In een van de hoger gelegen kamers van zijn kasteel bewaart de Graaf von Sebald zijn schatkist. Terwijl hij wraak wou nemen op Johan, Berthold van Damburg en Erik van Ravensteen, die zich in de wapenkamer van zijn kasteel hadden opgesloten, werd zijn kasteel overvallen door een groep Magyaren. De graaf dacht het ene probleem op te lossen met het andere. Hij trok zijn schatkist naar een opening in de vloer en wierp ze in de lager gelegen kamer waar Johan en zijn vrienden zich teruggetrokken hadden. Het drietal begreep zijn bedoeling en wierp de schat op hun beurt door het raam naar buiten.