Graaf von Sebald vraagt aan Johan om gedurende zijn verblijf op zijn kamer te blijven. Als verklaring verwijst hij naar zijn vrouw die volgens hem door zwakzinnigheid is getroffen. Hij zou de Rode Ridder de pijnlijke ontmoetingen willen besparen.
Enkele dagen respecteert Johan de gevoelens van zijn zonderlinge gastheer. Wanneer hij enkele dagen later echter een beker vindt waarop het blazoen van de Zilveren Adelaar is gegraveerd, beseft Johan dat hij eigenlijk zijn gevangene is. Het ontdekken van de beker is voldoende om op onderzoek te trekken.