het vermoeden dat zijn kleindochtertje Yannick als slavin meegevoerd werd. Johan weet een impulsieve beslissing van Holmarl te voorkomen en stelt voor zelf op zoek te gaan naar het kleintje. Holmarl looft een beloning uit! Jocquil en zijn neven besluiten op eigen houtje ook een reddingspoging te ondernemen. Hun wantrouwen tegenover Johan viert echter nog steeds hoogtij, hun middelen zijn niet zo proper. Vanop een afstand zullen zij Johan volgen, en wanneer hij het meisje heeft weten te bevrijden houden ze hem tegen.
Johan vertrekt, en merkt al snel een rookpluim op. Hij gaat op verkenning en ontmoet de oude goudzoeker Haapsalla. Deze beweert niets te vrezen te hebben van de Kazanga’s. Johan vraagt of Haapsalla hem de weg naar het kamp van de Kazanga’s niet wil tonen, maar de man weigert uit vrees in ongenade te vallen. Plots merkt Johan een gifslang op, klaar om Haapsalla te bijten. Met een welgemikte steenworp doodt Johan het ondier. Haapsalla voelt zich nu verplicht Johan naar het kamp te brengen. Al snel beginnen ze aan de gevaarlijke tocht. Wanneer ze het kamp bereiken merken ze meteen de hoofdman op, Nderri-Derri op. Verder zien ze ook nog een blanke vrouw; Nadiah, dochter van een koopman uit het noorden wiens karavaan overvallen werd. Ook Yannick is levend en wel.
Wanneer de nacht gevallen is zetten Johan en Haapsalla de aanval in, ze zaaien verwarring en weten al snel Nadiah en Yannick te bevrijden. Achternagezeten door Nderri-Derri vluchten ze weg. Johan raakt gewond bij deze actie. Bij de aanvang van hun afdaling besluit Johan een lawine te veroorzaken en de Kazanga’s zo op te houden. Nadiah verbindt eerst de hoofdwonde en laat Johan dan zijn ding doen. De lawine is een succes, de achtervolgers verdwijnen onder het puin. Die ochtend bereikt het gezelschap de grote open vlakte. Meteen merken ze echter dat de Kazanga’s snel dichterbij komen. Er wordt besloten te schuilen tussen de rotsen en de aanval op die manier af te slaan. Johan en Haapsalla weren zich dapper, maar de overmacht is te groot. De kazanga’s zetten een massale aanval in. Als bij wonder regent het plotseling pijlen, Jocquil en zijn mannen jagen de Kazanga’s achteruit. Jocquil wil nog steeds zijn plan doordrijven en eist Yannick voor zich op om alsnog de beloning te krijgen. Wanneer hij en zijn manschappen echter beseffen dat ze omsingeld zijn stelt Johan voor om samen te werken. Jocquil beseft dat dat zijn enige kans is. Er wordt meteen besloten een poging te ondernemen om de omsingeling te doorbreken. Wanneer dit niet lukt, vluchten Johan zijn strijdmakkers naar een rotspartij om daar stand te houden. Aanval na aanval wordt op die manier afgeslagen. Hierop planten enkele Kazanga’s een baken d.m.v. speren. Er wordt een mobiele katapult tevoorschijn gehaald en meteen liggen de vluchtelingen onder zwaar vuur. Johan bewijst eens te meer zijn moed en vernietigd het baken.
De ene dreiging is nog niet afgewend of de volgende biedt zich al aan. Het drinkwater is bijna op. Er wordt besloten dat een man moet trachten Holmarl te bereiken om hulp te vragen. Haapsalla biedt zich aan omdat hij de streek op zijn duimpje kent. Ondanks de twijfels van Jocquil wordt hiermee toch ingestemd. Johan zal bij wijze van afleiding een duel met Nderri-Derri aangaan. Nderri-Derri gaat maar wat graag op Johan’s uitnodiging in en al snel staat Johan tegenover de hoofdman der Kazanga’s. Johan weet de hoofdman snel uit te schakelen. Ondertussen wist Haapsalla een heel eind te klimmen, maar enkele steentjes verraden hem. Meteen nemen de kazanga’s de man onder vuur. Haapsalla maakt een verschrikkelijke val. De sfeer is gespannen, met Nderri-Derri als krijgsgevangene durven de Kazanga’s niets te ondernemen. De hoofdman weet zijn touwen echter door te snijden en tracht te vluchten. Een actie waarbij enkele doden vallen. Ook Jocquil sterft tijdens deze actie. Johan weet gelukkig de hoofdman te doen vallen, hun gijzelaar is weer in hun macht. De volgende dag breekt aan, er vallen nog meer doden door listen van de Kazanga’s, maar ook de dorst begint zijn tol te eisen. Net op tijd arriveren Holmarl en zijn krijgers. Nderri-Derri gaat weer op de vlucht maar ontkomt niet aan de bijl van Holmarl. Er wordt korte metten gemaakt met de Kazanga’s, die verslagen de bergen weer intrekken. Haapsalla is geslaagd in zijn opdracht en heeft tijdens zijn val de goudader ontdekt waarnaar hij al zo lang op zoek was. Bovendien zal Haapsalla Nadiah weer naar het noorden brengen. Er rest Johan niets anders meer dan verder op tocht te gaan, eind goed al goed!

Dit verhaal bevat tal van westernelementen. Allereerst de setting, weidse Canyons en woestijnen, vijandige primitievelingen. Verder is er de opvallende goudzoeker; Haapsalla, een verwijzing naar de goudkoorts. Los van het verhaal is deze persiflage op het westerngenre prachtig gelukt, Karel had dan ook een passie voor het genre en kon het als geen ander op papier zetten, getuige Karl May. Het valt wel aan te raden de zwart-witversie te lezen, aangezien de inkleuring van de kleurenversie de kracht grotendeels wegneemt. Het is een saaie, steriele inkleuring. Geen topverhaal overigens, gezien de flauwe uitwerking van de karakters. Wel lovenswaardig is de heldhaftige achtervolgingsscène. Het tekenwerk is niettemin van het beste niveau dat we gewend zijn.

Encyclopedie

Personages

Locaties

 

090. Het Dievengilde

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1980

Samenvatting

Mirabel en Kessul trekken met een karavaan door het woud, plots worden ze aangevallen door struikrovers. De begeleiders van de karavaan worden meedogenloos uitgeschakeld. Al snel bereiken de rovers de wagen van Kessul. Mirabel, zijn huurlinge weet zich echter verbeten te verdedigen. Plots duikt een ridder vanuit het niets op, hij baant zich onhoudbaar een weg door de rangen van de rovers. De rovers krijgen schrik en blazen de aftocht op aanraden van hun eenogige aanvoerder. De ridder weet de aanvoerder in te halen en neemt hem gevangen. Terug bij de karavaan wordt de gevangenneming van Dudek, aanvoerder van de rovers en rechterhand van Bjornoz, aanvoerder van het dievengilde met verbazing aanschouwd. De ridder maakt zich bekend, het is Johan. Mirabel en Johan blijken geen onbekenden van elkaar. Zij was eerder verwikkeld in louche zaakjes. Kessul verzekert Johan er echter van dat dit nu geenszins het geval is. Johan legt zich hier bij neer, maar blijft erg wantrouwig. Na de kennismaking wordt de tocht naar de stad verdergezet.
In de stad wordt de schout meteen op de hoogte gebracht. Een bedelaar zorgt er echter ook voor dat Bjornoz ingelicht wordt. Niet veel later wordt Dudek bevrijd. Wanneer een wachter de verdwijning kenbaar maakt, wordt de achtervolging nog ingezet, tevergeefs echter, Dudek verdwijnt in de dievenwijk. Johan heeft zijn bedenkingen bij de rol van Mirabel.Mirabel duidt echter een man in zwarte kapmantel aan als mogelijke dader. De schout is duidelijk gecharmeerd door Mirabel en roept op tot een feestelijke maaltijd. Ondertussen zijn Dudek en de man in de kapmantel aangekomen in de dievenwijk, waar Dudek verantwoording moet afleggen voor de zware verliezen. Bjornoz beweert niemand gestuurd te hebben om Dudek te bevrijden, een raadsel! Bjornoz geeft hierop de opdracht Johan te doden. Zijn stiefdochter Yswolde weerlegt echter het plan, zij ziet meer heil in een list met Dudek als lokaas. Dudek, die zich aangevallen voelt wil Yswolde een lesje leren, maar krijgt een koekje van eigen deeg. Dudek kan niet anders dan gehoorzamen, maar zweert wraak. Hierop trekken een grote groep bedelaars de straten van de dievenwijk weer in. Johan en Kessul begeven zich ondertussen naar de schout, onderweg zullen ze Mirabel oppikken. Op hun weg bemerken ze plots de man in de kapmantel, Johan zet meteen de achtervolging in. Hij raakt het spoor kwijt, en eindigt zijn achtervolging aan Mirabel’s kamer. De jonge vrouw wacht hem daar op, in avondkledij. Johan wil meteen Mirabel’s kamer onderzoeken. Hij treft er een kist met wapens aan. De tocht wordt verdergezet onder begeleiding van een escorte. Onderweg konkelfoezen Kessul en Mirabel over de rol van Johan in hun plan. In de zwaarbewaakte woning van de schout worden Johan en zijn gezellen warm onthaald. Buiten duiken steeds meer rabauwen op, wachtende op het juiste moment om toe te slaan.
In de dievenwijk zet Yswolde Dudek onder druk, deze besluit dan maar te doen wat van hem verwacht wordt.
Johan lijkt als enige niet van de maaltijd te genieten, hij zit somber voor zich uit te staren. De schout vraagt Johan naar een reden. Deze spreekt vrijuit, het stoot hem tegen de borst dat er gegeten wordt uit gouden schotels, terwijl er met dat goud genoeg wapenknechten ingehuurd kunnen worden om de orde te handhaven. De schout wordt razend en wil Johan gevangen laten nemen. Mirabel windt de schout echter om haar vinger en Johan mag vrijuit gaan. Deze vertrekt meteen en merkt Dudek op. Meteen zet hij de achtervolging in. Na enkele nauwe straatjes botst hij op Bjornoz en zijn bende, hij zit in de val. Bjornoz zet Johan voor een keuze, een huwelijk met Yswolde en lid worden van de bende, of een tweegevecht op leven en dood met Berrold, een krachtpatser! Johan kiest voor het laatste, het gezelschap trekt naar de schuilplaats van de bende, de kamp vangt aan! Na een hevig gevecht is Johan de overwinnaar. Hij spaart echter Berrold’s leven, wat bewondering afdwingt bij de rabauwen. Johan is weer vrij te gaan en te staan waar hij wil. Zijn ongedeerd vertrek van bij de rabauwen maakt hem echter verdacht bij de schout. Yswolde beseft dit en besluit Johan te volgen.
Kessul en de man in kapmantel wachten Johan op, hierop vuurt de man in kapmantel op Johan, die getroffen wordt door een steen. Yswolde kan hem niet helpen, zij wordt onderweg aangevallen door Dudek, die haar tracht te wurgen. Na een hevig gevecht vindt Dudek de dood.
Wat later komt Johan bij in zijn kamer, waar blijkbaar hevig gevochten werd. In een hoek ligt Kessul, dood! Kort daarna beuken soldeniers van de schout de deur in, Johan wordt aangehouden op verdenking van moord. Johan zit nog niet lang in zijn cel, wanneer de man in zwarte kapmantel hem komt bevrijden. Het blijkt echter een val te zijn, want een groep booschutters staat hem op te wachten, de man in kapmantel geeft toe Johan te willlen laten doden. Als bij wonder duikt plotseling hulp op, Berrold en Yswolde geven Johan de ruimte om hen te vervoegen. De soldeniers, onder leiding van de schout zetten de achtervolging in. Een halksbrekende achtervolging die naar de dievenwijk leidt. Hier wacht Bjornoz met zijn bende, de schout moet de achtervolging staken maar zweert terug te keren. Johan verzekert de rabauwen dat hij aan hun zijde zal strijden, maar wil ondertussen de man in de kapmantel ontmaskeren. Terwijl Johan op zoek is, vangt Yswolde een glimp op van de man in kapmantel, zij zet meteen de achtervolging in. Johan is onderzoekt de kamer waarin kessul vermoord werd, een harde slag op het hoofd doet echter plots het licht uit. Wanner hij terug bij bewustzijn komt, is hij stevig gebonden, oog in oog met de man in kapmantel. Deze verklaart hem het gebeurde. Het is Mirabel, in opdracht van Kessul zou zij Bjornoz doden, maar deze bood nog een grotere som om Kessul om te brengen. Johan zou hiervoor als zondebok gebruikt worden. De schout tuimelde met open ogen in de intrige. Wanneer Mirabel het zwaard heft om Johan te doden komt Yswolde tussenbeide. Er ontstaat een gevecht, dat onbeslist eindigt in de vlucht van Mirabel. Ze wil nu afrekenen met heel het dievengilde en wil de ganse wijk platbranden. Snel staat de hele stad in lichterlaaie, Mirabel komt om in een instorting. Terwijl rabauwen en soldeniers samenwerken om de brand te blussen loopt de hebzuchtige schout de vlammenzee in om zijn kostbaarheden te redden. Het kost hem zijn leven.
Een regenbui betekent een miraculeuze redding voor de geteisterde stad. Ook voor de rabauwen breekt een gunstige tijd aan, onder bemiddeling van Johan zijn enkele gegoede bewoners bereid de rabauwen aan te nemen als arbeiders voor de heropbouw van de stad.
Het lichaam van Mirabel wordt niet gevonden, is zij wel dood?

Een duister verhaal, dat teert op intriges, bedrog en misdaad. Hoewel het thema vaak door Biddeloo gebruikt werd, zagen we het zelden zo duister; Niet het album waar je vrolijk van wordt, want zelfs het happy end heeft een nare bijsmaak. De gevoelens die het weet los te weken zijn dan ook de kracht van het album. Not my peace of cake, maar niettemin, voor liefhebbers van realistische verhalen een vette kluif!

Encyclopedie

Personages

091. Het grote geheim

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1980

Samenvatting

De Rode Ridder zwerft door het Zuid-Franse Acquitanië in 1314. Hij zoekt beschutting voor een onweer en vindt onderdak in een klooster. Terwijl de Rode Ridder in een gastenkamer een maaltijd nuttigt, komt een mysterieuze ridder in het klooster aan. Johan luistert het gesprek tussen de ridder en een monnik af. De ridder blijkt de Fresnoy te heten, een Tempelier. Dit schijnt Johan vreemd toe: in 1307 werden immers de meeste Tempeliers door Filips de Schone aangehouden. De Fresnoy komt echter niet zomaar op visite. Hij wordt achtervolgd door "de kinderen van de nacht" en zoekt in het klooster bescherming voor de nacht.

's Ochtends besluit Johan de Fresnoy zijn hulp aan te bieden, maar de Tempelier zette zijn tocht reeds verder. Enkele mijlen verderop liep de Fresnoy in een hinderlaag. Hij probeert wanhopig stand te houden, maar wordt lafhartig neergestoken wanneer Johan hem ter hulp snelt. Dan geeft de stervende de Fresnoy een opdracht aan de Rode Ridder: zijn dood melden aan de commanderij van Troyceaux. Hij krijgt ook de zegelring van de Tempelier en het wachtwoord mee: "Baphomet".

Van dan af concentreren de "kinderen van de nacht" zich op de Rode Ridder. Hij slaagt erin zich uit een eerste hinderlaag vrij te vechten en ontdekt dan tegenover welke vijand hij staat: één van zijn gevallen vijanden draagt het merkteken van Bahaal op de borst. Ook de tweede, nachtelijke hinderlaag bekomt zijn achtervolgers slecht. Maar de derde hinderlaag is te meesterlijk gespannen voor de Rode Ridder. Hij redt een schaars geklede, knappe rondborstige deerne genaamd Zorika uit de handen van een jachtgezelschap. In een boswachtershut, waar de opgejaagden onderdak zochten, dient Zorika de Rode Ridder een verdovend middel toe. Half willoos verklapt hij het wachtwoord aan Zorika. Ze slaagt er evenwel niet in de ring te ontfutselen.

Uiteindelijk belandt de Rode Ridder bij de commanderij. Hij meldt de dood van de Fresnoy aan de bewaker van de ruïne, Margith. Zijn lotgevallen met Zorika zijn echter uit zijn geheugen gewist. Margith geeft de Rode Ridder een magisch voorwerp dat de Witte Schaal wordt genoemd. Dit kleinood is niet alleen een wapen, maar tevens een soort "kristallen bol". Er is echter ook een Zwarte Schaal, die in handen is van Tenebrax - de leider van "de kinderen van de nacht". Uiteindelijk krijgt Johan een nieuwe opdracht: de Witte Schaal aan de grootmeester tonen, die zich in de Pyreneeën bevindt.

Van dan af wordt Johan op de hielen gezeten door Tenebrax en zijn krijgers. Met behulp van de Witte Schaal kan hij de krijgers van Tenebrax uitschakelen, zodat hij enkel nog met hem zal moeten afrekenen.

Het is nacht als de Rode Ridder de berg bereikt waar hij de grootmeester moet ontmoeten. Hij besluit te wachten tot de dageraad vooraleer de berg te beklimmen. Dan ontmoet hij de in kapmantel gehulde grootmeester. Althans, dat denkt Johan. De Witte Schaal verraadt hem tijdig dat de vermeende grootmeester eigenlijk Tenebrax is. Na een duel met de Schalen wordt de strijd met het blanke zwaard beslecht. Het is duidelijk dat Johan hier glorieus overwint.

Johan vindt de stervende grootmeester. In de Witte Schaal ziet deze de legendarische Tempelschat, waarin zich de Graal en de Steen der Wijzen bevinden. Op het einde van het verhaal probeert Bahaal Johan nog even om het hoekje te helpen. Gelukkig kan Galaxa hier een stokje voor steken.


Dit is wat mij betreft één van de betere Rode Ridder verhalen. Een historische achtergrond, al de clichés die een verhaal zo leuk maken, de verplichte welgevormde schone en de eeuwige strijd tussen goed en kwaad.

Het tekenwerk bevalt me zeer. Ik heb net voor deze strip even zitten bladeren in de latere Rode Ridder strips, en het valt me op dat de verhoudingen en de perspectieven hier gewoon altijd kloppen. Geen Rode Ridders met waterhoofden, babyarmpjes of reuzenhanden dus.

Er zitten natuurlijk, voor de muggenzifters, een paar schoonheidsfoutjes in het verhaal. Het Grote Geheim speelt zich af in 1314, terwijl latere albums zich in volle vikingtijd afspelen (ten laatste 1000 n.o.j.), en nog latere in de late 13e/vroege 14e eeuw. Maar als je chronologie wil, moet je natuurlijk geen Rode Ridder-strips lezen. Dan zijn er nog een paar kleine dingetjes. De uiteindelijke bedoeling van Bahaal blijkt de dood van de grootmeester te zijn. Bahaal zet een grootse constructie op met Tenebrax, maar dan probeert hij Johan te doden door de hele grot van de grootmeester in lichterlaaie te zetten. Kon hij de grootmeester dan gewoon niet zelf het hoekje om helpen? Tevens vind ik de verwijzing naar de Steen der Wijzen en de Graal als onderdeel van de Tempelschat een beetje een goedkope poging om mysterieus te doen. Als de Tempeliers de Graal hebben, dan lijken mij de rest van de desastreuze, gewelddadige middeleeuwen enigszins overbodig?

092. Zygmud en de beren van Kragero

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1980

Samenvatting

Johan, de ons allen bekende Rode Ridder vaart weer een fantastisch avontuur binnen dat zich afspeelt in het frisse noorden. Johan meert aan te Kragero in Noorwegen. 

Voor Johan op avontuur vertrekt krijgt hij nog een waarschuwing van de kapitein van de drakkar waarmee Johan reisde. Het blijkt dat vreemdelingen niet langer welkom zijn in de streek vanwege een tovenaar die de streek een tijdje terug onveilig maakte, zijn naam was Zygmud. 

Dit schrikt onze onbevreesde ridder natuurlijk niet af en hij gaat in de streek toch op zoek naar onderdak. Hij vindt een herberg waar blijkbaar net een robbertje wordt gevochten, een jongeman vliegt pardoes door de door naar buiten. Johan zijn eergevoel zegt hem dat hij dit niet mag laten gebeuren en besluit de herberg binnen te gaan, mede omdat de jongen zijn voorraadzak nog binnen staat. Terwijl de jongeman een korte tijd bezorgd op Johan wacht hoort en ziet hij van buitenaf een geweldige orkaan losbarsten. Vlak daarna ziet hij Johan buitenkomen en zijn excuses aanbieden aan een beeldschone jonge vrouw, Ulrika. Yngram, de jongeman neemt een kijkje binnen en ziet de vier vechtersbazen bewusteloos op de grond liggen. De vier gebroeders Roldan, de broers van Ulrika zijn door Johan buiten strijd gemept. Yngram probeert nog een afspraak te maken met Ulrika maar weigert uit vrees voor haar broers. 

Yngram biedt Johan overnachting aan bij hem thuis en onderweg verteld hij hem alles over hoe hij Ulrika haar liefde poogt te winnen en hoe haar broers hem minachten. Plots duikt uit het niets een gestalte op. Yngram herkent Zygmud, de boosaardige tovenaar die bedreigingen naar het hoofd van Yngram en de bevolking van Kragero begint te slingeren waarna hij verdwijnt in dichte mistbanken. 

Wanneer de mannen aankomen in de blokhut van Yngram blijkt zijn vee doodgebeten te zijn en zijn honden blaffen luidkeels in de verte. Ze zitten een beer achterna. Na een achtervolging is het voor Yngram duidelijk dat het om Mankepoot gaat, een slim en gevaarlijk dier die ooit uit een berenklem is kunnen ontsnappen. De honden worden teruggevonden, één van hen bleek de confrontatie met Mankepoot niet te hebben overleefd. Mankepoot zelf valt de paarden van de mannen aan en doodt één van de twee met een monsterlijke klauw. Yngram slaagt erin Mankepoot daarna weg te jagen met een pijl. Zygmud heeft het hele schouwspel stiekem gevolgd… 

Omdat de versterkte hoeve van de broers Roldan en Ulrika niet ver is besluit Johan hen van het hele gebeuren op de hoogte te brengen. Daar aangekomen blijkt dat iemand hun hoeve die nacht in brand heeft proberen te steken en volgens Ulrika verdenken de broers, Johan en Yngram van deze lafhartige daad. Wanneer de broers Johan zijn aanwezigheid bemerken daagt hij hen uit voor een krachtproef die hij met glans wint. De broers zijn onder de indruk van prestatie van Johan en hij krijgt een paard mee. 

Hoog in de bergen blijkt Zygmud een kruidenmengsel te maken die hij via een list toedient aan de beren in de streek, hierdoor wordt hij hun heer en meester en kan hij hen controleren. 

Terug bij Yngram zijn blokhut geeft Johan het verkregen paard aan de nieuwe eigenaar waarna de mannen een strategie bespreken om de jacht op Mankepoot aan te vangen. De jacht zal van start gaan bij een oude eik in de streek maar eerst gaan de mannen nog naar Kragero. 

Het is marktdag en er is veel volk op de been te Kragero. Ulrika bevindt zich onder hen, en Yngram spreekt haar aan. Drie van haar broers zijn echter ook op de markt aanwezig en vallen Yngram weer lastig. Johan moeit zich met de barse uitspatting van de broers en zo ontstaat een robbertje vechten. Johan en Yngram versus de Reinald, Rudbert en Lothar Roldan. Johan en Yngram winnen het pleit maar vlak daarna blijken er nog veel gevaarlijker tegenstanders de markt te hebben bereikt, een horde beren… 

Bijna niemand is gewapend en iedereen is in paniek. Gelukkig houden Johan en Yngram het hoofd koel en redden ze samen een klein meisje van een gewisse dood. Terwijl Yngram de beren probeert af te leiden van de mensen die zich voor hen verstoppen bedenkt Johan een plan, en hij zoekt vuur om de beren op afstand te houden. Dit lukt voorlopig. Wanneer ook de gebroeders Roldan weer te been zijn vangen ze ook de strijd met de beren aan. Johan en Yngram redden het leven van Ulrika door een beer te doden die haar aanviel, hierna blazen de gevaarlijke beren de aftocht onder het bevel van Mankepoot. 

Johan faalt na deze aanval het volk van Kragero te overtuigen om een klopjacht te openen op Zygmud die de beren onder controle heeft. Hij wint echter wel het volle vertrouwen van de gebroeders Roldan. Yngram en Johan zetten hierna de jacht in wetende dat zij kunnen rekenen op de hulp van hun nieuw verworven bondgenoten wanneer zou een vuur ontsteken. 

Bij de dode eik vinden Yngram en Johan een doodlopend spoor van de gevaarlijke Mankepoot. Helaas zijn verdere aanwijzigen onvindbaar maar het is duidelijk voor Johan dat ze in de buurt moeten blijven om meer over de zaak te weten te komen. 

Ondertussen is Zygmud erin geslaagd, Ulrika te schaken met een list. Hij laat haar achter onder bewaking van een bende grommende beren. 

Johan en Yngram zijn echter toevallig in de buurt en Zygmud wordt ondekt door hun hond. Onder bedreiging verteld hij dat Ulrika in zijn macht is. Bij het horen van een kreet van Ulrika weet Johan dat hij niet bluft en gaat direct naar de plaats des onheils. Johan slaagt erin Ulrika van een gewisse dood te redden en jaagt de beren weg. 

Terug bij Yngram blijkt dat Zygmud bewusteloos is. Dat is tevens de reden waarom de beren de strijd zo vlug opgaven. Het drietal besluit Zygmud uit te horen. Omdat dit natuurlijk niet zonder slag of stoot kan besluit Yngram messen naar Zygmud te gooien om hem bang te maken. Deze truc blijkt te werken en Zygmud verteld dat de schuilplaats van Mankepoot de dode eik zelf is. De stam is uitgehakt. Wanneer de gebroeders Roldan hun zus ophalen, vatten Johan en Yngram de jacht op Mankepoot weer aan met Zygmud als gevangene. 

De mannen steken de dode eik in brand, zo heeft Mankepoot die al niet meer als schuilplaats. Mankepoot zelf bevindt zich echter in het gebergte. Zygmud slaagt erin hem via telekinese op de hoogte te stellen van hun komst. 

In het gebergte slaagt Zygmud erin aan de mannen te ontsnappen. Johan gaat de achtervolging aan maar doet een mistap en komt ten val. Terzelfdertijd stoot Yngram op Mankepoot en een ongelijke strijd vangt aan. Zygmud doet ook nog een poging om Yngram uit te schakelen maar een goed geworpen steen van Johan, die net op tijd terug bij bewustzijn is, schakelt hem uit. Zygmud komt om door een klauwslag van zijn vroegere bondgenoot Mankepoot. Yngram overwint tenslotte de woedende beer.

De volgende ochtend wachten de gebroeders Roldan en Ulrika nieuws af. Tot ze een stofwolk zien van de mannen te paard. Ze hebben hun missie volbracht. Een tijdje nadien vieren Ynram en Ulrika in een versierd Kragero hun bruiloft. Na het feest kiest De Rode Ridder weer het ruime sop, op zoek naar nieuwe avonturen…

093. Nevelsteen

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1980

Samenvatting

Johan rijdt haastig met zijn paard door een bos heen. Hij heeft een afspraak met een bekende en is bijna te laat. Hij heeft nauwelijks tijd om een oude bedelmonnik een aalmoes te geven. Maar als hij de stem van de bedelmonnik hoort, beseft Johan dat hij zijn afspraak is tegengekomen. Het is Merlijn die uit voorzorg vermomd was. Merlijn heeft een lastige opdracht voor Johan. Hij moet de tovenaar Kirzillian helpen. Kirzillian woont in Nevelsteen, een burcht die sinds de magische praktijken van Kirzillian door grote problemen wordt getroffen. Merlijn en Johan spoedden zich naar de burcht, die door vele monsters en een dichte mist afgeschermd wordt.

Eenmaal binnen wordt het tweetal overvallen door een reuzenspin. Na enkele bezweringen van Merlijn kunnen ze verder en bereiken ze Kirzillian die helemaal verlamd lijkt te zijn. Direct worden de twee door schorpioen-achtige monsters overvallen. Terwijl Merlijn probeert om Kirzillian bij bewustzijn te krijgen, gaat Johan de schorpioenmannen te lijf. De Rode Ridder schakelt de twee monsters uit en hoort van Merlijn dat Kirzillian vergiftigd is door de angel van een schorpioenman. Johan vindt het tijd om de burcht beter te onderzoeken. In de kelders van Nevelsteen vindt Johan een bodemloze schacht in de vorm van een Pentagram. Iets verderop vindt hij een levensecht schilderij van een jonge vrouw.

De inmiddels bijgekomen Kirzillian vertelt hem dat het zijn dochter, Jorada, is. Jorada is vlak voor de komst van Johan en Merlijn door de schorpioen-mannen ontvoerd. De schorpioenmannen konden via de schacht van het Magisch Pentagram in de kelders binnendringen. Kirzillian ontdekte dat aan de andere kant van de schacht een Nevenwereld is, met hun eigen wetten. De heerser van de Nevenwereld is de opperdemon Zerahemnah. De toegangspoort tot Nevenwereld kan slechts om beurten gebruikt worden. Voor Merlijn, Kerzillian en Johan is het nu dus mogelijk om Nevenwereld binnen te gaan en Jorada terug te halen. Via het schilderij van Jorada is het ook nog mogelijk om in de Nevenwereld te kijken. Na een kijkje besluiten Johan en Kirzillian, gewapend met 'n explosieve katapult, om Jorada terug te halen. Merlijn blijft op de uitkijk bij het schilderij.

Johan en Kirzillian krijgen een warm onthaal in Nevenwereld. Het ene monster is nog niet met de katapult verslagen, of een volgende troep schorpioenmannen, Oumi's geheten, doemt al weer op. De Oumi's worden door Kirzillian, die een zandstorm opwekt, verslagen. Het tweetal spoedt zich verder richting Jorada. Inmiddels ziet Merlijn in het schilderij dat Jorada aan Zerahemnah wordt voorgeleid. Zerahemnah tovert zich om, zodat hij er wat minder angstaanjagend uitziet en probeert dan Jorada over te halen om zijn vrouw te worden. Zerahemnah wil niet alleen heerser over Nevenwereld zijn, maar ook over Jorada's wereld. Jorada weigert alle medewerking te verlenen en beraadt zich al over een vluchtpoging. Na dit aanschouwt te hebben, denkt Merlijn na over de manier waarop hij de nieuwe toestand aan Johan en Kirzillian kan duidelijk maken.

Johan en Kirzillian zijn op hun tocht weer op een nieuwe monster gestuit. Johan vecht een zware strijd uit met een grote slang. Dit terwijl de Rode Ridder zich ook nog eens op een kleverige bodem bevindt. Elke stap kan fataal zijn. Toch overwint de ridder. Kirzillian komt dan lekker op tijd met een bevrijdingsactie voor Johan. Hij ontwikkelt een onweer, waardoor de grond niet langer kleverig is. Johan en Kirzillian gaan voort en worden onderweg ook nog geïnformeerd over de toestand door Merlijn. Het gesprek wordt abrupt onderbroken door enkele vliegende bespieders van Zerahemnah. Opnieuw moet het duo proberen om de monsters te verslaan. Maar deze keer is de overmacht te groot. Johan en Kirzillian worden in een glazen bol in het hoofdkwartier van Zerahemnah opgesloten. Jorada heeft ondertussen van Zerahemnah te horen gekregen dat ze moet kiezen: of ze wordt de vrouw van de opperdemon, of haar twee redders worden gedood. Wanhopig besluit ze de twee te bevrijden. Dit is voor Johan het sein om met een verborgen gehouden pijl de glazen bol door te prikken.

Direct ontstaat er een groot gevecht tussen Johan, Kirzillian en Jorada aan de ene kant en Zerahemnah en zijn Oumi's aan de andere kant. Tijdens het gevecht verschijnt het Magisch Pentagram weer in de vloer. Het drietal ontsnapt uit Nevenwereld. Kirzillian nodigt Zerahemnah daarbij uit tot een laatste confontatie in Nevelsteen. In Nevelsteen aangekomen overleggen Merlijn, Johan, Kirzillian en Jorada hoe ze Zerahemnah kunnen verslaan. Zerahemnah is per slot van rekening nauwelijks te verslaan. Merlijn en Kirzillian gaan proberen om Zerahemnah met behulp van hun magie te verslaan.

Niet veel later vallen Zerahemnah en de Oumi's opnieuw Nevelsteen binnen. De katapult is in deze strijd niet te gebruiken. De ontploffingen zouden de hele burcht doen instorten. Op een gegeven moment komen Johan en Zerahemnah tegenover elkaar te staan. Zerahemnah keert weer terug naar zijn oude, ware gedaante en er ontstaat een zwaar duel. De Rode Ridder lijkt de strijd op het laatst toch te verliezen, maar… dan is de redding natuurlijk daar. Een wolk met gevaarlijke monsters suist voorbij en neemt Zerahemnah en de Oumi's mee het luchtruim in. De overwinning is binnen en het is tijd geworden voor Merlijn om alles te verklaren. De soortgenoten van Zerahemnah zijn ook demonen. Zij hadden weinig met de heerser van Nevenwereld en kwamen Zerahemnah daarom op Merlijn's verzoek ophalen. Johan geeft Kirzillian nog een wijze raad: niet meer van die gekke magische proeven doen! Kort daarop wordt het Magisch Pentagram dichtgemetseld en Johan en Merlijn nemen afscheid van hun vrienden Kirzillian en Jorada.

Het eerste wat opvalt aan het verhaal Nevelsteen is dat het zoveel opvallende overeenkomsten heeft met het verhaal De Toverspiegel. Ook daar bestaat er een andere wereld waarin een vrouw gevangen is (Galaxa). Ook in de Toverspiegel ontmoet Johan een monster (Gorgontar), die de vrouw gevangen houdt. Ook in de Toverspiegel is er een medium (de spiegel) wat een verbinding maakt tussen de twee werelden.

De tekeningen zijn in Nevelsteen zoals ze moeten zijn: redelijk goed. Vooral de eerste helft is mooi getekend. De griezelige sfeer van het verhaal wordt door de donkere tekeningen goed vastgehouden. De verhaallijn komt dus erg overeen met die van De Toverspiegel. De spanning is erg hoog in dit verhaal en dat komt dus goed over. Tot het einde dan. Dat valt tegen. De laatste strijd in dit spannende verhaal zou toch met een mooie afloop moeten eindigen. Maar dat gebeurt niet. Een stel spoken komt langs en zij nemen Zerahemnah maar even mee, want Merlijn moest er toch nog van af. Jammer dat zo'n sterk verhaal zo moet eindigen. Maar toch is Nevelsteen een van de betere subtoppers.

094. Xanador

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1981

Samenvatting

Johan nadert een kleine nederzetting. Er heerst een drukte van jewelste, iedereen staat ongeduldig te wachten aan de herberg, waar Gaetan de minstreel veel succes heeft. De bewoners schreeuwen om de ballade van Xanador nogmaals te mogen horen. Gaetan begint de ballade, die over goud en mooie vrouwen gaat. Johan staat mee tussen de toeschouwers. Hij bemerkt ook een knappe vrouw, die de minstreel strak aankijkt. Gaetan beëindigt de ballade en zet het op een lopen. Een oude man houdt hem echter tegen, hij vertelt hem dat zijn drie zoons op zoek gingen naar Xanador, maar niet terugkeerden. Ook een ander heerschap spreekt Gaetan aan. Het is Mitje, die samen met zijn vrienden Ward en Jakke naar Xanador willen. Ze zetten Gaetan onder druk om hen alles te vertellen over Xanador. De oude man blijft echter aandringen op de feiten omtrent zijn zoons. Het dreigt tot een handgemeen te komen tussen de oude man en de drie andere belagers van Gaetan. Johan stapt naar voor en werpt zich beschermend voor de oude man. Er ontstaat een gevecht tussen Johan en Mitje. Mitje krijgt een rake klap en zakt in elkaar. De oude man, Ebert, krijgt intussentijd een beroerte die hij niet zal overleven. Ward en Mitje druipen af, maar Jakke benadert Johan langs achter en wil hem laffelijk neerslaan. De jonge vrouw waarschuwt Johan echter tijdig zodat Jakke een lage scheervlucht maakt, en het op een lopen zet.
Eberts laatste woorden waren aan Johan gericht. Hij smeekte Johan om naar Xanador te gaan en zijn zoons terug te brengen. Johan’s riddereed verplicht hem op het verzoek in te gaan. Hij besluit dan ook eens met Gaetan te praten. Gaetan houdt vol dat de ballade de volle waarheid spreekt, en laat een gouden munststuk met een afbeelding van Xanador zien. Johan vraagt Gaetan om voor gids te spelen. Hij roept tevens vrijwilligers op om mee te gaan, maar niemand durft het aan. Gaetan zegt nog een poging te doen bij andere mannen. Hij verlaat de herberg maar wordt al snel tegengehouden door de jonge vrouw. Het is Vida, en ze bezorgt Gaetan blijkbaar de stuipen. Er volgt een gesprek over de gevraagde levering, waar Gaetan niet voor kan zorgen. Mitje, Ward en Jakke willen nog steeds naar Xanador. Gaetan stemt ondertussen toe Johan te zullen gidsen. Wanneer ze de nederzetting de volgende dag verlaten zetten de drie schurken meteen de achtervolging in. Zij worden op hun beurt dan weer geschaduwd door Vida. Onderweg vertelt Gaetan over zijn eerste kennismaking met Xanador, de gouden stad en de zwaarbewapende amazones. Hij vertelt over zijn kennismaking met Alena, de koningin en haar rivale, Vida. Alena profiteerde destijds van de afwezigheid van Vida om koningin te worden. Nu tart Vida haar gezag door Gaetan als slaaf te willen nemen. Later vertrouwt ze Gaetan toe dat ze hem spaarde zodat hij in de buitenwereld hulp zou kunnen halen. Hulp om het schrikbewind van Alena omver te kunnen werpen. Vida helpt Gaetan te ontsnappen, onderweg komen ze een mijn tegen, waar mannen gewillig werken. Het is een goudmijn. Hermax een alchimist brouwt een verdovend middel, dat de mannen een vals gevoel van geluk bezorgt. De mannen die in de stad leven zijn ’s werelds beste goudsmeden. Gaetan was nu overtuigd van het belang van zijn missie. Hij ging voortaan zingen over Xanador, om krijgers te ronselen.
Na het relaas van Gaetan bemerkt Johan in de verte de drie achtervolgers. Nog meer op de hoede zijn is nu de boodschap.
Die nacht houdt Jakke de wacht in het kamp van de drie. Hij valt echter in slaap. Het kampvuur slaat gretig om zich heen en veroorzaakt al snel een heuse brand, die de grasvlakte dreigt te bereiken. Johan en Gaetan zitten in de val, de enige uitweg is een levensgevaarlijke sprong over een droge rivierbedding. Op het nippertje redden Johan en Gaetan het. Gaetan heeft echter nog wat in petto voor de achtervolgers. Het tweetal haast zich naar de enige waterbron in de omgeving. Gaetan strooit een slaapverwekkend poeder in het water, en beiden zetten hun tocht verder. Ze naderen het moeras der dampende meren, waar ook een moerasgeest huist. Na een fikse mars hoort Johan het hinniken van zijn paard, slachtoffer van de moerasgeest. Nu de nacht valt besluiten hij en Gaetan halt te houden.
Ondertussen ontwaakt het drietal uit een diepe slaap. Vida en haar krijgers hebben het drietal omsingeld en in de boeien geslagen. Vida biedt hen de keuze, als slaaf eindigen in de mijnen of haar helpen de troon te veroveren. In ruil voor goud willen de drie zich achter Vida scharen.
Johan en Gaetan zetten hun tocht verder, Hermax volgt hen op de voet en merkt Johan op, de aardsvijand van zijn meester, Bahaal. Hij beveelt de moerasgeest Johan aan te vallen. Johan rekent echter met de moerasgeest af. Gaetan bedreigt Hermax, die echter gaat lopen. Hij zakt dood in elkaar, getroffen door Gaetan’s dolk. Ondertussen omsingelen de Amazones Johan en Gaetan. Ook Vida duikt op. Ze vraagt haar krijgsters om trouw te zweren. Hetgeen ze beloven te zullen doen, van zodra Vida Alena verslagen heeft. Vida begeleidt Johan en Gaetan naar Xanador, waar ze de koningin zullen ontmoeten. Johan en Gaetan staan onder zware bewaking. Ze worden door enkele krijgsters naar Alena begeleidt. Alena tracht Johan achter haar kar te spannen, deze laat echter weten enkel de slaven te willen bevrijden. Alena daagt Vida uit om een gevecht te leveren in de verlaten mijnschacht. Vida accepteert de uitdaging. Gaetan wil de koningin nog laten drinken van het slaapmiddel, maar dit mislukt.
Alena en Vida verdwijnen in de mijnschacht, waar een ongelijke strijd losbarst. Alena stuurde eerst nog twee andere Amazones op Vida af.
Terwijl de dames vechten besluiten Johan en Gaetan de slaven te bevrijden. Jakke, Ward en Mitje hebben nog niet van het verdovende brouwsel gedronken, ze scharen zich aan de zijde van Johan en Gaetan. Het enige wat ze nu kunnen doen is afwachten tot het brouwsel uitgewerkt is.
In de mijnschacht heeft Vida haar twee tegenstandsters verslagen, maar hierbij raakte ze wel gewond aan de schouder. Alena’s speer mist zijn doel, waarop de strijd met het zwaard verder gaat.
De ontwaakte slaven komen ondertussen in opstand. Gelukkig net op tijd, want de zwakke stutsels begeven het door een aardschok. Er ontstaat paniek en chaos in de stad, die langzaam maar zeker in stukken uit elkaar barst.
Net wanneer Vida lijkt te bezwijken door de pijn tengevolge van haar verwondingen bezorgt de woede jegens Alena haar nieuwe krachten. Ze behaalt de overwinning, maar is te zwak om op te staan. De mijnschacht is bezig in te storten! Gelukkig duikt Gaetan plots op. Hij draagt zijn amazone naar buiten.
Even buiten de stad, zijn de overlevenden getuigen van de ondergang van Xanador, de stad die voortaan een legende zal zijn. Gaetan en Vida hebben elkaar gevonden, Johan begeleidt de drie zoons van Ebert naar de nederzetting en onze drie vrienden zetten kibbelend hun bestaan verder!

Biddeloo’s voorliefde voor een bepaald type vrouw komt in dit album enorm tot uiting. Het mag gezegd worden, dit album bevat geen lelijke vrouwen. Alleen al daarvoor zouden we dit album lezen. De legende rond Xanador en het verloop van het verhaal zijn vrij standaard. De spanningopbouw verloopt steeds sneller naar het einde toe, wat dit album een doorlezer maakt. 20 minuten ontspanning!

Encyclopedie

Personages

Locaties

Voorwerpen

095. Heerser der diepten

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1981

Samenvatting

Dit verhaal vangt aan op een rustige dag terwijl de Rode Ridder aan boord van een driemaster over de Grote Oceaan reist. Alhoewel, zo rustig blijft het niet, want plots roept iemand vanuit het kraaiennest: “Kapitein! Ginds aan de horizon begint de zee te schuimen! Iets van reusachtige afmetingen komt op ons af!” De kapitein geeft nog het bevel om het roer om te gooien maar het is te laat. We zijn getuigen van de slachtpartij die de haaien onder de bemanning aanricht. Gelukkig weet de Rode Ridder te ontsnappen nadat hij een haai verwondde. Op deze gewonde haai komen snel nieuwe af die deze haai zonder mededogen afmaken. Wanneer Johan bijna het vasteland heeft bereikt merkt hij in de verte op de plaats van de schipbreuk de vin van de reuzenhaai op.

Eenmaal aan land vindt hij zijn paard terug. Hij merkt tevens een dame in nood op. Onmiddellijk redt hij haar van de offerpaal. Minder voor de Rode Ridder is dat de jonge dame niet gered wil worden. Na de redding komt ook haar vriendje opdagen om Johan duidelijk te maken dat hij niet blij is met de huidige stand van zaken. Nadat Oona, het geredde meisje, uitleg geeft waarom dat zo erg is komt de hogepriester van het dorp langs met zijn gevolg. Gelukkig voor Johan hebben de Bukauska’s nog nooit een paard gezien,waardoor ze op de vlucht slaan. Vanuit een palmboom heeft echter een Bukauska de wacht gehouden. Hij gooit een met lood verzwaard visnet naar Johan. Johans paard vindt deze gebeurtenis niet meer zo interessant en kiest verstandig het hazenpad.

Aangekomen in het dorp wordt Johan tegen de wil van Irshales, de hogeprieser, opgesloten. Voordat Oona’s vader ook maar kan beslissen of Johan geofferd moet worden, ontsnapt hij met de hulp van Nyaluk. Onze held luistert samen met Nyaluk een gesprek af tussen Oona en Irshales. Hierin wordt duidelijk uitgelegd dat Irshales enkel geïnteresseerd is in Oona. Gelukkig voor haar kan ze op tijd de verliefde Irshales van haar afduwen. Maar voor Irshales zijn woede kan bekoelen op Oona komt de Rode Ridder tussenbeide en slingert Irshales door de kamer.

Na deze actie ziet Johan zich genoodzaakt om zich terug te trekken in de bergen bij de Grokkors. Voor hij echter naar dat oord vlucht moet hij eerst onderzoeken hoe Gorgoladon gehoorzaamt aan de wil van de hogepriester. Hij ontdekt op de bodem van de zee een gong die signalen kan uitzenden naar Gorgoladon. Nu hij dit te weten is gekomen zet hij eindelijk zijn tocht verder naar de Grokkors. Hij merkt echter niet dat hij bespied wordt door een Grokkor. Wanneer hij verder wil gaan ziet hij dat een jachtluipaard zijn berspieder, als middagmaal heeft uitgekozen. Alleen rekende dit jachtluipaard niet op de tegenwerking van de Rode Ridder. Johan helpt de Grokkor maar hij stelt vast dat het gewoon een behaard wezen is, dat veel wegheeft van “de mens”. Wanneer hij dichter bij hun kamp komt krijgt hij de nodige voorwerpen naar het hoofd geslingerd. De Grokkor die hij heeft gered, genaamd Khanda-Kor, spreekt echter in zijn voordeel en hij mag mee naar hun kamp. Wanneer hij in het kamp aankomt geeft zijn redder de nodige uitleg en verklaart Jo-Han tot een van de hunnen. Dit alles wordt bezegeld met een feestmaal en wat later toont Khanda-Kor hem ook nog een tand van Gorgalodon.

De volgende dag leert hij Johan jagen op haaien door vruchten in een vulkanische bron te gooien en ondertussen de haaien te lokken met bloed en visafval. Nadat de haaien de opgewarmde vruchten binnenkrijgen ziet Johan dat de haaien binnen levend verbrand worden. Later op de dag gaan ze ook nog het Bukauskas dorp bespieden. Daar zien ze tot hun grote verbazing dat Irshales een jacht heeft georganiseerd op tweevoetig wild: langmes. Tijdens hun vlucht ontdekt Johan de perfecte plaats om Gorgalodon voorgoed uit te schakelen. Terwijl Irshales een mensenjacht houdt, besluipt de Rode Ridder met zijn nieuwe vriend het dorp om Oona en Nyaluk te redden. Na het helpen ontsnappen van deze mensen wil Johan ook nog controleren of het wel klopt dat Gorgalodon snel afkomt wanneer de gong afgaat. En het klopt! Gorgalodon en de hogepriester komen af. Terwijl Johan vreest dat de reuzenhaai het dorp zal vernielen is Nyaluk zeker van niet. De drie gezellen krijgen de opdracht om het oerwoud in te vluchten terwijl Johan de aftocht dekt door de Bukauska-krijgers op een dwaalspoor te zetten. Op hetzelfde moment ontdekt een stamgenoot Oona. Hij brengt hen op de hoogte van het feit dat de hogepriester bijna geen macht meer heeft en dat Mbandaka vermoord is. Khanda-Kor heeft moeite om zijn stamgenoten ervan te overtuigen Oona en Nyaluk als bondgenoten te zien maar uiteindelijk lukt dit. Hierna komt Johan toe en wijst ze de zee-inham waar ze misschien Gorgalodon kunnen vangen.

Terwijl de werken starten is er in het Bukauska dorp weer rust. Irushales zoekt contact met zijn beste (en enige) bondgenoot: de Heerser der Diepten. Ondertussen gaan de werken heel erg goed door. Maar dan komt het slechte nieuws: Irushales heeft Oona geschaakt terwijl ze water aan het putten was. Johan aarzelt geen ogenblik en haast zich naar het dorp om het vriendinnetje van Nyaluk te redden. Bij deze reddingsactie wordt Irushales getroffen door een harpoen en stort dodelijk gewond in zee. Toch kan hij nog aan het touw trekken zodat de gong afgaat. Johan probeert de overige dorpsgenoten van de Bukauska’s te verwittigen door het dorp in brand te steken. Maar dit mislukt en de heerser der diepten is reeds op komt. Gorgalodon is helemaal niet tevreden met de lege offerpaal, dus gaat hij snel op de kano’s die nog vrolijk ronddobberen op de openzee af. Bij de eerste aanblik van het afschuwelijke monster grijpen ze hun harpoenen en doen een collectieve aanval. Deze wordt echter afgeslagen slechts enkele kano’s kunnen ontsnappen. Deze vluchten snel naar de inham. Hier springen de inzittenden uit hun boten en wordt de Heerser der Diepten bedolven onder een lawine van rotsblokken.

Dankzij de dood van de diepzeegod kunnen de Grokkors en Bukauskas naast elkaar leven. Johan wordt naar de open zee gebracht waar hij wordt opgepikt door een voorbijvarend handelschip.

Dreggingen op de bodem van de Stille Oceaan leverden tanden op van de Carcharadon Megalodon een voorhistorische diepzee-haai. (+20 ton en 30 meter lang!) Deze tanden blijken echter geen fossielen te zijn maar van recente oorsprong. Zou de heerser der diepten dan toch nog in leven zijn?

Zelf vond ik dit een mooi avontuur. Het was 1 van mijn eerste zwart-wit strips en dat heeft altijd wel iets extra’s. Voor de rest vind ik het een mooi album met een duidelijke taal. Eveneens wordt ook nog eens duidelijk gemaakt dat de Rode Ridder geen oorlog duldt tussen verschillende volkeren of dat hij nooit een mooie dame in nood zal laten zitten.

096. De Dame van de Poorten

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1981

Samenvatting

De Rode Ridder trekt door een troosteloos gebied, waar hij de legende van de Heer der Poorten wil doorgronden. Samen met Huon , een andere dolende ridder , trekt hij naar Castellamar , het kasteel van de Heer der Poorten. Achterna gezeten door het Nachtvolk bereiken ze de burcht waar ze Ingrid , de Dame der Poorten ontmoeten. Vrouwe Ingrid vertelt de mythe van de strijd tussen de Heren van het Licht en de Meesters der Duisternis en hoe na afloop van deze oorlog Castellamar ontstond. Toen de Heer der Poorten verdween begon het Nachtvolk weer naar boven te komen. In het kasteel houden de vergrendelde poorten hen echter tegen.

Maar wanneer de zevende zegel verbroken wordt valt het Nachtvolk aan , onder leiding van Gardian , de Heer der Poorten. Na een eerste hevige aanval neemt de Rode Ridder de uitdaging van Gardian aan. In een magisch duel lijkt de Rode Ridder het onderspit te delven. Hij herpakt zich echter en verdrijft de Heer der Poorten. Wanneer deze een verraderlijke aanval poogt op de Rode Ridder grijpt Zero, de knecht van de Dame der Poorten in en vermoordt Gardian. Nu de Heer der Poorten dood is trekt het Nachtvolk zich terug, de ongelukkige Zero meesleurend. Om de poorten weer af te sluiten slopen de ridders gehele muren. Huon besluit de nieuwe Heer der Poorten te worden en zal samen met Ingrid over het Nachtvolk waken.

Persoonlijk vind ik dit een van de betere albums uit de reeks. De spanning ligt erg hoog , vooral wanneer de laatste zegel der poorten wordt verbroken en het Nachtvolk aanvalt. Ook Gardian is een machtige vijand , een van het soort dat we zelden ontmoeten in de albums.

097. De vesting

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1981

Samenvatting

We vinden Johan terug op de Grote Steppe, een gebied tussen Azië en Europa. Zijn reisdoel is Arkaddon, een massieve burcht. Op weg naar de burcht kruist een karavaan Johans pad. Daar maken we kennis met Kebir, de koopman en Jarmilla, een blanke schoonheid, die met de karavaan meereist. De karavaan is echter ook opgemerkt door de bewakers van Arkaddon en het komt tot een schermutseling wanneer Sabin (de dienares van Jarmilla) het voor haar meesteres opneemt. Johan kan natuurlijk niet anders dan tussenkomen. Markies Tordrach, hoofd van de lansiers van Arkaddon, komt echter tussenbeide om de wonden te zalven. De karavaan mag de nacht doorbrengen even buiten de muren van Arkaddon; Johan mag de burcht binnen.

Het valt onmiddellijk op dat in de vesting een staat van opperste paraatheid heerst. Dit moet wel, omdat de stepperuiters zouden kunnen aanvallen. Het is echter al twintig jaar geleden dat er nog eens een aanval geweest is. De stepperuiters zouden echter onlangs een nieuwe leider gekregen hebben, Morduk Slindar, een sluwe strateeg die de ondergang van Arkaddon gezworen heeft.

We maken kennis met Baron Brinstaan, hoofd van het voetvolk, Rassam de heelmeester, en graaf d’Ysdemir, de eigenlijke bevelhebber van Arkaddon. Johan geniet van de gastvrijheid en wordt gevraagd om de volgende dag enkele krijgsoefeningen te inspecteren. ’s Avonds is er echter een alarm. Jarmilla is gebeten door een slang. De toegang tot de burcht wordt verleend zodat Rassam de wonde kan onderzoeken. Kebir en Sabin vergezellen Jarmilla. Als dank laat Kebir 2 vaten wijn overbrengen naar de burcht.
Van dan af gaat het snel. De vaten wijn bevatten in werkelijkheid 2 steppenruiters. Kebir blijkt niemand minder te zijn dan Morduk Slindar. De slangebeet en de karavaan was niets anders dan een groots opgezette list om de burcht te naderen. Een zandstorm maskeert het dichter komen van de hoofdmacht der stepperuiters.

Ondertussen is men zich op de burcht zelf nog van geen kwaad bewust. De oefeningen met het voetvolk en de proef met het Griekse vuur zijn indrukwekkend… Wanneer Jarmilla echter wroeging krijgt en alles opbiecht aan Johan, gaan de poppen aan het dansen. Enerzijds wordt d’Ysdemir voor dood achtergelaten door Kebir, de poortwachters worden bestookt door de karavaansleden en de hoofdmacht van de stepperuiters valt aan. In de beginfase lijkt de aanval afgeslagen, maar als Kebir erin slaagt om de poort te openen, is er geen houden meer aan. Uiteindelijk ontaardt het gevecht in een slachtpartij, waarin Johan tenslotte ook Kebir uitschakelt. De vesting is echter tot ondergang gedoemd. Een zwaargewonde d’Ysdemir slaagt er in om de voorraad Grieks vuur tot ontploffing te brengen. Verdedigers én aanvallers worden allen uitgeroeid. Uiteraard behoort Johan tot de overlevenden. Van Arkaddon blijft slechts een mythe over…

Dit is een verhaal dat ik al vele malen gelezen heb, en dat blijkbaar niet gaat vervelen. Het plot zit nochtans vrij eenvoudig in elkaar. De list met de karavaan is echter goed gevonden. Ook het spanningselement wordt systematisch opgebouwd. Eigenlijk weten we als lezer wel vrij snel dat Kebir eigenlijk Morduk Slindar is. Zijn plan wordt nauwgezet opgevolgd en we zitten als lezer eigenlijk in spanning te wachten tot het bedrog uitkomt. Dit moment komt een paar keer in het boek dichtbij, maar telkens wordt het afgewend. Het is pas op het moment dat Jarmilla gaat klikken, dat alles uitkomt. En net op dat moment is het te laat, want Kebir is reeds in actie gekomen, met alle gevolgen vandien…

Er is nog een persoonlijke anecdote aan dit verhaal verbonden. Toen ik het album voor de eerste keer doornam, was dat op reis in Zwitserland. Ik was toen een jaar of 10, en had toen pas m’n eerste walkman gekregen. Toen ik dat verhaal las, lag er een cassette op van Mike Oldfield, nl. Tubular Bells. Het was precies of die muziek geschreven was voor dat verhaal. Nu is het telkens ik dit verhaal nog herlees, ik aan die muziek moet denken of dat ik instinctief die CD ga opleggen. Dat is bij deze dan ook een aanrader voor elke RR lezer.

Soit, het album ‘De vesting’ is een klassiek ridderverhaal, met een vrij voorspelbaar plot, maar wel geschreven op een manier dat je dat niet merkt. En dat maakt het een heel goed album om te lezen.

098. Het bronzen gevaar

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1982

Samenvatting

Op een van zijn zwerftochten nadert Johan een op het eerste zicht rustig dorpje. Een eerdere ontmoeting met een wel erg bijzondere veerman, Karadegh genaamd wekt zijn zesde zintuig dat hem aanmaant zich in te zetten voor een goede zaak. Aangekomen in het dorp komt Johan net op tijd om de Schout, Gawein, en zijn helper Dorick te helpen. Met succes wordt een groepje rabauwen in hechtenis genomen, waarna Johan meer verneemt over de man die slechte bedoelingen heeft met het dorp. Vanuit een sinistere ruïne aan de overkant van de rivier smeedt Xilas snode plannen. Met behulp van de alchemist Zaltar bouwt hij aan het het bronzen gevaar…

Het bronzen gevaar is een album dat alles heeft wat een oerdegelijk avonturenverhaal nodig heeft! Niet alleen creëerde Karel Biddeloo een epische strijd tussen 2 onoverwinnelijk geachte harnassen, centraal in dit met sci-fi fantasy doorspekte verhaal vinden we ook een heleboel drama. Zo is er Dorick, vroeger een veelzijdig krijger, nu een aan de drank verhangen loser. Om dit alles nog wat cachet te geven is er de beeldschone Lavinia. Dorick is smoorverliefd op het meisje, maar Lavinia’s vader, de dorpssmid verbiedt een relatie. In plaats van zich te herpakken glijdt Dorick verder weg in zijn miserie.
Het bronzen gevaar zou geen rode ridderverhaal zijn, indien er geen happy end in de lucht hing… Dat zelfs de drankduivel overwonnen kan worden is een moraalles van jewelste en een zeer duidelijke boodschap die Biddeloo in dit album verweefde. We zijn overigens van Biddeloo zo geen expliciete moraallessen gewend!
Opmerkelijk is ook de scène waarin de herboren Dorick met Johan, Gawein en de smid in ware westernstijl op de rabauwen afgaan. Westernfans herkennen zeker en vast een bepaalde tekening die erg hard doet denken aan Tombstone. De inwoners die bang vanuit hun woningen toekijken, hoe 4 vastberaden mannen hun noodlot tegemoet gaan. Heerlijk is dat!

Dat dit album uit de glorieperiode van Karel Biddeloo stamt mag duidelijk wezen, zowel het verhaal als de tekeningen zijn top (wat in latere tijden wel anders durfde uit te draaien). We vragen ons trouwens af waar Biddeloo de inspiratie vandaan haalde om dit album te schrijven.

099. De gijzelaars

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1982

Samenvatting

Op een warme namiddag is Cornec de stroper op jacht naar enkele herten, als plotseling zijn prooi verschrikt wegvlucht. Argwanend over wat de dieren heeft doen schrikken gaat hij op onderzoek uit in de richting van een rumoer in de verte.

Op een open veld in het woud wordt door geharnaste ridders een meedogenloze strijd geleverd. Cornec herkent meteen heer Garthon van de rivierburcht aan zijn wapenuitrusting, die al vechtend diep tot in de vijandelijke gelederen doorbreekt. Steeds meer vijanden sluiten de heer in, maar een andere ridder, met het blazoen van een oplaaiende vlam bemerkt het gevaar en stormt vooruit in een poging zijn strijdmakker te ontzetten. Heer Garthon die zwaar gewond is wankelt reeds in het zadel en tracht wanhopig de genadeslag te ontwijken. De ridder met het oplaaiende wapenschild breekt echter onversaagd door de gelederen heen en slaagt er zo in om zijn strijdmakker van een zekere dood te redden.
Op dit moment wordt het gelaat van heer Garthons redder ons onthuld. Hoe kan het ook anders? Onder een helm met rode veer prijkt het gelaat van onze held, Johan, de rode ridder. Hij helpt zijn gewonde makker uit het zadel en even later komen we te weten dat hun vijand Baldein de kale is, een onteerde edelman die het land van Koning Valmir, Garthons leenheer wil veroveren en plunderen.

Opeens hoort Johan de hulpkreet van een vrouw. Hij bemerkt een jonge vrouw die belaagd wordt door enkele wapenlieden van Baldein de Kale. In een korte maar hevige strijd worden de belagers door Johan over de kling gejaagd. Even later vertelt het meisje, Sharyll, aan Johan en Garthon dat ze de bescheming kwam afsmeken voor tientallen gezinnen die een pleisterplaats vonden aan de molen van haar vader. Hoewel de molen zich buiten zijn gebied bevindt neemt hij toch de vluchtelingen onder zijn hoede. De tijd staat voor Garthon stil als hij de dankbaarheid in de ogen van het meisje ziet. Johan gaat samen met het meisje op onderzoek uit en bemerkt dat ze net te laat zijn, Baldein heeft zijn kamp opgeslagen in de molen en de vluchtelingen zijn samengedreven als vee, bewaakt door zijn soldaten. Ze zien er een staaltje van Tarkin, de nar van Baldein, die over de gave beschikt om in de toekomst te kunnen kijken. Deze voorspelt echter tot ontevredenheid van Baldein zijn ondergang met de woorden : “Pas op voor hem, die niet zal zijn wie hij is”.
Johan vertrekt om Garthon op de hoogte te stellen terwijl Sharyll blijft om zich zo onder de vluchtelingen te mengen en hen te helpen.

Terug aangekomen op de burcht licht Johan Garthon meteen in over de situatie. Op dat moment komt er ook een reisduif binnen van de koning, zijn legers zijn nog niet klaar voor de strijd en hij vraagt Garthon om zoveel mogelijk tijd te winnen. Op dat ogenblik vraagt Baldein de kale een vrijgeleide om te onderhandelen met Garthon. Hij eist de overgave van de burcht in ruil voor de levens van de gijzelaars. Als list gaat Johan vermomd als huurling naar het kamp van Baldein. Gharton biedt tijdens de onderhandelingen zelfs aan om mee te gaan en zijn leven te ruilen tegen dat van de vluchtelingen, een aanbod dat wordt afgewezen . Als Baldein de burcht verlaat stort Garthon in, het enige waar hij echter aan denkt is de molenaarsdochter.

Inmiddels wordt Sharyll gegrepen door Cornec de stroper. Uit onverwachte hoek krijgt ze echter hulp en komt zo uiteindelijk terug terecht bij haar vader. Cornec zegt dat hij belangrijk nieuws heeft voor Baldein en uit eveneens enkele bedreigingen naar de molenaar en zijn dochter. Op deze woorden krijgt hij plots een ijskoud stortbad van de nar die zijn dorst naar wraak wil laven. Als een razende gaat de stroper op weg naar Tarkin die behendig de stroper ontwijkt en de mensen moed inspreekt door Baldeins ondergang te verkondigen. Johan die alles op een afstand gevolgd heeft beseft dat hij in de nar een mogelijke bondgenoot heeft gevonden. Hij stelt een schildwacht buiten dienst en stelt zich op in diens plaats om zo indruk te maken op Baldein. Hij moet zich bij wijze van proef meten met Berrold, de ongeslagen kampioen van Baldein. Dit gevecht verliest hij opzettelijk. De stroper onthult echter Johans identiteit en zodoende wordt onze held samen met Sharyll en haar vader opgesloten. Hierdoor mislukt het aanvalsplan van Johan en Garthon.

Opeens verschijnt Tarkin die hen bevrijdt van hun boeien. Even later deelt Johan Sharyll mede dat indien Garthon aan zijn verwondingen moest bezwijken, zijn laatste gedachte voor haar bestemd is. Op dat moment bespreken Baldein en Berrold een dodelijke valstrik. Een duel tussen Baldein en de zwaargewonde Garthon met als inzet de gijzelaars. Intussen ontsnapt de rode ridder dankzij de hulp van Tarkin. Baldein wil in een vlaag van woede Sharyll doden, maar deze slag wordt door Tarkin opgevangen. Ondertussen komt Johan aan in het kamp van Garthon. Luid klinkt de stem van Baldein over het water. Hij doet Garthon een voorstel. Een tweegevecht met als inzet de burcht en de gijzelaars. Garthon aanvaardt dit, ondanks het afkeuren ervan door zijn heelmeester. In de burcht komt ondertussen nieuws van de koning aan, iets wat Johan meteen medeelt aan Garthon.

Vlak voor het tweegevecht daagt Berrold, Baldeins kampioen Garthon uit. Deze laatste neemt de uitdaging aan en licht Berrold met gemak uit het zadel, doch verliest hierbij het bewustzijn, iets wat voor vreugde zorgt in het kamp van Baldein. Terwijl Baldein zichzelf als overwinnaar uitroept weerklinken plotseling de krijgsbazuinen. Garthon gaat verder met de tweekamp. Na een meesterlijke stoot wordt Baldein uit het zadel gelicht en wanneer deze terug opstaat vindt hij Garthon voor zich die verder wil met het blanke zwaard. Baldein wordt in een sneltempo achteruit gedreven en wordt even later door een beslissende mokerslag geveld. Nu keren we terug naar de tent van Garthon en vernemen daar dat het Johan is die in Garthons wapenuitrusting strijdt. Even later verschijnt het leger van de koning en samen met de ridders van Garthon lopen ze het leger van Baldein onder de voet. Berrold bemerkt de benarde situatie en tracht weg te vluchten, maar eerst wil hij zich wreken op Sharyll en haar vader. Dit is echter buiten Johan gerekend. Deze komt, nog steeds in de wapenuitrusting van Garthon, tussenbeide en bevrijdt zo de gijzelaars. Het verhaal eindigt met de aankondiging van het huwelijk van Garthon en Sharyll.

Dit vind ik persoonlijk één van de betere Rode Ridderverhalen. Een perfecte mengeling van ridderlijke moed, eer en romantiek. Dat is hetgeen waar ik van hou!

Encyclopedie

Personages

Locaties

 

100. De vervloekte stad

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1982

Samenvatting

Een woestijn in het nabije oosten. Johan is op weg naar de stad Offir, wanneer hij in de verte een rookwolk opmerkt. Hij gaat op verkenning, wat hij vindt tart alle verbeelding, de restanten van een karavaan, de eigenaars gruwelijk vermoord. In het zand bemerkt hij vreemde afdrukken. Plots hoort hij wapengekletter achter een heuvel, meteen snelt hij de ongelukkigen ter hulp. De restanten van de karavaan worden overvallen door groene wezens. Op een van de wagens zit een jonge vrouw die plots aangevallen wordt door een monster, ze roept een man, Boreas genaamd ter hulp. Boreas weet de aanvaller uit te schakelen, maar reeds doemen nieuwe aanvallers af. Ditmaal is het Johan die voor de benodigde ademruimte zorgt. In allerijl tracht hij de karavaan te organiseren. De overmacht is echter geweldig. Als bij wonder komt het garnizoen van de stad Offir ter hulp. De monsters, ook wel Bergduivels genoemd slaan op de vlucht. Booras stelt zichzelf en de jonge vrouw, zijn danseres, Ithys voor. Ook de kapitein van de garde stelt zich voor, zijn naam is Azuur. Het gezelschap gaat verder op weg naar de stad Offer. Onderweg vraagt Booras Ohaën om zijn lijfwacht te worden. Ohaën voelt aan dat Booras een bekende is en dat hij hem kan vertrouwen. Hij neemt het voorstel dan ook aan.
De karavaan komt aan in Offer, waar het gezelschap naar een herberg gebracht wordt om zich op te kunnen frissen. Nadien worden ze verwacht in het paleis van Kan Kevin. Johan inspecteert de kamer van Boreas, alvorens men zich gaat klaarmaken.
Buiten smeden enkele gemaskerde mannen moorddadige plannen. Wanneer Johan op het terras van zijn kamer gaat staan bemerkt hij de twee gemaskerde mannen. Ze werpen hem een mand tegemoet met enkele Cobra’s. Johan weet het ongedierte te doden en vangt de aanval van de eerste doder op. Na deze geveld te hebben gaat hij achter de andere aan. Een halsbrekende tocht eindigt met de val van de tweede doder. Hij is op slag dood. Yazur is snel ter plaatse en belooft Johan het voorval te onderzoeken. Een oude man spreekt van de vloek die op de stad rust. Johan’s nieuwsgierigheid is geprikkeld en hij vraagt naar het geheim van de toren. Niemand mag de toren betreden op straffe des doods. Hier leefde de zwarte magiër Isombol voor zijn verbanning. De man vertelt hem dat volgens enkele verhalen Isombol in de grotten bij de bergduivels woont.
Johan keert terug naar de herberg en wordt er bedankt door Ithys. Hij vraagt ook naar de reden waarom Boreas zijn gezicht verbergt. Ithys geeft als reden een zware verminking. Wanneer Boreas de kamer betreedt tokt het gesprek, Johan heeft de stem van Boreas herkend…
Aan het paleis staat Yazur het drietal op te wachten, hij brengt hen onmiddellijk naar de Khan en zijn vrouw Shira. Khan Kevin praat met Boreas. Hij meent dat hij en Boreas een gemeenschappelijke vijand hebben, Isombol, de tovenaar. Shira wil echter van geen probleemgesprekken weten en zorgt ervoor dat het avondfeest van start gaat. Hierop treden Ithys en Boreas op, wat ze laten zien tart de verbeelding. Boreas heeft net een illusie gecreëerd, en bij aanvang van zijn tweede nummer duikt Isombol plots op in een visioen. Hij zweert wraak voor zijn verbanning, het is bovendien meteen duidelijk dat het hoogtepunt van de strijd tussen Isombol en Boreas zal gaan. Boreas jaagt het beeld weg. Hierop worden de hoofden bij elkaar gestoken en vertelt Khan Kevin alles wat hij weet over Isombol.
Isombol gaf zich uit voor dokter. Aanvankelijk verrichtte hij wonderen, zo stond er op een dag zijn toren. Een massa mensen zochten de wonderdokter op, waarna ze nimmer weerkeerden. Hierop liet Khan Kevin de tovenaar gevangennemen, wat lukte na zijn toren in brand te steken. Isombol ontkende alles, er werden geen bewijzen gevonden, dus al wat Khan kevin kon doen was Isombol verbannen uit de stad. Isombol vertrok maar zweerde wraak. Hierop teisterden allerlei plagen de stad. Onder leiding van Isombol kwamen de Bergduivels uit hun grotten en begonnen karavanen te overvallen. Ithys en Khan Kevin hebben bovendien vreselijke dromen. Boreas en Johan willen er werk van maken, Shira nodigt hen bovendien uit om hun intrek in het paleis te nemen.
Wanneer Johan die avond een bezoek aan Boreas wil brengen hoort hij geruzie in de gang. Het is Shira, die blijkbaar een affaire had met Yazur. Shira wijst de man af en maakt duidelijk dat ze de stad wil verlaten. Johan heeft echter andere katten te geselen, hij betreedt de kamer van Boreas, waar hij verwacht wordt door Ithys en Boreas. Op aangeven van Johan maakt Boreas zich bekend, het is niemand minder dan Merlijn, wiens hulp ingeroepen werd om Isombol, de handlanger van Bahaal te verslaan. Johan keert naar zijn kamer terug, waar Shira hem opwacht. Ze biedt hem een kist vol juwelen aan. Voor deze kleine schat moet Johan haar meenemen naar de buitenwereld. Johan weigert dit echter en Shira loopt razend van woede weg. In gedachten verzonken legt Johan zich op bed. In een vreselijke droom valt Isombol hem aan. Johan ligt verlamd op bed, terwijl enkele Bergduivels de kamer binnenkomen. Merlijn weet net op tijd de droom te doen stoppen, zodat Johan nog op het nippertje aan de aanslag van de Bergduivels ontsnapt. Johan weet Merlijn te bereiken. Shira heeft minder geluk, de Bergduivels hebben haar te pakken. Yazur valt hen echter onverwachts aan, hij weet Shira te bereiken maar valt dan onder een mokerslag van een van de Bergduivels. Johan komt ook ter hulp en na een ontlading uit Merlijn’s toverstaf druipen de Bergduivels af. Met zijn laatste woorden vraagt Yazur Johan het bevel van het garnizoen op zich te nemen. Deze aanvaardt dit. Meteen zetten Johan en Merlijn koers naar de toren van Isombol, ze vermoeden dat de Bergduivels alle sporen daar willen uitwissen. Hun vermoeden wordt bevestigd. Vele sporen werden uitgewist, gelukkig heeft Merlijn een document van cruciaal belang gevonden. Een bezweringsformule waarmee men zielen van mensen in andere lichamen kan plaatsen, dit resulteerde in de Bergduivels. Terwijl Merlijn en Ithys in Offir verder onderzoek verrichten trekt Johan er met een groep soldaten op uit om een bergduivel te vangen. Dit lukt hen vrij snel, ware het niet dat Johan door een slag geveld wordt. Op zijn bevel keren de soldaten met de bergduivel terug naar Offir. Wanneer hij bijkomt, ontmoet hij Isombol, die hem meeneemt naar zijn hoofdkwartier. Hier brandt een onaards vuur, dat gevoed wordt door de resten van de bewoners van Offir. Eensklaps verschijnt Bahaal, die meteen met de deur in huis valt. Hij wil met de Bergduivels de wereld veroveren. Hij zoekt daarvoor een aanvoerder en liefst vanal Johan. Johan vraagt bedenktijd om een ontsnappingspoging te kunnen ondernemen. Johan wordr geboeid en naar Isombol’s studeerkamer gebracht. Daar raakt hij in gedachten verzonken en slaapt in. In een droom verschijnt Galaxa. Zij belooft hem hulp te sturen. Ze houdt woord, want ogenblikkelijk nadert een Bergduivel met Johan’s zwaard. Hij schakelt een andere bergduivel uit en bevrijdt Johan. In een grote spelonk zweept Isombol intussen de bergduivels op voor de aanval op de stad Offir. Johan en de bergduivel weten intussen te ontsnappen. In Offir aangekomen verklaart Merlijn het gebeurde. Hij zette de geest van Ithys over in de Bergduivel. Merlijn keert het proces nu om, waarna Ithys ontwaakt. In allerijl worden de voorbereidingen op een aanval getroffen .
Wanneer de Bergduivels aankomen, zetten ze meteen hun niet te stuiten aanval in. Snel krijgen ze vaste voet op de wallen. Wanneer Khan Kevin gedood dreigt te worden werpt Shira zich voor haar man en redt zo zijn leven. Het kost haar wel haar eigen leven. Plots doemt een groengele rook op boven de stad, die de Bergduivels dood doet neerstorten. De rook blijkt echter onschadelijk voor de verdedigers. Merlijn bedacht deze tactiek, die overigens enkel maar bestaat uit allerlei specerijen en kruiden. Isombol vlucht naar zijn schuilplaats, gevolgd door Johan, Merlijn en Ithys. In de grot presenteert Bahaal Isombol de rekening voor zijn falen. Wanneer Bahaal ook met Johan en Merlijn wil afrekenen stapt Ithys naar voren, ze trekt haar masker af… Het is Galaxa herself die Bahaal wegjaagt. Het drietal verlaat snel de grot, die met een luide knal explodeert. Terug in Offir vinden ze Khan Kevin terug, als een gebroken man. Merlijn besluit dan ook een tijdje als zijn raadsman te zullen dienen. Het goede heeft gelukkig maar weer eens gezegevierd over het kwade!

Een extra lang verhaal met Biddeloo’s favoriete ingrediënten. We worden getrakteerd op Merlijn, Galaxa en Bahaal. Allerlei intriges afgewisseld met keiharde actie. Dit album was lang geleden al een van mijn favoriete albums, welnu het is het nog steeds. Het heeft na al die jaren nog niets van kracht ingeboet. Wie er destijds snel bij was kon de eerste druk kopen in een speciale tas met toernooispel en poster. Weer zo’n leuk hebbedingetje!
Het tekenwerk is van uitzonderlijk hoog niveau, Biddeloo was klaarblijkelijk trots op zijn 100 ste rode ridderverhaal!

Encyclopedie

Personages

101. De scharlaken brigade

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1982

Samenvatting

We vinden Johan langs de rand van een uitgestrekt woud, waar hij op weg is naar de nabijgelegen stad Zabriz. Voordat Johan daar arriveert heeft hij een ontmoeting met een vreemde vrouw, die hem op weg helpt naar de stad en hem waarschuwd voor de Rifka's, de kwaadaardige bosdwergen die in het woud leven. Nog voordat hij haar meer kan vragen is ze verdwenen, en is hij genoodzaakt zijn tocht verder te zetten.

Voor Johan wordt het een drukke dag, want al gauw ontmoet hij ook nog enkele mensen uit de stad die offers brengen aan de goede woudfee Awura, en zij blijkt ook de verschijning te zijn die Johan eerder ontmoette. Ook de Rifka's worden kort toegelicht. Na deze aanvullende informatie over de plaatselijke flora en fauna komt plots een groot aantal ruiters aanrijden; De Scharlaken Brigade. Deze beschermers van vrede en rechtvaardigheid van de streek tonen meteen hun moed en kunde als een onvoorzichtig jongetje zich voor de aanstormende paarden begeeft. Ook de woudfee Awura draagt bij tot een goede afloop.

Na deze introductie van de hoofdrolspelers gaat Johan op zoek naar onderdak in de stad. Tegenlijkertijd wordt Awura overvallen in het woud door de kwaadaardige Rifka's, maar Johan is niet in de buurt om haar te helpen. Eenmaal in de stad ontmoeten we de overige karakters: provoost Gillian, vertegenwoordiger van het koninklijk gezag, met zijn gevangene Drjen, een gevaarlijke hoofdman van de plaatselijke roversbende. Ook York en Muulsh, de twee alchemisten die we eerder zagen zijn weer van de partij.

Rode draad is de reis die de provoost moet maken naar de havenstad Mogador, om daar zijn gevangene te berechten. Maar de reis zal hen dwars door de zwarte zandvlakte voeren, waar de Mingouls, een oorlogszuchtige stam nomaden, de scepter zwaaien. De Scharlaken Brigade kan de reis niet begeleiden, zonder Zabriz onbewaakt te laten. De provoost besluit daarop om met een omweg door het woud te reizen, en Johan biedt zich aan als begeleider van het reisgezelschap. Ook York en Muulsh zullen meereizen. De kerkerwagen, een soort rijdende gevangenis, zal hun vervoermiddel zijn. De Scharlaken Brigade is wel in staat om voor een escorte zorgen tot aan het woud.

De reis blijkt er een vol gevaren. We noemen de Rifka's, de Mingouls en tenslotte maken we kennis met de kornuiten van Drjen, die plannen smeden om hem te bevrijden tijdens de reis. Allen hebben het voorzien op ons reisgezelschap, dat onder bewaking van de brigade voorlopig zorgeloos kan reizen. Wat volgt is een afwisseling van aanvallen van rovers en de Mingouls, maar die aanvallen worden vooralsnog afgeslagen omdat de brigade in de buurt is.

als ze het woud bereiken ontdekt Johan een gewonde Rifka, die hem op de hoogte brengt van het lot van Awura. Zij is gevangen genomen door de Rifka's, die de macht over het woud willen. Daarop besluit Johan om haar te gaan bevrijden, en hij trekt het woud in. De Rifka's slagen er ondertussen in om het woud tot leven te brengen, en de moordlustige flora heeft het al snel voorzien op ons reisgezelschap. Drjen weet te onstnappen, maar lang kan hij niet van zijn vrijheid genieten als hij met zijn rovers door het woud wordt gereduceerd tot potgrond. Na halsbrekende toeren en dankzij de brouwsels van York en Muulsh weet Johan de woudfee Awura te redden, en zij herstelt de rust in het woud en verdrijft de Rifka's.

Daarna bereikt de kerkerwagen weer de zandvlakte.Wat volgt zijn wederom schermutselingen met enkele overgebleven rovers, en de grote finale met de Mingouls. Net als de kerkerwagen dreigt te worden overmeesterd verschijnt de Scharlaken Brigade ten tonele en vaagt de nomaden van de kaart. Provoost Gillian heeft er zijn buik vol van, en dient zijn ontslag in. Hij zal verder in dienst treden als lijfwacht van York en Muulsh. De Rode Ridder zal met de kerkerwagen terugreizen naar Zabriz.

Het uitgangspunt van dit verhaal is klassiek: een bont gezelschap gaat met een gemeenschappelijk doel op reis (een queeste), waarbij het hoofd moet worden geboden aan talrijke obstakels en vijanden. Het is ook niet het eerste RR-album waar van dit uitganspunt gebruik wordt gemaakt. Ook veel boeken en strips in het fantasy-genre maken gebruik van dit gegeven. Ik noem bijvoorbeeld de boeken van Tolkien (De Hobbit en In de ban van de Ring) en Robert Jordan (eerste delen van de Wheel of Time-cyclus), en strips als Tyndall en Storm.

Maar waar deze voorbeelden meerdere delen nodig hebben om het verhaal te vertellen, wordt in de Scharlaken Brigade het verhaal er in een noodvaart doorheen gejaagd. Het resultaat laat zich raden. Wat wil je ook met zoveel karakters in een enkel album? Een opsomming: De Scharlaken Brigade, Provoost Gillian, Rovershoofdman Drjen, de roversbende, de Rifka's, De Mingouls, York en Muulsh, Awura en tenslotte Lori de wagenmenner.

Het kernprobleem van het verhaal is dat het op twee benen hinkt. Enerzijds is er het fantasy-achtige verhaal van de woudfee Awura en haar krachtmeting met de Rifka's. Aan de andere kant is er de "serieuze" verhaallijn van de scharlaken brigade die de stad Zabriz moet beschermen tegen de wrede mingouls en de roversbende van Drjen. Daar doorheen probeert men een verhaal te weven van de reis van Provoost Gillian, Johan en Lori, waarbij York en Muulsh weer meedoen om het amusementsgehalte nog wat op te voeren. Met zoveel gegevens kan niets worden uitgediept, en blijft het een oppervlakkig en onsamenhangend geheel. Met name de verhaallijn van Awura en de Rifka's lijkt geheel overbodig. Ook de tegenstelling tussen de fantasy- en de "serieuze" verhaallijn werkt storend.

Enkele andere punten bij dit album:

  • De motieven van de Rifka's komen niet verder dan het "vernietigen van de vijanden der bosdwergen". De verhaallijn van Awura en de Rifka's had beter in een apart album gepast.
  • Het hele idee achter de omweg door het woud is om de Mingouls te ontwijken. Hoe kan het dat op het moment dat de kerkerwagen het woud verlaat de gehele macht der Mingouls in een hinderlaag ligt?
  • Een hele pagina wordt er besteed aan de vrouwelijke wagenmenner Lori. Vervolgens zien we haar het hele verhaal nauwelijks meer.
  • Gelukkig valt het verhaal niet helemaal als een kaartenhuis in elkaar, omdat men er toch in slaagt de verhaallijnen op sommige punten bij elkaar te laten komen (Als bijvoorbeeld woudfee Awura de Brigade waarschuwt voor de hinderlaag).
  • Ook goed is het tekenwerk van Biddeloo, die op dat moment nog mooie figuren weet neer te zetten die anatomisch correct zijn, en die de actie goed weergeven. (Al zijn de vrouwen in dit stadium allemaal kopieën van elkaar).
  • Natuurlijk is het niet eerlijk om zomaar een vergelijking te trekken tussen tolkien en dit verhaal van de RR. Het is juist de charme van de strip dat grootse avonturen in een beperkt aantal pagina's worden meegemaakt. Meester van ingewikkelde verhaallijnen blijft Vandersteen, die dit feilloos beheerst in de eerste verhalen van de Rode Ridder (neem bijvoorbeeld eens een album als Noodkreet uit Cambor). Biddeloo kan ook veel beter.

Encyclopedie

Personages

102. De Maagdenburcht

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1982

Samenvatting

Bij het vallen van de avond rennen twee kinderen, zus en broer, angstig door het grote woud. Ze zijn op de vlucht voor de Ghüüls. Plots doemt er voor hen een grote schaduw op en ze zetten het op een gillen. De rode ridder wil hen duidelijk maken dat ze geen schrik hoeven hebben maar ze zijn reeds verder gevlucht. Terwijl Johan zicht afvraagt wat de kinderen zo schrik aanjaagt komen er lelijke wezens uit de stuiken. Zijn paard wordt angstig en waarschuwt op deze manier Johan voor de verraderlijke aanval. De Ghüüls duiken op Johan in maar met een paar zwaaien van zijn zwaard weet hij ze uit te schakelen. Zijn nieuwsgierigheid is aangewakkerd en hij vraagt zich af waar die wezens vandaan komen en waarom ze de kinderen achterna zaten. Hij zet sporen naar het dorp iets verder op en hoopt dat de kinderen; Kathia en Yoni, hem meer kunnen vertellen. Ondertussen hebben de kinderen het dorp reeds bereikt, een groep gewapende mannen staan hen op te wachten, waaronder hun ongeruste vader. Iedereen vlucht naar binnen als de rode ridder het dorp nadert. Wanneer die door het dorp rijdt is er geen teken van leven meer te bespeuren. Hij klopt op verschillende deuren, maar ze blijven allemaal gesloten. De aanwezigheid van de mensen is enkel duidelijk door rook die uit de schoorsteen komt. Hij vraagt zich af waarom de mensen zich zo verbergen, en tegelijkertijd valt zijn oog op een imponerende burcht. Johan die antwoorden wil op zijn vragen en een slaapplaats nodig heeft zet zijn weg verder richting de burcht. De moeder van Kathia en Yoni vraagt of ze de ridder zijn hulp niet zouden inroepen, maar haar man vreest het ergste, in zijn eentje zou Johan de verschrikking in de Maagdenburcht nooit kunnen overwinnen, men zou hem nooit meer terug zien.
Bij de burcht aangekomen ziet Johan een hoorn hangen, op welke bezoekers moeten blazen om hun komst te melden. Hoewel hij uit alle macht blaast krijgt hij geen geluid uit de hoorn. Toch gaat de ophaalbrug omlaag. Dit alles wakkert de nieuwsgierigheid van Johan nog meer aan en hij rijdt het kasteel binnen. Tot zijn verbazing is er geen leven op het binnenplein te bespeuren. Ineens gaat dicht bij hem een toorts branden. Johan betreedt het kasteel en naarmate hij verder gaat ontbranden steeds meer toortsen die zijn weg verlichten. Johan vraagt zich af of het de bedoeling is hem de weg te tonen of hem in een valstrik te lokken. In de ridderzaal aangekomen ziet hij een ruim gedekte tafel, iemand blijkt in de stoel te zitten. De gedaante rijst op en een vrouw spreekt hem aan. Ze zegt dat de meeste bezoekers op de vlucht slaan maar dat Johan stalen zenuwen lijkt te hebben. Johan dankt haar voor het compliment en vraagt haar zich voor te stellen. Haar naam is Abigaïl, haar voorouders hebben eeuwenlang de Maagdenburcht bewoond, maar zij is 1 der laatste telgen van het geslacht. Ze kan zich voorstellen dat Johan uitleg wenst over de vreemde verschijnselen bij zijn aankomst. Johan vraagt of ze meer kan vertellen over de Güüls, de monsterlijke wezens uit het woud, en waarom de dorpsbewoners zo angstig zijn. Tijdens hun gesprek komt er een andere gedaante geruisloos de trappen af. Abigaïl zegt dat ze het bestaan van de wezens niet ontkent, maar ze er nooit één gezien heeft. De angst van de dorpsbewoners wijt ze aan bijgeloof. Ze vertelt hem ook dat zij, net zoals er mensen zijn die gedachten kunnen lezen of toekomst voorspellen, voorwerpen kan verplaatsen of doen ontbranden. Bij deze woorden maakt ze een handgebaar en een schaal vat vuur. Johan is hiervan onder de indruk en zegt dat hij kan begrijpen dat dat mensen afschrikt. Woont zij daardoor misschien helemaal alleen? Abigaïl vertelt hem dat ze niet helemaal alleen woont, maar met haar zus Aylill, welke plots op de trappen verschijnt en haar zus verwijt dat ze te loslippig is en haar gebied naar haar kamer te gaan. Abigaïl gaat hier tegenin, Aylill moet zo streng niet zijn, tenslotte heeft de verdwaalde ridder recht op wat gastvrijheid. Aylill stemt toe en biedt Johan een drankje aan. Onopvallend laat ze enkele korrels in de beker vallen, maar Johan ziet het. Hij beslist van niets te laten merken en te doen of hij drinkt. Op dat ogenblik gaat er een oorverdovend geluid door het kasteel. Johan kan het gedreun haast niet uithouden, het lijkt dwars door zijn hoofd te gaan. En dan, even plots als het geluid begonnen is, lijkt het gestopt te zijn. De zussen verklaren dit gebeuren aan Johan. Lang geleden zou het gebied door een vallende ster zijn getroffen, de krater diende als fungering voor het bouwen van de burcht. Af en toe brengen onstabiele grondlagen een gerommel voort.
In het dorp hebben ook Kathia en Yoni, alsook hun ouders het gerommel gehoord. Het is wakker en heeft honger verklaart Kathia. Hun moeder vraagt zich af of Johan nog in leven is, hun vader vreest dat als hij nog leeft, dat niet meer voor lang zal zijn.
Op de Maagdenburcht veinst Johan een toenemende vermoeidheid, de 2 zussen denken dat hun plan geslaagd is en roepen de güüls. Aylill draagt hen op Johan naar de meester te brengen want die heeft het hongersignaal laten horen. De güüls slepen de bewustenloze Johan door de gangen. Uit een donkere gang komt er echter een oude vrouw tevoorschijn, ze strompelt met geheven hand naar Johan en mompelt een paar onverstaanbare woorden, waarin een waarschuwing weerklinkt. Ze wordt weggejaagd door een ghüül en verdwijnt in de kerkergang. Waar de oude vrouw Johan wilde voor waarschuwen is hem al snel duidelijk als hij de gruwel aan het plafond van het gewelf ziet hangen. Omgeven door kleverige webben hangt het rare wezen. De rode ridder rukt zich los van de ghüüls die hem naar het monster toe duwen en gaat ze te lijf met zijn zwaard. Aan het plafond slaat het wezen, Urmürmürr, elke beweging van onze held gade. Plotseling trommelt het monster met zijn poten tegen zijn gepantserde lichaam. Dit blijkt het oorverdovende geluid voort te brengen dat hij al eerder hoorde en versuft valt Johan neer. Net als 1 van de ghüüls hem een genadestoot wil toebrengen springt de oude vrouw voor Johan en red zo zijn leven. De dood van de oude vrouw wekt een grote woede bij Johan op. Hij gaat terug in de aanval. Ondertussen hebben Abigaïl en Ayllil de roep van hun meester gehoord en haasten ze zich naar de kerkers.
Johan hoort hen aankomen en beseft dat hij moet vluchten, hij gooit eerst nog een brandende toorts naar het monster en probeert zich al vechtend een weg uit het kasteel te maken. Het dikke web rond Urmürmürr vat snel vlam en het monsterinsect dienst achteruit. Door een handgebaar van Aylill gaan de vlammen uit en is het monster gered. Abigaïl veroorzaakt op haar beurt een vlammenzee rond de rode ridder. Veel keuze blijft er voor hem niet meer over, of hij verbrand levend in de vlammenzee, of hij springt in het ongewisse. Johan komt behouden neer in op een trap, waarom Abigaïl het gewelf boven hem laat instorten. Gelukkig raakt Johan veilig door de vallende stenen door. Hij beseft dat hij zin paard moet vinden en vluchten voor ze hem te grijpen hebben.
In het dorp merkt men op dat er tumult is in de burcht. Gunnar, de vader van Kathia en Yoni besluit om Johan te hulp te snellen, hij roept de rest van de bevolking op maar niemand komt opdagen, waarop hij dan maar dapper alleen vertrekt. Vanop zolder zien Yoni en Kathia hun vader vertrekken en vluchten ze ook het huis uit om hun vader bij te staan in de strijd.
Inmiddels houdt Johan de strijd met de ghüüls aan, tot hij bij een glasraam komt dat uitgeeft op het binnenplein, waar zijn paard staat. Hij waagt zijn kans en springt door het raam. De ghüüls blijven Johan op de hielen zitten maar deze weet zich te weren met zijn zwaard, hij bestijgt zijn paard en vlucht de burcht uit. Met haar toverkracht laat Abigaïl de ophaalbrug omhoog gaan, maar Johan waagt het er op en maant zijn paard tot een wanhopig sprong. Ze komen in de slotgracht terecht, De güüls worden er op uit gestuurd om er zeker van te zijn dat de rode ridder niet ontkomt. Zijn paard wordt getroffen maar Johan ontsnapt. De güüls stuiten echter op Kathia en Yoni. Kathia wordt gevangen genomen en Yoni willen ze doodslaan. Gelukkig komt Johan net op tijd en weet hij de güüls uit te schakelen. Als hij de kinderen tot rust wil brengen is hij zich niet bewust van de ghüül in het struikgewas die hem met een speer wil uitschakelen. Plots weerklinkt een kreet. De ghüül valt neer met Gunnars bijl in de rug. Het viertal gaat terug naar het dorp waar Johan het volledige verhaal over de burcht krijgt. Lang geleden was het een welvarend dorp, tot op een dag dat er een ster neerkwam. Deze had een grote krater in de aarde geslagen. Niemand kon toen vermoeden welk kwaadaardig leven de ster had meegebracht. De leenheer besloot op de plek des onheils een burcht te bouwen, het werk vorderde snel en de maagdenburcht rees op. Op een nacht veranderden alle bewoners op de burcht een afschuwelijke verandering, ze veranderden in ghüüls. Hun inborst werd zo lelijk als hun uiterlijk. Eén enkele man wist te ontkomen, Robar, maar die werd gek. Volgens Robar huisde er een monster in de kerkers, dat monster zou de oorzaak zijn van alle onheil. Abigaïl en Aylill waren jongen vrouwen uit het dorp, zij hadden vrijwillig de kant van het monster gekozen, in ruil voor de diensten krijgen zijn hun bijzondere gaves. Johan denkt dat Robar kan helpen om het monster te verslaan, en wil hem opzoeken. Als ze naar buiten gaan staan een groep dorpelingen aan de deur, ze vragen Johan om hulp en bieden hem een geldbuideltje aan. Als man van eer wil Johan dit niet aanvaarden, hij wil de bewoners helpen, het enige dat hij van hen wil is hun hulp. Met hun allen gaan ze naar Robar, waar ze zien dat de voordeur opengebroken is. Binnen ligt Robar tussen alle gebroken huisraad op de grond met een ernstige hoofdwonde. Hij is dodelijk getroffen maar de klap heeft hem wel terug bij zijn gezond verstand gekregen en vertelt, net voor hij sterft, zijn verhaal. Het monster voedt zich met de levenskracht van zijn slachtoffers die ineens heel oud worden. Hiervoor verkoos het jonge vrouwen en meisjes, die gaven minder verzet dan de mannen. Robar had de bevolking willen waarschuwen en het monster had zijn geest overspoeld van angstgevoelens, waardoor hij krankzinnig werd.
Johan stelt samen met de dorpelingen een plan op om Urmürmürr te vernietigen.
Ondertussen in de burcht vertelt het monster de 2 boosaardige zussen dat Robar gedood is, maar de rode ridder nog steeds leeft. Het wil Johan zo snel mogelijk dood gezien het op korte termijn nog veel meer voedsel zal gaan nodig hebben. Achter in het web zien Abigaïl en Aylill een hoop larven hangen. Het monsterras moet zich over de wereld verspreiden. Aylill beseft dat hen een onaangenaam lot staat te wachten als Urmürmürr hen niet meer nodig heeft, maar ze kan niet tot Abigaïl doordringen. Ze maakt haar eigen plannetje en gaat Johan opzoeken. De dorpelingen en onze ridder hebben reeds alle voorbereidingen voor hun plan gemaakt. In afwachting van de aanval wil hij de burcht bespieden. Aylill heeft het dorp bereikt en stelt haar plan voor, Gunnar vertrouwt het niet maar Johan wil haar uithoren. Ze vertelt dat daglicht fataal is voor Urmürmürr, dat ze de burcht moeten aanvallen voor het donker wordt. Ze maken hun weg naar de burcht, Johan heeft rekening gehouden met de mogelijkheid dat Aylill hen beduvelt en alle nodige werktuigen mee om hun eigen plan uit te voeren. Boven op de kantelen van de burcht kijkt Abigaïl toe. Ze tracht hen tegen te houden door een vlammenzee, wat elke nadering tot de burcht onmogelijk maakt. Aylill gaat in de tegenaanval en laat de kantelen instorten. Dat wordt Abigaïl fataal. Bij haar dood dooft ook het vuur rondom de burcht en de dorpelingen zetten de bestorming van het kasteel in. Een groep valt de güüls aan en een groep steekt de gracht over op een vlot, ze maken een bres in de buur, onder het wateroppervlak. Dat zal ervoor zorgen dat de schuilplaats van Urmürmürr overstroomt. Terwijl de kerkers volstromen vecht Johan verder mee tegen de güüls die zich steeds meer en meer terug trekken. Het water bereikt een hoge stand en sleurt Urmürmürr en zijn larven mee de diepte in. Aylill wil zeker zijn dat haar meester dood is en gaat dichterbij het water. Plots springt Urmürmürr het water uit en grijpt Aylill en sleurt haar mee het water in. Johan duikt hen achterna, en keer op keer plant hij zijn zwaard in het reusachtig insect, tot het water bloedrood kleurt. Met zijn laatste energie grijpt hij Aylill en brengt haar terug naar de oppervlakte, ze is echter van ouderdom gestorven, in zijn laatste levensminuten heeft het monster haar nog van haar leven beroofd. Op dat ogenblik beginnen de gewelven in te storten. Iedereen rent voor zijn leven, de overzijde van de slotgracht bereikt kijkt iedereen naar de burcht, die niet meer is dan een hoop rokende puin. Gunnar is dolgelukkig dat ze verlost zijn van het kwade, maar Johan wijst hem om de larven van het monster, het is niet uitgesloten dat deze de overstroming en instorting overleefd hebben. Maar die larven zouden al vlug voedsel nodig hebben en er was niemand meer om hen dat te bezorgen. Alle mannen keren opgelucht terug naar het dorp, waar de vrouwen en kinderen in spanning op de terugkeer zitten wachten. In het dorp heerst een enorme vreugde, en als Gunnar Johan wil bedanken voor alles blijkt dat deze in de drukte onopgemerkt verdwenen is. Met een laatste blik op de maagdenburcht rijdt Johan zijn volgende avontuur tegemoet.

Ik vond dit een zeer goed verhaal, het was spannend, en boeiend. De enige spoiler is dat Urmürmürr een reuze insect uit de ruimte bleek te zijn dat de kracht had om mensen van gedaante te veranderen, krankzinnig te maken of speciale krachten te geven. Voor een album van dit kaliber kon KB toch beter doen dan een grote rups.

Encyclopedie

Personages

103. De Gezellen van Nimrod

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1983

Samenvatting

We beginnen dit album aan boord van een ranke driemaster, de Albatros, en vinden onze held op het achterdek in gezelschap van Derrick, de stuurman van het schip. Plots verschijnt kapitein Zartos ten tonele die onze held vraagt benedendeks Freule Madelyn gezelschap te houden en te kalmeren daar men vreest voor een schipbreuk. Plots ontwaart Derrick enkele lichtbakens die over de zeespiegel wenken. Zich van geen kwaad bewust wordt er op bevel van de kapitein koers gezet naar het schijnsel. Een ogenblik later loopt de Albatros echter met veel gekraak te pletter op een van de grote koraalriffen. Het schip kapseist en de opvarenden proberen het wrak te ontvluchten. Onze held slaagt er in samen met freule Madelyn te ontkomen en belandt uitgeput, met de vrouw in zijn armen op een eiland.

Tijdens de verkenning van het eiland komt hij in contact met een zonderling dier, een luipaard met een halsband. Tevens vindt hij er voetafdrukken van mensen.
Wanneer Madelyn ontwaakt vertelt onze held zijn relaas, hetgeen de jonge vrouw ongerust maakt aangezien ze het eiland kent als dat van haar vader en dat er bij haar weten geen luipaarden op het eiland te vinden zijn. Even later merken ze een groep zwaar bewapende mannen op, steenrijke avonturiers die een enorme passie hebben voor de jacht en die zichzelf de gezellen van Nimrod noemen. Verscholen in het gras komen ze te weten dat zij het waren die hun schipbreuk veroorzaakten.

De jagers vinden sporen van Johan en Madelyn en zetten massaal de achtervolging in. Johan kan nipt ontkomen maar kan niet beletten dat Madelyn gevangen genomen wordt. Johan beseft dat hij alleen niets kan doen en gaat op weg naar de burcht van Madelyns vader. Na enkele woorden verneemt Johan dat de gezellen hier zijn vanwege de Mellivoras, een unieke diersoort die leeft in een verborgen vallei op het eiland.

Even later komen de gezellen ook aan voor het kasteel van graaf Zofar. Dankzij een list en de nodige moed slagen de graaf en Johan erin Madelyn terug te winnen. Onze held geraakt hierbij echter gewond. Even later leert Johan de hele geschiedenis van de gezellen en komt hij achter de ware verhouding tussen Zofar en Madelyn. Als geliefden wilden zij de gezellen van Nimrod verlaten, die men slechts kan verlaten door te sterven. Zodoende namen zij hun intrek hier op het eiland om de gezellen te ontlopen.
Op het eiland kregen zij echter een nieuwe passie, het beschermen van dieren tegen jagers, om zo hun verleden volledig achter zich te laten.

Ondertussen trekken de gezellen over het eiland en lossen er een schot op beweging in het struikgewas. Na controle merken ze wat bloed en enkele sporen van een Mellivora die net als de vorige keer plots ophouden. Terwijl Johan en Madelyn slapen trekt Zofar er op uit om de doorgang naar de vallei te laten instorten. Echter even later staat hij oog in oog met een gewonde Mellivora – ree en haar jong en dient het dier de eerste zorgen toe.

Ondertussen ontschepen de gezellen van Nimrod. Ze vinden een spoor van Zofar en sturen er een luipaard achter aan. Zofar kan het dier maar nipt uitschakelen. Hij vervolgt snel zijn weg naar de verborgen vallei en bemerkt daar het gewonde dier met haar jong. Hij laat even zijn waakzaamheid varen en wordt plots besprongen door een tweede luipaard dat hem zwaar toetakelt. Als bij wonder wordt hij gered door een volwassen Mellivora – hert die het luipaard op zijn machtige horens neemt en het doet neerkomen met een gebroken nek. Op dat ogenblik verschijnen de gezellen ten tonele. De graaf beseft dat er maar een mogelijk is op redding, onze held Johan. Het machtige Hert gaat vliegensvlug naar de burcht waar men ondertussen reeds de verdwijning van Zofar heeft vastgesteld. Bij de poort komt onze held samen met Madelyn oog in oog te staan met de reebok. Johan beseft dat dit betekent dat Zofar hulp nodig heeft en vertrekt gewapend, met als gids het hert. Gewapend met pijl en boog en met het hert als zijn partner slaagt Johan er in de gezellen uit te schakelen. Enkel Mortolk, de leider van de gezellen slaagt erin Zofar als zijn gijzelaar te nemen en verplicht onze held zich over te geven. Een aanval van Madelyn doet Mortolk op de vlucht slaan maar niet voor lang. Aan boord van zijn schip treft hij de bemanning van de Albatros die hem in de boeien slaan. Het verhaal eindigt wanneer de tunnel naar de vallei instort en wanneer onze held vertrekt aan boord van de nieuwe Albatros.

Een redelijk album, toch wel niet van de beste omwille van het zwakke verhaal. Het heeft zijn goede kanten maar toch kan het mijn honger niet echt stillen. Daarom vind ik dit verhaal maar maximum tweëenhalve ster waard.

Encyclopedie

Personages

Locaties

104. De monsterman

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1983

Samenvatting

In dit exotisch getinte album zien we Johan opduiken als gevangene op een piratenschip onder de leiding van Magiera. Wanneer hij aan Magiera gepresenteerd wordt door zijn assistent Hor, laat deze hem naar zijn kajuit ontbieden. Magiera windt er geen doekjes om en maakt Johan onmiddellijk duidelijk dat hij zijn vrijheid terug kan herwinnen, wanneer hij hem helpt om te ontsnappen uit het kamp van de Zwarte Baron Gorlando, voor wiens rekening hij werkt. Johan wil hem helpen, op voorwaarde dat de andere gevangenen ook hun vrijheid kunnen herwinnen. Met enige tegenzin stemt Magiera hiermee in, waarna hij door Johan wordt gered van een gevaarlijke wurgslang. Vanzelfsprekend kan na dit voorval het verhaal tussen Johan en Magiera niet meer stuk.

Even later herwint Johan zijn vrijheid en zijn zwaard en hij zal het gauw weer nodig hebben, want het piratenschip doorkruist het domein van de Monsterman, een onkwetsbaar wezen dat mensen rooft. Mannelijke gevangenen doodt hij onmiddellijk, vrouwelijke gevangenen neemt hij mee.
De Monsterman verschijnt inderdaad en tracht een jonge blonde deerne mee te sleuren, maar dankzij het ingrijpen van Johan en Magiera mislukt zijn voornemen. Het wezen blijkt inderdaad onkwetsbaar voor gewone wapens, maar de pientere Rode Ridder ontdekt zijn zwakke plek: angst voor vuur. Ondanks dit kan de aanvaller ontkomen. Hierop besluit men de jonge vrouw te ondervragen, op wie de Monsterman zijn zinnen had gezet. Zij blijkt Sigrid te heten en jaren geleden werd haar tweelingzuster Saskia ontvoerd door de Monsterman. Johan raadt Saskia aan hem in vertrouwen te nemen en belooft haar om haar zuster terug te vinden.

Uiteindelijk arriveren de kapers met hun gevangenen in het kamp van de Zwarte Baron. Zij worden echter in het oog gehouden door de eenogige Hor, die vermoedt dat beide mannen een samenzwering koesteren. Even later maakt Johan kennis met de ruwe zeden en gewoonten van het leven in het vrijbuiterskamp, zoals een onvervalste "cat-fight" tussen Gorlando's gezellin Zora en een andere vrouw die zijn aandacht probeert te trekken. Tijdens het gevecht licht Hor Gorlando in over zijn vermoedens en Gorlando besluit Johan uit te schakelen: ongewapend moet hij zijn draaiende knots tegemoet treden. Ondanks Gorlando's behendigheid wint Johan het gevecht vrij gemakkelijk en wordt als vrijbuiter aanvaard. Achter zijn rug smeden Gorlando en Hor echter snode plannen. Wanneer ze hun verblijf opzoeken, worden ze opgewacht door Zora. Zij licht de beide mannen in over de snode plannen van de Zwarte Baron en maakt met hen een afspraak om uit het kamp te ontsnappen.
De volgende dag onderneemt de Monsterman een aanval op het vrijbuiterskamp om Sigrid te ontvoeren, maar weer mislukt zijn poging. Ditmaal bestookt Hor hem met vuurpijlen en hij moet zijn heil in de vlucht zoeken.

Hierop gebiedt Gorlando Magiera en Johan om met de Monsterman af te rekenen. Wanneer Zora's verdwijning wordt opgemerkt, wil hij Sigrid als nieuwe gezellin opeisen, maar Johan verhindert dit en kan Sigrid meenemen op de expeditie. Uit pure afgunst pleegt Gorlando een moordaanslag op Johan, maar dankzij Sigrids waarschuwing kan hij deze slag pareren en heeft Gorlando's leven op de punt van zijn zwaard. Het leven van de Zwarte Baron wordt echter gespaard, op voorwaarde dat hij belooft om de gevangenen vrij te laten wanneer Johan en Magiera hem een bewijs brengen van de dood van de Monsterman.

Uiteindelijk vertrekken de helden op expeditie, maar de Zwarte Baron is niet van plan om zich aan zijn belofte te houden en stuurt Hor met een aantal sluipmoordenaars achter hen aan. Onderweg treffen Johan, Magiera en Sigrid het lijk van Zora aan op de plaats waar ze met hen had afgesproken. De sporen verraden dat het hier om het werk van de Monsterman ging. Normaal doodt hij nooit vrouwen, maar hij wilde zich waarschijnlijk wreken voor de mislukte aanval op het piratenkamp.

's Nachts beschermen ze zich door een kampvuur tegen de Monsterman, maar de volgende ochtend daagt hij de twee mannen uit en Magiera komt in het drijfzand terecht. Johan kan de aanval van de Monsterman echter afslaan, door hem te bestoken met een kruik waarin een brandbare vloeistof zit. De Monsterman staat volledig in brand en zoekt zijn heil in het water. Johan en Sigrid slagen erin om Magiera uit het water te bevrijden en achtervolgen de Monsterman voor de definitieve afrekening...

In zijn schuilplaats moeten ze eerst afrekenen met zonderlinge bewakers en dieper onder de grond ontdekken ze de schuilplaats van een soort alchemist. Kort daarop botsen ze op Saskia, die in een soort zeemeermin veranderd is. Het weerzin met haar zuster wordt Saskia echter fataal. Uiteindelijk wordt de smeulende Monsterman gevonden. Hij toont zich een sportief verliezer en wil zelfs zijn schatten aan zijn overwinnaars nalaten. Aan Johan, Magiera en Saskia vertelt hij dat hij eens een groot geleerde was en dat zijn geslaagde proefnemingen zijn uiterlijk grondig misvormden. Saskia was een te zwak proefkonijn en hij had Sigrid nodig om het nieuwe ras van zeemeerminnen en zeemeermannen te stichten. Hij wilde zich op de mensen wreken, omdat ze hem verstoten hadden omwille van zijn misvormde uiterlijk. Samen met de Monsterman schiet heel zijn schuilplaats in brand, maar Johan en zijn vrienden slagen erin te ontkomen. Onderweg nemen ze even een schat mee om de gevangenen vrij te kopen.

Op de weg terug wordt Magiera neergeschoten door de verraderlijke Hor, maar hij overleeft het. Johan nadert hem tot onder water en met een goed gemikt schot rekent hij met de laatste tegenstand af. Bij hun terugkeer aan het piratenkamp zien ze tot hun verbazing het hoofd van Gorlando op een paal gespietst. De vrijbuiters zijn in opstand gekomen tegen zijn gezag en willen Magiera als nieuwe leider. Deze weigert dit echter en koopt de gevangenen vrij met de buitgemaakte schat. Uiteindelijk brengt Johan Sigrid terug naar haar verwanten in Zuid-Europa, want de weg daarheen is lang en vol gevaren...

Een goed uitgebalanceerd avonturenverhaal, dat echter het gemiddelde niveau van de Rode Ridder-verhalen niet overstijgt. Johan verkeert in een uitstekende vorm en vanaf zijn vrijlating domineert hij eigenlijk het gehele gebeuren. Hij slaagt er immers in om de Zwarte Baron in zijn eigen bolwerk belachelijk te maken en hoeft ook niet tot het uiterste te gaan om finaal met Hor af te rekenen. De "menselijke" tegenstanders zijn van een zwak kaliber en eigenlijk ook vrij laf, maar gelukkig is de Monsterman nog een tegenstander van niveau. Magiera blijkt het grootste deel van de vrijbuiters op zijn hand te heben, dus waarom had hij Johan nog nodig om af te rekenen met Gorlando? Het omgekeerde kan je ook stellen: hadden Johan en Sigrid Magiera wel nodig om met de Monsterman af te rekenen?

Stoere kapers kwamen onder meer ook voor in album 87, "De beelden van Djomaz". De Zwarte Baron en Hor zijn koorknaapjes in vergelijking met kapitein Zarbuk en zijn luitenant uit album 87. Maar met twee vijanden van het kaliber van de Monsterman hadden Johan en zijn vrienden het ditmaal misschien niet gehaald...

Aangenaam was wel de verschijning van Sigrid. Zij vulde de krijgshaftige ridder goed aan en verdiende nog een rol in een tweede album. Als ik in de plaats van Biddeloo was geweest, had ik nog een vervolgverhaal gemaakt over de terugreis van Sigrid en Johan naar Zuid-Europa. Johan kondigde immers aan dat die terugweg vol gevaren was, dus dat had ongetwijfeld voldoende stof opgeleverd voor een ander verhaal...

105. De Bewaker

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1983

Samenvatting

Twee krijgsheren, Gerholt en Odwin, keren na een lange oorlog terug naar huis. Onderweg worden ze overvallen door Roniard en zijn bende rabauwen. Tijdens deze strijd stort Odwin in een ravijn en worden de rovers verjaagt met de plotse hulp van de Rode Ridder. Odwin zal zijn verwondingen niet overleven en daarom vertelt hij zijn geheim : ergens in de bergen ligt een fabelachtige goudader.

Johan en Gerholt willen opzoek gaan naar deze ader. In het zwaard van Odwin zit een schatkaart verborgen : de weg naar de gouden grot uitgestippeld. In Randheim , een stad in de bergen , maken de ridders kennis met Yorgen , de berggids. Later vergezelt ook Ignaat hen , een vriend van Yorgen. Maar Ignaat waarschuwt hen voor groot gevaar : de legende van KIRZIL-ERMAK , de wrekende geest die de Heilige Bergtop beschermt. Onderweg stoten de avonturiers op een kamp dat zopas werd overvallen door een onzichtbare vijand. Pijlen zoeven uit het niets en treffen Gerholt.
De gezellen vinden in het overvallen kamp een jonge vrouw die de overval overleefde , maar hierdoor het vermogen tot spraak verloren is.

Het gezelschap neemt de vrouw onder hun hoede en trekt verder de bergen in. Wanneer ze halt houden om de nacht door te brengen , werpt Gerholt de kaart in het kampvuur , om zo zijn gezellen in vertrouwen te nemen. Diezelfde nacht spreekt het meisje : ze heet Marulic en ze vertelt hoe een onzichtbare kracht dood en vernieling zaaide in haar kamp : KIRZIL-ERMAK. Maar er azen nog avonturiers op de goudader : Roniard en zijn bende. In de bergen worden ze echter gedood door de onzichtbare kracht van KIRZIL-ERMAK.

Johan en zijn metgezellen zetten hun expeditie verder en na een gevaarlijke klim , waarbij ze Yorg verliezen , bereiken ze de grot. Een grot met wanden van puur goud. Wanneer Roniard de grot bereikt , wordt hij door een enorm rotsblok verpletterd. Terwijl Johan en Ignaat zoveel mogelijk goud uit de wanden proberen te hakken , plant Gerholt om het goud voor zich te houden en met Marulic te vluchten. Maar bij deze woorden wordt hij ook het slachtoffer van KIRZIL-ERMAK.

Johan wil , voordat het ook voor hem te laat is , afrekenen met deze onzichtbare dood. Ignaat valt de Rode Ridder aan en wil al het goud voor zich houden. Nog voor hij iets kan ondernemen wordt hij gestopt door Marulic. Wanneer Johan geen interesse toont om goud mee te nemen , onthult Marulic haar ware identiteit. Zij is KIRZIL-ERMAK , de bewaker van de Heilige Bergtop. Ze laat de Rode Ridder gaan , maar ze zal nog eeuwen lang waken over het goud...

Een redelijk spannend album : de onzichtbare dood van KIRZIL-ERMAK wordt mooi en spannend uitgewerkt.Maar wanneer je weet dat ook dit album gebaseerd is op een film neemt dit wat euforie weg.

106. De levende doden

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftedatum

10/1983

Samenvatting

Bij het vallen van de avond breekt een zwaar onweer uit. In de striemende regen zoekt Johan, de Rode Ridder, een onderkomen voor de nacht. Een lichtschijnsel trekt de aandacht van de dolende ridder. In de hoop er beschutting te vinden geeft Johan zijn paard de sporen. Tot zijn verbazing gaat het licht niet uit van een hut of nederzetting, maar van een kerkhof waar een uitdovende flambouw zijn laatste licht verspreidt.

De ridder meent op het grimmige kerkhof beweging te ontwaren. Zijn vertwijfelde roepen wordt op een wel zeer onverwachte manier beantwoord: een haveloos geklede man, met een vale huid en ogen die een witte gloed uitstralen stormt rauw brullend op Johan af. Bij het aanschouwen van deze verschrikking begint het paard van de ridder wild te steigeren. Wanneer hij tenslotte z’n rijdier terug onder controle heeft, is de belager reeds verdwenen.

Aan de horizon merkt de ridder nu een machtige burcht en een nabijgelegen dorp op. Zich nog steeds afvragend wat er zonet gebeurd is, rijdt Johan naar het dorp. In het dorp wordt Johan allesbehalve gastvrij onthaald. Een enigszins nerveuze nachtwacht maakt de ridder er attent op dat het verboden is na zonsondergang op straat te komen, omdat de nacht de komst van “de levende doden” betekent. Alle verdere uitleg weigerend, verwijzen de soldeniers de ridder door naar een herberg.

De waard en zijn gade Mona verwelkomen de ridder. Ze brengen hem op de hoogte van de situatie; sinds enkele maanden wordt het dorp door onverklaarbare sterfgevallen geteisterd. Kwatongen beweren dat deze doden uit het graf zijn opgestaan en ’s nachts ronddwalen. Terwijl de herbergier en zijn vrouw Johan meer uitleg verschaffen, dwalen twee donkere gestalten rond in de straten.

Plots doet rumoer op straat de ridder verschrikt opspringen. Met getrokken zwaard stormt Johan de straat op. De soldeniers hebben een man en een vrouw aangehouden en ranselen ze duchtig af. Johan neemt het uiteraard voor de belaagden op en roept de soldeniers hardhandig tot de orde.

Het tweetal stelt zich voor als de reizende heelmeesters Ermijn en Drusilla. Ze voeren een geheime opdracht op bevel van de koning uit. Ze moeten het mysterie van de levende doden uitklaren. Enkele maanden geleden werd immers een naburige stad door levende doden bestormd. Deze bleken niet vatbaar voor pijn en verwondingen en beschikten bovendien over een ongeziene lichaamskracht.

Nadat Johan, Ermijn en Drusilla zich naar hun kamer begeven blijkt plots de gruwelijke waarheid: de herbergier en zijn vrouw zijn handlangers van de levende doden. De waard ontgrendelt de achterdeur en drie levende doden sluipen de herberg in. Een naar voorgevoel dwingt Johan ertoe een kijkje op de gang te nemen. Hij merkt onmiddellijk de levende doden op en barricadeert de kamerdeur. Deze maatregel blijkt quasi nutteloos te zijn, daar de levende doden onweerstaanbaar door de deur breken. Ook het zwaard van de Rode Ridder blijkt geen verweer te bieden. In een wanhopige poging om zich tegen de grimmige aanvallers teweer te stellen, giet Ermijn een brandbare vloeistof over de levende doden. Drusilla gooit er een kandelaar achterna, waardoor de belagers in wandelende toortsen worden herschapen. Johan en zijn metgezellen kunnen via het dak ontsnappen. De drie levende doden worden onder het puin van de instortende herberg bedolven.

Om te vermijden dat ze door de nachtwacht zullen worden opgepakt op verdenking van brandstichting, ontvluchten Johan, Ermijn en Drusilla het dorp. Aan het kerkhof wacht hen wederom een onaangename ontmoeting. Een oude vrouw waarschuwt hen dat ze een volgende keer niet aan de levende doden zullen ontsnappen. Johan wil de vrouw verdere uitleg vragen, maar ze blijkt spoorloos verdwenen tussen de graftomben.

Bij zonsopgang verzoekt het drietal bij de burcht van heer Solon om onderdak. Solon schijnt de oude vrouw die op het kerkhof ronddwaalde te kennen; ze zou Kunegonde heten en totaal ongevaarlijk zijn. De burchtheer wijst het gezelschap kamers toe.

Vanuit het raam van z’n kamer merkt de Rode Ridder een begrafenisstoet op. Ermijn stelt onmiddellijk voor om op onderzoek uit te gaan. De stalmeester weigert echter halsstarrig om het duo te laten vertrekken. Het komt zelfs tot een handgemeen tussen hem en Johan. De burchtheer komt tussenbeide en stelt voor om Johan en de heelmeester te vergezellen. Ermijn krijgt van de familie van de overledene toestemming om het lichaam te onderzoeken. Hij stelt vast dat de dode weliswaar geen hartslag meer heeft, maar toch is zijn lichaam nog warm. Om tot verder onderzoek te kunnen overgaan neemt Ermijn enkele druppels bloed van de dode.

Die nacht ligt het kerkhof er allesbehalve dood bij. De aarde van het vers gedolven graf wordt van onderuit omgewoeld. Uit het graf werkt zich een levende dode naar boven. Kunegonde wacht haar nieuwe discipel op. Ze neemt hem mee naar een afgelegen graftombe. Die verschaft toegang tot een duistere tunnel die naar de burcht van Solon leidt. Kunegonde geeft de levende dode onmiddellijk een eerste opdracht: de gasten van Solon uitschakelen!

De nietsvermoedende Ermijn en Drusilla merken niet op hoe de deur achter hen geruisloos wordt opengemaakt. De levende dode grijpt Ermijn vast en dwingt hem uit een kleine kruik te drinken. Ook Drusilla zou hetzelfde lot ondergaan, ware het niet dat de Rode Ridder met getrokken zwaard naar binnen stormt. De agressor keert zich onmiddellijk tegen de ridder. Deze beseft dat hij in een klassiek gevecht niet kan winnen, dus lokt hij de levende doden achter zich aan. Tijdens een finaal handgemeen op de burchtwallen slaagt Johan erin de levende dode over de kantelen te werpen. Met een luide plons belandt deze in het water en komt niet meer aan de oppervlakte.

Inmiddels ontfermt Drusilla zich koortsachtig over haar broer. Ze blijkt echter machteloos te staan. Enkele ogenblikken later overlijdt Ermijn.

Tijdens een speurtocht door de burcht stoot de Rode Ridder, vergezeld van Solon, op Kunegonde. Tot zijn afgrijzen duiken ook verscheidene levende doden op. Solon slaat Johan buiten bewustzijn. De weerloze ridder wordt door de levende doden naar de ondergrondse schuilplaats van Kunegonde gebracht.

De wantrouwige Drusilla besluit de burcht van Solon te ontvluchten. Terwijl ze op het paard van Johan de burcht uit raast, ontwaakt Ermijn uit zijn schijndode toestand. Ook hij is nu … een levende dode!

Wanneer Johan ontwaakt beseft hij in wat voor een wanhopige situatie hij is terechtgekomen. Hij bevindt zich geboeid in de schuilplaats van Kunegonde, omringd door levende doden. In haar arrogante overmoed brengt ze Johan honderduit op de hoogte van al haar plannen. Ze onthult Johan zelfs de enige zwakte van de levende doden: daglicht. Met het uitzicht om zelf een levende dode te worden, treedt Johan impulsief in actie. Met een trap zet hij het mechanisme in werking dat de schuilplaats van Kunegonde afschermt. De grafzerk schuift open en Johan snelt naar buiten. De levende doden proberen de ridder tegen te houden, maar het daglicht wordt hen fataal. Kunegonde zet het op een lopen, terug de burcht van Solon in.

Terwijl Johan in afwachting van een treffen met Solon en zijn soldaten een barricade opwerpt, begint Drusilla aan een tegengif te werken. Johan slaagt er schijnbaar moeiteloos in de soldeniers tegen te houden. De roekeloze Solon valt al gauw onder het zwaard van de Rode Ridder. De overblijvende soldaten zoeken hun heil in de vlucht.

Drusilla heeft ondertussen een tegengif bereidt. In een ultieme poging om de levende doden te doen ontwaken, gooit ze een glazen karaf met het tegengif tussen de levende doden stuk. Het inademen van de dampen zorgt ervoor dat de handlangers van Kunegonde terug zichzelf worden.

Kunegonde beseft dat haar rijk uit is. In een poging om aan een schandelijk proces te ontsnappen, werpt ze zich op het zwaard van de Rode Ridder. Zo eindigt de horror van de levende doden voorgoed.

“De Levende Doden” is het eerste Rode Ridder-album dat in kleur verscheen, alweer een hele tijd geleden; in 1983. Ik vond het album al die jaren geleden geweldig, en ik ben diezelfde mening nog steeds toegedaan.

De basis van het verhaal is in essentie niks speciaals: een “zombieverhaal”. Toch slaagt Biddeloo erin om aan een universeel en reeds ettelijke malen uitgemolken plot een eigen draai te geven. Het is iets waar hij destijds blijkbaar zeer goed in was (en later al veel minder; zoals bijvoorbeeld het latere “Nosferatu” getuigt).

Het tekenwerk is van een vrij hoog niveau. De tekeningen zijn verzorgd en gedetailleerd. De decors zijn prachtig uitgewerkt. In dit album bedient Biddeloo zich van bijzonder geslaagde perspectieven. De traphal in de herberg (band 17), de strijd van Johan met een levende dode op de kantelen (band 48), … zijn mooie voorbeelden. Er zijn helaas ook een aantal minder geslaagde tekeningen in dit album terug te vinden, zoals het hoofd van Drusilla in band 12 of de eigenaardige gelaatsuitdrukkingen van Johan in band 33 en 34.

De naargeestige inkleuring gaf dit album daarbij ook nog eens net die extra sfeer mee dat een duister verhaal nodig heeft.

Slotsom: “De Levende Doden” is een uitstekend verhaal dat ik graag met vier sterren bedenk.

Dit is niet bepaald een historisch ridderverhaal dus moeten we een aantal onrealistische stellingen door ogen durven zien. Het geknoei met toverdranken, anti-toverdranken, mensen die sterven en terug tot leven komen met lichtgevende ogen is op z’n zachtst gezegd onrealistisch, maar zorgt bij deze wel voor aangenaam vermaak – en dat is tenslotte wat telt.

Ook de typische arrogante houding van de “slechterik” die op het finale moment net even z’n plan uit de doeken doet en er de zwakheden bij vernoemt en daarbij nog es impliciet de ontsnappingsweg toont zijn klassiek materiaal.

107. De Troglods

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftedatum

2/1984

Samenvatting

Nadat zijn rijdier de geest gaf ziet Johan zich genoodzaakt om te voet een woestijngebied te doorkruisen. Wanneer hij in een grot verkoeling opzoekt is hij getuige van de aanval die een Sepphir, een vleermuisachtig monster, op een holbewoner uitvoert. Johan stort zich zonder twijfel mee in het gevecht en redt de man van een gewisse dood. Tayan, de holbewoner is Johan uiterst dankbaar en leidt hem mee naar de stad waar zijn volk, de Troglods, leven. Hier maakt Johan kennis met Tanya, de knappe zus van Tayan, en een volk van primitief levende mensen. Ogo, de medicijnman heeft zo zijn redenen om de komst van Johan met enig argwaan te bekijken. Zijn macht is gebaseerd op het bijgeloof van zijn volk en de terreurdreiging van de sepphirs en hun leider, de Wotlam. Wanneer de sepphirs een kind van de Troglods meevoeren naar de zwarte meren, besluit Johan met de hulp van Tayan en Tanya voorgoed een einde te maken aan de dreiging van de Wotlam. Ogo en zijn handlangers zijn vastbesloten hier een stokje voor te steken…

 

De Troglods was het eerste album dat destijds, 1984 alweer,  in eerste druk in zijn vernieuwde grijze jasje verscheen. In alle opzichten is het een weergaloos avonturenverhaal geworden dat eigenschappen vertoont van kanjers als Jules Vernes “Reis naar het middelpunt van de aarde” en een andere sterke stripreeks, Toenga. Biddeloo gaf deze wereld gestalte binnen zijn eigenste visie. Ogo is het uithangsbord van Biddeloo’s cliché onderdrukker. Onder het motto kennis is macht houdt hij de Troglods, die ooit een voortvarende samenleving kenden, dom. De dreiging van de Wotlam en de sepphirs komen hem daarbij uitzonderlijk goed van pas. Naar aloude rode riddergewoonte komt boontje echter steeds om zijn loontje. Het monster vormt meteen ook het graf van zijn aanhanger. Dit gegeven zullen we trouwens nog dikwijls genoeg terugzien in de reeks.

Biddeloo ging niet altijd vrijuit als het om cliché’s gaat. De Troglods worden bewust dom gehouden, maar de 2 naïevelingen die Ogo volgen zijn wel van een erg bijzonder kaliber. Hilarisch is de scène waarin de ene zijn woorden kracht bijzet door de andere op het hoofd te slaan met een knots.

Tenslotte hebben we het nog niet over Tanya gehad. Menig westerling zou met plezier zijn gejaagde materialistische bestaan opgeven om met haar een rustig leventje in de grotten te gaan lijden. Zucht… wat kon Biddeloo toch knappe vrouwen (en mannen uiteraard) tekenen. Wanneer Johan Tanya voor het eerst zag moet hij ongeveer zoietes gedacht hebben… De wijze waarop Tanya Johan bedankt om de redding van haar broer Tayan brengt onze ridder  deftig van de wijs. Het enige antwoord dat Johan kan bieden op de passionele tongzoen is een onhandige glimlach en de stuntelige woorden “ Het had echt niets te betekenen, Tanya!”. Benieuwd wat zijn beloning was nadat hij de Wotlam naar pierenland gezonden had…

Subcategorieën

Pagina 5 van 13