Toen Demoniah uit de onderwereld op een schijnvertoning van de Helse Tuchtraad naar de bovengrond werd verbannen, wachtte deze zwartgemaskerde boeteling haar reeds met zijn kornuiten op. Ze boden de duivelin een boetelingenpij en wapens aan. hierop trokken ze samen met haar verder naar kasteel Kraaiesteyn. Dankzij bedwelmende wierook konden ze een dorp in de nabijheid zonder problemen leegroven, maar Demoniah verklapte Lod dat ze een nog veel groter doel voor ogen had: kasteel Kraaiesteyn zelf. De buit zou Lod mogen delen met zijn makkers, Demoniah zou tevreden zijn met de Rode Ridder, die zich in de burcht bevond.
Het plan lukte. Vermomd als boetelingen werd Lod met zijn groep in het kasteel gelaten, maar Demoniah diende zich aan een wijwaterproef te onderwerpen. Lod had hier echter de oplossing voor en kocht met een beurs goudstukken de kapelaan van Kraaiesteyn om.
In het duister van de nacht trok Lod met de boetelingen door heel de burcht en meende iedereen met verdovende wierook te bedwelmen. Groot was zijn verbazing toen bleek dat de wacht komedie speelde en terug opstond. Johan en heer Rombaut, de burchtheer, werden immers tijdig door Galaxa gewaarschuwd.
In het daaropvolgende strijdgewoel ziet de gemaskerde boeteling hoe zijn manschappen in de pan gehakt worden en met de Rode Ridder op zijn hielen vlucht hij heen. Hij rent doorheen het hele gangenstelsel van de burcht tot hij op Demoniah botst. Zij stond net op het punt om de kamer van Miranda, de zus van heer Rombaut, binnen te dringen. Met haar als gijzelaarster zouden ze immers de toestand meester zijn. Op Demoniahs vraag, blijft Lod in de gang achter om de Rode Ridder zolang mogelijk op te houden. In het daaropvolgende gevecht raakt de ‘boeteling’ zijn masker kwijt en blijkt niemand minder dan de doodgewaande Lodogran van Camelard te zijn!
Ontmaskerd staakt de oude vijand van Koning Arthur de strijd en hoopt dat Demoniah met een gijzelaar het tij nog kan doen keren. Door tussenkomst van Galaxa kon ook zij de situatie niet meer rechttrekken. De duivelin in mensengedaante wordt door de Fee van het Licht onder handen genomen terwijl heer Rombaut recht spreekt over Lodogran.
Reeds ’s morgensvroeg bengeld het lichaam van Lodogran aan de galg op de hoogste toren van kasteel Kraaiesteyn