Enkele weken geleden kreeg de site een mailtje van WPG/SU om woensdag 11 mei vrij te houden. Er zou een interviewdag met nieuwe tekenaar Fabio Bono en wellicht ook scenarist Marc Legendre gepland zijn. Een exact uur zou later nog medegedeeld worden.
Enkele dagen voor de grote dag kreeg ik meer informatie. Er was een interviewmoment mogelijk om 15u30 in een stijlvol Antwerps hotel.
Hoewel ik ruim op tijd vertrokken was zodat ik een half uur voor de afgesproken tijd ter plaatse zou zijn, dreigde de file voor de Kennedytunnel nog plots roet in het eten te strooien.
Aanvankelijk was het een aangename gedachte om al dat volk richting Rode Ridderconferentie te zien aanschuiven. Naarmate de minuten verstreken nam de nervositeit wat toe en slechts enkele minuten op voorhand kreeg ik de wagen in de buurt van het hotel geparkeerd.
Bij de zomerse temperaturen waarmee we vandaag gezegend waren, zond de vriendelijke receptionist me onmiddellijk naar de achtergelegen binnentuin waar de nodige verfrissing reeds wachtte.
Bij het binnengaan van de tuin viel onmiddellijk een nieuwe kartonnen versie van onze held op. Na enkele seconden waren de ogen voldoende aan de plotse hoeveelheid buitenlicht aanpast om ook Marc Legendre en Fabio Bono te herkennen. Beiden waren in gesprek met een groepje dat bestond uit medewerksters van WPG/SU en een reportersploeg van het VTM-nieuws.
Terwijl Fabio zijn allereerste Rode Ridderstrip van een dedicaea voorzag en de cameraman hiervan gretig shots nam, vertelde Marc dat hij zelf al van 5 volgende albums het scenario volledig heeft uitgewerkt en Fabio reeds de 2 volgende albums heeft uitgetekend.
Groot was mijn verbazing wanneer bleek dat het komende uur geen samentroepende persconferentie zou worden, maar een persoonlijk gespreksmoment met scenarist én tekenaar.
Daar Fabio nog even aan de filmploeg gekluisterd zat, vuurde ik eerst mijn vragen af op de man die aanvankelijk heel rustig enkele scenario's aanleverde en nu met een negendelige verhaallijn hofleverancier voor de reeks is geworden: Marc Legendre.
Voor jou als scenarist vangt nu eigenlijk een nieuwe Rode Ridderperiode aan. Hoe hebt u de eerste periode met tekenaar Claus en medescenarist Martin Lodewijk ervaren?
Ik heb daar ongelofelijk van genoten! Ik heb eigenlijk altijd van De Rode Ridder genoten; ook van de periode ervoren van Karel Biddeloo. Ik vond het niet erg dat nieuwe dingen veranderden: nieuwe scenarist, nieuwe tekenaar...
dat bracht nieuwe met zich mee, soms zelfs helemaal andere dingen. Dingen die nog nooit iemand ervoren gedaan had, zoals Biddeloo die opeens fantasy introduceerde. Voor sommigen was dat misschien in het begin wat slikken of schrikken, maar uiteindelijk vond ik dat ongelooflijk. Daarna zijn het weer andere elementen die Martin Lodewijk samen met de tekeningen van Claus bijbracht. Ik vind het plezier dat dingen evolueren en dat dingen soms een heel klein beetje wijzigen. De Rode Ridder is altijd De Rode Ridder gebleven. Zowel als lezer als als scenarist heb ik van elke periode kunnen genieten. Er is eigenlijk geen enkele periode geweest waarvan ik niet heb genoten of waarvan ik het achteraf jammer vind dat ze er is geweest.
De samenwerking met Claus verliep vrij vlot?
Ja, dat ging vanzelf. Dat is een zeer gemakkelijke mens, maar vaak ook een moeilijk bereikbare mens. De communicatie met hem verliep daarom haast volledig via de uitgeverij. Mijn scenario's stuurde ik naar de uitgeverij en zij bezorgden dat dan aan hem, waarna ik daarna het album te zien kreeg en dat zag er werkelijk altijd uit zoals ik het me had voorgesteld. Geen enkel moment had ik zo de indruk van 'sh*t, die heeft dat verkeerd begrepen' of 'wat heeft die er van gemaakt?'.
Met Claus werken was werkelijk een plezier! Een zeer professioneel iemand die zijn stiel door en door kent. Een geweldig mens. Als we samen gingen signeren was het ook steeds zeer aangenaam om met hem een babbeltje te doen.
perfect!
Kreeg u ook suggesties van hem terug?
Nee, maar ik denk dat hij dat in onze situatie ook niet nodig vond. De ene keer leverde ik een scenario af; de keer daarop zorgde hij zelf voor een scenario.
Als je met een vaste scenarist werkt en een tekenaar die alleen die scenario's uittekent, dat je dan als tekenaar natuurlijk sneller geneigd bent om eens te laten weten dat je graag eens iets in bv. Japan zou tekenen.
Als je, zoals ons, elkaar afwisselt met scenario's te schrijven en je hebt goesting om eens naar Japan te trekken, dan wacht ge efkes dertig pagina's en dan is het uw beurt, hé! (knipoogt)
Wat heeft u aangezet om voor De Rode Ridder scenario's te schrijven?
Men heeft me vanuit de uitgeverij gevraagd. Martin Lodewijk, de vaste scenarist, zag zich in die periode graag wat verlost omdat hij behoefte had aan wat meer tijd. Daarop is men bij mij gekomen met de vraag of ik op de reservebank wou plaatsnemen en indien nodig enkele scenario's als het ware op afroep kon aanleveren.
Ik heb hierover geen twee minuten nagedacht. Ik heb zelf steeds De Rode Ridder gelezen en als kind zelfs met mijn broers Rode Ridderverhalen nagespeeld of eigen verhalen over hem verzonnen.
Dus eigenlijk hebt u als scenarist van in het begin kunnen putten uit een voorraad scenario's van vroeger?
(lacht) Voor De Rode Ridder had ik inderdaad een hele voorraad belevenissen al in gedachten. Ook voor Amoras was dat zo.
Het is heel raar als je daar dan plots je beroep van kunt maken. Als kind sta je daar nooit bij stil. Als het zich dan plotseling aandient, voel je je echt de koning te rijk.
Heeft het 'fan-zijn' nooit een belemmering geweest?
Integendeel zelfs! Ik heb nooit schrik gehad om iets voor De Rode Ridder uit te werken, want ik had reeds voeling met de personages.
Bij De Kiekeboes bv. zou dat voor mij niet lukken. Die reeks heb ik als kind nooit gelezen, dus daarvoor zou ik me eerst de karakters moeten eigen maken en de eigenschappen van de reeks uitspitten.
Bij De Rode Ridder, Suske & Wiske of Jommeke heb ik dat niet. Die figuren maken deel uit van je wereld en plots mag je daar verhalen mee vertellen.
Raakt een reeks ook niet té uitgebreid om alles te kunnen kaderen of voldoende research te kunnen doen?
Nu duidelijke afspraken, wat het makkelijker maakt.
Vroeger was het moeilijker om een Rode Ridderverhaal te schrijven. Toen zat hij het ene album aan de zijde van Jeanne d'Arc te strijden om even later in Japan verzeild ter raken en plots terug te keren naar de Vlaamse contreien.
In de nieuwe verhalen plaatsen we Johan in een periode dat hij terugkeert uit de kruistochten, maar we plakken er bewust geen land of streek op. We gaan niet specifiek zeggen dat hij bv. in Bokrijk woont.
Uiteraard ga ik dingen hierover uitpluizen. 'Hadden ze in die periode bv. al een goedendag?' of 'Waren er toen al -of nog- Noormannen geland in de streek?' zijn zaken die ik moet opzoeken, maar door hem in één periode te plaatsen is dat ook maar één keer dat dat wordt opgezocht.
Op de cover staan jullie nu ook naast Willy Vandersteen vermeld.
Ja, maar niet op onze vraag. Een initiatief van de uitgeverij. Ook met Amoras kwam daar tamelijk wat reactie op. Sommige mensen vragen dan waarom daar Vandersteen moet opstaan, maar je ziet natuurlijk ook nog steeds Walt Disney staan op nieuwe Disneyfilms. Anderzijds is het natuurlijk idioot om er enkel Vandersteen op te zetten terwijl iedereen weet dat het Marc Legendre en Fabio Bono zijn. Je ziet dan eerst Vandersteen staan en als je het album dan opent zie je op de binnenkaft plots wel wie er aan heeft meegewerkt.
Ik apprecieer het wel dat we mee mogen op de cover en niet verbannen zijn naar de binnenkant.
Intussen heeft Fabio zich van zijn cameralui kunnen bevrijden en komt de fakkel van Marc Legendre overnemen.
Onmiddellijk valt een groot verschil op met zijn Duitse voorganger: de nieuwe tekenaar spreekt geen woord Nederlands en het gesprek dient in het Frans of Italiaans te gebeuren. Eén blik op de aantrekkelijk deerne die hem als tolk vergezelt en dit euvel is plots een pluspunt geworden.
Wanneer ik mezelf kort als webmaster van RR.net voorstel, wordt zijn reeds joviale Italiaanse begroeting nog hartiger.
Een nog bredere glimlach wordt tevoorschijn getoverd wanneer ik hem 'confronteer' met zijn account op onze site. Uiteraard gingen er op de achtergrond van de site enkele toeters en bellen af toen zich een tijdje geleden iemand registreerde met een Italiaans e-mailadres en de accountnaam die een verwijzing was naar voorgaand werk van hem.
Het was de start van een aangenaam gesprek waarin we ons deels trachtten te behelpen in het Frans en deels met veel plezier gebruik maakten van de diensten van de fantastische tolk.
Sinds wanneer hebt u striptekenaar willen worden?
(houdt zijn rechterhand zo'n 70 cm boven de grond en in het Italiaanse antwoord hoor ik het woord 'bambino' vallen) Als kind was ik reeds weg van tekenen. Zelfs toen maakte ik al omkaderde tekeningen die een verhaal vertelden.
Dat lijkt op Willy Vandersteen! Die maakte met krijt tekeningen op straat of de schoolkoer en vertelde daarrond verhaaltjes aan zijn vriendjes.
Ja, blijkbaar! Tijdens de tekenopdrachten op school kreeg ik vaak van de leerkracht de opmerking dat ik niet deed wat er gevraagd was. Bijna van elke taak werkte ik uit als een striptekening, terwijl dit helemaal de opdracht niet was. Mijn oog is zo gemaakt.
Altijd zelf getekend of gestart als inkter?
Van in het begin wou ik striptekenaar worden en ben dan ook onmiddellijk als tekenaar begonnen. In Milaan heb ik tijdens mijn opleiding van striptekenaar ook het inkten geleerd. Dankzij het inkten ben ik trouwens in contact gekomen met enkele Franse uitgeverijen.
Al mijn tekenwerk zet ik ook zelf in inkt. Ik vind het heel belangrijk om zowel het tekenen als het inkten handen te hebben. Het geeft me meer controle over het eindresultaat en geeft me geen verrassingen.
Hoe start u aan een pagina?
Vanuit het scenario heb ik schatting van de hoeveelheid tekst die er tekstballonnen zal geplaatst worden. Ik plaats mijn tekenkaders en op gevoel plaats ik dan de tekstballonnen. Eens de tekstballonnen aanwezig zijn, teken ik de het verhaal er rond. Dit is telkens opnieuw tekeningen en composities inschatten.
Voor het tekenen op zich doe ik zo gemiddeld twee dagen per pagina. Het inkten gebeurt op één dag. Wanneer een volledig verhaal is uitgetekend en in inkt is gezet, stuur ik alle pagina's samen door om ze zo'n 2 à 3 maanden later ingekleurd terug te krijgen.
Van uw eigen inkleurder nog wel! Hoe is die samenwerking tot stand gekomen?
Zes jaar geleden leerde ik Dimitri Fogolin via Glénat, een Franse stripuitgeverij.
Voor de uitgifte van Cathares waren we op zoek naar een gepaste inkleurder en contacteerden verscheidene inkleurders die dan verschillende inkleuringstesten deden.
De inkleuringen van Dimitri stonden mij onmiddellijk aan. Toch werden hem enkele aanpassingen gevraagd om de inkleuring beter te laten aansluiten op mijn tekenstijl.
Vanaf dan hebben we steeds een vlotte samenwerking gekend en heb ik eigenlijk alle series naar hem doorgestuurd om de inkleuring te verzorgen. Niet alleen zijn werk is goed, maar het klikt ook enorm goed tussen ons.
Ik hoop dat Dimitri ook voor De Rode Ridder zal blijven volgen om de inkleuringen te blijven verzorgen.
Echt evident is dat niet. Zelf heb ik werk van Franse uitgeverijen geweigerd om me aan De Rode Ridder te wijden. Dimitri werkt, denk ik, één dag aan een pagina van De Rode Ridder en heeft daarnaast nog heel wat werk met andere projecten. Hij heeft de inkleuring van album 250 verzorgd omdat onze samenwerking altijd zo goed was; hierdoor is hij toch gevolgd.
Met Cathares en De Tempelier hebben jullie wel al wat ridderalbums afgeleverd. Is De Rode Ridder voor jullie iets als een logisch vervolg daarop?
Ja, eigenlijk wel, hoewel men de twee niet volledig kan vergelijken.
De Tempelier dient een historisch verhaal te zijn. Personages, historische context, klederdracht, gebeurtenissen... zijn zaken waar men zich moet aan houden.
Uiteraard zijn er meer vrijheden voor creativiteit in De Rode Ridder. De Rode Ridder is fantasy en wordt geconfronteerd met surrealistische wapens, samoerai, ruimteschepen en noem maar op.
Belangrijker dan de historische correctheid is dat de lezer bij De Rode Ridder kan genieten van een verhaal. De Rode Ridder op zich is al een fantasiefiguur. Historische correctheid is bij hem minder belangrijk dan de interesse bij de lezer opwekken en hem mee te trekken in een boeiend avontuur.
U hebt duidelijk de vorige albums in handen gehad.
Ik heb ze niet allemaal gelezen, maar ik heb er veel bekeken. Daarnaast heb ik heel veel documentatie gekregen, heel wat anekdotes te horen gekregen en de belangrijkste momenten in de reeks werden voor me samengebundeld.
De stijl van De Rode Ridder is al enkele keren veranderd. Welke sprak u het meeste aan?
Marvano! Het was voor de reeks eerder een experimentele uitgave, maar die spreekt me echt aan.
De andere stijlen vind ik iets verouderd om persoonlijk interessant te vinden. Marvano's werk vind ik een zeer boeiend experiment. Waarschijnlijk was hij zelfs voor op zijn tijd. De mensen waren er vermoedelijk nog niet klaar voor.
Als die nu was uitgekomen, had die ongetwijfeld meer aandacht gekregen.
Als afsluiter legt de vriendelijke medewerkster van WPG/SU plots het nieuwe album op tafel. Fabio haalt zijn potlood te voorschijn en begint aan een ongezien tempo te tekenen. Ik snel naar mijn fototoestel dat enkele meters verder aan de ingang van de tuin is achtergebleven. Wanneer ik terug aan ons tafeltje kom, moet ik vaststellen dat de Italiaanse tekenaar op enkele tellen al een nieuwe Johan tot leven heeft getoverd.
Gefascineerd kijk ik toe hoe het eindresultaat -aan 5 potloodstrepen per seconde- alsmaar meer vorm krijgt.
Fabio bono heeft de komende dagen ook enkele signeersessies voorzien: