Johans overzet naar Engeland zou voor de kapitein van de “Lukas” zijn laatste zeereis blijken. Alsof de duivel er zich mee bemoeide, kende de kapitein alle tegenslag die een mens zich op één reis kan op de hals halen. Eerst kwam zijn schip in een storm terecht. Met een haast stuurloos schip zocht hij de dag daarna een veilige doorgang naar de haven van Ramsgate toen een nieuwe storm hun dreigde in te halen om tenslotte in het duister door het werk van piraten tegen de klippen te slaan. Buiten vijf bemanningsleden, waaronder de Rode Ridder, vonden alle opvarenden van zijn schip de verdrinkingsdood. Hijzelf dacht gered te zijn toen hij naar een schip in de verte zwom. De speling van het lot wou echter dat de bemanning van de “Zwarte Arend” de zeerovers waren die zijn schip met een valse vuurtoren op de klippen lokte. Eens de kapitein aan boord was, bonden ze hem vast aan wrakhout van zijn eigen schip en wierpen hem terug het koude zeewater in. De volgende ochtend werd zijn lichaam dood teruggevonden in de branding.

139. Bloed in de branding