Corroy-le-Château, het kasteel van Corroy in het Naamse Gembloers, kent zijn ontstaan in de 11e eeuw en behoorde in die tijd toe aan het huis van Orbais. Siger van Orbais, die in 1127 stief, is de oudst gekende landheer van het domein. Maria van Orbais, Sigers achterkleindochter, trouwt in 1200 met Willem van Perwez. De familie van Perwez was een zijtak van de hertogen van Brabant, waardoor de streek indirect onder hun controle komt.
Via erfenis en het het huwelijk van kleindochter Maria van Brabant met Philips I van Vianden komt Corroy rond 1240 bij de familie Vianden terecht. De Viandens bouwen op de plaats -die wat verscholen, maar hoger gelegen is en door de naastlopende rivier wordt beschermd- een donjon.
Omstreeks 1270 bemerkt de jonge Jan I van Brabant (ons bekend uit o.a. De Slag van Woeringen) ongetwijfeld het strategisch belang van Corroy in het complexe systeem van vestigingen die de zuidelijke grens van hertogdom Brabant beschermen. Filips is door de familieband ongetwijfeld de juiste persoon op de juiste plaats, waardoor hij van Jan I van Brabant de financiële steun krijgt om een kasteel te bouwen. Een ware vesting met slotgracht, vier uitkijktorens op de hoekpunten, verbindende wallen, poortgebouw en inkomgebouw met 2 poorttorens en een anderhalve ton wegende inkompoort rijst uit de grond op.
Na het overlijden van Philips in 1273 gaat het domein over op zijn dertienjarige zoon Godfried I van Vianden, die de uitbouw van het kasteel verder zet. In 1312 volgt Godfried II zijn vader op. Zijn huwelijk met Maria Flandrina van Dampierre geeft hem één dochter: Maria van Vianden. Wanneer zij huwt met Simon III van Sponheim-Kreuznach komt het domein in bezit van de familie Sponheim. Ook dit huwelijk geeft slechts één dochter: Elisabeth van Sponheim-Kreuznach.
Elisabeth heeft, ondanks 2 huwelijken, geen erfgenamen en duidt in 1416 Engelbert I van Nassau-Dillenburg als erfgenaam aan. Sommige bronnen vermelden Engelbert I als neef van Elisabeth. Dit dient dan gezien te worden als een aangetrouwde neef via haar eerste huwelijk. Verder ziet men in de familiestamboom dat Elisabeth (via Godfried van Vianden) en Engelbert (via Godfrieds broer Philips II van Vianden) zelf ook verre familie zijn: ze hebben uitgerekend Philips I van Vianden als gemeenschappelijke voorvader!
Op amper 24 jaar wordt het kasteel vier generaties binnen de familie Nassau-Dillemburg doorgegeven. In 1540 besluit René van Nassau het kasteel over te dragen aan zijn buitenechtelijke halfbroer Henri over te dragen. Vijf jaar later wordt Henri echter door Karel V als volwaardig erfgenaamd verklaard. Het kasteel is hierdoor in handen van de familie Nassau-Corroy. Ook hier zal het kasteel generaties lang van vader op zoon geërfd worden.
In de periode van 1718 tot 1743 doet Joseph-Ignatius van Nassau-Corroy tal van verbouwingen: de vestingstoren wordt afgebroken, het poortgebouw wordt gerestaureerd en de woonvleugels en het inkomgebouw worden zowel langs de buitenzijde als langs de binnenkoer van ramen voorzien. Door de ontwikkeling van artillerie hebben kastelen als dat in Corroy hun defensieve belang grotendeels verloren. Om optimaal van het panoramische landschap te genieten wordt zelfs de volledige zuidoostelijke gevel gesloopt. Volgens sommige bronnen zou Joseph-Ignatius ook een Franse tuin ten noorden van het kasteel laten aanleggen hebben. Afgaand op de Ferrariskaarten uit 1777 is deze tuin echter ten (zuid)westen van het kasteel, in het verlengde van de toegangsbrug, aangelegd. Mogelijks dachten deze bronnen zich op kaarten te baseren waarop het oosten nog aan de bovenzijde van de kaart bevond. Men ziet op de kaart tevens dat de zuidoostelijke gevel reeds is afgebroken.
De achterkleindochter Joseph-Ignagtius, Amalie van Nassau-Corroy, huwt in 1803 met markies Gillion de Trazegnies-d'Ittre, waardoor het domein in 1809, bij het overlijden van Amalia's vader, Karel-Floris, bij de familie Trazegnies-d'Ittre terechtkomt.
Deze familie heeft duidelijk liefhebbers van de neogotische bouwstijl. Hoewel het helemaal niet de toen vigerende mode was, worden in de periode 1848 tot 1863 veel verbouwingen in deze 'gepasseerde' stijl uitgevoerd. Bovenverdiepingen worden weer bewoonbaar gemaakt, een eetzaal wordt luxueus ingericht, het hoofdgebouw recht tegenover de ingang krijgt een neogotische galerij en ook de kapel uit 1270 -de oudste nog bestaande burchtkapel van het land- wordt neogotisch vernieuwd.
Honderd jaar later, tussen 1957 en 1959, laat Markies Jean de Trazegnies het kasteel verbouwen en zorgt dat de gebouwen een modern comfort hebben. Het overlijden van Jean de Trazegnies in 1982 was de start van een pijnlijke erfenistwist. De pogingen om uit onverdeeldheid te raken uitmondden uiteindelijk uit in een openbare verkoop. Kunstenaar Wim Delvoye, die er aanvankelijk een museum voor hedendaagse kunst wou huisvesten, kocht het kasteel. Markies Olivier de Trazegnies, één van de erfgenamen uit de onverdeeldheid, nam echter contact op met Wim Delvoye en deed een tegenvoorstel. Via een vennootschap werd het kasteel teruggekocht, waarna de aandelen van de vennootschap in 2010 aan Koninklijke Vereniging der Historische Woonsteden en Tuinen van België werden geschonken. Markies Olivier de Trazegnies bewoont het kasteel nog steeds en stelt het kasteel open voor publiek, culturele evenementen en seminaries. Oliviers kleindochter voorziet vaak de rondleiding. Jaarlijks wordt er ook een middeleeuws feest georganiseerd.
Locatie
Rue du Château de Corroy 4 | 5032 Corroy-le-Château (Gembloux) | 081 63 32 32 | www.corroy-le-chateau.com
Het kasteel in De Rode Ridder
Het kasteel van Corroy wordt niet bij naam in De Rode Ridder genoemd. Een foto van de zuidwestelijke gevel werd nagetekend om het kasteel in album 99, De gijzelaars, te tekenen.