Omdat Johan zoveel belangstelling toonde in het Zandspook stelde de Koningin van Sjeba hem voor om het met eigen ogen te aanschouwen. Gareth, de kapitein van haar lijfwacht, zou hem brengen. Al vrij snel werd duidelijk dat de man in de Rode Ridder een gevaarlijke rivaal zag met plezier bracht hij hem tot bij het zandspook. Daar aankomen dacht hij zich van Johan te ontdoen door hem de kerker van het uitgehongerde monster in te duwen. De ridder ontweek het creatuur echter en het Zandspook vloog tegen de kerkerdeur die Gareth nog niet had afgesloten, waarop de kapitein van de paleiswacht zelf ten prooi viel aan het monster. Slechts door het tussenkomst van Johan, die een dergelijk lot zelfs zijn ergste vijand niet toewenst, kan Gareth ontkomen. Zwaargewond voelt hij zijn einde naderen en waarschuwt Johan voor de koningin van Sjeba. Zij zou een wrede heerseres zijn die met haar bovennatuurlijke krachten haar onderdanen onderdrukt en door andermans levenskrachten te stelen zich zelf jong houdt. Daarop gaf de man de geest…
Garnold en zijn collega Bertram zijn de laatste soldeniers die Solita trouw gebleven zijn. Uit voorzorg zien zij Johan als een indringer en trachten hem neer te schieten. Dit mislukt echter en Johan heeft hen in een mum van tijd uitgeschakeld. Solita kan echter net op tijd tussenkomen. Later worden Bertram en Garnold aangevallen door de zeeduivel. Zij raken daarbij zwaargewond.
Deze dappere burchtheer is de enige totnogtoe die de bende van Baldein enigszins kan stoppen. Hij raakt daarbij echter zwaargewond. Van de krijg wordt overgestapt naar een list, wat mislukt door het verraad van Cornec. Toch moet Garthon zolang mogelijk stand zien te houden, tot de troepen van de koning aankomen. Johan’s list mislukte, hierdoor worden de plannen aanzienlijk gewijzigd. Baldein daagt de zwaargewonde Garthon uit tot een duel. Deze aanvaardt. Baldein speelt het niet geheel eerlijk, en stuurt eerst Berrold op de burchtheer af. Deze wordt uit het zadel gelicht, waarna de strijd gestaakt wordt om de bewusteloze Garthon te verzorgen. Johan neemt diens plaats in en verslaat Garthon. Op datzelfde moment arriveren de troepen van koning Valmir. Gezamenlijk wordt de bende van Baldein de Kale uitgeroeid. Garthon raakte verliefd op Sharyll, de molenaarsdochter die hem verzorgde. Later zullen ze huwen.
Een grootmeester van de Tempeliers met een basis in Egypte. Wanhopig tracht hij de wankele vrede met de Saracenen te bewaren. Geen gemakkelijke taak aangezien de sekte van de zwarte Cobra de vrede wil ondermijnen en zo zelf de macht grijpen. Garwein weet waar de sekte zijn hoofdkwartier heeft maar kan geen grote actie ondernemen aangezien zijn dochter Daphne ontvoerd werd door de sekte. Johan zal in opdracht van de grootmeester Daphne trachten te bevrijden. Zonder het te weten is de vijand echter zeer dichtbij, Horeptah, een dienaar van de grootmeester is hogepriester van de sekte. Johan zal in zijn opdracht slagen en de vrede wordt bewaard.
Garwin stuurt ridders om de verhalen omtrent de zwarte wolvin te onderzoeken. Hij speelt echter dubbel spel, want hij is tevens de leider van de 7. Johan weet dit echter niet en nodigt Garwin uit in de ruïne van het Wolvesteen om daar de namen van de 7 bekend te maken.
De nep-zoon van de kasteelheer en werkelijke zoon van Berdine. Onder invloed van Wredasse ontwikkelt hij een kwaadaardig karakter. Echter op de laatste bladzijde, bij het aanschouwen van zijn echte moeder, wordt hij terug een goeie.
Gawain is het doelwit van de wraak van Thoran. De burchtheer verjoeg enkele jaren eerder de sekteleider en zijn gevolg uit zijn gebied, en haalde daarmee de wraak van de gouden sikkel op de hals. Houdt veel van zijn dochter Hilde, en roept bevriende ridders op om hem bij te staan. Hij heeft veel angst voor verraad, en zijn vermoedens worden ook bewaarheid. Gelukkig komt alles goed, en kan hij met zijn dochter gelukkig verder leven op het kasteel.
Gawan is een vrij ridder en een echte vechtjas. Koning Arthur organiseert een steekspel waaraan Gawan deelneemt. Gawan laat zich niet onbetuigd, hij verslaat tegenstander na tegenstander. Voor Guinevere is het duidelijk, Gawan tracht de mooie jonkvrouwe Elaine te imponeren. Wanneer Gawan de rondetafelridders dwazen noemt, daagt Lancelot hem uit tot een tweekamp. De inzet zal de sluier van Elaine zijn. Gawan verslaat Lancelot maar gedraagt zich bijzonder onsportief. Dit is Elaine niet ontgaan, ze weigert haar sluier aan Gawan te geven en heeft blijkbaar meer aandacht voor Lancelot. Gawan botst tegen een muur, Elaine schenkt hem geen aandacht. Hugon de hofnar bemerkt dit en geeft Gawan raad. Hij moet contact zoeken met Moïra, de heks. Die avond gaat Gawan bij Moïra ten rade. Zij vertelt hem over een vloek met een zwarte roos. Voor de oplossing van het probleem zal Gawan echter heel zijn fortuin moeten afgeven. Uiteindelijk zwicht Gawan. Moïra vertelt Gawan dat Elaine vervloekt is door een tovenaar met een zwarte roos, zij kan geen geluk vinden in een man. Om de vloek op te heffen moet Gawan de zwarte roos tot bij vrouwe Elaine brengen. Deze roos werd verborgen in een hunnebed, nabij de grote bergpas. Nadat Gawan bij Merlijn ten rade ging omtrent de oprechtheid van Moïra gaat hij op pad. Aan de bergpas ontmoet hij Johan, die er patrouilleert. Johan verbiedt hem de bergpas te betreden, waarna de 2 ridders slaags geraken. Wanneer Johan zijn zadelriem vastmaakt, gaat Gawan er vandoor. Wat verder wordt hij echter overvallen door de Hunnen, die hun woord niet hielden om Brittannië te verlaten. Johan komt Gawan ter hulp, na een hevig gevecht zijn beide mannen gevangen genomen en worden ze voor de leider “Khan” van de Hunnen gebracht. Ze zullen als gevangenen arbeid verrichten, ze zullen mee bouwen aan de vesting van de Hunnen, die ze in staat zal stellen Koning Arthur te verslaan. Het duurt niet lang alvorens Johan en Gawan weten te ontsnappen. Aan elkaar vastgeketend vluchten ze het gebergte in. Johan wil de Koning waarschuwen, terwijl Gawan naarstig naar de zwarte roos op zoek wil gaan. Beide meningen zijn onverzoenbaar. De gemeenschappelijke vijand, de Hunnen komen echter steeds dichterbij. Genoodzaakt samen te werken trachten Johan en Gawan een karavaan te bereiken. Via een list schakelt Gawan Johan uit, nadat de vluchtende dorpelingen de 2 ridders bevrijd hebben, zet Gawan zijn tocht verder. Wanneer johan uit zijn verdoving ontwaakt trekt hij verder, wanneer hij een jonge vrouw ziet, die aangevallen wordt door Hunnen, komt hij tussenbeide, hij zorgt ervoor dat de vrouw kan ontkomen, maar wordt zelf gevangen genomen door de Hunnen. Hij raakt daarbij ernstig gewond. Nog steeds achterna gezeten door visioenen omtrent de zwarte roos, zet Gawan zijn zoektocht vruchteloos verder. Op zijn zoektocht komt hij een verlaten dorp tegen, de inwoners werden beestachtig afgeslacht door de Hunnen. Gawan’s ogen gaan open, hij krijgt wroeging en gaat op zoek naar Johan. Na een verbeten strijd weet hij Johan te bevrijden en vraagt hem om vergiffenis. Beiden zetten koers richting Camelot. Onderweg verleent een herder hun onderdak en drinkwater, het beekje dat voor de herder zijn hut loopt is erg giftig omwille van zware metalen ertsen die hogerop in de bergen in het water terechtkomen. Dit zet johan op het idee de beek om te leiden tot de rivier die de Hunnen van drinkwater voorziet. Gawan begint aan de klus. Na flink wat werk slaagt de opzet, de Hunnen zijn zo bang dat de Khan genoodzaakt is op te krassen. Aangekomen in Camelot zijn Johan en Gawan de helden van de dag, Gawan is een ander ridder geworden, Elaine is niet meer van hem af te slaan. Merlijn blijkt meer af te weten van de zwarte roos, hij liet Hugon en Moïra een opdracht voor hem uitvoeren…
036. De zwarte roos
152. Lyonesse
153. De toverstaf
155. Montsalvat (melding)
Deze heks waagde het om zich met Merlijn in toverkunst te meten. Als straf werd ze in een verblijfplaats onder het wateroppervlak geplaatst. Wanneer ze Codrick, die zichzelf de verdrinkingsdood dacht toe te eigenen, redde en diens verhaal aanhoorde, ruikte ze haar kans. Ze gaf hem opdracht om Merlijns ring van Cinric te stelen, zodat ze zich de macht zelf kon toe-eigenen en haar ban verbreken.
Wanneer ze denkt de macht van de ring gebroken te hebben, geeft ze deze aan Codrick, zodat deze dankzij deze toverkrachten kan afrekenen met Johan, Lancelot en Cinric. Als Codrick echter zelf het onderspit delft, schuift ze echter de ring vlug over haar eigen vinger en dreigt de drie ridders te verslaan. Verschrikt schrikt ze het echter uit van de pijn. De ring brandt als vuur in haar hand. Met een laatste inspanning trekt ze het kleinnood van haar vinger en werpt het naar Cinric. Ze valt dood neer in haar instortende grot.
Deze vissers zitten in het complot om de Franse oorlogsvloot te Sluis te vernietigen. Door het verraad van Maarten Halvoet konden ze echter nooit tot actie overgaan.
Ontdekkingsreiziger en echtgenoot van Jocelyn. Hij is sinds enkele maanden verdwenen en Jocelyn gaat naar hem op zoek. Hij blijkt in een dorp van menseneters omwille van zijn witte haar vereerd te worden als een god. Door veelvuldig gebruik van een verslavend brouwsel van de kannibalen is zijn geest echter danig in de war geraakt. Als hij mee vlucht met zijn vrouw, de kapitein en de Rode Ridder, is zijn geest voor een korte tijd helder. Hij voelt echter de waanzin terugkeren en springt in het drijfzand om de vlucht van Jocelyn en haar gezellen een kans te geven.
Geeraard was de enige die op de hoogte was van de plannen van Godelieve, de wetmatige opvolger van de heer van Bokkensteen te Berkendael. Hij steunde haar verzet tegen Diedrich, haar oom, en hielp Godelieve de schijn op te houden dat zij krankzinnig was geworden door de dood van haar vader. Leverde een belangrijke bijdrage aan het herstellen van het onrecht dat Godelieve was aangedaan.
Geert en zijn maatje Berten worden door Crabbe hardhandig de deur gewezen. Belust op wraak besluiten ze zich tot de Fransen te richten en hun makkers te verraden. Hun kennis van het terrein zal de Fransen zeker van pas komen. Wanneer ze met de Fransen geland zijn en Crabbe tegenkomen, worden ze gestraft voor hun verraad en over de kling gejaagd!
Deze Brabantse freule nam maakte samen met de Rode Ridder de overtocht van Damme naar Engeland. Hun schip, de “Lukas” liep van de eerste dag averij op, maar was nog net zeevaardig. De tweede dag liep de master door toedoen van zeerovers op de klippen. Dit drama, waarin haast heel de bemanning omkwam, betekende ook voor Geertrui bijna het einde. Een blokkerende deur van haar kajuit maakte dat ze het zinkende schip niet kon verlaten. Gelukkig snelde een Schotse edelman, Patrick de Ross, haar te hulp en redde haar het leven. Aan land gekomen,verschool ze zich samen met een bijna verdronken Johan voor de piraten die hun aangespoelde buit kwamen ophalen. Toen Patrick het met deze bende aan de stok kreeg en gewond raakte, ontfermde de Brabantse zich over hem, verbond zijn schouder en raakte alsmaar beter met de jonge Schot bevriend. Patrick langs zijn kant bleef niet ongevoelig voor haar charmes en weerhield de kaperkapitein Origas ervan haar te gebruiken als gijzelaarster. Toen de piraten verslagen werden en Geertrui haar weg naar Godelieve, haar zuster, vervolgde, nam ze het aanbod Patrick om haar te vergezellen volgaarne aan. Bij hun afscheid zagen Johan en zijn vrienden de ontwakende lentebloesems van iets moois.
Toen Koning Arthur werd geconfronteerd met een mysterieuze vijand trok hij onmiddellijk op veldtocht. Zijn vreemde, geharnaste vijand lokte hem eerst in een hinderlaag. De vorst kon slechts gewond aan de schouder ontsnappen en was tal van ridders kwijt. De geharnast vijand trok zich terug op de Duivelsrotsen en wachtte Arthur daar op voor een beslissende slag. Arthur, die door het verlies van vele ridders een nummerieke minderheid bezat, wist dat hij deze hoofdman moest uitschakelen mocht hij het pleit nog willen winnen. Met een klein aantal ridders koos hij een andere route en verraste zijn tegenstander door plots achter zijn rug op te dagen.
Het daaropvolgende duel was lang en hard. Uiteindelijk bleek in het harnas een skelet te zitten dat vermoedelijk door Bahaals handlangster Nimue vanuit Inis Witrin werd aangestuurd. Toen deze tovenares door Merlijn naar de onderwereld werd verbannen, zonk het harnas levenloos neer.
Hij lokt Houtijn in de stallen en doodt hem dat met een dolkstoot in de rug. Hij vlucht weg maar wordt achtervolgd door Johan en de vrienden van Houtijn. Hij verschanst zich in een oude molen en biedt fel weerstand. Uiteindelijk komt hij dodelijk ten val en prevelt met zijn laatste woorden dat hij een huurling van de Zeven is.
Deze herbergier krijgt van Wladi en zijn makker de opdracht om een verdovend drankje in Johans wijn te doen. Kort daarop valt Johan in zwijm. Georgi beseft dat de hulpeloze ridder het nieuwe jachtvertier van de godin Artemis zal worden.
Guido en Gianni zijn twee schatzoekers. Ze doorzoeken een oude ruïne op het domein van heer Lagriffe en vinden uiteindelijk de legendarische schat die er verborgen ligt. Wanneer Lagriffe er echter achterkomt, arresteert hij hen onmiddellijk en veroordeelt hen ter dood, zodat hij zelf de hele schat kan inpalmen. Samen met Johan breken ze uit en gaan opnieuw op zoek naar hun schat. Om onopvallend uit het kasteel te komen, besluiten ze het geld in de verzamelde menigte te gooien en van de verwarring gebruik te maken.
Gildor is houthakker in het houthakkerskamp van een geheime sekte. Hij is de geliefde van Karin, de dochter van de sekteleider Thoran. Is erg jaloers, en daagt Johan uit tot een tweegevecht. Hij verliest, en belooft Johan te helpen ontsnappen uit het kamp. Dit lukt, en hij vertrekt met Karin naar andere streken om zich daar te vestigen.