Het Roelantslied (ook: Roeland(s)lied) is een van de oudste Middelnederlandse ridderromans. Het is een anonieme bewerking van het Franse Chanson de Roland. De vertaling dateert uit de 13e eeuw, het Franse origineel uit de periode 1050—1150. De Middelnederlandse vertaling is slechts fragmentarisch overgeleverd. Een Nederlandse bewerking van de tekst, gedeeltelijk in proza, verscheen aan het begin van de 16de eeuw in Antwerpen onder de titel Den droeflijken strijt opten berch van Roncevale, gedrukt door Willem Vorsterman. Het prozagedeelte is gebaseerd op de 12e-eeuwse kroniek Historia Karoli magni et Rotholandi. (bron: Wikipedia)
De Ronde Tafel staat symbool voor Arthurs idealen van gerechtigheid en gelijkheid. Ieder ridder die zich bij zijn ridderschaar aansluit krijgt een plaats aan deze tafel. Door zijn ronde vorm is er geen tafelhoofd, waardoor elke zitplaats aan deze tafel als evenwaardig wordt beschouwd.
Deze gouden hoofdbanden bevatten een bezwering in Runeschrift. Hierdoor maken zij hun drager in staat om in de dromen van een ander mee te spelen! Een leuk hebbedingetje.
Onder één van de sarcofagen van de Witte Tempel ligt een trap naar de schatkamer van de koning van de Witte Tempel. Een druk op een bepaalde tegel doet de sarcofaag op een as draaien, waardoor de trap zichtbaar wordt.
Om zijn bewering dat hij Cinric een magische ring gaf nog wat kracht bij te zetten, legde Merlijn zijn ring in een schaal met dampende vloeistof.
Een stem weerklonk plots door Cinrics hoofd. Denkend dat Merlijn hem raad zal geven in het gevecht, vertrekt hij geestdriftig naar het duel met Heer Codrick.
De schalmei van Elsje was het enige dat de krachtige Baloch kon bedaren. Net wanneer hij Erwin dodelijk wil toetakelen vangt hij opeens terug de noten van het instrument op. Hij laat Erwin achter en gaat naar de muziek luisteren.
De koning van de Witte Tempel had een fabelachtige schat verborgen onder zijn tempel. De ligging stond geschreven op een perkament dat hij in een urne in de vulkaanwand verborg. Bij zijn sterven verklapte hij aan Démétrios, de enige aanwezige, het bestaan van de urne. De verleidingen van het goud waren voor Démétrios voldoende om het gezag van Chrysis, die haar vader opvolgde, te ondermijnen en op zoek te gaan naar de schat. Uiteindelijk gaf Chrysis de schat op in ruil voor een vrije doortocht voor haar en haar manschappen.
De schatrovers kwamen echter om tijdens het verdelen van de buit. Een vulkaanuitbarsting zorgde dat het hele tempelcomplex instortte.
Om Tanjar van het koningschap laten af te zien, tracht Koning Orwin hem te verleiden met een fabelachtige schat. Tanjar beseft dat deze schat hem inderdaad machtig kan maken, maar zijn woord aan Horak is hem heilig en wil het koningschap verdienen zoals Horak hem had opgedragen. Hij besluit de schat te laten liggen.
In een van de hoger gelegen kamers van zijn kasteel bewaart de Graaf von Sebald zijn schatkist. Terwijl hij wraak wou nemen op Johan, Berthold van Damburg en Erik van Ravensteen, die zich in de wapenkamer van zijn kasteel hadden opgesloten, werd zijn kasteel overvallen door een groep Magyaren. De graaf dacht het ene probleem op te lossen met het andere. Hij trok zijn schatkist naar een opening in de vloer en wierp ze in de lager gelegen kamer waar Johan en zijn vrienden zich teruggetrokken hadden. Het drietal begreep zijn bedoeling en wierp de schat op hun beurt door het raam naar buiten.
Johan, Berthold van Damburg en Erik van Ravensteen achtervolgen al enkele nachten de mysterieuze verschijning van een lichtgavende Zilveren Adelaar. Door een list met een stropop kan Johan dichterbij sluipen.
Vanuit het struikgewas ziet hij hoe de troubadour die ze enkele dagen daarvoor leerden kennen, een blazoen van de Zilveren Adelaar op een staak plaatst. Het aansteken van een zakje met lichtgevend poeder zorgt voor de illusie van de Zilveren Adelaar.
Om signalen door te sturen gebruikten de Picten een schild waarop een gepolijste schedel werd bevestigd. Met de weerkaatsing op deze schedel was het mogelijk om vrij snel berichten door te sturen.
De Tempeliers gebruiken een gelijkaardig systeem in Gog en Magog.
Tijdens het schutterstoernooi van Berkendael werd uiteraard op schuttersroos gemikt. Voor uitstekende schutters die de finale weten te bereiken blijken de rozen echter nog te groot. Wanneer Johan de kans vraagt om zijn schutterscapaciteiten te bewijzen, besluit Diedrich om zijn ring aan de schuttersroos te laten bevestigen. Wie zijn pijl in de ring kan plaatsen, krijgt een dubbele premie.
Na een schipbreuk spoelt Johan aan op de Syrische kust. Hij besluit het binnenland te verkennen. Daar wordt hij echter gevangen genomen door bergbewoners. Ze doen hem slavenhandboeien om en varen over de Tigris naar Irak-El-Arabi, waar hij als slaaf zal verkocht worden.
Met zijn boeien nog om weet hij echter de Khalief van Irak-El-Arabia van een panter te redden.
Wanneer één van de soldaten van Heer Codrick zijn paard verliest, bedreigt deze Hugon, de hofnar van Camelot, met een zwaard om hem Hugons boerenpaard afhandig te maken.
De nar weet echter goed om te gaan met zijn slinger en met een goedgemikte kei werpt hij zijn tegenstanders zwaard uit handen.
Na een jachtpartij vindt Cinric een sluier van Eliane en een helm van de soldaten van Heer Codrick. Cinric beseft meteen dat ze ontvoerd is.