Het kasteel van Vêves, ook wel eens het kasteel van Celles genoemd naar het naastgelegen dorp, vindt zijn ontstaan vermoedelijk in het jaar 675. Dan zou Pepijn II van Herstal, opperhofmeier van het Frankische Rijk er een kasteel gebouwd hebben. Hij koos de plaats om in de nabijheid van de Heilige Haledijn rust te vinden na zijn oorlogsdaden. Het plaatselijke Celles zou naar de cel, de kluis, van de kluizenaar vernoemd zijn.
Het aanvankelijk kleine kasteel wordt verder uitgebouwd, maar in 1200 verwoest.
Het domein komt in handen van de familie Beaufort, die later o.a. ook het Kasteel de Spontin zullen verwerven. In 1230 nemen de Beauforts de herbouw van het kasteel op zich en laten niets aan het toeval over: er komen grotere versterkingen met torens en walmuren. Wat aanvankelijk begon als klein verstevigd onderkomen, wordt verder uitgebouwd tot een slot met 5 toren die onregelmatig van hoogte zijn. Door de torens te verbinden met walmuren, waarvan enkele geknikt, ontstond uiteindelijk een eerder feeëriek kasteel met een veelhoekig, asymmetrisch grondvlak.
In 1410 wordt het kasteel door een aanval van de Dinantezen verwoest, maar herrees haast onmiddellijk terug uit zijn as.
In 1609 doet een plaatselijke houthakker een opmerkelijke ontdekking: middenin een gerooide eik vindt hij een mariabeeld. Het beeld wordt in het kasteel van Vêves geplaatst en maakt er met enkele wonderen een zodanige indruk dat het kasteel prompt een bedevaartsoord wordt.
In de 18e eeuw ondergaat het kasteel enkele belangrijke veranderingen. Zo wordt in 1715 een nieuwe toegangsweg aangelegd, zodat het kasteel gemakkelijk voor paarden en koetsen bereikbaar wordt en wordt vermoedelijk in dezelfde periode het hoofdgebouw met hetzelfde doel aangepast. Daarnaast is niemand minder dan Lodewijk XV de burcht erg genegen. Hij laat het kasteel aanpassen aan de evoluerende krijgskunst met artillerie, waardoor de oude gevels aanzienlijk verstevigd worden door de bouw van stevigere muren.
Gedurende de hele tijd blijven de Beauforts eigenaar van het kasteel. Louter een naamsverandering doet zich voor door het huwelijk van gravin Marie-Robertine de Beaufort met Jacques-Ignace de Gavre, graaf van Liedekerke, in 1761. Hun zoon, Hilarion de Gavre, wordt de eerste graaf van Liedekerke Beaufort.
In 1793 raast de volksrazernij van de Franse Revolutie ook door heel de Ardennen en wordt zowel in als rond het kasteel schade aangericht. De buitenboerderij van het slot wordt dan weer in 1914, bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, verwoest.
Locatie
Kasteel van Vêves | Route de Furfooz 3 | 5561 - Celles (Houyet) | www.chateau-de-veves.be
Het kasteel in De Rode Ridder
Vêves wordt niet bij naam genoemd.
In De duivel van de Lichtenberg wordt een foto van het kasteel van Vêves gebruikt als decor voor het kasteel van Lichtenberg.
![]() |
|
Karel Biddeloo doet zijn kunstje nog eens in tweevoud over in De slavenmeester, waar het Tintagel moet voorstellen.
![]() |
|
Ook Claus D. Scholz eert het fabelachtige kasteel. In Het helse verbond tekent hij de hele voorzijde van het kasteel na.
![]() |
|