Algemene informatie
Tekeningen
Scenario
Uitgiftejaar
1968
We vinden Johan, de Rode Ridder terug terwijl hij zich verfrist aan een meertje. Wat verderop staat een hinde haar dorst te lessen. Plots wordt ze onder water getrokken door een onbekende oorzaak en wat later kleurt het water rood van het bloed. Johan springt in het water om deze vreemde gebeurtenis te onderzoeken, maar hij ontdekt niets.
Hij rijdt dan maar verder, nog steeds onder de indruk van de gebeurtenissen, tot hij plots twee vrouwen ziet die door een woeste menigte achtervolgd worden. De oudste van de twee wordt van haar ezel getrokken en de mannen willen haar op de brandstapel brengen. Johan komt tussenbeiden en verbiedt dit. Eén van de mannen, die Jongar blijkt te heten en smid is, vertelt dat Cunard, de jonge slotheer, die morgend gestorven is en dat Celia, de “heks”, dat voorspeld had. Johan houdt hardnekkig vol en om bloedvergieten te vermijden besluit hij om zich met Jongar te meten. Johan komt bij deze worstelpartij als winnaar uit de bus en hij begeleidt de twee vrouwen naar de hut van Celia.
In de hut vertelt Dinah, de jonge vrouw, dat ze familie is van Celia en dat ze naar de streek gekomen is om haar te verzorgen, want ze is erg ziek. Die nacht sterft Celia en Dinah keert terug naar haar dorp. Johan besluit de burcht te bezoeken waar Cunard gestorven is.
Nu maken we kennis met de beheerders van de burcht, de kinderen van de overleden slotheer, Yngran, Gorlong en Dimlor. Cunard was hun jongste broer. Jongar en Celia vertelden Johan al dat er een klok op de bodem van het meer ligt en dat als deze luidt, er onheil dreigt. De nacht voor Cunards dood heeft deze klok geluid en Gorlong wil niet wachten tot de klok een tweede maal luidt. Hij besluit te vluchten, waardoor Johan hem verdenkt van de moord. Woedend door deze beschuldiging trekt Gorlong zijn dolk, maar Johan pareert zijn stoot en Yngran komt tussenbeiden. Als de gemoederen wat bedaard zijn, biedt Johan zijn hulp aan om het mysterie van de verzonken klok op te lossen. Yngran aanvaardt dit en ze vertelt dat niemand reden kan gehad hebben om Cunard te vermoorden, daar deze mismaakt was.
Als Gorlong vertrokken is, gaan Johan en Dimlor naar het meer. Johan zwemt onder water langs de oever, maar ontdekt geen klok. Dimlor gaat op zoek naar een schuit die aan de andere kant van het meer ligt, om het meer op te kunnen gaan en daar te duiken. Opeens hoort Johan Dimlor schreeuwen en hij rijdt naar hem toe. Hij ligt op de grond, iets heeft hem aan het achterhoofd geraakt. Het blijkt een steen te zijn, maar hij is er van overtuigd dat het een waterduivel was, temeer omdat ze ook nog een vreemd spoor ontdekken.
Na dit voorval herneemt Johan zijn duikpogingen en hij ontdekt de klok, die voor het meer ontstond, een noodklok was. Hij besluit de volgende dag terug te komen en de twee mannen keren terug naar het kasteel.
Daar aangekomen, ontdekken ze de aanwezigheid van Gorlong. Deze kreeg wroeging en is teruggekeerd. Na een nieuwe verdachtmaking van Johan wil hij hem uit het kasteel jagen, maar dan klinkt de klok een tweede maal. Johan rijdt meteen naar het meer en ontdekt hetzelfde spoor als datgene dat ze eerder op de oever zagen naast de klok. Verder vindt hij nog een beker met G ingegraveerd. Nu haast hij zich terug naar de burcht.
Hij vindt Yngran in groot verdriet. Gorlong is gestorven. Johan onderzoekt een beker waaruit Gorlong vlak voor zijn dood nog dronk. Hij ontdekt dat Gorlong vergiftigd is. Hij bereidt een tegengift dat hij geleerd heeft van Merlijn. Nu is er terug hoop. Deze vergiftiging kan enkel uitgevoerd zijn door iemand die in de burcht verbleef. Johan verdenkt dan ook Yngran en Dimlor.
Gorlong knapt snel op en de volgende dag kan hij al terug naar beneden komen. Hij had dit beter niet gedaan want weer vindt er aanslag op hem plaats. Een kroonluchter valt bijna op zijn hoofd. Als Johan naar de zolder stormt om te kijken wie de luchter heeft kunnen losmaken, ontdekt hij Dimlor. Toch kan hij het niet geweest zijn, want het doorvijlen van de ketting vergt tijd en hij was vlak voor het ongeval nog bij Yngran.
Johan gaat voor een derde maal op onderzoek uit in het meer. Als hij de klok genaderd is, ziet hij de gestalte van een waterduivel verdwijnen. Hij zwemt er achteraan, maar raakt verstrikt in een net en verliest het bewustzijn.
Gelukkig kan Dimlor, die hem achterna gekomen is, hem redden en wanneer Johan terug bijkomt, stelt hij voor om de klok boven water te halen en te vernietigen. De volgende dag rijden Johan en Dimlor dan ook naar het meer om dit plan uit te voeren. Al duikend maken ze de touwen aan de klok vast en laten de paarden hem aan wal trekken. Maar de waterduivel heeft de touwen doorgesneden en ze moeten het een tweede maal proberen. Nu lukt het wel, aangezien de Rode Ridder onder water blijft om de waterduivel te beletten het touw nog eens door te snijden. Aan wal wordt de klok stukgeslagen.
Nu hebben ze de vijand wel een middel ontnomen om terreur te zaaien, maar opgelost is de zaak nog niet. Johan besluit om vanaf nu ’s nachts de wacht te houden bij het meer. Die nacht ziet hij plots een lichtschijnsel in de hut van Celia, de heks. Als hij gaat kijken ontdekt hij Dinah, die blijkbaar teruggekomen is. Ze vertelt dat ze tussen de bezittingen van Dinah een perkament had gevonden waarop een gang getekend was die de hut met een schuilplaats bij het meer verbond. Johan besluit om de geheime gang te doorzoeken. Dinah vertrekt om Dimlor te waarschuwen.
Op het einde van de gang ziet hij plots de waterduivel. Ongemerkt wil hij hem volgen, maar zijn blinkend zwaard verraadt Johan. Toch kan hij de waterduivel in een hoek drijven. Hij weigert te spreken of zijn vermomming uit te trekken. In plaats daarvan springt het vreemde wezen tegen een steunbalk en een gedeelte van de gang stort in, boven op Johan, die het bewustzijn verliest.
Johan wordt wakker in een spelonk onder het meer. Eindelijk komt Johan achter de ware toedracht van de aanslagen. De waterduivel verraadt zijn echte identiteit: hij is Cunard! Celia had hem schijndood gemaakt om hem zijn wraak te laten voltrekken. Hij verkeert namelijk in de waan dat Dimlor en Gorlong hem uitstootten en hem dood wensten. De dood van zijn broers zou Yngran, die volgens hem wel van hem hield, heerser over de burcht maken. Via de geheime gang kon hij de burcht in en uit zonder dat iemand hem bemerkte. Nu gaat hij kruiden halen om zijn broers voorgoed uit de weg te ruimen.
Johan probeert zijn touwen door te branden met een kaarsvlam, maar Cunard keert vlugger terug dan voorzien. Er ontstaat een gevecht tussen hen. De mismaakte kan een zwaard grijpen en is meester van de situatie. Op het moment dat hij Johan wil vermoorden, stormt Dimlor binnen. Hij werd gewaarschuwd door Dinah. Stomverbaasd ziet hij Cunard wegvluchten. Johan vertelt hem waarom Cunard zijn eigen dood in scène gezet heeft en zijn broers wou vermoorden. Dimlor begrijpt er niets van. Van enige verachting was geen sprake en hun mismaakte broer werd door allen met zorgen omringd.
Dan breekt een er een verschrikkelijk onweer los dat Cunard noodlottig zal worden. Een bliksemstraal splijt namelijk een boom juist boven de ingang van de geheime gang. Hij raakt bedolven onder de balken die naar beneden komen en water stroomt naar binnen. Johan en Dimlor horen hem schreeuwen en gaan ernaar toe. Ze komen echter te laat. Cunard is verdronken.
Dimlor is erg onder de indruk van de dood van zijn broer. Samen met Johan besluit hij om de aanslagen toe te schrijven aan een waterduivel, om de nagedachtenis van zijn ongelukkige en krankzinnige broer niet te besmeuren.
Dit album past in een heel rijtje van klassieke ridderavonturen. Johan is nog steeds in dienst van koning Arthur, maar die wordt meestal slechts in het begin vernoemd als opdrachtgever voor een inspectietocht. Het moet gezegd dat niet alle verhalen uit deze periode even goed zijn. Vaak hangen ze met haken en ogen aan elkaar. Maar dat kan absoluut niet gezegd worden van dit verhaal. Hoewel het door alle bronnen tegengesproken wordt, meen ik in dit album toch al de hand van Karel Biddeloo terug te vinden. Of misschien is er sinds een album of twee terug nog een andere studiomedewerker verantwoordelijk geweest voor de scenario’s, want ze passen veel beter in elkaar dan bijvoorbeeld die uit de periode 24-29. Maar dat zullen we waarschijnlijk nooit weten.
Hoewel het zoals gezegd een écht ouderwets ridderverhaal is, hoort het toch meer thuis in de categorie detectiveverhalen. Meer nog, De Verzonken Klok is een echte whodonit, met Johan in de rol van politie-inspecteur, belast met het onderzoek. Zinnen als “Johan is een ridder van de koning” - “Dat is juist. Dit wettigt mijn optreden” (strook 45-46) en “Vergeef me maar ik moet vervelende vragen stellen” tonen duidelijk aan dat de ridders van koning Arthur eigenlijk niets minder waren dan de voorlopers van de Witses en De Cocks van onze tijd en ook hun gezag hadden.
Verder zijn ook alle andere ingrediënten van een typische whodonit aanwezig: een aantal verdachten die beurt om beurt verdacht worden gemaakt, de gebruikelijke bewijsstukken, een onverwachte ontknoping,…
Dat ik het scenario van uitstekende kwaliteit vind, is nu wel duidelijk, denk ik. De tekeningen zijn ook niet slecht, maar echt geweldig… Neen, dat niet. Ze zijn wel degelijk en echte uitschuivers zoals in album 36 zijn er niet of nauwelijks. Een typisch Studioalbum zullen we maar zeggen.
Al met al een meer dan gemiddeld album. Het staat in elk geval in mijn top 10 van de pré-Biddelooperiode.