Toen Johan en Lancelot op het einde van ‘Parcifal’ eindelijk de rechtmatige troonsopvolger hadden gevonden, wachtte hen de zware taak om Arthurs zoon ongemerkt naar het veilige onderkomen van heer Kendall burcht te brengen.
Onderweg vonden ze een onderkomen voor de nacht in een alleenstaande schuur. De twee ridders beantwoordden voor zover ze dat van Merlijn mochten, de vragen van de verwarde Parcifal en legden hem het belang van zijn kroning uit. Helaas werd hun gesprek afgeluisterd door een landloper die eveneens in de stal een droog onderkomen dacht te vinden. Hij dacht uit het nieuws van een nieuwe koning munt te slaan en midden in de nacht trok hij naar de burcht van heer Wardon, een roofzuchtig heerschap wiens plannen door een nieuwe koning zouden worden verstoord.
Voor een volle beurs deed de landloper zijn verhaal en met het oog op nog een rijkere buit zette hij met enkele ruiters van Wardon de achtervolging op Parcifal met zijn twee beschermers in.
Onderweg raakte hij het spoor echter bijster en vroeg aan een landbouwersgezin of ze de drie mannen niet hadden opgemerkt. Toen bleek dat de landbouwer hem echter niet verder kon helpen, ontstak hij in grote woede en toonde dreigend zijn zwaard.
Johan, Lancelot en Parcifal waren echter in de buurt en Parcifal greep in. De troonsopvolger en de landloper raakten slaags, maar al vlug bleek de niet geharde jongen geen partij voor de zwerver. Vooraleer Johan en Lancelot konden ingrijpen raakte hij zwaar gewond. Net op het moment dat de genadeslag zou komen, grepen Albar, Baldon en Sligurt, drie rondtrekkende huurlingen, in. Met groots machtsvertoon worden de soldeniers overmeesterd en in paniek tracht de landloper een paard te bemachtigen. Net voor hij aan het strijdgewoel zou ontsnapt zijn, wordt hij achterhaald door een werpmes van Sligurt en valt met een dolk in de rug uit het zadel. Vlak voor hij stierf biechtte hij zijn verraad aan Johan op en gaf de geest…

044. Drie huurlingen