1964
Na de overwinning op de Picten (nr. 21 De Wilde Horde) begint Arthur aan zijn strijd tegen het onrecht. Na een taak uitgevoerd te hebben voor de koning , keert Hugon de hofnar huiswaarts.
Hij komt een groepje soldaten tegen, die een paard afmaken , dat slecht ten val kwam. Wanneer ze Hugon zien, eisen ze zijn paard op. Hugon weigert en bijt van zich af. De soldaten die op weg zijn naar hun heer Codrick zien van een achtervolging af, omdat ze gehaast zijn.
Bij de eerste burcht die Hugon tegenkomt vraagt hij onderdak voor de nacht. Hugon wordt gastvrij ontvangen in de burcht van de zieke heer Rowan en zijn dochter Eliane.
Na het avondmaal dienen enkele andere gasten zich aan; het zijn heer Codrick en enkele van zijn soldaten. De heer Codrick komt huurgeld terugeisen, heer Rowan kan echter niet betalen.
Ook het alternatief, de hand van zijn dochter Eliane, weigert hij. Eliane zelf voelt daar ook niets voor. Daarop eist Codrick eerherstel d.m.v. een duel. Wanneer hij wint, zal Eliane hem toebehoren. Hugon die alles gehoord heeft stelt voor een ridder van Koning Arthur te laten strijden voor Eliane. Rowan en Eliane gaan daarmee akkoord. Hugon gaat op weg naar Camelot.
De soldaten van Codrick hebben ondertussen Hugons paard bemerkt en kunnen raden wat de nar van plan is. Hugon mag in geen geval Camelot bereiken. Twee soldaten achtervolgen Hugon.
Bij een eerste treffen weet de nar zijn belagers op een afstand te houden. De soldaten geven echter niet op en zetten de achtervolging verder. Na een helse nacht halen de soldaten Hugon in. Hugon staat op het punt te bezwijken wanneer plots Johan en Lancelot opduiken. De belagers druipen af!
Eens op de hoogte roept Arthur de ridders op om zich kandidaat te stellen voor de kamp. Er zijn echter te veel kandidaten en het lot duidt Cinric , een jonge ridder aan om de eer van Eliane te verdedigen. Merlijn geeft Cinric zijn ring mee Deze zal hem helpen tijdens zijn loodzware taak, de strijd tegen de veel sterkere ridder!
Codrick heeft intussen de burcht van Rowan bereikt. Cinric is echter nog niet aangekomen en na 3 maal omroepen mag de heraut Codrick als overwinnaar uitroepen. Net wanneer dat ogenblik komt duikt Cinric op. De kamp kan beginnen.
De strijd zal op een klipeilandje uitgevochten worden met zwaard en schild. De ring van Merlijn geeft Cinric aanwijzingen d.m.v. een stem die alleen de jonge ridder hoort. Cinric tracht Codrick dol te draaien. Cinric’s listen maken Codrick woest, de kamp sleept wat aan alvorens de eerste klappen vallen. Uiteindelijk vallen deze toch, de kamp kan alle kanten uit , maar het is uiteindelijk de jonge Cinric die zegeviert.
Codrick druipt af met zijn soldaten.
De duisternis dwingt Codrick en zijn soldaten de nacht door te brengen in het woud. IJlend van de koorts besluit Codrick zich van het leven te beroven door zich in een meer te werpen.
Hij wordt echter gered door Gawhint de bannelinge. Deze vrouw heeft zich ooit willen meten met de magische krachten van Merlijn, maar zij verloor en werd verbannen naar haar schuilplaats onder het meer. In ruil voor haar hulp, zweert Codrick haar de ring van Merlijn te brengen. Deze moet haar krachten vergroten , zodat zij wraak kan nemen op Merlijn. Wanneer Codrick het meer verlaat wordt hij in de gaten gehouden door een monster.
Johan is ondertussen aangekomen in het slot van Rowan, om Cinric mee terug te nemen naar Camelot. Cinric en Eliane zijn op jacht in het bos. Wanneer de jongeman een everzwijn achtervolgt, wordt Eliane plots omsingeld door Codrick en zijn soldaten. Onder dwang volgt zij Codrick terwijl diens soldaten Cinric op afstand trachten te houden. Er ontstaat een bloedig gevecht en Cinric weet ternauwernood te ontsnappen. Hij achtervolgt Eliane en Codrick naar het meer. Daar ziet hij Eliane vastgeketend aan een rots. Hij roept Codrick op om de zwaarden te kruisen. Op dat ogenblik verschijnt Gawhint met aan haar zijde een monsterachtig insekt. Als Cinric de ring niet afgeeft, laat Gawhint het insekt Eliane aanvallen. Cinric geeft de ring en laat zijn zwaard vallen. Een laffe zwaardslag van Codrick velt de jonge ridder.
Cinric sleept zichzelf weg van het meer , waar ondertussen de soldaten van Codrick aangekomen zijn, ze storten zich op Cinric. Twee sterke ridders gooien zich echter mee in de strijd, Johan en lancelot zijn op tijd aangekomen.
Terwijl de strijd in alle hevigheid verder gaat is Gawhint aan een reeks bezweringen begonnen. Ze schakelt de tor in om haar schuilplaats te verdedigen. Terwijl Johan en Lancelot de strijd tegen de soldaten gewonnen hebben werpt Cinric zich in de strijd tegen de tor, die Eliane bedreigend nadert. Een zware klap van de tor schakelt hem echter uit. Met verbetenheid werpen nu ook Johan en Lancelot zich op de tor. Na een kort treffen weet Johan de tor te doden. Eliane wordt bevrijd.
Hierop dalen de overwinnaars de schuilplaats van Gawhint en Codrick in om ook hen uit te schakelen. Gawhint meent ondertussen de kracht van Merlijn gebroken te hebben, ze geeft Codrick de ring om aan de strijd te beginnen. Na een korte strijd met Cinric, valt Codrick stervend neer. De ring heeft gefaald. Angstig raapt Gawhint Merlijns ring op, Merlijns kracht doet zich echter gelden, de ring brandt aan Gawhints hand. Woedend gooit ze de ring weg, waarop de schuilplaats begint in te storten. Het gezelschap verlaat de schuilplaats, enkel Gawhint blijft achter, bedolven onder het puin.
Eliane en Cinric zijn naar elkaar toegegroeid, Cinric belooft haar om dat najaar terug te keren en haar hand te vragen.
Terug in Camelot worden de ridders bedolven onder gelukwensen. Merlijn krijgt zijn ring terug en verklaart Johan en Lancelot de kracht ervan. Niet de ring maar het geloof in zijn magische krachten hebben Cinric geholpen tijdens de strijd. Een illusie dus!
Een prachtig verhaal , dat bulkt van de symboliek en mystiek. Een rode ridder verhaal met een moraal, want wie gelooft in zichzelf ( de ring van Merlijn ) kan heel wat bereiken. kortom niets dan lof voor het vierde verhaal uit de Arthur saga.
Vandersteen en Sels zijn goed op dreef. Johan voelt zich perfect in zijn sas bij zijn vriend Lancelot, alles loopt op wieltjes.
Je voelt echt dat ook de schrijvers voelen dat het goed zit met hun setting, ze maken gebruik van de mogelijkheden die dergelijke mythische figuren ze bieden.
Voor de fans van het latere werk is dit een perfect deel om in te stappen in het oudere werk.
Enige minpunt ; tja het verhaal had 2 maal zo lang mogen zijn !
1965
Een groepje kinderen vindt tijdens het spelen in de wouden van Mershood de stenen beeltenis van een raaf. Sinds die dag wordt de streek geteisterd door angst…
Hugon, de hofnar overschouwt de oefenterreinen van de ronde tafelridders. Guinevere treft hem aan in een zeer weemoedige bui. Ten einde raad, raadpleegt ze Merlijn. Op zijn beurt zoekt Merlijn Hugon op. Zijn bemoedigende woorden hebben weinig resultaat. Hugon zou graag laten zien wat hij waard is.
Enkele dagen later is Guinevere samen met Lancelot en Johan op jacht. Plotseling bemerkt Johan een man in een roeibootje in het riet. De man is zwaargewond en brengt nog enkele woorden uit alvorens hij sterft. Deze woorden;” terreur, raven, te laat” prikkelen Arthur’s
nieuwsgierigheid. Op Arthur’s aanwijzing gaat Johan de tas van de overledene onderzoeken. Deze blijkt echter gestolen te zijn. De dader is nog in de buurt, het is Hugon! Hugon wordt opgesloten, Guinevere bemerkt dat Hugon ontroerd was toen hij de overledene zag. Ondertussen is Hugon echter kunnen ontsnappen. Johan en Lancelot worden op pad gestuurd.
Wanneer ze die avond slapen, steelt Hugon hun paarden, de achtervolging wordt te voet ingezet. Wanneer het begint te regenen zoekt Hugon onderdak, hij wordt gastvrijheid aangeboden door een stel arme boeren. In ruil krijgen zij een goudstuk van Hugon. Die nacht willen ze Hugon echter beroven en ombrengen. De man gaat op pad, maar treft een stropop aan op Hugon’s bed. Hugon had iets dergelijks verwacht en tracht te vluchten. De man verspert zijn pad en er ontstaat een schermutseling waarom de man een ongelukkige val maakt. Hugon vlucht weg. De volgende dag bemerkt de vrouw van de man Hugon in de stad en Hugon wordt aangehouden. Na de nodige folteringen wordt de bewusteloze nar naar het marktplein gebracht om er door een beul terechtgesteld te worden. Johan en lancelot komen echter net op tijd aan en weten Hugon vrij te krijgen.
De burchtheer stuurt echter gewapende ruiters op Johan en Lancelot af. Ze leren de ruiters een lesje en hervatten de terugtocht. Onderweg komen ze een hut tegen waar ze Hugon de nodige zorgen willen verlenen. De eigenaar van de hut is echter spoorloos. Wat later keert de eigenares terug , het is een gesluierde dame. De dame werd door de pokken getroffen en zonderde zich in een woning in het woud af. De dieren zijn haar vrienden geworden. De dame verleent de ridders enkele dagen onderdak.
Hugon weet er echter van tussenuit te muizen. De gesluierde dame komt niet tussenbeide, omdat zij begrip heeft voor het leed van de nar, die haar zijn geheim vertelde. De ridders volgen de rivier waarop Hugon met een bootje vertrok. Op hun weg komen ze een stenen raaf tegen. Plots herinneren ze zich de laatste woorden van de overleden man, ze zijn op goede weg.
Een gewapende man spreekt de ridders aan en vraagt hen waarom ze de grond van de heer van Brokland betreden hebben. Er volgt een korte schermutseling en de ridders dwingen de gewapende man om hen naar zijn heer te begeleiden.
De heer van Brokland spreekt al een heel ander taaltje. Hij weet van Hugon niets af, maar vertelt wel over de raven. De raven werden aanbeden door een sekte, die kinderen van de plaatselijke lijfeigenen offerden. De heer is meermaals ten strijde getrokken tegen de sekte maar heeft ze niet kunnen uitroeien. Johan en lancelot willen uitrijden om een einde te maken aan de sekte maar de heer is daar tegen en trekt de 2 ridders in twijfel. Plots roept hij Hugon bij zich en vraagt of hij Johan en Lancelot al ooit gezien heeft. Hugon beweert van niet, de ridders worden gevangen genomen.
Hugon vertelt de heer van Brokland ondertussen dat hij gelogen heeft, zodat de ridders de redding van de dorpsbewoners niet kunnen bemoeilijken. De heer verdenkt Hugon er echter van een spion van de stenen raven te zijn. Hij trekt zijn zwaard, maar Hugon weet te ontkomen. De heer van Brokland zet de achtervolging in en bij de rivier beschieten ze Hugon, die getroffen wordt door een pijl. Tijdens hun poging Hugon op te vissen verschijnt plots een gemaskerde man met een zwarte raaf op zijn helm. Deze schiet een pijl vlak naast het gezicht van de heer van Brokland. De heer van Brokland druipt af en de gemaskerde vist Hugon uit de rivier. Hugon blijkt ongedeerd te zijn.
Die nacht weten Johan en lancelot te ontsnappen. Wederom is de heer van Brokland op achtervolgen aangewezen.
Inmiddels in het dorp plant een pijl met zwarte veren zich in de deur van een boerengezin. Deze pijl betekent dat de desbetreffende boer zijn kinderen naar het beeld van de stenen raaf moet brengen. Hij brengt de andere boeren op de hoogte en er wordt beraadslaagd. Plots duikt Hugon op, hij vertelt het wedervaren van Cirong, de man die in het begin van het verhaal stierf. Hij roept de boeren op om de wapens op te nemen en de steun van de heer van Brokland in te roepen terwijl hijzelf met de kinderen het woud in vlucht. Hierop worden alle kinderen van het dorp bijeengeroepen en Hugon vertrekt met de groep het woud in. De volgende morgen komen Johan en Lancelot in het dorp aan. De boeren vertellen hun wedervaren, waarop de ridders de twijfelachtige bedoelingen van Hugon aan de kaak stellen. Hierop heerst er verslagenheid in het dorp, nog eens verergerd door de komst van de heer van Brokland. De heer van Brokland is misnoegd omtrent het gebeuren en wil de dorpelingen in de steek laten. Hierop gaan de ridders op zoek naar Hugon. Op hun zoektocht komen ze plots 2 gemaskerde mannen tegen. Bij het afluisteren komen ze te weten dat de gemaskerde mannen Hugon gaan opjagen om hem zo naar de offerplaats te lokken. Wanneer de gemaskerden Hugon staande willen houden zegt Hugon dat hij de kinderen naar de leider van de gemaskerden wil brengen. De kinderen raken aan het twijfelen. De ridders die het schouwspel gevolgd hebben treden in actie en schakelen de 2 gemaskerden uit. In paniek lopen de kinderen van Hugon weg.
De ridders willen de kinderen in veiligheid brengen, maar de heer van Brokland is ondertussen verschenen en beweert het voor de kinderen te willen opnemen. Hij begeleidt ze naar huis. Johan en lancelot gaan verder op zoek naar Hugon en treffen deze wat later aan , gewond door een zwarte pijl. Wanneer Hugon verneemt dat de heer van Brokland met de kinderen huiswaarts gegaan is raakt hij in paniek en wijst Johan en lancelot de weg naar de offerplaats van de stenen raven. Net wanneer een van de kinderen geofferd dreigt te worden komen de ridders tussenbeide, Johan en Lancelot verslaan hun vijanden en de kinderen zijn gered. De heer van Brokland blijkt de leider te zijn en sterft onder het zwaard van de ridders. Hugon vertelt nu de reden van zijn geheimzinnige gedrag. Hugon heeft de vader van de heer van Brokland nog gekend, deze had de stenen raven uitgeroeid. De huidige heer van Brokland was verplicht geworden om zijn lijfeigenen vrij te laten ( op bevel van koning Arthur ). Hij en een paar van zijn soldaten namen de rol van de stenen raven over en namen wraak om de dorpsbewoners.
Cirong had een brief bij zich waarin de heer van Brokland beschuldigd werd. Hugon wilde zich bewijzen en ging op pad.
Teruggekeerd te Camelot wordt Hugon door de koning met roem overladen, de nar voelt zich terug gelukkig.
Dit avontuur is eens te meer een mooi voorbeeld van de verbeelding van Vandersteen ( Sels . Opvallend is dat reeds kort na het begin van de Arthursaga een totaal andere verhaallijn ingeslagen wordt. Men had zich er gemakkelijker vanaf kunnen maken door simpelweg de legende te volgen. Het siert vandersteen dat hij zijn eigen legenden verzint, al dan niet gebaseerd op andere sagen en legenden. Mystiek is alom troef en we leren in dit album weer een belangrijke levensles, zelfs de kleinste en zwakste kan een grootse rol spelen!
De verhaalopbouw verhult tot op het einde de bedoelingen van zijn hoofdrolspeler, Hugon. Daardoor blijft het spannend tot op het einde. Wat het middengedeelte betreft, had het toch wat origineler gekund. De ene achtervolging na de andere is wat te veel van het goede.
Het tekenwerk is van goede kwaliteit en ademt de correcte sfeer uit.
De sfeerschepping van het album is opzienbarend , al raad ik iedereen aan de zwart wit versie te lezen, zodat de sfeer eens te meer tot zijn recht komt.
M.a.w. lees het zoals de auteurs het bedoeld hebben.
Koning Arthur, zijn gade, Johan, Lancelot en Merlijn bevinden zich na de slag tegen de Picten in hun burcht aan de kust. De ridders bieden Arthur hun beste wensen aan en krijgen Parcifal te zien. Plots trekt hoorngeschal de aandacht van de inwonenden.
De torenwachter heeft een stuurloos schip voor de kust opgemerkt en blaast alarm.
De volgende morgen gaat Johan op zoek naar het schip, dat vastgelopen op een klip blijkt te zijn. Bij inspectie van het wrak ontdekt hij 2 op elkaar gebonden schilden. Verder is het wrak verlaten. Plots breekt het schip door een golfslag in 2. De schilden zinken naar de bodem. Johans bootje zinkt mee naar de bodem, er zit niets anders op dan te wachten op hulp. Gelukkig loopt Johans paard instinctief naar de burcht om hulp te halen. Johan brengt de nacht door bij de restanten van het schip en ziet drie onverlichte schepen voorbijvaren, van hetzelfde type als datgene wat verloren gegaan is.
De volgende morgen pikt Lancelot Johan op. Te Cornval vertellen ze hun relaas. Merlijn spreekt over een volk dat zijn perkamenten tussen 2 schilden bewaart. Vermoeid van de gebeurtenissen besluiten Johan en Lancelot te wachten tot de volgende morgen om de schilden op te duiken. Na verwoede pogingen blijkt dat de schilden reeds verdwenen zijn.
De zoektocht wordt gestaakt.
Een tijdje later maakt Guinevere met een gezelschapsdame een wandeling in de wouden rond Cornval. Ze ontmoeten een slapende troubadour die verschrikt wakker wordt. Daarop zingt de troubadour wat liedjes. Vanuit de struiken loert echter gevaar. Twee rovers springen tevoorschijn en eisen de juwelen van de koningin. De troubadour neemt het voor de dames op en weet zijn tegenstanders te verjagen. Hij raakt hierbij gewond, maar weigert de uitnodiging van Guinevere mee te gaan naar Cornval. Wanneer zij Johan wat verder ontmoeten en hun ongerustheid omtrent de jongeman uiten gaat de ridder naar hem op zoek. Hij vindt de troubadour , die zwaargewond geraakt is in de zij. De jongeman vertelt dat hij een geheim met zich meedraagt, de reden waarom hij niet mee wilde gaan naar Cornval. De troubadour wordt door Merlijn verzorgd. Ondertussen vertelt Johan zijn verhaal aan Arthur. De jongeman had een vreemde volksstam zien ontschepen, waarop hij gevangengenomen werd en men hem wilde doden. Een jonge vrouw kwam tussenbeide, hij mocht gaan op voorwaarde van geheimhouding.
Johan en Lancelot gaan op onderzoek !
Het is al donker wanneer de twee ridders de stam terugvinden. Er is op dat ogenblik een discussie bezig over het al dan niet openen van de schilden. Er wordt een vuur aangestoken waarop een rituele dans volgt om te beslissen. Het antwoord is negatief , de schilden blijven gesloten. Johan en Lancelot volgen het meisje dat naar haar tent terugkeert. Ze spreken haar aan, maar het meisje lijkt hen niet eens waar te nemen.
Enkele stamgenoten merken de ridders op en wat later betreedt de hoofdman de tent van het meisje met enkele gewapende mannen.
Het meisje noemt zich Zigliora. Het stamhoofd Caglior zegt dat ze een zwakzinnige wees is die hij onder zijn hoede nam. Storm dwong hun ertoe om hier te ontschepen en hij wil enkel aan de koning zeggen waarom hij zijn thuisland verliet. De schilden zouden relikwieën bevatten van vorige heersers.
Johan en Lancelot geloven de man niet en dat blijkt algauw terecht te zijn. De volgende morgen gaan zij met het stamhoofd op pad naar Cornval. Bij een oude seintoren besluiten Johan en Lancelot te overnachten. Lancelot neemt de eerste wacht en wordt door Caglior aangesproken en onder hypnose gebracht. Johan ontwaakt, waarop Caglior wegvlucht.
Andere leden van de stam pakken nu de wapens op en er ontstaat een gevecht. Johan staat op het punt te bezwijken wanneer Lancelot zijn bewustzijn herwonnen heeft en de vijand met pijlen op afstand houdt. Ze verschuilen zich in de toren.
Een eerste aanval wordt door de ridders afgeslagen , waarop de nomaden beslissen de ridders uit te hongeren. De ridders zijn echter inventief en vangen de vogels die de toren benaderen. Hierop wordt Caglior woest, hij roept op om de toren te verzwakken, zodat hij instort. Net op tijd ontdekt Johan een luik met een gewelf waarin ze zich kunnen schuilhouden tijdens de instorting. Overtuigd van hun overwinning trekken de nomaden verder. Johan en Lancelot banen zich ondertussen een weg naar de oppervlakte. Eens ze zich bevrijd hebben besluiten ze uit elkaar te gaan om meer kans te hebben dat één van hen Cornval bereikt.
In de nomadenstam ontstaat onenigheid over de verdere tocht. Zigliora wil dat de stam zich in het moeras vestigt maar Caglior vindt dat te min. Hij wil verder trekken tot een klooster. Zigliora moet zich gewonnen geven en wordt geketend.
Johan is de nomaden inmiddels terug op het spoor. Caglior en zijn manschappen naderen echter de abdij reeds. In een mum van tijd bezetten ze de abdij en zetten de monniken buiten. Johan weet ondertussen Zigliora te bevrijden. Na een handgemeen met de bewakers vluchten ze weg, maar Johan raakt Zigliora kwijt.
De jonge vrouw is naar de abdij gerend en dreigt haar in brand te steken indien Caglior niet het bevel geeft weer te vertrekken. Zigliora heeft de 2 schilden in haar macht. Enkele pijlen missen op een haar na het meisje . Zigliora weet echter te ontkomen, Caglior en enkele handlangers gaan in de achtervolging.
Johan treft het meisje ondertussen aan, ze is bewusteloos. Ondertussen arriveren Caglior en zijn handlangers en er ontstaat een gevecht. Net wanneer Johan op punt staat te bezwijken wordt Caglior dodelijk getroffen door een pijl. Het zijn Zigliora en andere stamgenoten die hem net op tijd ter hulp komen. Door op Zigliora te schieten heeft Caglior namelijk de wetten overtreden en heeft hij afgedaan als stamhoofd. De nomaden vertrekken maar laten de schilden achter bij Johan, zodat hij zou begrijpen wat hun bedoelingen waren.
Lancelot had Cornval ondertussen weten te bereiken en reeds daagt de koning met zijn ridders op. De schilden worden geopend. Wanneer ze een zwarte banier te voorschijn zien komen beseft iedereen dat de pest onder de nomaden heerste. De koning zet onmiddellijk de achtervolging in op de nomaden. Wanneer ze de groep bijhalen voert Zigliora het woord. Honger dwong hen het land aan te doen. Caglior dacht met een geheimzinnige ritus de ziekte te kunnen verwijderen, maar enkel het meisje had dit doorzien. Zijn ogen konden echter een ander willoos maken. Zigliora had de abdij in brand gestoken om de monniken van de ziekte te vrijwaren. Arthur toont zijn grote hart en wijst de nomaden een onbewoond eiland toe in de Noordzee, waar zij hun lot kunnen afwachten.
De Zwarte Banier vond ik in mijn jeugd een spannend verhaal, maar ik moet toegeven dat ik de plot toen niet geheel begreep. Het hele album hield je in de ban van de twee aan elkaar geknoopte schilden: wat zit er toch voor groot geheim in? En wat is een banier eigenlijk?
De clou, die op de laatste 2 pagina’s onthuld wordt, bleef toch voor mij onduidelijk en daarom onbevredigend.
Als ik het album nu vele jaren later herlees, vat ik het al beter, maar ik blijf het verhaal eerlijk gezegd toch een beetje vergezocht vinden. Een gefrustreerd stamhoofd dat een dergelijke ritus verzint, zogenaamd om de plaag te doen verdwijnen en daarbij het zwarte vaandel, teken van de pest, in de schilden verstopt. Met mysterie en hypnose bindt hij zijn goedgelovige stamgenoten (zigeuners?) aan zich en houdt hen aan het lijntje in de hoop zijn volk na de plaag een soort beloofd land te kunnen geven met hemzelf als almachtig heerser. Ook andere interpretaties blijven mogelijk door de beknopte en ietwat vage uitleg van Zagliora aan Arthur.
Wat de medische kant van de zaak betreft is het antwoord van Merlijn op de vraag die Johan stelt, namelijk of de nomaden kunnen ontsnappen aan de plaag, opvallend: ”Onze kennis schiet te kort. Eens zullen verdienstelijke onderzoekers een middel vinden om deze plaag te bestrijden.” Zijn wijsheid stelt eigenlijk teleur. Spreekt hier wel Merlijn de tovenaar, of horen we de stem van de 20e eeuwse scenarist Vandersteen?
Nog even een opmerking over het tekenwerk. Door de zeer wisselende kwaliteit lijkt het wel of er meerdere medewerkers aan gewerkt hebben. De hand van Sels is duidelijk zichtbaar, vooral in de gedetailleerde portretten. Had hij echter een minder talentvolle collega, verantwoordelijk voor andere tekeningen, naast zich of moest het met de Franse slag?
Wat ook opvalt op de eerste pagina’s, is dat Johan de ene keer wel een maliënkolder draagt over zijn armen en dan weer niet.
Dit onderhoudende album laat helaas zien dat de vroege Vandersteen-reeks zijn absolute hoogtepunt gepasseerd is. Het is zeker nog wel de moeite waard en er zullen nog wel een paar goede titels verschijnen (nr. 26, 27 en 29) in het tijdperk Sels en later nog m.m.v. De Rop en Biddeloo. Maar het állerbeste is al weer achter de rug, zowel wat betreft de scenario’s als het tekenwerk.
Tot slot voor de eerste drukfreaks: op de achterkant van mijn eerste druk staat deel 22 als laatste vermeld en dus niet deel 24, wat je zou verwachten. Iemand een verklaring?
1965
We bevinden ons in de nevellanden, waar Bogard de tovenaar wordt aangevallen door een dwergenvolk. Modred, de roofridder, komt de tovenaar ter hulp en de dwergen slaan op de vlucht. De twee worden bloedsbroeders in hun strijd tegen Arthur en Modred krijgt van Bogard een geheim wapen. Enkele dagen later is er in Camelot een groots steekspel tussen ridders van overal. De stemming zakt danig onder nul als een gewonde ridder aankomt. Hij werd genadeloos verslagen buiten het strijdperk door een zwarte ridder. Als die zich op zijn beurt aanbiedt daagt Lancelot hem onmiddellijk uit maar wordt verslagen door een zware slag tegen het hoofd. De zwarte ridder draagt een Glazen Ster rond zijn hals, die z'n tegenstanders lijkt te verlammen. Als hij even later zijn helm verliest is de koninklijke tribune onaangenaam verrast bij het zien van Modred. De roofridder kan ontkomen maar richt daarbij zijn verlammende straal op Parcival, de zoon van Arthur en later op de achtervolgende soldeniers.
De jacht wordt gestaakt en iedereen keert terug naar Camelot. Merlijn heeft intussen ontdekt dat de uitwerking van de straal wordt opgeheven als de Glazen Ster wordt vernield. Dát is een taak voor de Rode Ridder. Bij één van de overnachtingen tijdens zijn speurtocht hoort Johan het gegil van een dwergachtig meisje dat wordt aangevallen door een reptiel. Het beest wordt verslagen maar het meisje is weg en in de nevels verschijnt Modred. Het komt tot een ware uitputtingsslag tussen de twee ridders, waarbij Johan de Ster kan bemachtigen, maar het is Modred die op het punt staat de genadeslag te geven. De roofridder wordt echter bestookt door een regen van kleine pijlen en moet, evenwel zonder ster, vluchten.
De Roder Ridder komt terecht bij het volk van Enid. Deze dwergenstam leeft in een grote boom temidden van een meer dat krioelt van de reptielen. Enid herkent de Glazen Ster maar weerhoudt Johan ervan om ze meteen te vernielen. De Ster is een machtig wapen en kan misschien nog gebruikt worden in de strijd tegen Bogard en Modred. Ondertussen krijgt de onfortuinlijke Modred de volle laag van Bogard voor het verlies van de Ster en wordt zelfs verjaagd. Modred zint op wraak en krijgt daarbij de hulp van Whonad, eveneens een beoefenaar van de zwarte kunst maar een felle tegenstander van Bogard. Whonad maakt een drankje dat bescherming biedt tegen de waanbeelden die door Bogard worden opgeroepen, maar wordt dan zelf afgemaakt door een woedende Modred die weigert hem de Ster te brengen.
Het is Bogard die verrassend opduikt bij de boom van Enid terwijl de Rode Ridder op weg is naar de oever. De tovenaar laat het water rond het vlot van de ridder opvlammen en de intense hitte maakt iedereen op het vaartuig bewusteloos. Modred verschijnt eveneens ten tonele en doodt z'n bloedbroeder. De reptielen in het water verhinderen hem evenwel om het vlot te naderen. Iedereen wordt terug in de boom gehesen, met Johan nog steeds buiten westen. Een storm steekt op en teistert de boom en zijn bewoners, verscheidene hutten moeten worden prijsgegeven aan het natuurgeweld. Modred maakt gebruik van de sterke wind om een brandende speer naar de zuidkant te slingeren en daar een hut in lichterlaaie te zetten. Alle aandacht gaat naar de brand en niemand merkt dat Modred de boom nadert op een geïmproviseerd vlot vanaf het noorden. Hij wordt pas ontdekt als hij reeds ín de boom zit.
De dwergen zetten de aanval in met een groot schild bezet met speren en drijven Modred naar het uiteinde van de tak. Door een gewaagde sprong kan de roofridder het schild en de dwergen omzeilen, maar botst dan op de ontwaakte Rode Ridder (met ster). Het komt andermaal tot een zwaar gevecht waarbij Modred het onderspit moet delven maar er alsnog in slaagt om Enid te vangen. Voordat ze echter kan geruild worden tegen de Ster, springt Enid in de poel. Johan gaat haar achterna gevolgd door een aantal krijgers. De dwergenkoningin wordt gered maar Johan krijgt een klap van een reptielenstaart en is terug uitgeteld. Hiervan maakt Modred gebruik om de Ster opnieuw te bemachtigen en zich te posteren op een zonovergoten platform.
Enid laat begaan om dan met een ruk aan een touw een luik te laten openklappen waardoor Modred een lading stenen over zich heen krijgt. Hij verliest de Ster en tuimelt in de poel temidden van de haastig toeschietende hagedissen. De Roder Ridder neemt geen risiko meer en vernielt de ster, waarop alle getroffenen op slag genezen van de verlammingen, en hij kan terug naar Camelot.
Het goede verhaal eindigt in feite reeds ná 14 bladzijden. Er moeten echter nog 20 bladzijden extra gevuld worden om het album te vervolledigen. Dus willens nillens moet de vernietiging van de Glazen Ster, en dus de redding van de getroffenen, uitgesteld worden.
Vanaf dan sleept het verhaal zich naar mijn gevoel een beetje voort. De booswichten gaan onder elkaar wat bakkeleien, er steekt een storm op, Modred die dan toch in de boom geraakt. De fut is er een beetje uit, maar het bijzondere decor maakt veel goed. Het geheel is behoorlijk verteerbaar.
1965
Johan maakt een inspectietocht in het noorden. Wanneer hij een Ierse boot op een rivier ziet, besluit hij die van dichtbij te gaan bekijken. Johan vraagt waar het schip heen gaat, maar krijgt als antwoord een speer naast zijn hoofd geslingerd. Hij trekt zich terug maar geeft niet op. Hij vraagt die nacht onderdak in een versterkte hoeve.
Golmar de herenboer en zijn vrouw verlenen Johan gastvrijheid. Zij stellen ook Conor, hun stomme zoon, voor. Johan vertelt zijn wedervaren van die middag. Conor schrikt hierbij merkbaar. De volgende morgen vertrekt Johan weer, Conor lijkt Johan iets duidelijk te willen maken, maar rent dan weg.
Na een tijdje komt Johan de Ieren weer tegen, ze hebben hun schip verlaten en zijn aan wal gegaan. Voorzichtig sluipt Johan dichterbij. Een geheimzinnig voorwerp “ Het oog van Kian“ wordt door Decca, de mysterieuze leidster van het gezelschap, omhoog gehouden en wijst een richting aan. Een man klimt een boom in en roept dat het oog een hoeve aanwijst. De Ieren gaan op pad !
Vallende stenen verraden de aanwezigheid van Johan en in een mum van tijd is hij omsingeld. Na een fel gevecht verliest hij zijn evenwicht en valt in een afgrond. Johan is echter niet dood, tegen de avond ontwaakt hij uit zijn verdoving.
De Ieren zijn inmiddels bij de hoeve aangekomen en dringen binnen. Johan komt ook aan de hoeve aan en slaat de gebeurtenissen gade. De aanvallers zijn op zoek naar een prinses, Deirdre, die de hand van hun meester Kian weigerde. De boer ontkent dat Deirdre aanwezig is, waarop Decca haar rechterhand Kemoc bevel geeft het oog van Kian te raadplegen.
Alvorens het oog iemand aanduidt slaat Conor het oog uit Decca’s hand. Conor blijkt Deirdre te zijn, prinses van de Fjorden uit het Noordland. Decca wil Deirdre een kroon op het hoofd zetten als straf. Golmar komt op dat ogenblik tussenbeide, geholpen door zijn knechten en Johan, die uit zijn schuilplaats tevoorschijn komt.
Decca steekt het dak met een toorts in brand en blaast de aftocht, de indringers voeren Deirdre met zich mee. Golmar’s buurman komt te hulp en er wordt een ploeg achtervolgenden samengesteld. Net voor de Ieren de boot weer willen ingaan worden ze ingehaald , er volgt een bloedig treffen. Deirdre is bevrijd, Decca weet te vluchten en wordt op de hielen gezeten door Golmar’s mannen. In een wanhoopspoging springt Decca van een klif.
Terug in de hoeve geeft Golmar Johan een verklaring voor Deirdre’s aanwezigheid. De vader van Deirdre , Ronjar is koning van het Noordland. Kian heeft het schip dat Deirdre vervoerde gekaapt en dwong haar hem te huwen. Deirdre wist te ontsnappen en is zo bij de hoeve terechtgekomen, waar de bewoners bereid waren haar te helpen. Ronjar denkt dat Deirdre op zee omgekomen is.
Johan besluit dat Deirdre best met hem mee naar Camelot gaat. Deirdre stemt toe , en beiden gaan op weg. Johan neemt ook de kroon mee die Decca op Deirdre’s hoofd wilde plaatsen. Decca heeft de val overleefd en ligt op de loer.
Terug te Camelot buigt Arthur zich over de zaak. Lancelot is ogenblikkelijk verliefd op Deirdre en wil Haar samen met Johan terug naar het Noordland brengen.
Merlijn wordt ondertussen om advies gevraagd betreffende de kroon. Hij waarschuwt iedereen, nooit de kroon op te zetten. Om dwaasheden te voorkomen, werpt hij de kroon in de slotgracht. Decca ziet de kroon vliegen en duikt haar op. Merlijn heeft die nacht een nachtmerrie. Hij trommelt Johan op om Deirdre te gaan bewaken. Zij onderscheppen Decca, die de kroon op Deirdre’s hoofd heeft gezet. Een wachter doodt Decca met een goedgemikte pijl. Deirdre wordt ondertussen door hevige pijnen gekweld, de kroon kan ze niet meer afzetten. Merlijn beseft nu wat er gaande is. Kian maakte een beeld van Deirdre, elke prik die hij het beeld geeft bezorgt Deirdre enorme pijnen. Uiteindelijk zal zij eraan doodgaan. Merlijn kan niets beginnen. Johan en Lancelot worden op pad gestuurd om het beeld te vernielen.
In Ierland aangekomen nadert een ruiter hen. Zij betreden het land van koning Nuada en moeten tol betalen. Johan en Lancelot weigeren en treffen de zonen van Nuada. Zij worden gedwongen geblinddoekt te strijden met de speer. Johan verslaat de oudste krijger, Burdoch, maar spaart zijn leven. Intussen duikt koning Nuada zelf op. Hij laat Johan en Lancelot doortrekken en stuurt Burdoch mee om hen te leiden.
Spoedig bereiken de ridders de grens met het land van Kian. Burdoch blijft echter bij de ridders, om zijn dwaze houding goed te maken. In het veld, tussen de menhirs, worden ze al gauw aangevallen door Morna, de reus. Johans paard wordt geveld; Burdoch drijft zijn speer echter in Morna’s flank. De andere twee reuzen vallen aan. Lancelot is de reus Keelta te vlug af, terwijl de derde reus, Dermot, achter Johan en Burdoch aangaat. Dermot raakt zijn tegenstanders echter kwijt. Johan verbindt de gebroken arm van Burdoch, die daarna huiswaarts keert. Johan gaat nu op zoek naar Lancelot, die gevangen genomen werd door Keelta en Dermot. Hij treft de derde, gewonde reus Morna aan en helpt hem.
Morna belooft Johan te helpen zijn vriend vrij te laten. Johan vindt zijn vriend en raakt verwikkeld in een gevecht met beide reuzen. Morna komt hem ter hulp, met zijn tweeën verslaan ze de andere reuzen. Morna bezwijkt ook aan zijn verwondingen.
Lancelot en Johan trekken te voet verder.
Kian droomt die nacht van Decca, die hem waarschuwt voor Johan en Lancelot. Kian gaat naar een slottoren en overziet de omgeving. Twee lichtgevende gestalten jagen hem vrees aan. Er heerst vrees binnen de muren van Kian’s burcht Het waren Johan en Lancelot die zich vermomd hadden met takken en eendenveren. De volgende dag schakelen ze een patrouillerende wachter uit. Johan wisselt met de wachter van kledij en infiltreert zo de rangen van de bewakers. Lancelot blijft ondertussen terreur zaaien als spook. Wanneer Kian en zijn ruiters uitrijden keert Johan terug en zoekt het beeld van Deirdre. Hij schakelt enkele tegenstanders uit en bereikt het beeld. Kian is echter weergekeerd en drijft Johan in het nauw. Een uitval van Johan doodt Kian echter, zijn trawanten vluchten weg. Johan vernielt het beeld en tracht de burcht te verlaten. Alle wachters zijn echter teruggekeerd en een overmacht staat de ridder nu op te wachten. Plots duikt Lancelot verkleed als spook weer op en jaagt de wachters de stuipen op het lijf. De ridders branden de burcht plat en keren dan terug naar Camelot, waar ze gelauwerd worden door de koning. Deirdre is volledig hersteld en wacht haar redders op. Johan maakt zich op om de jongedame te vergezellen aan de vijver. Lancelot is hem echter te snel af ! Love is in the air !
Opnieuw een verhaal van Vandersteen waarin ontzettend veel gebeurt. Dat blijkt al uit de uitgebreide samenvatting.
Vele bekende thema’s komen terug met als meest opvallende: romantiek! Onze Johan geeft zo’n beetje voor het eerst in de reeks blijk van enige gevoelens, in dit geval voor de knappe prinses Deirdre. “Ik begrijp dat de spionnen van Kian je wilden ontvoeren”, zegt hij veelbetekenend in strook 21. En aan het eind van het verhaal trekt hij vol hoop zijn mooiste gewaad aan voor een ontmoeting met de door hem geredde dame. In het volgende verhaal, Het graf van Ronjar, zal dit gegeven nog een grotere rol spelen. Zelfs zijn vriendschap met Lancelot komt onder vuur te liggen, omdat beide ridders meer dan gecharmeerd zijn door dezelfde Deirdre.
Wat mij betreft mogen de toekomstige scenario’s van Martin Lodewijk qua sfeer en thematiek een voorbeeld nemen aan verhalen als De kroon van Deirdre.
Het tekenwerk zet de lijn voort die al een tijdje was ingezet: nogal wisselvallig, maar wel voldoende. Alleen de laatste 2 pagina’s vallen uit de toon. Misschien was Sels een weekje ziek en werd hij vervangen door een inkter met een te dikke stift?
Opvallend is dat op de cover de reuzen Keelta en Dermot zwaarden dragen en in het verhaal zelf bijlen! Maar dergelijke verschillen zien we vaker en ik vraag me alleen een beetje af waarom.
Soms ook draagt Johan weer wel een maliënkolder (strook 5), maar meestal toch niet. Wat mij echter meer intrigeert: wat draagt hij nu eigenlijk om zijn hals? Een soort driedelig sieraad of amulet? Op de eerste 3 stroken heeft hij het trouwens niet om, daarna wel. Sinds nr. 17 (De zeekoning) ziet de uitrusting van de Rode Ridder er anders uit dan in de periode van Karel Verschuere. De grote kraag is verdwenen en vervangen door een halsketting met een flink aantal amuletten. Later is dat aantal gereduceerd tot 3 en ook Biddeloo heeft dat altijd zo gehandhaafd.
Wie weet dus wat Johan nou eigenlijk om zijn nek draagt?? Graag reacties!
1965
Te Camelot wedijveren Johan en Lancelot om de gunst van Deirdre. Jammer genoeg loopt een derde er mee heen.
In het Noorderland spelen zich echter geheel andere dingen af. Alkan en Kerwon, twee ridders van de Ronde Tafel, willen inschepen om naar Camelot terug te keren. Kobolden willen dit echter verhinderen en bekogelen hun schip met rotsblokken. De ridders chargeren en jagen de Kobolden op de vlucht. Een hoorn van de Kobolden vormt hun trofee. Te Camelot vertellen de ridders hun wedervaren, waarop Deirdre verbaasd op hen toeloopt. Zij neemt de hoorn vast en valt bewusteloos neer. Later vertelt ze Johan, Lancelot en Merlijn dat het de hoorn van Ronjar, haar vader is. De hoorn lag verborgen in een geheime bergplaats. Het feit dat de hoorn tevoorschijn kwam wil zeggen dat Ronjar dood is. Deirdre ziet zich verplicht naar het Noorderland terug te keren om de troon over te nemen. Arthur geeft Johan en Lancelot de opdracht mee te gaan.
Aangekomen na een zeereis, verloopt het vervolg van de tocht te paard. Het drietal wordt blijkbaar geschaduwd. Johan gaat op onderzoek uit. Hij treft de bespieder aan die getroffen wordt door een pijl op het ogenblik dat hij Johan de waarheid wil vertellen. Johan wordt onder schot gehouden, maar gelukkig duikt Lancelot achter de schutters op. Het zijn krijgers van Harald, koning van de Fjorden. Harald heeft de plaats waar Deirdre recht op heeft ingenomen. Johan, Deirdre en Lancelot brengen de gewonde man naar een nabijgelegen dorp, waar de man zijn vrouw het gezelschap onderdak biedt. Zij vertelt het verhaal achter de machtsovername. Harald verdreef Ronjar in een bloederig treffen. Ronjar wist te ontkomen met zijn schat maar werd door de Kobolden overvallen en gedood. De schat wordt bewaard door de Kobolden. Deze schat bevat tevens de scepter die Deirdre nodig heeft om de macht op te eisen. Als één man bieden Johan en Lancelot aan de scepter te gaan zoeken. Op aanraden van de vrouw trekt het drietal over een bergpas. Op hun tocht laat Lancelot zijn interesse voor Deirdre nogmaals blijken. Lancelot vreest dat Johan meer kans maakt bij Deirdre, wat een erg bedrukte stemming oplevert. Het leidt zelfs tot ruzie. Een aanval van een beer noopt de ridders echter tot samenwerken, waarna ze besluiten de strijd om Deirdre te staken tot hun opdracht vervuld is.
De tocht gaat verder, en het drietal betreedt een vallei waarin zich Kobolden verschuilen.
Deirdre geeft de nodige aanwijzingen en het lukt Lancelot om een hinderlaag te ontlopen en een Kobold gevangen te nemen. Hij verklapt hen de locatie van Ronjars graf. Zijn gelaat werd in een rots bij het graf uitgehouwen. Wanneer ze het graf aantreffen wordt Johan getroffen door een steen uit een slinger van de Kobolden. Lancelot kan zijn vriend uit de vuurlinie halen, waarop Johan zijn boog ter hand neemt. De strijd verloopt grimmig maar wordt plots gestaakt wanneer een groepje ruiters de vallei betreedt. De ruiters worden op hun beurt door de Kobolden aangevallen. Onder hen bevindt zich Harald. Johan en Lancelot komen Harald en zijn vikings te hulp. Harald wordt daarop door de ridders gevangen genomen, maar een groep krijgers doemt reeds op aan de horizon. De krijgers beweren dat ze achtervolgd worden door een enorme overmacht aan Kobolden. Noodgedwongen sluiten beide partijen een overeenkomst. Ze zullen samen de Kobolden het hoofd bieden. Na enkele afleidingsmanoeuvres maken de mensen gebruik van de wind door het gras voor en achter hen in brand te steken. De vuurzee schermt hen af van de Kobolden en laat hen toe de bergpas op te gaan. De Kobolden worden nu met zware verliezen teruggedreven. Ze zijn bereid de strijd te staken wanneer ze hun gewonde aanvoerder mogen wegvoeren. Tegen Haralds zin in stemt Johan toe.
Ongehinderd bereikt de groep nu het graf van Ronjar. Hier eindigt de overeenkomst tussen de ridders en Harald. Door hun weigering de schat te verzaken, opent Harald de jacht op de ridders en Deirdre. De ridders houden de vikings bezig terwijl Deirdre het graf betreedt. Ze vindt er de scepter en voegt zich bij Johan en Lancelot. Ze vluchten naar een kring van stenen achter het graf, waar volgens bijgeloof de geest van Ronjar huist.
Deze magische kring mag niet geschonden worden, het trio is veilig. Lancelot is echter gewond en Harald besluit het drietal uit te hongeren. Harald biedt een drinkhoorn met water aan voor de gewonde Lancelot in ruil voor de scepter. Johan weigert een ruil en daagt Harald uit voor een duel. Harald stemt onder druk van zijn vikings toe. Een hevig gevecht om een drinkhoorn barst los. Johan doodt Harald en vlucht met enkele drinkhoorns en een zak voedsel de magische kring weer in. De vikings zweren hun gedode leider te zullen wreken en zijn die avond zegedronken met de schat van Ronjar bezig. Johan maakt van hun onoplettendheid gebruik door er met een paard vandoor te gaan. Onmiddellijk wordt hij door de vikings achtervolgd. Zijn paard stort neer en Johan is verbaasd over het feit dat zijn achtervolgers niet opdagen. Hij sluipt naderbij en merkt dat de vikings dood op de grond liggen. De schat was met giftige stoffen bewerkt, zodat rovers een zware straf zouden ondergaan. Dit is de vikings fataal geworden. Nu rest Johan en Lancelot enkel nog de taak Deirdre naar haar volk te brengen.
Zij zien nu de dwaasheid van hun wedijveren om Deirdre in, hun vriendschap kreunde hieronder maar heeft het gelukkig overleefd.
“Het graf van Ronjar” is een rechtstreeks vervolg op “De kroon van Deirdre”, maar wel zelfstandig te lezen.
Veel van wat ik schreef over de kwaliteit van zijn voorganger geldt ook dit verhaal. Het tekenwerk is van dezelfde wisselende kwaliteit. Het is spijtig dat de uitgever besloot om voortaan met afwisselend lichtbruine en grijsblauwe inkt te gaan drukken. Ik mis de karakteristieke donkerblauwe kleur van de eerste 25 verhalen.
De figuur van Deirdre op de cover ziet er anders uit dan in het verhaal zelf. Haar haar zit in vlechten en ze heeft een andere jurk aangetrokken. Gelukkig heb ik geen verstand van mode…
Op diezelfde cover zien we de stoere en dappere ridder bewusteloos in het gras liggen, getroffen door een verraderlijke steen van een kobold. Vertwijfeld staat de hulpeloze prinses te kijken of haar held nog wel zal herrijzen. In dit plaatje passen overigens geen sporen van bloed of gapende wonden. Johan “fronst” slechts. De naam van de uitgever onder de voorplaat moet iets naar rechts uitwijken, zie ik nu ook.
De compositie van de cover symboliseert wel het belangrijkste thema: romantiek. Johan en Lancelot worden opmerkelijk sterk in hun daden gedreven door hun gevoelens voor de prinses. Hun vriendschap wordt zwaar beproefd door hun wedijver. Een hongerige beer voorkomt misschien wel een handgemeen of erger nog tussen de twee gezworen vrienden.
In strook 57, wanneer Johan zich voorbereidt om het finale duel aan te gaan met Harald, houden hij en Deirdre elkaar nog even stevig vast om kracht te putten uit hun onmogelijke liefde. Het is een opvallend menselijke en kwetsbare ridder, zoals we die nog niet eerder zijn tegengekomen in de reeks. Een prachtige scène!
Een ander bijzonder moment vind ik terug in strook 18. Het wordt de ridders en de prinses duidelijk hoe moeilijk en vrijwel hopeloos hun opdracht is om de scepter van Ronjar op de kobolden te heroveren. Johan zegt dan: “Twee zwaarden staan je ter beschikking Deirdre! Beveel en wij zullen de scepter voor je heroveren!”. Vooral de gedetailleerde tekening van de zwaarden, naast elkaar hangend in hun schede, is erg beeldend.
Het verhaal is in zijn geheel redelijk spannend en onderhoudend. Ik heb wel het gevoel dat er meer in zat. Het is ook een beetje onevenwichtig. Er zit een flink tempo in, maar daarentegen wordt de scène in de magische kring nogal lang gerekt. Het verhaal is daarna uiteindelijk toch ineens goed afgelopen. We maken weliswaar niet meer mee hoe Deirdre wordt thuisgebracht, maar de educatieve slotwoorden van Johan mogen er zeker zijn. Romantiek? Dwaasheid!
1966
Dit verhaal begint als Johan en Lancelot een duif redden tijdens een jachtpartij. Het dier draagt een zonderlinge boodschap aan zijn poot. Het blijkt een bericht te zijn van de Prinsen van de Nacht, zeggende dat Olberon moet sterven. Er is ook sprake van een maansteen. Het bericht is ondertekend door een zekere Hakuwa.Daar noch Merlijn, noch Arthur weten wat deze namen betekenen, besluit Merlijn een verder onderzoek in te stellen. Via een toevallige ontmoeting komen onze vrienden te weten dat Doorlong, een schrijver-magiër, van meer weet. Merlijn besluit Doorlong, een vriend van hem, te gaan opzoeken.
Doorlong blijkt stervende te zijn wanneer Johan, Lancelot en Merlijn aankomen bij zijn grot. Op zijn sterfbed vertelt Doorlong van Olberon, een dwerg die zwaarden smeedt. Ook Hakuwa is bekend, het is een waterduivel. Hakuwa vreest echter Olberon om de een of andere reden. Daarom moet deze sterven. Johan en Lancelot besluiten om Olberon te gaan zoeken, om hem te beschermen tegen Hakuwa. Op hun toch komen ze verschillende keren in gevecht met de Prinsen van de Nacht, een roversbende. Hakuwa is hun leider. Hij draagt een pantser en is praktisch onkwetsbaar. In het water is hij bovendien bijna niet te verslaan.
Wanneer Johan en Lancelot voor de eerste keer kennis maken met Hakuwa, is deze in gevecht met ridders van Heer Aldwyn. Wanneer Hakuwa vlucht, trekt het gezelschap naar diens burcht. Daar vertelt een sterrenwichelaar dat een steen nadert uit de ruimte, een maansteen. Die nacht daalt de steen naar de aarde en verdwijnt achter de horizon.
De volgende dag trekken Lancelot en Johan verder, en na een lange tocht komen ze aan bij de hut van Olberon. Deze is hen echter op het eerste zicht niet echt vriendelijk gezind. Het blijkt dat Herzlinde, Olberons dochter, in de handen van de Prinsen van de Nacht is gevallen. Olberon is echter de enige die Hakuwa kan verslaan. Hij moet een zwaard smeden uit de maansteen. Dit zwaard zal het pantser van Hakuwa kunnen doorbreken.
De volgende dag ondernemen Olberon, Johan en Lancelot een bestorming van de burcht van Hakuwa, tevens het schuiloord van de Prinsen van de Nacht. Na een lange toch slagen ze erin om Herzlinde te bevrijden. Hakuwa, die op dat ogenblik niet aanwezig is, moet met lede ogen toezien hoe zijn burcht in vlammen opgaat. Hij besluit zelf een stormloop te ondernemen om te verhinderen dat Olberon het zwaard smeedt dat zijn ondergang zal worden. Terwijl Lancelot, Herzlinde en Olberon zich met het smeedwerk bezig houden, vecht Johan op leven en dood om hen te beschermen tegen Hakuwa. Op het kritieke moment is het zwaard klaar. Het is vanaf dan een kwestie van tijd eer Hakuwa het onderspit moet delven. De streek is verlost van zijn waterduivel…
Geen slecht album, maar wel een nogal voorspelbaar verhaal. Het gegeven van de Prinsen van de Nacht is er eigenlijk maar bijgesleept.
De Prinsen worden dan ook op een bijzonder snelle manier verslagen. De echte vijand is natuurlijk Hakuwa, de waterduivel.
Al van in het begin van het verhaal wordt duidelijk wat de plannen zijn. Het zwaard moet gesmeed worden uit gesteente van de maansteen, en pas dan zal de waterduivel kunnen verslagen worden. Het weze duidelijk dat dit uiteindelijk wel moet lukken…
1966
Koning Arthur en zijn ridders zijn erop uitgereden om een einde te maken aan de plunderingen van de Noormannen in hun land. Na de Noormannen verslagen te hebben, rijden Johan en Lancelot erop uit om te kijken of de indringers wel degelijk allemaal weer ingescheept zijn. Lancelot hoort krijgsgewoel, meteen rijden ze erheen. Het is een bende Noormannen die een groepje vreemdelingen aanvalt. De vreemdelingen houden stand, maar wanneer Johan en Lancelot de strijd vervoegen, slaan de Noormannen op de vlucht. Sagob, een Perzisch koopman en tevens leider van het groepje is Johan en Lancelot zeer dankbaar. Het toeval wil dat hij op zoek was naar Camelot.
Er wordt aldaar een feestmaal gehouden. Enkel Merlijn kent geen vreugde, hij maakt zich zorgen. Guinevere vraagt hem de reden van zijn zorgen. Merlijn wantrouwt Sagob, in wie hij geen koopman, maar een soldaat vermoedt. Bovendien draagt hij een bijzondere ring, die Merlijn wel eens van dichtbij wil bekijken. De stoutmoedige Guinevere vraagt Sagob op de man af, of Merlijn zijn ring eens mag bekijken. Sagob beweert geen ring te dragen, er is trouwens ook geen ring meer te zien rond zijn vingers. De sfeer wordt grimmiger. Merlijn gebruikt zijn magie en tovert de ring tevoorschijn uit Sagobs drinkbeker. De Pers wordt woest en maar op het nippertje wordt een vechtpartij vermeden. Sagob en zijn ruiters verlaten Camelot.
Merlijn vertelt Guinevere dat de ring aan Kolwijn toebehoorde, een tovenaar die samen met hem magie studeerde. Een dienstmaagd alarmeert Merlijn. Iemand heeft zijn werkkamer overhoop gehaald. Er werd niets ontvreemd, maar het raadsel groeit! Johan en Lancelot worden door Merlijn op pad gezonden om de zaak te onderzoeken.
Na 3 dagen rijden vinden de ridders een spoor. Johan en Lancelot worden echter ontdekt, een ogenblik later zijn ze omsingeld door Sagob met zijn Perzen én de Noormannen die een bondgenootschap hebben gesloten. De ridders beseffen dat de situatie ernstig is en trachten door te breken. Hun paarden worden dodelijk verwond, maar als bij een mirakel kunnen de ridders zich verbergen aan de rivier.
Sagob wil verder trekken en deelt zijn groep in tweeën. De ene helft gaat op zoek naar Johan en Lancelot, de andere helft moet hem volgen naar de Zwaneburcht. De Noormannen lijken een moment te aarzelen, maar Sagob vertelt ze over de schat die zich in de Zwaneburcht moet bevinden. De ring van Kolwijn geeft hij in onderpand.
Ondertussen zetten ook Johan en Lancelot hun tocht verder. Het woud wordt echter zo dicht dat de voortgang maar moeilijk verloopt. Wanneer een zwaan onder de takken van overhangende bomen doorzwemt, besluiten de ridders dit voorbeeld te volgen. Eens deze hindernis voorbij, duiken ze op in een open plek in het woud. Ze zien een vervallen burcht voor zich en besluiten er te schuilen.
Plots loopt een geboeide man de burcht uit, achterna gezeten door een zwaan. Johan en Lancelot vangen de man op, die alvorens te sterven nog spreekt over de zwaan, en Morgane, een heks die deze Zwaneburcht bewoonde maar reeds lang geleden stierf. De zwanen zouden behekste edelvrouwen zijn die de burcht voor haar moesten bewaken.
Meteen daarna nemen Johan en Lancelot toch hun intrek in de burcht.
Lancelot neemt de wacht, Johan slaapt wat. Een geluid wekt hem echter en hij gaat meteen op onderzoek uit. Johan ziet enkele vrouwelijke schimmen ronddwalen. Wanneer Lancelot de galerij betreedt, zijn de schimmen verdwenen. Enkele onrustige zwanen trekken de aandacht van de ridders. Aan de overzijde van de slotgracht staat een oude vrouw. Johan maakt de reden van hun aanwezigheid bekend. De vrouw antwoordt dat de zwanen hen zullen helpen de Noormannen het hoofd te bieden en daarop verdwijnt ze.
De oude vrouw waarschuwt even later ook Sagob en zijn mannen na hun komst. De Noormannen lijken afgeschrikt, maar in ruil voor een juweel wil een dappere Noorman de burcht wel betreden. Hij wordt meteen aangevallen door zwanen. Nadat er eentje van hen gedood is, vluchten de overblijvende zwanen. Perzen en Noormannen bereiden nu de aanval op de burcht voor door een vlot te bouwen.
Die nacht staat hun kamp echter in rep en roer. De Noorman die de burcht betrad sterft na helse pijnen geleden te hebben op de plaatsen waar de zwanen hem aanraakten.
Sagob is echter vastberaden en zet de aanval in. Johan en Lancelot staan klaar om de slag op te vangen, wanneer achter hen een witte gedaante opduikt. Een ogenblik later is de gedaante weg, maar waar ze stond liggen twee bogen en een voorraad pijlen. De aanval wordt met behulp hiervan tot staan gebracht. Wanneer ook de zwanen aanvallen en er verscheidene Noormannen dood neervallen wordt de aftocht geblazen. Johan en Lancelot kunnen even op adem komen. Johan maakt van de gelegenheid gebruik om een spoor van de gedaante te zoeken, de afdruk van een vrouwenvoet leidt hem tot een zaaltje met een gedekte tafel.
Aan de overzijde bemerkt Sagob de zwanen en hij geeft één van zijn handlangers het bevel op de zwanen te schieten. De schutter valt echter dood neer. Sagob heeft echter een klein vergiftigd pijltje in de man zijn hals gezien. Hij ziet nog net de oude vrouw wegvluchten. Hij volgt haar maar zij lijkt ineens van de aardbodem verdwenen.
Met het vlot wordt weer een nieuwe aanval ondernomen. Ditmaal is de strijd grimmiger en Lancelot raakt gewond aan de schouder. Net op tijd weten de ridders het tij echter weer te doen keren, wederom moet Sagob de aftocht blazen. Sagob beseft dat deze situatie hopeloos is en wil enkele van zijn mannetjes binnen de muren hebben. Bij het tonen van een hoopje juwelen bieden drie Noormannen zich vrijwillig aan. Zij dringen stiekem de burcht binnen. Johan raakt slaags met een eerste indringer en de tweede wil hem in de rug aanvallen. Een zwaan belet dat echter en het kost Johan nadien niet veel moeite om zijn tegenstander uit te schakelen. De Rode Ridder vermoedt dat de tweede Noorman vergiftigd is. De derde Noorman dringt intussen door tot de zaal, waar Lancelot ligt te rusten. De witte gestalte verschijnt echter tijdig, de Noorman vlucht weg en loopt in op het zwaard van de Rode Ridder. Sagob verneemt het nieuws en besluit de ridders nu uit te hongeren.
Bij toeval merken Johan en Lancelot een rat op, die langs een gat in de muur verdwijnt. De vreemde textuur van de muur doet hen vermoeden dat het om een geheime doorgang gaat. Ze volgen de gang en komen uit in een onderaardse ruimte, waar drie vrouwen zich schuilhouden. Na een verschrikte ontmoeting besluiten de dames hun verhaal te doen. Hun mannen stierven in dienst van de koning, waarna de vrouwen besloten zich in de Zwaneburcht terug te trekken. Daar troffen ze de stervende Morgane aan. Morgane leerde hen de zwanen beheersen en bood hen een schuilplaats aan. In ruil moesten ze indringers verdrijven en mochten ze de burcht niet verlaten. Ze tonen ook het geheim van de dodelijke zwanen. In hun veren zitten pijltjes met een dodelijk gif. Wanneer Johan de dames over de oude vrouw vertelt, vallen deze bijna achterover: de beschrijving is dezelfde als die van Morgane…
Lancelot zal via een geheime gang de burcht verlaten en hulp gaan zoeken. Sagob ligt echter op de loer en neemt Lancelot gevangen.
Johan verschijnt op de wallen, de belegeraars kijken verschrikt op. De verrassing wordt compleet, wanneer achter hen Morgane opduikt en de vrijheid van Lancelot eist. Sagob gaat echter niet op die eis in, waarna Morgane de geheime gang ingaat en de opening achter zich doet instorten. Sagob vraagt Johan nu zich over te geven, hij geeft hem bedenktijd tot zonsondergang.
Morgane staat nu voor Johan en vraagt hem haar jeugd terug te schenken door met zijn zwaard de drie edeldames te doden. Ze vertelt hem ook dat de schat slechts een lokmiddel was. Johan weigert, waarop Morgane vlucht. Tijdens die vlucht valt de heks echter, een verschrikte zwaan doet ongewild de rest en Morgane sterft.
Sagobs geduld is echter ten einde en geeft het bevel Lancelot te doden. Net op tijd doemt Merlijn op, met een schare boogschutters. De zwanen vallen eveneens massaal aan op Merlijns bevel en rekenen meedogenloos af met de belegeraars. De tovenaar verklaart dat hij achter Sagobs bedoelingen was gekomen omdat zijn handlangers een document over de Zwaneburcht bleken te hebben ontvreemd. Verhaal ten einde!
De “Zwaneburcht”, nog zonder tussen-n in de oude spelling, is weer een typisch Vandersteen-verhaal. Langdurig mysterieus en pas op de laatste 2 pagina’s volgt de, een tikkeltje vergezochte, verklaring voor het optreden van Morgane. Een vermeende schat moet ridders lokken om de drie jonkvrouwen te doden waardoor de heks weer jong wordt.
De setting van het verhaal is zeker mooi gekozen. Een oude vervallen burcht die bewoond en bewaakt wordt door geheimzinnige zwanen. Onze twee dappere ridders verdedigen heldhaftig hun schuilplaats tegen een groep onhandig opererende Noormannen. Zij worden geholpen door de zwanen en last but not least de witte schimmen. Met andere woorden: veel romantische thematiek!
Met de tekeningen zit het wel weer snor. De figuren en decor zijn consequent van prima niveau. De gezichten en portretten wisselen wel van kwaliteit en zien er soms heel matig uit. Da’s jammer. Ook de cover had meer aandacht verdiend. Vooral de achtergrond ziet er te armoedig uit.
Over het geheel genomen een prettig spannend en onderhoudend verhaal dat (bijna) 4 sterren verdient.
1966
Terwijl Lancelot zich populair maakt bij het vrouwelijk schoon, gaat Johan op jacht. Na een uitputtende achtervolging op een hert schiet hij zijn wild. Een stel zwervers wil de ridder overvallen om zo met het geschoten wild te gaan lopen. Johan geeft zich echter niet zomaar gewonnen. Een laffe aanval dreigt hem echter fataal te worden, ware het niet dat Lancelot zijn vriend achterna ging en net op tijd de zwerver ontwapent.
Wanneer Johan en Lancelot Camelot weer bereiken, bruist de vesting van de bedrijvigheid. Er zijn Schotse gasten. Sir Hogarth is naar koning Arthur gekomen met een verzoek om militaire hulp. Omdat Sir Hogarth zijn buurman Sir Fingham de hand van zijn dochter weigerde, rukt deze laatste op met een huurlingenleger om Hogarth’s gouw in te nemen. Sir Hogarth vraagt hulp van de ronde tafelridders. Koning Arthur wil beslissen op basis van waarnemers, die hij eerst naar de desbetreffende gebieden wil sturen. Sir Hogarth is het daar niet mee eens, hij wil onmiddellijke hulp en roept de ronde tafelridders op om zonder toestemming van hun koning mee te gaan. Land en rijkdom zullen hun deel zijn. Guinevere staat haar man bij en kan ternauwernood een rel voorkomen.
Dezelfde avond nog, vertrekt Guinevere met haar zoon naar de kust, ze vraagt Johan om Arthur bij te staan.
Binnen de rangen van de rondetafelridders heerst verdeeldheid. Na het dispuut roept Arthur Johan bij zich. Hij vraagt hem Hogarth bij hem te brengen voor overleg. Johan gaat op weg, maar klopt wat later lijkbleek bij Arthur aan. Hogarth is dood, vermoord met een dolksteek!
Een onderzoek wordt ingesteld, de dolk was van Lancelot, die schonk hem echter 2 weken geleden aan Johan. Johan beweert hem te hebben laten liggen in de kamer, reeds voor Hogarth aankwam in Camelot. Lancelot zag Johan lijkbleek de kamer uitrennen. Alle sporen leiden tot Johan. Hoewel Johan ontkent en beweert dat Hogarth reeds dood was toen hij de kamer betrad, weigert hij te zeggen wie er bij hem in de kamer was. Ook Lancelot kan Johan niet overtuigen. Arthur is genoodzaakt de Rode Ridder op te sluiten tot alles grondig onderzocht is.
’s Nachts bezoekt Lancelot zijn vriend, hij biedt zijn hulp aan, zonder Johans woord van geheimhouding te verbreken. Johan verklapt dat er nog iemand in de kamer was. Deze persoon vroeg hem te zwijgen.
Datzelfde ogenblik vallen de resterende Hooglanders onder leiding van Murphy de kerkers binnen, vastberaden gerechtigheid te doen geschieden. Na een kort gevecht zien ze zich genoodzaakt te vluchten voor de garde van de koning. Dit is tevens het moment voor Johan om te vluchten. Via een list weet Johan een omsingeling van wachters te doorbreken. Wanneer hij buiten komt staat Lancelot klaar met een paard. Na gelukwensen rijdt Johan ervandoor. Lancelot neemt zijn verantwoordelijkheid voor Johans ontsnapping en neemt diens plaats in de kerker in.
Ondertussen liet Arthur Merlijn ontbieden en legt hem zijn problemen voor. Een spiegel in het vertrek kan mogelijk ontsluieren wie de moord pleegde. Merlijn zal trachten Gwendolijn de waarzegster te bereiken. Zij kan namelijk de spiegel laten spreken.
Onderweg vindt Johan onderdak bij een houthakker. Deze ruikt zijn kans om Johan bij de Hooglanders te gaan verraden. Hij betaalt een hoge prijs voor zijn verraad, klikken staat gelijk aan de dood voor de Hooglanders. Niettemin zit Johan nu in een lastig parket. De hut wordt omsingeld en Johan lijkt verloren. Plots laaien er enorme vlammen op. Merlijn creëerde een illusoire vlammenmuur waardoor de Rode Ridder kan ontsnappen.
Wat verderop houden Johan en Merlijn halt. Merlijn vraagt Johan wie er zich in de kamer bevond. Johan weigert te spreken, waarop Merlijn zijn plan met de spiegel voorlegt. Het komt tot een dispuut en er wordt besloten dat elk zijn eigen weg zal gaan, met als doel de ware toedracht van de moord te achterhalen. Een Hooglander luisterde het tweetal af, ze besluiten op te rukken naar de hut van Gwendolijn, om er de spiegel te aanhoren.
Merlijn bereikt als eerste de verlaten hut, vlijt er zich in een stoel neer en valt in slaap. Wanneer hij wakker wordt overmeesteren de Hooglanders hem en sluiten hem op. Ook Johan wordt weer in het nauw gedreven door de Hooglanders, na hevige gevechten en listige trucjes weet hij ze echter af te schudden. Wat verderop ontmoet hij Gwendolijn. Hij verklaart haar de gebeurtenissen en vraagt haar om de geheimen van de spiegel niet bekend te maken aan Merlijn. Gwendolijn twijfelt echter aan de integriteit van Johan en vertrekt.
Ze is nog niet goed en wel weg of enkele Hooglanders sluiten haar in. Gelukkig is Johan nog in de buurt, hij jaagt hen snel op de vlucht.
Vanaf dat punt gaat elk zijn weg, Johan richting kust, Gwendolijn richting Merlijn. De waarzegster merkt tijdig dat de Hooglanders haar in de val willen lokken en betreedt haar hut via een geheime gang. Ze ontmoet er Merlijn en ontsluiert er de geheimen van de spiegel. De waarheid die ze aanschouwen is onthutsend en meteen begrijpen ze Johans houding. Murphy rook echter onraad en wist een gedeelte van het gesprek op te vangen. Onmiddellijk geeft hij het bevel koers te zetten naar de kust. Merlijn zal zich moeten reppen om hen bij te kunnen houden.
Johan bereikte inmiddels de kuststreek, waar een zwaar onweer losgebarsten is. Wanneer hij de richting van zijn doel bepaalt, jaagt een blikseminslag zijn paard op hol. Het dier vlucht het moeras in en verdrinkt. Dan maar te voet verder. Op enkele honderden meters van zijn doel, een burcht aan de kust, bemerkt hij dat de Hooglanders hem voor zijn.
De Hooglanders beklimmen een slottoren en schakelen de wachtposten uit. In een mum van tijd hebben zij het garnizoen gevangen genomen en bereiken zij de grote zaal, waar Guinevere hen opwacht. Murphy beschuldigt de koningin van de moord. Guinevere ontkent, Murphy wordt daarop razend en gaat met opgeheven zwaard Guinevere tegemoet. Johan, die inmiddels via dezelfde weg de burcht betrad komt net op tijd om de Hooglander te stoppen. Er ontstaat nu een gevecht tussen Johan en een groep Hooglanders. Murphy ontsnapt aan het krijgsgewoel en gaat terug op Guinevere af. In de daaropvolgende schermutseling raakt Guinevere slechts lichtgewond dankzij alweer een tussenkomst van de Rode Ridder.
Plots weerklinkt Merlijns stem. Murphy zou het verkeerd begrepen hebben. Guinevere legt een verklaring af. Zij was die bewuste avond met Hogarth gaan praten omdat ze doorhad dat hij de rondetafelridders tegen elkaar opzette. Hogarth wist dat Arthur ooit een boontje had voor Fingham’s dochter en hij wilde laten voorkomen dat dat de reden was waarom Arthur steun weigerde. Hogarth was van plan een rooftocht te houden, niets anders. De Hooglanders geloven Guinevere niet. Als bij wonder betreedt Gwendolijn de zaal. Ze heeft de spiegel bij zich, opnieuw zal zij de spiegel laten spreken. Beeld voor beeld spelen de gebeurtenissen zich weer af. Wanneer Guinevere Arthur wilde waarschuwen, trok Hogarth zijn dolk en liep op Guinevere af, hij struikelde echter en viel op zijn eigen wapen. Het was dus geen moord, maar een ongeluk. Murphy verontschuldigt zich en zet snel koers richting Schotland.
Onder Merlijn en Johan worden de plooien weer gladgestreken. Guinevere vraagt echter om Arthur nooit de ware toedracht van het gebeurde te vertellen.
Bij herlezen van bepaalde albums gaat een aantal dingen in het oog springen, bij dit album is dat niet anders. Allereerst de onbevooroordeelde mening. Het is een vlot verhaal waar ik bij een eerste herlezing erg van genoten heb. Er wordt een geheimzinnige sfeer gecreëerd en de ware toedracht blijft voor de verandering eens verborgen tot bijna op het einde. We zitten hier midden in de Arthur saga, wat betekent dat de karakters hun draai gevonden hebben en dat de auteurs er optimaal gebruik van maken. Hoewel dat hoogtepunt reeds in de eerste 5 verhalen ligt, vind ik deze er toch wel bijhoren.
Het tekenwerk dan, in tegenstelling tot volgende verhalen is het tekenwerk hier vrij consistent. Het betere werk dus, en zowaar, de cover mag er ook wezen. Wanneer ik trouwens terugdenk aan de eerste keer dat ik deze strip las (inmiddels zeker 15 jaar geleden) valt me op dat ik toen gegrepen werd door de mysterieuze eigenschappen ervan. Guinevere die in diskrediet wordt gebracht, Johan die door Arthur in de kerker gezet wordt. Ronde tafelridders die bijna aan het muiten slaan, niet echt een doordeweeks album. Toen was ik echter net geen 10 jaar en kon ik er het enorme positieve voordeel niet uithalen, ridders moesten hun idealen gestand blijven, anders waren het geen goede ridders. Vandaag bekijk ik het helemaal anders, voor mij is het een van de Vandersteen-toppers. Ondanks het feit dat ik er toch ook wel wat hiaten in zie.
Waarom vertelde Guinevere Arthur niet gewoon de waarheid ? Een rechtvaardig vorst als hij is ? Merlijn , de grootste tovenaar, laat zich zo maar eventjes verrassen door een groepje Hooglanders, terwijl hij even daarvoor een simpele illusie creëert waardoor hij diezelfde Hooglanders in de luren legt. Hoe weet Guinevere dat Hogarth een rooftocht plant, Hogarth zegt daar toch niets van tegen Guinevere. Of vergeet ze dat ook nog te vertellen. Waarom kreeg Johan die zwijgplicht, met Lancelot en Merlijn zou het raadsel vlug opgelost zijn. Het is dus lang geen perfect harmonieus album, maar zoals gezegd, dat siert het album!
1967
Johan schenkt Koning Arthur een oude groene sarcofaag, ( in dit verhaal consequent abusievelijk 'mummie' genoemd), die hij meeneemt van een reis in het Middellandse Zee-gebied. De Groene Mummie blijkt echter geheimzinnige en zelfs dodelijke krachten te hebben en nadat Merlijn de kist heeft onderzocht, waarschuwt hij dat al wie de mummie opent zal sterven. Kort daarna wordt de kist ontvreemd uit Camelot en Johan en Lancelot worden op onderzoek uitgestuurd In de haven vinden zij een schip dat naar Alexandrie in Egypte zal uitvaren.
Van de welwillende kapitein krijgen zij toestemming het schip te onderzoeken. Onderweg daarheen wordt Lancelot echter het slachtoffer van een aanslag, raakt gewond en kan niet verder meedoen. Johan gaat alleen op zoek naar de mummie op het schip, de Albatros, vindt hem maar wordt prompt neergeslagen en gekneveld. Wanneer hij bijkomt en zich heeft losgemaakt blijkt het schip al op volle zee. Hij bespreekt met de kapitein, Bennet, de situatie en samen vragen zij zich af wie van de passagiers de mummie aan boord gebracht heeft: de Italiaanse kooplieden, Hans de huurling, de koopman Ali Mufa en zijn Nubische slaven of de Egyptische matrozen?
Kort daarop ontdekt de Rode Ridder dat Hans in een mand een Egyptische vrouw, Neferis, aan boord gesmokkeld heeft. Maar zij zeggen niets te weten van de mummie. Ook bij Ali Mufa wordt niets verdachts gevonden, maar uiteindelijk vinden ze toch de sarcofaag, diep verborgen in het ruim. Wie is nu de dief?
Onder grote spanning gaat de reis voort en er vallen zelfs slachtoffers onder de Nubische slaven onder omstandigheden die Neferis verdacht maken.
Plotseling duikt een Egyptisch schip op. De bemanning entert het schip van Bennet die zich al snel moet overgeven. Ali Mufa blijkt dan samen te heulen met de Egyptenaren die uit zijn op de Groene Mummie. Hans dreigt echter de sarcofaag te openen als de piraten niet direct het schip verlaten. De aanvallers druipen af en Neferis geeft een verklaring voor het gebeuren. Zijzelf is een Egyptische koningin en de mummie is van een voorouder van haar. De mummie is met een stof bewerkt die een dodelijke straling verspreidt zodra de kist wordt geopend. De Egyptische aanvallers staan onder leiding van Maroefa, een prins van een vijandelijke buurstaat, die de mummie vanwege zijn verwoestende kracht koste wat het kost wil buitmaken. Zijzelf had de mummie uit Camelot laten ontvoeren en door Hans aan boord laten smokkelen.
Maroefa en zijn Egyptische piraten vallen opnieuw aan, nu op afstand met brandende pekballen. Kapitein Bennet moet zijn gehavende schip vast laten lopen op een klip. Neferis geeft in deze wanhopige situatie toe dat de mummie wordt afgestaan aan haar vijand. Wanneer de piraten de groene kist ophalen wordt zij tegelijkertijd ontvoerd. Johan en Hans zwemmen naar het vijandige schip, klimmen aan boord en weten tot bij Neferis te komen. Maar van alle kanten komen de Egyptenaren op hen af. Ze houden nog even stand maar dan wordt Hans dodelijk getroffen. Neferis ziet dat de toestand voor haar en de Rode Ridder hopeloos is, duwt Johan onverwacht overboord en licht het deksel van de Groene Mummie op. Liever wenst zij te sterven dan dat Maroefa onheil over haar land brengt.
De gevolgen zijn vreselijk. Iedereen aan boord van de Nijlboot wordt gedood. Johan wordt, gewond door een pijl in de schouder, aan boord van de Albatros gehesen Een voorbijvarend schip brengt hem weer terug naar zijn vaderland.
Een redelijk spannend en mysterieus avontuur dat een beetje de detective-sfeer heeft van "Death on the Nile'' van Agatha Christie. Het verhaal bevat ook dermate veel details dat die niet allemaal in mijn samenvatting kunnen worden opgenomen. Het is getekend in de typische, beetje houterige, maar wel kundige stijl met langgerekte figuren. Uitgevoerd door de medewerker van Vandersteen die verantwoordelijk is geweest voor in ieder geval de verhalen van nr. 31 t/m 35: Eduard de Rop.
Het blijft merkwaardig dat de auteurs en dus ook alle figuren inclusief Merlijn de groene sarcofaag aanduiden met 'mummie', terwijl een mummie natuurlijk het omzwachtelde lichaam van de dode is. Pas op de laatste pagina wordt die zichtbaar als Neferis de kist geheel opent. Ook voor Johan is dit de eerste kennismaking met de oud-Egyptische begraafwijze. Als hij de sarcofaag op pagina 1 ontdekt vraagt hij zich af: "Wat is dit voor zonderlinge groene kist?" Het is maar goed dat hij hem niet meteen opent, wat op zich toch logisch zou zijn geweest. Maar dat zou wel een heel snel en rigoreus einde betekenen voor onze held.
Zo zijn er wel meer onvolkomenheden in het verhaal. Waarom bijvoorbeeld gebruiken de Egyptische piraten hun pijl en boog niet direct wanneer Johan en Hans aan boord van hun schip klimmen om Neferis te bevrijden? Nee eerst gaan ze de twee ridders te lijf met het zwaard, ten koste van een flink aantal slachtoffers, en pas als Johan overboord valt schieten ze hem pijlen na.