Dit opvliegende heerschap is de burchtheer van het kasteel van Horst. Hij keert net terug van een plundertoch uit het zuiden. Hij heeft ook zijn verloofde en een nieuwe kapelaan bij. Op een boogscheut van huis ontmoet hij Johan, die aangenomen werd als zoon door Jan van Rode, vader van Amelric. Vandaar dat Johan en Amelric halfbroers zijn. Johan redde net een stroper van de dood, maar kan niet voorkomen dat Amelric de jongen in de kerker laat gooien. Meer dan eens blijkt dat Amelric erg jaloers van aard is. Wanneer zijn aanstaande bruid Amaranda en de kapelaan met Johan samenwerken om de jonge stroper vrij te krijgen gaat dat gepaard met achterklap. Beetje bij beetje kropt Amelric zijn frustraties op, tot het hem uiteindelijk te veel wordt en de kapelaan doodt in de kapel. Met zijn laatste woorden vervloekt de kapelaan hem. Amelric weet dat zijn leven geen zin meer heeft en heeft nog slechts 1 wens, met het zwaard in de hand mogen sterven aan de zijde van Hertog Jan I van Brabant, een goede vriend!
131. De Heren van Rode
132. De Slag van Woeringen
133. De spookkaros