Hoewel de burcht vermoedelijk in de 9e eeuw reeds werd opgetrokken als bescherming tegen de oprukkende Noormannen, wordt het kasteel pas voor het eerst in 1155 vermeld als 'castrum Franchimont' dat gelegen is in het prinsbisdom Luik. De uitloper van een bergketen biedt een wijd uitzicht op de valleien van de Hoëgne en de Pré l'Evêque.
Aan het einde van de 12e eeuw vonden er verbouwingen aan het kasteel plaats. Een voorbode waarschijnlijk, want in de eerste dertig jaar van de 13e eeuw heeft het kasteel, ten gevolge van feodale twisten, meerdere belegeringen te doorstaan en wordt zelfs deels verwoest. Hoewel Adolf van la Mark, prins-bisschop van Luik, het kasteel laat versterken tijdens een oorlog tussen de families Awans en Waroux, valt het in 1387 helemaal ten prooi aan de vlammen. Onder impuls van Arnold van Horne, die van 1378 tot 1389 prins-bisschop van Luik was, werd de burcht echter groter dan ooit herbouwd.
In 1504 zou de prins-bisschop van Luik Robert van Boulant als kasteelheer aanduiden volgens sommige bronnnen. Andere vermelden echter Everard de la Marck die het kasteel tussen 1505 en 1512 ombouwde tot een aangenamer, comfortabeler verblijf. De rol van Franchimont als militair sterktepunt was immers voorbij.
Met uitzondering van een eigendomsoverdracht in 1578, waardoor de familie Lynden eigenaar wordt van het domein, ondergaat het kasteel van Franchimont anderhalve eeuw geen noemenswaardige veranderingen om dan in amper 2 decennia evenveel klappen te verwerken. In 1676 wordt het kasteel verwoest door de troepen van Lodewijk XIV en na een aardbeving in 1692 die meerdere kastelen in de streek rond Luik schade toebracht, drongen ook in Franchimont grote herstellingswerken op.
De defensieve rol van de burcht was duidelijk voorgoed voorbij. Er werd ingespeeld op een ontluikend toerisme van voorname gasten die hun heil kwamen zoeken in het nabijgelegen kuuroord te Spa door het kasteel om te vormen tot logement. Zo vond ook tsaar Peter de Grote in 1717 een onderkomen te Franchimont. Tussendoor werd het tevens gebruikt als gevangenis.
Op de Ferrarriskaart (1777) herkent men haast onmiddellijk de stoel van de oorspronkelijke burcht en de typerende vijfhoekige omwalling die nadien rond het kasteel werd gebouwd om de burcht aan te passen aan de veranderende krijgskunst.
Tijdens de Franse Revolutie, meer bepaald in 1794, wordt het kasteel geplunderd en door de Franse Republiek als staatseigendom ingelijfd. Wanneer de omwonende de verlaten burcht als een soort steengroeve aanspreken wanneer ze een lading zandsteen nodig hebben, is het verval van het kasteel definitief ingezet.
In 1899 wordt de Belgische staat eigenaar van de ruïne. Reeds in 1902 komt een restauraties die een verder verval moet stoppen. Toch duurde het tot 1967 dat de gemeente Theux eigenaar werd en samen met de vereniging 'Compagnons de Franchimont' het kasteel verder tracht te restaureren.
Vandaag de dag staan de restanten van de burcht nog steeds fier overeind. Foto's van de ruïne fleuren nog steeds plaatselijke bier- en wijnflessen op.
Locatie
Evenementen
Alle oneven jaren vindt in het derde weekend van augustus een grote middeleeuwse kermis plaats in de ruïne.
Er is een historisch museum met audiogids aanwezig.
Ook passeren meerdere wandel- en fietsroutes langs of in de buurt van het kasteel.
Het kasteel in De Rode Ridder
Het kasteel van Franchimont wordt niet bij naam in De Rode Ridder genoemd. Een foto van van de kasteelruïne werd door Karel Biddeloo in De Duivelszee twee keer gebruikt als decor voor de vervallen burcht. Hij dreef echter enkele verbouwingswerken door op zijn tekenwerk.
Ook in album 108, De overlevenden, komt het kasteel van Franchimont voor. In de allerlaatste prent wordt het als achtergrond gebruikt, wanneer Almeïda het teloorgegane machtige bolwerk Kassarkan definitief de rug toekeert.