Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Inkleuring

Uitgiftedatum

2/1996

Samenvatting

Nadat in het vorige album de Stalen Ring rond Tintagel verbroken werd, is de rust in het slot aan de westkust van Engeland weergekeerd. Toch blijft Johan benieuwd naar zijn nieuw avontuur waar Amfortas, de Graalkoning, het over had. Op een avond vraagt hij er Merlijn dan ook naar. Net op tijd, zo blijkt. De oude man heeft net een noodoproep van Morgana, de waterfee, ontvangen. De tovenaar doet het hele verhaal:
Avalon is niet alleen het eiland waar Morgana thans verblijft, maar ook de plaats naar waar men het lichaam van de overleden koning Arthur bracht. Reeds voor Arthurs dood had Merlijn met de waterfee een pact gesloten, waardoor Arthur na zijn dood naar het eiland der gelukzaligen zou overgebracht worden. Indien Morgana ooit hulp nodig had in de strijd tegen de Donkere Machten, dan zou de oude tovenaar haar bijstaan. Merlijn onthult tevens dat de waterfee haar deel van de overeenkomst nakwam en na het beslissende treffen met Bahaal (zie nr. 40 – De laatste droom) het lichaam van de overleden vorst meenam. Nu Morgana zijn hulp inroept, kan de oude tovenaar niet weigeren daarop in te gaan en vraag Johan hem te vergezellen. In het holst van de nacht verlaten twee ruiters de stoere burcht…

Vooraleer men naar het eiland, dat voortdurend van positie verandert, kan varen, maakt men op vraag van Merlijn een omweg langs Stonehenge. Slechts in de oude steenmassa kan Merlijn de exacte positie van Avalon aan de hand van de sterren bepalen. Nog voordat Merlijn klaar is met zijn berekeningen wordt het tweetal aangevallen door een bende krijgers onder het bevel van Lodogran van Camelard. Met pijl en boog weet de Rode Ridder de vijand een tijdje op afstand te houden en wanneer Merlijn een mistgordijn oproept, is het voor de twee niet moeilijk te ontsnappen en hun weg per boot verder te zetten.
De Prins der Duisternis roeit in zijn woede al zijn manschappen uit. Alleen Lodogran wordt gespaard, gezien de hellevorst nog plannen met hem heeft: slechts mensenogen kunnen het gelukzaligeneiland lokaliseren. Veilig in de klauwen van een vliegende demon scheert hij boven het water en achtervolgt hij het bootje van Johan en Merlijn. Eens hij de plaats van het eiland weet, keert hij weer om verslag uit te brengen aan zijn duistere meester.

Op het eiland aangekomen, maakt Johan kennis met de gelukzalige bewoners: XXX
Koning Arthur treffen ze echter aan bij het bed van een op stervenliggende Morgana. Dankzij de levensenergie van de toverstaf is ze echter al snel terug de oude. Na dit hartelijke weerzien begint men met de verdediging van het eiland op poten te zetten: iedereen neemt de verdediging van één van de kritieke punten voor zijn rekening. Bovendien heeft men dankzij Merlijn nog twee extra troeven: de toverkracht van de magiër verschaft iedereen voor één etmaal zijn oorspronkelijke wapens terug én Merlijn bezit zelf nog een geheim wapen in een mysterieuze aardenkruik. Arthur weet met zijn geluk geen blijf als het legendarische Excilbur na al die jaren terug in zijn handen schittert. Vastberaden wachten de in hun rust verstoorde gelukzaligen de gemeenschappelijke aanval van vliegende demonen en krijgers op. Overal zijn de gevechten hard en hevig en Lodogran, die als aanvoerder van de krijgers is meegekomen, weet met zijn woede geen blijf wanneer zijn krijgers er maar niet in slagen de hoofdtempel te veroveren. Bij het zien van de verrader van zijn oud vorst, stort de Rode Ridder zich onversagen op Lodograns krijgers en baant zich een weg naar de heer van Camelard. Lodogran, die al snel doorheeft dat aan Johan weeral geen houden meer is, rent laf weg. In een donkere zijgang blijft hij plots verschrikt staan. In het halfduister wacht Arthur hem met het schitterende Excalibur geduldig op…

Het treffen was even kort als hevig en een beslissende slag van Excalibur maait de voogd van Arthurs gemalin over de kasteelmuur. Voor de zoveelste keer is Lodogran niet meer…
Eindelijk acht Merlijn het ogenblik geschikt om zijn geheime wapen in te zetten en opent zijn aardenkruik. De zonet gekeerde wind staat goed en voert een gas doorheen de hele vijandige legermacht mee. De vliegende demonen worden verblind en slaan tegen Avalons bouwwerken te pletter of storten neer in zee, terwijl de krijgers zich op elkander werpen en elkaar uitmoorden.
Avalon is gered!

Na een tijdje keren de dappere ridder en de wijze tovenaar met een gerust hart en herinneringen aan een zoveelste avontuur terug naar de ‘gewone’ wereld.

De algemene score oordeelt er op het moment van schrijven anders over, maar persoonlijk vind ik van de zes Tintagelverhalen deze afsluiter het minst van al; waarmee ik zeker niet wil zeggen dat het een slecht album is. Het tekenwerk en de inkleuring zijn op niveau. Zo worden we onder andere getrakteerd op een adembenemend zicht op de grote vlakte van Salisbury en wordt Merlijns zicht door de telescoop een paar keer mooi in de paginaïndeling verwerkt.
Spijtig vond ik wel de zoveelste herrijzenis van de Heer van Camelard. Zo dreigend en zelfverzekerd als hij in ‘De toverstaf’ zijn wederoptreden maakte, zo snel begon hij me op den duur lichtjes te irriteren. Op vier albums tijd komt hij levend vanonder zijn ruiterij, springt hij als kreupele uit zijn zetel, overleeft hij zijn brandend slavenkamp en ontkomt hij ongeschonden het offensief van de Tempeliers.
Het begon een beetje teveel van het goede te worden en waarschijnlijk had Karel er ook wel voor een tijdje genoeg van. Op het mythische eiland laat hij Arthurs schoonpapaa sterven. Waarschijnlijk definitief, want de volgende keer dat hij Lodogran laat opduiken, is via de Kronieken.
Voor de rest vind ik het, zoals gezegd, toch een zeer degelijk album, maar toch net niet het allergrootste van Biddeloo’s hand.