Back to Top

Albums

105. De Bewaker

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1983

Samenvatting

Twee krijgsheren, Gerholt en Odwin, keren na een lange oorlog terug naar huis. Onderweg worden ze overvallen door Roniard en zijn bende rabauwen. Tijdens deze strijd stort Odwin in een ravijn en worden de rovers verjaagt met de plotse hulp van de Rode Ridder. Odwin zal zijn verwondingen niet overleven en daarom vertelt hij zijn geheim : ergens in de bergen ligt een fabelachtige goudader.

Johan en Gerholt willen opzoek gaan naar deze ader. In het zwaard van Odwin zit een schatkaart verborgen : de weg naar de gouden grot uitgestippeld. In Randheim , een stad in de bergen , maken de ridders kennis met Yorgen , de berggids. Later vergezelt ook Ignaat hen , een vriend van Yorgen. Maar Ignaat waarschuwt hen voor groot gevaar : de legende van KIRZIL-ERMAK , de wrekende geest die de Heilige Bergtop beschermt. Onderweg stoten de avonturiers op een kamp dat zopas werd overvallen door een onzichtbare vijand. Pijlen zoeven uit het niets en treffen Gerholt.
De gezellen vinden in het overvallen kamp een jonge vrouw die de overval overleefde , maar hierdoor het vermogen tot spraak verloren is.

Het gezelschap neemt de vrouw onder hun hoede en trekt verder de bergen in. Wanneer ze halt houden om de nacht door te brengen , werpt Gerholt de kaart in het kampvuur , om zo zijn gezellen in vertrouwen te nemen. Diezelfde nacht spreekt het meisje : ze heet Marulic en ze vertelt hoe een onzichtbare kracht dood en vernieling zaaide in haar kamp : KIRZIL-ERMAK. Maar er azen nog avonturiers op de goudader : Roniard en zijn bende. In de bergen worden ze echter gedood door de onzichtbare kracht van KIRZIL-ERMAK.

Johan en zijn metgezellen zetten hun expeditie verder en na een gevaarlijke klim , waarbij ze Yorg verliezen , bereiken ze de grot. Een grot met wanden van puur goud. Wanneer Roniard de grot bereikt , wordt hij door een enorm rotsblok verpletterd. Terwijl Johan en Ignaat zoveel mogelijk goud uit de wanden proberen te hakken , plant Gerholt om het goud voor zich te houden en met Marulic te vluchten. Maar bij deze woorden wordt hij ook het slachtoffer van KIRZIL-ERMAK.

Johan wil , voordat het ook voor hem te laat is , afrekenen met deze onzichtbare dood. Ignaat valt de Rode Ridder aan en wil al het goud voor zich houden. Nog voor hij iets kan ondernemen wordt hij gestopt door Marulic. Wanneer Johan geen interesse toont om goud mee te nemen , onthult Marulic haar ware identiteit. Zij is KIRZIL-ERMAK , de bewaker van de Heilige Bergtop. Ze laat de Rode Ridder gaan , maar ze zal nog eeuwen lang waken over het goud...

Een redelijk spannend album : de onzichtbare dood van KIRZIL-ERMAK wordt mooi en spannend uitgewerkt.Maar wanneer je weet dat ook dit album gebaseerd is op een film neemt dit wat euforie weg.

107. De Troglods

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftedatum

2/1984

Samenvatting

Nadat zijn rijdier de geest gaf ziet Johan zich genoodzaakt om te voet een woestijngebied te doorkruisen. Wanneer hij in een grot verkoeling opzoekt is hij getuige van de aanval die een Sepphir, een vleermuisachtig monster, op een holbewoner uitvoert. Johan stort zich zonder twijfel mee in het gevecht en redt de man van een gewisse dood. Tayan, de holbewoner is Johan uiterst dankbaar en leidt hem mee naar de stad waar zijn volk, de Troglods, leven. Hier maakt Johan kennis met Tanya, de knappe zus van Tayan, en een volk van primitief levende mensen. Ogo, de medicijnman heeft zo zijn redenen om de komst van Johan met enig argwaan te bekijken. Zijn macht is gebaseerd op het bijgeloof van zijn volk en de terreurdreiging van de sepphirs en hun leider, de Wotlam. Wanneer de sepphirs een kind van de Troglods meevoeren naar de zwarte meren, besluit Johan met de hulp van Tayan en Tanya voorgoed een einde te maken aan de dreiging van de Wotlam. Ogo en zijn handlangers zijn vastbesloten hier een stokje voor te steken…

 

De Troglods was het eerste album dat destijds, 1984 alweer,  in eerste druk in zijn vernieuwde grijze jasje verscheen. In alle opzichten is het een weergaloos avonturenverhaal geworden dat eigenschappen vertoont van kanjers als Jules Vernes “Reis naar het middelpunt van de aarde” en een andere sterke stripreeks, Toenga. Biddeloo gaf deze wereld gestalte binnen zijn eigenste visie. Ogo is het uithangsbord van Biddeloo’s cliché onderdrukker. Onder het motto kennis is macht houdt hij de Troglods, die ooit een voortvarende samenleving kenden, dom. De dreiging van de Wotlam en de sepphirs komen hem daarbij uitzonderlijk goed van pas. Naar aloude rode riddergewoonte komt boontje echter steeds om zijn loontje. Het monster vormt meteen ook het graf van zijn aanhanger. Dit gegeven zullen we trouwens nog dikwijls genoeg terugzien in de reeks.

Biddeloo ging niet altijd vrijuit als het om cliché’s gaat. De Troglods worden bewust dom gehouden, maar de 2 naïevelingen die Ogo volgen zijn wel van een erg bijzonder kaliber. Hilarisch is de scène waarin de ene zijn woorden kracht bijzet door de andere op het hoofd te slaan met een knots.

Tenslotte hebben we het nog niet over Tanya gehad. Menig westerling zou met plezier zijn gejaagde materialistische bestaan opgeven om met haar een rustig leventje in de grotten te gaan lijden. Zucht… wat kon Biddeloo toch knappe vrouwen (en mannen uiteraard) tekenen. Wanneer Johan Tanya voor het eerst zag moet hij ongeveer zoietes gedacht hebben… De wijze waarop Tanya Johan bedankt om de redding van haar broer Tayan brengt onze ridder  deftig van de wijs. Het enige antwoord dat Johan kan bieden op de passionele tongzoen is een onhandige glimlach en de stuntelige woorden “ Het had echt niets te betekenen, Tanya!”. Benieuwd wat zijn beloning was nadat hij de Wotlam naar pierenland gezonden had…

108. De overlevenden

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftedatum

6/1984

Samenvatting

Nadat zijn rijdier de geest gaf ziet Johan zich genoodzaakt om te voet een woestijngebied te doorkruisen. Wanneer hij in een grot verkoeling opzoekt is hij getuige van de aanval die een Sepphir, een vleermuisachtig monster, op een holbewoner uitvoert. Johan stort zich zonder twijfel mee in het gevecht en redt de man van een gewisse dood. Tayan, de holbewoner is Johan uiterst dankbaar en leidt hem mee naar de stad waar zijn volk, de Troglods, leven. Hier maakt Johan kennis met Tanya, de knappe zus van Tayan, en een volk van primitief levende mensen. Ogo, de medicijnman heeft zo zijn redenen om de komst van Johan met enig argwaan te bekijken. Zijn macht is gebaseerd op het bijgeloof van zijn volk en de terreurdreiging van de sepphirs en hun leider, de Wotlam. Wanneer de sepphirs een kind van de Troglods meevoeren naar de zwarte meren, besluit Johan met de hulp van Tayan en Tanya voorgoed een einde te maken aan de dreiging van de Wotlam. Ogo en zijn handlangers zijn vastbesloten hier een stokje voor te steken… De Troglods was het eerste album dat destijds, 1984 alweer,  in eerste druk in zijn vernieuwde grijze jasje verscheen. In alle opzichten is het een weergaloos avonturenverhaal geworden dat eigenschappen vertoont van kanjers als Jules Vernes “Reis naar het middelpunt van de aarde” en een andere sterke stripreeks, Toenga. Biddeloo gaf deze wereld gestalte binnen zijn eigenste visie. Ogo is het uithangsbord van Biddeloo’s cliché onderdrukker. Onder het motto kennis is macht houdt hij de Troglods, die ooit een voortvarende samenleving kenden, dom. De dreiging van de Wotlam en de sepphirs komen hem daarbij uitzonderlijk goed van pas. Naar aloude rode riddergewoonte komt boontje echter steeds om zijn loontje. Het monster vormt meteen ook het graf van zijn aanhanger. Dit gegeven zullen we trouwens nog dikwijls genoeg terugzien in de reeks. Biddeloo ging niet altijd vrijuit als het om cliché’s gaat. De Troglods worden bewust dom gehouden, maar de 2 naïevelingen die Ogo volgen zijn wel van een erg bijzonder kaliber. Hilarisch is de scène waarin de ene zijn woorden kracht bijzet door de andere op het hoofd te slaan met een knots.Tenslotte hebben we het nog niet over Tanya gehad. Menig westerling zou met plezier zijn gejaagde materialistische bestaan opgeven om met haar een rustig leventje in de grotten te gaan lijden. Zucht… wat kon Biddeloo toch knappe vrouwen (en mannen uiteraard) tekenen. Wanneer Johan Tanya voor het eerst zag moet hij ongeveer zoietes gedacht hebben… De wijze waarop Tanya Johan bedankt om de redding van haar broer Tayan brengt onze ridder  deftig van de wijs. Het enige antwoord dat Johan kan bieden op de passionele tongzoen is een onhandige glimlach en de stuntelige woorden “ Het had echt niets te betekenen, Tanya!”. Benieuwd wat zijn beloning was nadat hij de Wotlam naar pierenland gezonden had…

110. De Kraken

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftedatum

11/1984

Samenvatting

De Rode Ridder is passagier op een schip dat aanlegt bij een eilandje niet ver van de Afrikaanse kust, ter hoogte van de evenaar. Hij fungeert als lijfwacht van Jocelyn, echtgenote van Gedeon, een vermaard ontdekkingsreiziger. Die is op dat eiland gestrand en Jocelyn wil graag haar man terugvinden met de hulp van de Rode Ridder.

Ze doen een beroep op de bemanning van het schip om hen tegen een zeer rijkelijke beloning te helpen. De bemanningsleden stemmen toe maar spreken onder elkaar af om, als de gelegenheid zich voordoet, Johan en hun kapitein te doen verdwijnen en om de mooie Jocelyn als slavin te verkopen.

De groep begeeft zich naar het eiland waar volgens Gedeons laatste brief aan Jocelyn de tijd is blijven stilstaan, waar het krioelt van talrijke gevaarlijke diersoorten en waar ook een stam bloeddorstige kannibalen woont.

Jocelyn gidst de groep door het eiland tot één van de zeemannen merkt dat er niets op haar kaart staat. Jocelyns verklaring is dat zij Gedeons gedachten kan lezen en weet wanneer hij hulp nodig heeft. Ondanks deze verklaring menen de zeemannen met een heks te maken te hebben en Johan moet een eerste aanval afslaan. Alleen de belofte van nog veel meer kostbaarheden in het bezit van de kannibalen doet de gemoederen bedaren.

Daarop merkt een zeeman dat ze bespied worden door een menseneter. De man wil een boomstam over een diepe kloof oversteken maar wordt bedreigd door een sabeltandtijger. Johan weet het wilde dier uit te schakelen maar kan niet beletten dat de man toch in de diepte stort.

Het gezelschap zet zijn tocht voort en wordt dan bedreigd door een tyrannosaurus rex. De zeelui slaan in paniek op de vlucht, maar Johan probeert het monster met rookverwekkende pijlen te misleiden. Het is echter een ander voorhistorisch dier dat de T-rex definitief afleidt. Beide raken in een woest gevecht verwikkeld en naderen de kust. Onmerkbaar voor Johan en zijn gezellen wordt het gevecht beslecht doordat de Kraken, een voorhistorisch monster uit de diepzee, de rivalen in de diepte meesleurt.

Als Johan en zijn gezellen herenigd zijn, worden ze aangevallen door de kannibalen onder aanvoering van Karungi, de man die door de Rode Ridder werd geholpen. Als ze in het dorp van de menseneters aankomen, herkent Jocelyn onmiddellijk haar man, ondanks het feit dat deze sterk verouderd lijkt. Gedeon, die omwille van zijn witte haar als een god behandeld wordt, herkent haar omdat niet daar hij onder invloed is van een bedwelmende drank.

Hierop worden alle gevangenen achter een omheining opgesloten in afwachting van het erge lot dat hun te wachten staat. Hierbij wordt hen ook een drank aangeboden waardoor hun geest beneveld wordt en ze in een roes van onbezorgdheid raken. Jocelyn, de kapitein en Johan weigeren echter te drinken.

Kort daarop daagt Karungi op met Johans zwaard en bevrijdt het drietal. Jocelyn wil echter nog een poging doen om Gedeon mee te krijgen. Als ze zijn hut binnendringen, valt Gedeon zijn vrouw aan, maar de Rode Ridder schakelt hem uit. Door de klap keert de ontdekkingsreiziger terug tot zijn volle verstand. Hierop besluit het gezelschap Gedeon mee te nemen en zo snel mogelijk te vertrekken.

Johan schept verwarring door opnieuw de rookverwekkende pijlen te gebruiken en ze weten het moeras te bereiken. Door het talrijke gebruik van de drank van de kannibalen komt Gedeon echter opnieuw onder invloed van het brouwsel. Om de vlucht van Jocelyn en haar gezellen een kans op slagen te geven, neemt hij een dramatisch besluit en springt in het drijfzand.

Hoewel achtervolgd door de menseneters en bedreigd door een voorhistorisch monster weten de vluchtelingen toch het schip te bereiken. Nog voor ze goed en wel kunnen afvaren, worden ze echter ingehaald door enkele grote prauwen van de kannibalen, waarbij de kapitein het slachtoffer wordt van een goedgerichte werpspeer. Jocelyn en Johan proberen de aanval af te slaan. Hun situatie is benard, maar opeens schiet de Kraken uit de diepten van de zee omhoog en schakelt de prauwen met alle opvarenden uit, zonder belangstelling te hebben voor het schip waarop Jocelyn en Johan zich bevinden.

Uitgeput door de gebeurtenissen verliest Jocelyn daarop het bewustzijn. Het schip drijft stuurloos rond maar wordt door een Venetiaans schip opgemerkt. Als Jocelyn en Johan op hun avontuur terugkijken, is haar enige troost dat ze echt tot het uiterste zijn gegaan om haar man te redden.

Over dit album hangt voortdurend een dreigende sfeer die sterk in de hand gewerkt wordt door de gebruikte kleuren. Het is geen album waar je vrolijk van wordt.

Zeker is wel dat de auteur zijn fantasie de vrije loop heeft gelaten: een eiland dat gespaard is van de Zondvloed, gevechten met en tussen voorhistorische monsters en een kaart waar niets op staat doordat er telepathisch contact bestaat tussen Gedeon en Jocelyn.

Ook een kleine déjà vu: de pijlen die rook ontwikkelen, doen sterk denken aan de pijlen die de alchemisten York en Muulsh ontwikkelden om de Brindikils uit te schakelen in “De verrader van Yarkand”. Eén van bemanningsleden van het schip doet ook denken aan Yogh, de kaperkapitein uit “De beelden van Djomaz”.

De titel is enigszins misleidend. Het album draait eigenlijk niet om de Kraken, maar het zeewezen is toch op een doorslaggevende manier aanwezig. De Kraken beslecht het gevecht tussen twee voorhistorische landmonsters, het verschijnen ervan is voor de kannibalen telkens een reden om een feestmaal in te richten en het wezen redt het leven van Jocelyn en de Rode Ridder.

De redding door de Kraken betekent wel dat Jocelyn en Johan onwaarschijnlijk veel geluk hebben op het einde, dat ook bijzonder is wegens de niet gelukkige afloop. Jocelyn en Johan slagen er wel in om Gedeon terug te vinden, maar deze komt om in het moeras. Onze held is dus ook maar een mens die niet alles in een handomdraai kan oplossen.

Hoe dan ook is de Kraken een vrij sterk en meeslepend album dat het waard is om meer dan eens gelezen te worden.

Encyclopedie

Personages

111. Ninja!

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftedatum

2/1985

Samenvatting

Het verhaal begint wanneer Johan wordt afgezet op Japanse bodem. De reden voor zijn reis is een naamloze brief met het zegel van wijlen koning Arthur. Plotseling snijdt er een mes door Johans bagage. Hij trekt van leer en staat klaar om toe te slaan tot hij de stem herkent van niemand minder dan Merlijn, de tovenaar en vertrouwensman van de koning. Merlijn vertelt Johan de reden voor zijn geheimzinnigheid en ook waarom ze daar zijn. Hij vraagt onze held of deze wel eens van ninja’s gehoord heeft en vertelt hem dat dit meedogenloze huurmoordenaars zijn wiens vaardigheden grenzen aan het bovennatuurlijke. Verder vertelt Merlijn dat de grootmeester der ninja’s een bolwerk heeft opgericht in het gebied waar zij zich nu bevinden en dat onze oude bekende Demoniah, Kinugasa en zijn doders onlangs in dienst heeft genomen als wraakelement op de rode ridder. Ook laat hij weten dat er buiten zichzelf nog 2 andere bondgenoten zullen verschijnen. Een zware gongslag doet beide mannen even opschrikken…
De gongslag was het startsein van de ninja proeven, opgesteld door Kinugasa om zo de handlangers van Demoniah te testen. Ze moeten de zwaarste proeven doorstaan. Demoniah’s handlangers slagen tot Kinugasa’s verbazing in de test. De ninjameester vraagt haar haar ware gelaat te tonen, wat zij ook doet. Onmiddellijk onderneemt zij een moordpoging op Kinugasa om er van zeker te zijn dat haar geheim bewaard blijft. Ze raakt echter een oefenpop met namaakbloed en wordt even later onder schot gehouden door Kinugasa. Op deze reactie besluit de duivelin dat hij misschien toch nog handig zou kunnen zijn in de toekomst. Verder bespreken ze ook de plannen om Johan en Merlijn uit te schakelen. Kinugasa stuurt zijn ninja’s reeds op pad.
Het is bijna ochtend, in een lichtschijnsel aan de horizon komt een gedaante over het water naar Johan en Merlijn gestapt. Al snel herkent Johan zijn geliefde Galaxa en loopt haar in de branding tegemoet. Ze komt hem waarschuwen dat de dreiging niet enkel tegen hem gericht is maar ook tegen Merlijn. Wat onze vrienden echter niet weten is dat ze in de gaten gehouden worden door enkele ninja’s en dat er ook een zonderlinge visser vaart aan de oevers. Galaxa waarschuwt hen ook dat hun 2e bondgenoot op hen wacht om samen met hen het krijgsplan uit te werken. Hierop lost de gestalte van Galaxa op in de ochtendnevel.
Opeens komen de 2 ninja’s in actie, ze werpen enkele makabishi naar onze 2 helden. Johan vangt de aanval op. De ninja’s komen te voorschijn met getrokken zwaarden en stormen af op Johan en Merlijn. De rode ridder maakt zich klaar om de aanval op te vangen als er opeens een dreigende gestalte oprijst tussen hem en de ninja’s, de visser, een vermomde samurai die de 2 ninja’s zonder moeite uitschakelt. De onbekende helper blijkt niemand minder dan Yorimoto te zijn, een oude vriend van Johan ( zie album: de samoerai), hij is de 2e bondgenoot en zegt dat ze kunnen verblijven op het kasteel van Daimyo Tatsuya Nakadai, die hij ooit het leven heeft gered en die hen nu ongetwijfeld zijn gastvrijheid aan zal bieden. Hij verleent gastvrijheid tot de nieuwe maan opkomt, over 6 dagen dus. Dit wordt echter opgevangen door één van de ninja’s die in de waterloop naast het kasteel zijn schuilplaats heeft gevonden. Deze laat zich verder drijven tot hij bij zijn kornuit aankomt, samen gaan ze verslag uitbrengen bij Demoniah.
Demoniah en Kinugasa besluiten dat het kasteel de volgende nacht wordt aangevallen. Kinugasa heeft zo zijn vermoeden betreffende de identiteit van de ronin!
Ondertussen heeft Yorimoto Johan meegenomen naar de wapensmid van de Daimyo, Meester Inagaki en heeft er speciaal voor Johan een nieuwe zwaardkling laten vervaardigen. Drie maal scherper en een stuk lichter. Bij het testen van zijn nieuwe kling vraagt Johan hoe het komt dat Yorimoto zo veel van de ninja’s afweet. Yorimoto vertelt hem dat Kinugasa zijn vader is en dat hij ook een ninja is maar afkeer kreeg van het zinloze bloedvergieten, dat hij in ongenade viel en moest vluchten. Een ontmoeting tussen Yorimoto en Kinugasa zou voor een van beiden fataal aflopen.
Het volgende ogenblik roept Merlijn zijn vrienden binnen voor het avondmaal te nuttigen en het krijgsplan te bespreken. Hij voelt aan dat de ninja’s vannacht zullen toeslaan. Hij stelt voor als lokaas te dienen en zich te laten ontvoeren zodat Johan en Yorimoto hen van op een afstand kunnen volgen. Opeens zet Yorimoto zachtjes zijn bekertje sake op tafel. Bliksemsnel trekt hij zijn zwaard en werpt het door de papieren wand. Het zwaard blijft trillend steken en er valt een dode ninja door de wand. Onmiddellijk wordt het kasteel doorzocht en Yorimoto maakt van de tijd gebruik om Johan enkele ninja wapens te tonen. In Merlijns kamer heeft het laatste gesprek plaats. Merlijn vertelt Johan dat Demoniah kan gedood worden door haar te onthoofden.
Tijdens de nacht zetten de ninja’s de aanval op het kasteel in. De rode ridder en Yorimoto zien de ninja’s naar Merlijns kamer gaan. De ninja’s verdoven Merlijn en nemen hem mee, echter wanneer onze vrienden hen willen volgen blijkt er een groep ninja’s de uitgang te bewaken. Wanneer een groep samoerai zich in de strijd werpen zien onze vrienden de kans de achtervolging te hervatten. Ze merken dat de ninja’s gevlucht zijn met een boot en zetten per boot de achtervolging in. Langs de oever worden zij gevolgd door de Daimyo en zijn samoerai. Een heel eind verder beginnen de ninja’s onder leiding van Demoniah Merlijn de tong losser te maken door hem te folteren. Dit heeft echter geen effect. Kinugasa stelt voor merlijn over te brengen naar het ninja hoofdkwartier om hem verder te verhoren, maar eerst besluit hij een val te zetten voor onze vrienden.
Johan en Yorimoto komen aan bij de hut en bemerken de toverstaf van Merlijn, Yorimoto doorziet echter de val en laat de hut ontploffen zonder slachtoffers. Ondertussen wordt in het ninja hoofdkwartier Merlijn zwaar gefolterd. Dankzij de bescherming van Galaxa voelt Merlijn echter geen pijn. Even later slagen Merlijns redders erin binnen te dringen via een list. Na hevige gevechten besluiten Johan en Yorimoto elk hun weg te gaan. Johan slaagt erin Merlijn te ontzetten en Demoniah in het nauw te drijven. Hij kan haar echter niet onthoofden. Ondertussen staat Yorimoto oog in oog met zijn vader. Deze vraagt hem als gunst dat hij de dodelijke sprong mag maken in het ravijn, om zo zijn eer te redden en Yorimoto’s geweten te sussen. Yorimoto stemt toe uit eerbied voor zijn vroegere sensei.
Het pleit lijkt beslecht. Toch zint 1 overlevende op wraak. Demoniah, die een pijl in het hart van de Daimyo jaagt. Merlijn neemt zijn toverstaf en met een lichtflits vliegt de duivelin achteruit om onder water te verdwijnen.
Zij treft Kinugasa die de sprong overleefde en zij besluiten verscheidene wegen te nemen om het hun vijand moeilijk te maken. Demoniah is echter te laat met vluchten want bij de eerste dageraad staat zij oog in oog met Galaxa die de duivelin zonder problemen verslaat. Demoniah daagt Galaxa echter uit tot een gevecht in de schemerzone waar er geen magische krachten mogelijk zijn, hetgeen Galaxa aanvaardt. Demoniah heeft een onderhoud met haar meester die verheugd is over het nakende gevecht in de schemerzone.

Een heel goede strip! Niet voor niets één van de beste rode ridders. Spannend en heel veel inhoud. We komen niet alleen veel te weten over Yorimoto, we weten nu ook hoe Demoniah gedood kan worden. Echt een aanrader voor de rode ridder fan.

Encyclopedie

Personages

112. De Schemerzone

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftedatum

4/1985

Samenvatting

Een viertal begeeft zich met een kleine zeilboot naar de Schemerzone, waar de beslissende confrontatie zal plaatsvinden tussen Galaxa, de Fee van het Licht, en Demoniah, duivelin in mensengedaante en lievelingsdienares van Bahaal, de Prins der Duisternis. Het zijn naast Galaxa zelf, Johan, de Rode Ridder, Merlijn de tovenaar en Yorimoto, de samoerai.

De Schemerzone, een mystiek gebied in het Verre Oosten, is een plaats waar magie geen uitwerking heeft en waar Galaxa en Demoniah dus met gelijke wapens zullen strijden. Omdat de reis per boot veel te lang zou duren, wil Galaxa de reistijd aanzienlijk verkorten door het schip te verplaatsen door tijd en ruimte. Terwijl Galaxa zich hiervoor op de voorplecht afzondert, bemerkt de Rode Ridder dat ze gevolgd worden door twee zwarte schepen van de ninja’s. Merlijn schakelt deze al gauw uit met zijn toverstaf. Een aantal ninja’s, beruchte Oosterse doders, zwommen echter reeds onder water naar de boot van Johan en zijn gezellen. Eén van hen pleegt een aanslag op Galaxa maar bekoopt dit met zijn leven. Omdat de Fee van het Licht deel uitmaakt van het krachtveld dat het schip zal verplaatsen, is een aanraking dodelijk.

Vlak daarop verheft de boot zich hevig om zijn as slingerend in de lucht en de drie mannen dienen zich tot het uiterste vast te klampen. Als het schip een stabielere koers aanneemt en pijlsnel door de lucht klieft, verwittigt Galaxa haar gezellen dat ze een gebied doorkruisen dat door de bewoners ervan zal verdedigd worden. Een aantal vliegende wezens valt inderdaad de boot aan en brengen Merlijn in levensgevaar. Yorimoto weet hem nipt te redden maar wordt daarbij zelf zwaargewond. Even daarna bereikt de boot zijn doel: de ingang van de Schemerzone.

Een ninja, die ongemerkt de turbulente reis heeft meegemaakt, verlaat direct na de landing de boot en snelt naar de ingang van de Schemerzone. Onderweg wordt hij aangevallen door Thugs, een gevreesde wurgerssekte die de Indische godin Kali aanbidden. Hij weet zich echter zonder veel moeite van zijn aanvallers te ontdoen en wist de sporen uit voor Galaxa en haar bondgenoten. Deze begeven zich op hun beurt naar de Schemerzone. Yorimoto, aan de betere hand na de goede zorgen van Merlijn en de handoplegging van Galaxa, blijft op de boot. Merlijn, die een hinderlaag van Demoniah vreest, probeert Galaxa te overtuigen om de Schemerzone niet te betreden en de strijd aan hem en Johan over te laten. Als Johan toch nog sporen ontdekt van het gevecht tussen de ninja en de Thugs, is de oude tovenaar hier nog meer van overtuigd. Vastbesloten om de gehate duivelin te verslaan, betreedt Galaxa met haar gezellen toch de Schemerzone. Demoniah, die het hele gebeuren in een kristallen bol volgt, wordt inmiddels vervoegd door de ninja.

Via deze bol zijn beiden getuige van de ontmoeting van hun vijanden met een lama. Deze daagt Merlijn uit om mekaars kennis te peilen, waarbij enkel de sterkste het zal overleven. Galaxa wacht niet op de uitslag van het duel en loopt blindelings een opkomende zandstorm in, waardoor de Rode Ridder haar spoor kwijtraakt. In afwachting van hun komst bereidt de ninja een hinderlaag voor.

Inmiddels bemerkt een Thug de boot waarop Yorimoto uitrust van zijn verwondingen. Hij klimt aan boord en wil Yorimoto wurgen, maar de wonden van de samoerai zijn door Galaxa’s handoplegging geheeld en het opzet mislukt. Hierop smeekt de Thug, Ramar Singh genaamd, om hem te sparen. In ruil hiervoor zweert hij Yorimoto trouw te dienen en hem de weg naar Nirwana te tonen, de Verborgen Stad. Dit is de verblijfplaats van de halfgoden op aarde en wie er verblijft beschikt over de Eeuwige Jeugd. Dit is van later zorg voor Yorimoto, die zo vlug mogelijk zijn vrienden hulp wil bieden. Na een aanval van de Thugs afgeslagen te hebben, betreden de twee eveneens de Schemerzone.

Yorimoto en Ramar Singh vinden vrij snel Merlijn die na een harde strijd, onder andere met levitatieoefeningen, het gevecht met de lama in zijn voordeel weet te beslechten. Ze vernemen van de lama dat de Machten der Duisternis Nirwana willen veroveren. Vervolgens gaan de drie mannen op zoek naar Galaxa en Johan. Hierbij worden ze echter gehinderd door de snel veranderende weersomstandigheden in de Schemerzone.

De Rode Ridder van zijn kant vindt sporen van een mannenvoet en vreest een hinderlaag voor Galaxa. Galaxa zelf is ondertussen haar doel genaderd: een labyrint van grotten in een vulkanisch gebied dat Demoniahs schuiloord vormt. Als ze de plaats nadert waar de duivelin zich verbergt, laat de ninja een val in werking treden en doet hierbij zware stalactieten neerkomen. De Fee van het Licht springt ijlings achteruit en overleeft de aanslag. Vervolgens leidt haar pad naar een rotsbrug over grote poelen kokende lava. Als ze halverwege de brug komt, stort deze in. Galaxa reageert echter bliksemsnel en weet zich nog net aan de rand vast te klampen. Demoniah en de ninja snellen toe om het karwei af te maken, maar het geluid van de instorting lokte de Rode Ridder naar de plaats van het onheil en Galaxa kan zich uit haar benarde situatie bevrijden.

Daarop ontbranden twee hevige duels, tussen Demoniah en Galaxa enerzijds, tussen Johan en de ninja anderzijds. Als deze zich kenbaar maakt, blijkt het om Kinugasa te gaan, de opperninja en vader van Yorimoto (zie album “Ninja”).

Zowel Johan als Galaxa ondervinden in hun gevecht de grootste moeite met hun tegenstanders. Galaxa wordt door haar vijand bijna in de brandende lava gewerkt. De voormalige oppermeester van de ninja’s verwondt de Rode Ridder tot tweemaal toe, maar bij een wanhopige uitval doorbreekt Johan toch Kinugasa’s verdediging. Hierdoor is het zelfvertrouwen van de ninja aangetast en keert het gevecht in het voordeel van de ridder.

In een worsteling met wisselende kansen wordt Galaxa door Demoniah echter hardhandig tegen de grond gewerkt en ze verliest het bewustzijn. Als de duivelin in mensengedaante Johan wil afleiden om Kinugasa te helpen, weet de Fee van het Licht dit toch net te verhinderen. Kinugasa moet blijven wijken voor de Rode Ridder en komt in de brandende lava terecht. Zwaar verbrand wordt hij door Johan uit de vuurpoel gered. Ook Galaxa weet uiteindelijk de strijd in haar voordeel te beslechten. Vervolgens gaat ze met de glazen bol van Demoniah op zoek naar Merlijn, Yorimoto en Ramar Singh die verdwaald zijn. Demoniah maakt van Galaxa’s afwezigheid gebruik om te proberen Johan de kant van het Kwaad te doen kiezen, maar de duivelin mislukt in haar opzet.

Wat later keert Galaxa terug met de drie verdwaalde mannen. Vervolgens moet Demoniah onder Merlijns dwingende blik bekennen dat de Duistere Machten een complot tegen Nirwana gesmeed hebben en er reeds over een belangrijke bondgenoot beschikken. Er wordt besloten om het bedreigde Nirwana ter hulp te snellen, maar eerst sluiten Galaxa en Merlijn de Schemerzone af.

Hierop keert het vijftal terug naar de boot bij de ingang van de Schemerzone, maar op het moment dat ze er aankomen, stort Merlijn levenloos neer. Galaxa trotseert echter alle Kosmische Wetten en brengt de oude tovenaar weer tot leven. Yorimoto besluit bij Merlijn te blijven gedurende diens lange herstel. Hierop neemt Johan afscheid van Galaxa en zijn vrienden om met Ramar Singh de weg aan te vatten naar het bedreigde Nirwana, de Verborgen Stad.

Het relaas van die gevaarlijke tocht wordt beschreven in het laatste deel van deze trilogie, “Nirwana”.

Dit verhaal vormt ontegensprekelijk een hoogtepunt in het oeuvre van Karel Biddeloo, net als de hele Ninja-trilogie trouwens. Biddeloo trekt alle registers open in dit album: er zijn de magische elementen, spanning dankzij de verschillende duels, de mooie vrouwen … Galaxa en Demoniah zijn schitterend en verleidelijk, en mijns inziens op weinig momenten beter getekend dan in dit album. Zie bijvoorbeeld Demoniah op strook 15 en Galaxa op strook 22. Ook de vrouwelijke lezers kunnen hun hartje ophalen dank zij de aanwezigheid van de immer sympathieke en krijgskundige Yorimoto en met de Rode Ridder die volop de kans krijgt zijn dapperheid, doorzettingsvermogen en bekwaamheid met het zwaard te etaleren. Het adembenemende duel tussen Johan en Kinugasa mag dit ten volle illustreren.

En wie het nuttige aan het aangename wil paren, komt terloops te weten welke de twaalf bewerkingstrappen van de alchemistische materie en wie de zeven gezanten van het Opperwezen zijn.

Het verhaal kent constant wendingen en boeit tot op het einde. Het bezwijken van Merlijn bijvoorbeeld komt, hoewel logisch voor een man van zijn leeftijd, totaal onverwacht. Daarnaast baadt dit album in een constant dreigende sfeer: er is de aanval van vliegende wezens, de doodskopingang van de Schemerzone, de snel wisselende omstandigheden in de Schemerzone onder de vorm van zandstormen en lawines, de vulkanische omgeving waarin Johan en Galaxa het duel met hun vijanden uitvechten…

Opmerkelijk is dat dit verhaal na “De Toverspiegel” het eerste verhaal is waarin Galaxa, de Fee van het Licht en grote liefde van de Rode Ridder, zo uitgebreid aan bod komt. Biddeloo lijkt deze gelegenheid te baat te nemen om Galaxa’s karakter uit te diepen. Waar Galaxa tevoren de perfectie zelf leek, zowel qua uiterlijk als qua karakter, komen in “De Schemerzone” wat minder aangename karaktertrekken van de toch wel oogverblindende fee aan het licht. De Fee van het Licht is niet langer de mooie, lieve vrouw uit “De Toverspiegel”, maar bij momenten is ze eerder roekeloos, zelfverzekerd, zelfs op het randje van het arrogante af.

Een paar voorbeelden: ze loopt onbesuisd alleen de storm in, zonder de Rode Ridder en er is de uitdagende zin “Waar ben je, Demoniah? Verberg je niet! Vinden doe ik je toch!”. Er zijn nog andere voorbeelden te vinden, maar vooral de opmerking om Demoniah niet als haar gelijke te beschouwen is zeer illustratief. Diepgang geven aan het karakter van “de goede” in het verhaal is niet evident, in films noch in strips, maar het lukt Biddeloo hier toch wel.

Natuurlijk kunnen er ook bij dit album nog wat bedenkingen geformuleerd worden:

oWaarom moet Galaxa het zelf opnemen tegen Demoniah, die slechts een dienares is van Bahaal en dus eigenlijk niet haar boosaardige evenknie?

oDemoniah verzuimt misschien iets te gemakkelijk het karwei af te maken als Galaxa bewusteloos is. Boosaardige hoogmoed? Het is wel een terugkerend motief bij Biddeloo dat de hybris van de dienaren van het Kwaad afgestraft wordt. Dat geldt ook voor Kinugasa in dit verhaal.

oIn de Schemerzone is geen magie mogelijk. Toch sluit Merlijn de zone af met zijn toverstaf.

oDe fijne humor van Yorimoto’s interventies in “De samoerai” blijft in dit album jammer genoeg achterwege, maar past wellicht niet bij de sfeer van het verhaal.

Ten slotte: Demoniah wordt verslagen maar komt reeds in het volgende verhaal terug terwijl het toch om een beslissende krachtmeting ging. Hebben het duel met Galaxa en de inspanningen van de Fee van het Licht en haar bondgenoten dan wel enige zin gehad?

Deze kritiek weegt echter helemaal niet op tegen de snelle opeenvolging van gebeurtenissen van begin tot einde, de verschroeiende duels en de mooie vrouwen. De lezer(es) die zich hierdoor wil laten meedrijven, kan niet anders dan besluiten dat “De Schemerzone” een schitterend album is. Afgaand op de album-top 20 van deze website, zullen de fans van de Rode Ridder het hiermee zeker eens zijn.

Encyclopedie

Personages

113. Nirwana

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftedatum

6/1985

Samenvatting

Na de gebeurtenissen in “De Schemerzone” vinden we Johan en zijn Thug gids Ramar Singh terug in het hooggebergte van Nepal. Johan wil koste wat het kost de verborgen stad Nirwana vinden om zijn inwoners te beschermen tegen een invasie van de duistere krachten. Al snel wordt duidelijk dat Demoniah springlevend is na het debâcle in de Schemerzone en dat ze uit is op een revanche. Eenmaal in Nirwana aangekomen wordt Johan getroffen door de laksheid van de inwoners. Kan het hen feitelijk schelen dat hun stad in gevaar is?

Complotten, spionage en een flinke portie futuristische actie… Het sluitstuk van de befaamde ninja trilogie heeft het allemaal!

 

Ok, de afsluiter van de ninja-trilogie bevat geen ninja’s. Waarschijnlijk moeten ze even bekomen van hun enorme verliezen in de voorgaande albums. Eens dit misverstand uit de voeten is gaan we verder met een stevig verhaal. Nirwana blijkt een verborgen kolonie te zijn van verwanten van de Atlantiërs. Waar hebben we dat voorheen of nadien nog gehoord? In de beste Erich von Däniken traditie creëert Biddeloo in Nirwana zijn versie van Atlantis. Geen Orikalchium deze keer, nee zo makkelijk heeft Karel het zichzelf niet gemaakt. Antinium is de naam van de nieuwe graal. Antinium is trouwens een bestaande legering, die gebruikt wordt in autobatterijen. Genoeg technische details. Demoniah duikt wederom op, in de rol die haar op het lijf geschreven is. We kunnen ons trouwens levendig het sollicitatiegesprek van Demoniah voorstellen:

 

Bahaal: “Kan je de rol van rovershoofdvrouw spelen, en zie je er niet tegenop dit tot vervelenstoe te doen. En… het allerbelangrijkste, kan je tegen je verlies?”

Demoniah: “Natuurlijk heer Hellevorst, Natuurlijk kan ik dat! En nee hoor, ik verveel me haast nooit!”

Bahaal: “You’ve got the job!”

 

Als bij wonder raakt Demoniah geïsoleerd en samen met Johan opgesloten in de benepen sfeer van Nirwana. Ne naïviteit van de inwoners van deze stad is schier grenzeloos. De poppen gaan echter al snel aan het dansen. Moord en doodslag doen hun intrede in het dagelijkse leven van de Nirwanezen (of hoe noem je de inwoners van Nirwana anders).  Met een handlanger binnen de muren denkt Demoniah dat haar broodje gebakken is.

We waren alvast bijzonder getroffen door de vooruitgang die zowel in de hemel als in de hel hun intrede gedaan hebben. Zowel Bahaal als Galaxa hebben zichzelf een computer met webcam aangeschaft. Jaja, beiden kunnen met de inwoners van Nirwana communiceren dmv een computerachtig scherm. Hebben we de GSM ergens gemist? Karel kon natuurlijk niet weten dat wat toen fictie was, nu dagelijkse kost zou zijn. Galaxa dus, dat hebben jullie goed gelezen. De knappe fee komt snel le jour de gloire van Demoniah verknallen. Met een ludieke one-liner neemt de verslagen Demoniah afscheid van dit verhaal… Ze knalt het communicatiescherm waarop we Galaxa te zien kregen in flarden: “ Vervloekt! Maar jij hebt je laatste woorden gesproken, Galaxa!”

Met de moed der wanhoop springt Demoniah over de omheining. Neergebliksemd door het afweersysteem van Nirwana… Demoniah is dood…

Brave ziel die Johan is wil hij zijn aarstvriendin een deftige begrafenis geven. Op de plaats waar het levensloze lichaam van Demoniah lag staat nu een teken in de grond gebrand… Hoewel Johan op het eerste gezicht het logo van Carlsberg meent te herkennen, blijkt het toch om het teken van Bahaal te gaan. Nuja, dat had hij al in zijn verzameling.

Toch wacht Johan nog een leuke verrassing. Hoewel Demoniah eerder fried chicken was, treedt ze diezelfde avond in baby-doll op voor het kampvuur van Johan. Ze belooft hem een warm weerzien! Uiteraard heeft ook Johan als vanouds een stevige one-liner klaarstaan: “Ik vrees je niet Demoniah!” Nee, het zal niet!!!

114. Vrykolakas

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftedatum

9/1985

Samenvatting

Het verhaal in het kort: de Rode Ridder zwerft door een bergachtige streek en ontmoet in een herberg niet ver van een kasteelruïne een eenheid huurlingen (lees: ranselt er een paar af die het dienstertje, Adelia, lastigvielen). De aanvoerder, Abahrim, blijkt een oude bekende van de Rode Ridder te zijn. Abahrim en zijn eenheid zware jongens komen hun kamp opslaan in de kasteelruïne die een strategisch belangrijke pas beheerst. De herbergier raadt hen echter af dit te doen: het spookt in de kasteelruïne en de geest in kwestie doet zich soms opmerken met gehuil. De huurlingen voeren hun bevelen uit, zelfs nadat Ozias de Zwerver hen in de ruïne opnieuw aanraadt te vertrekken, alvorens op een mysterieuze wijze te verdwijnen wanneer een van de huurlingen hem op een pijl wil trakteren.

Tijdens een zoektocht in de onderaardse gewelven van de ruïne vinden twee van de huurlingen een vreemd zilveren kruis aan de muur. De Rode Ridder bespiedt hen maar wordt betrapt en gevangen genomen. De huurlingen breken dan het zilveren kruis van Eibon weg en openen op die manier een eeuwenoude crypte. Ozias probeert hen tegen te houden maar wordt zelf gedood (of niet?). Een huurling steekt zijn hoofd door het gat in de muur en...

Phew! Ik denk persoonlijk dat Vrykolakas één van de meest angstaanjagende maar terzelfdertijd stereotype tegenstrevers uit mij bekende geschiedenis van de Rode Ridder moet zijn: een onsterfelijke, meedogenloze, onkwetsbare killing machine, die dan, wanneer onze held op het punt staat het enige tuig te vinden dat hem kan tegenhouden, zich met alles bezighoudt, BEHALVE DE MAN DIE OP HET PUNT STAAT HET ENIGE DING TE WERELD DAT HEM KWAAD KAN DOEN TE VINDEN! Afgezien hiervan: een zeer goede aflevering uit de reeks, met machtige decors en een van de beste booswichten uit de RR-reeks en een ongewoon hoge dodentol bij de goeden. De goeden? Alhoewel...

Dit album heeft nogal wat morele schemerzones: Abahrim en zijn mannen zijn niet bepaald lieverdjes, en zelfs Odias heeft een zekere morele ambiguïteit over zich: hij maakt er geen probleem van om de huurlingen in valkuilen te laten vallen en draagt de last met zich mee van zijn verleden: hij was belast met de opdracht om de toch wel gevaarlijke Vrykolakas onschadelijk te maken, maar wilde hem niet doden, omdat het zijn broer was... Een vrij complexe situatie, met andere woorden.

Hoe zei ook alweer dat u heette?
De "Vrykolakas" (meervoud Vrykolakes) is een ras van ondode wezen uit de folklore van de Griekse oudheid dat jaagt op de levenden om zich te voeden. Een vampier, zullen we maar zeggen. Het is maar dat je het weet.

Hmmm... Ken ik jou nergens van?
Wel, nu je het zegt... Een paar jaar nadat ik dit album had gekocht pikte ik in de plaatselijke bibliotheek een boek op (gebeurt wel meer). Onderwerp: tijdens de tweede wereldoorlog moest een groep Duitse soldaten onder bevel van een niet-zo-kwaaie kapitein een kasteel in de Karpaten bezetten, dat een strategisch gelegen bergpas beheerste. Volgens de legende spookt het er, maar dat laten de soldaten niet aan hun hart komen. In het kasteel vinden ze een vreemd zilveren kruis tegen een muur. Een stoute SS'er breekt dit kruis weg en er komt... iets... vrij. Dan komt een andere man op de proppen, die gedurende het eerste deel van het boek een weg baant doorheen bezet Europa, nadat hij voelde dat er iets loos was met het kruis. Hij sluipt in het kasteel binnen en overleeft een lading lood van de SS, alvorens met behulp van het vreemde zilveren kruis een zwaard samen te stellen om ...iets... af te maken, weliswaar nadat "iets" wel al het kruim en het schuim van de ter plaatse aanwezige Duitsers had afgemaakt. Klinkt dit enigszins bekend in de oren?

Voor de geïnteresseerden: het boek in kwestie is van de hand van F. Paul Wilson en heet "De Vesting" (Engelse titel: "The Keep"). Het werd in 1983 verfilmd onder dezelfde titel (voor meer inlichtingen: zie de pagina voor deze film in de onvolprezen Internet Movie Database. Het is opvallend dat aan deze film toch wel een behoorlijk aantal toekomstige (vanuit het perspectief van 1983 dan) groten meewerkten. Het scenario en de regie waren van Michael Mann (Miami Vice, Last of the Mohikans, Heat, The Insider). De rollen werden onder meer vertolkt door Scott Glenn ("Ozias de Zwerver" Glaeken; zie ook: Silverado, Silence of the Lambs, Hunt for Red October, Backdraft), Jürgen Prochnow ("Abahrim", kapitein Woermann, zie ook Das Boot, Dune), Gabriel Byrne (SS-majoor Kaempfer; zie ook Excalibur, The Usual Suspects) en last but not least (toen nog geen) Sir Ian McKellen (Dr. Theodore Cuza; zie ook The Shadow, X-Men en, niet te vergeten, hij is Gandalf in de verfilming van "The Lord of the Rings"!).

115. Prinses Kin-Lien

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Inkleuring

Uitgiftedatum

11/1985

Samenvatting

Dalandsadagad, een Mongoolse stad. Tegen de avondschemer eindigt in het paleis van Wo-Fong een groots feest. Zijn dochter Kin-Lien werd namelijk 16 jaar. Een uitzonderlijke gebeurtenis in het leven van de jonge vrouw, het is de leeftijd waarop ze huwbaar wordt. Het feest wordt echter overschaduwd door de vloek die op de het meisje rust. Jaren eerder zwoer de door Wo-Fong verjaagde tovenaar Yin Sjang-Feng wraak te zullen nemen. Het eerste deel van zijn wraak werd spoedig voltrokken. Wo-Fongs echtgenote werd het eerste slachtoffer van de tovenaar. Verwacht wordt dat de tovenaar snel het tweede deel van zijn wraak zal verrichten, wat inhoudt dat hij Kin-Lien zal ontvoeren en huwen. Sterrenwichelaar en raadgever van Wo-Fong, Yu Won-Tan, bevestigt deze vermoedens.
De wacht van het paleis verkeert in verhoogde staat van paraatheid en uit het verre westen is hulp aangetrokken. Niemand minder dan Johan de Rode Ridder stelt zijn zwaard in dienst ter bescherming van prinses Kin-Lien.

Johans zwaard wordt al snel op de proef gesteld wanneer een ninja tracht de prinses te ontvoeren. Johans eerdere ervaringen met deze beroepsdoders redden hem het leven, maar de toon is gezet, Yin Sjang-Fen is een geduchte tegenstander. De stervende ninja overhandigt met zijn laatste krachten enkele wierookstaafjes. Na ontbranding ervan spreekt Yin Sjang-Fen tot Wo-Fong en zijn gezellen. Niet alleen kondigt de tovenaar nogmaals zijn wraakzuchtige plannen aan, hij toont ook het instrument van zijn wraak, de Demon Chikaraishi. Na de plechtige belofte dat zijn demon snel een demonstratie zal geven ontbrandt een fel licht, dat de sterrenwichelaar Yu Won-Tan op slag blind maakt.

De volgende dag ontvangt Wo-Fong de overlevenden van een inferno. Chikaraishi vernielde de landbouwgronden en woningen van talloze landbouwers. In afwachting van versterkingen stuurt hij meteen een deel van zijn leger op pad.
Johan, Wo-Fong en Yu Won-Tan vertrekken later met het zware materiaal. Kin-Lien blijft zogenaamd thuis maar weet zich als verstekelingen bij de karavaan aan te sluiten.
Tijdens een verkenningsmissie ontdekken Johan en zijn verkenningsgroep de resten van het eerder vertrokken leger. Op een stervende man na zijn alle soldaten uitgeroeid. Met zijn laatste woorden bevestigt de arme man nogmaals dat Chikaraishi wel degelijk bestaat en dat alle tegenstand nutteloos is.

Het oprukkende leger van Wo-Fong wordt in verhoogde staat van paraatheid gebracht. Die nacht wordt het leger aangevallen door de reusachtige demon. Ondanks de zware ontploffingen en gerichte aanvallen lijkt er geen stoppen aan. Wo-Fon’s leger moet zich hergroeperen. Vanuit zijn toren in de bergen slaat Yin Sjan-fen goedkeurend de vorderingen gade. Al hindert de aanwezigheid van Kin-Lien de vrijheid waarmee hij Chikaraishi op pad kan sturen.
In de rustperiode die volgt na de aanval van het monster worden inventieve valstrikken opgezet. Na het monster uit zijn tent gelokt te hebben zetten de soldaten van Wo-Fong alles in om het te stoppen. Tevergeefs, niets lijkt het monster te kunnen stoppen en meteen richt deze een bloedbad aan. Yu Won-Tan laat hierbij het leven, Wo-Fong blijft voor dood achter. Johan weet ternauwernood Kin-Lien te redden en tracht te ontkomen aan het monster.
De vluchtenden rijden richting bergen, waar het voor de tovenaar moeilijk is om zijn vijanden te kunnen zien. Na een zware val waarbij Johan’s paard omkomt besluiten Johan en Kin-Lien omhoog te klimmen op de bergwand onder Yin Sjang–Fens hoofdkwartier.
De klimpartij blijkt algauw te zwaar voor de jonge Prinses. Een uitstekend plateau bezorgt Johan echter een gedurfd idee. Kin-Lien legt zich schijnbaar bewusteloos op het plateau. Vanuit zijn hoofdkwartier kan de tovenaar het vooruitstekende plateau makkelijk zien. Met het gedacht dat Kin-Lien alleen is gaat hij op zijn doel af. Amper bereikt de tovenaar de prinses, of Johan’s zwaard houdt hem op een afstand. Hierop haalt de tovenaar de fluit boven waarmee hij Chakaraishi beveelt. Chakaraishi wacht in de diepte op een bevel van zijn meester. Plots slaat Wo-Fong, die de aanval dus overleefde, de tovenaar neer, die in de diepte stort. Hierbij breekt de fluit en is de tovenaar het gezag over de demon kwijt. Chakaraishi keert zich tegen zijn meester en verdwijnt meteen daarna de diepte in….

Het normale leven herstelt zich langzaamaan ten paleize Wo-Fong. Na enkele weken besluit Johan verder te gaan op zijn zwerftochten. Van de jonge Prinses kreeg hij een gouden lotus,
in het Chinees Kin-Lien genoemd.

Na Vrykolakas krijgen we hier opnieuw een album voorgeschoteld waarin een monster de toon voert. Chakaraishi is werkelijk een afzichtelijk monster. Een gigantisch spinachtig monster met een bek vol scherpe tanden. Het werkt wonderwel!
Klassieke rode ridderelementen zoals de goede en slechte magiër, de laatste overlevende die nog enkele woorden kan richten tot Johan. Qua originaliteit stopt het bij Chakaraishi in dit album. Biddeloo was blijkbaar ook nog niet volledig over zijn Ninja periode, want reeds op bladzijde 3 krijgt Johan opnieuw met deze engelen des doods te maken. Het zou niet de laatste keer zijn… Alvorens de ninja’s echter karikaturen van zichzelf werden kon Johan een deftig robbertje vechten met deze Japanse beroepsmoordenaars. Dat is hier zeker het geval. Een typisch Westerse zwaarduitval is nodig om de ninja te stoppen. Prinses Kin-Lien lijkt op haar 16e reeds van geen kleintje vervaard. Misschien hadden we haar nog iets meer in de hoofdrol willen zien dan Wo-Fong. Deze had zijn deus ex-machina rol kunnen blijven spelen zonder heel het verhaal vergeefse bevelen te schreeuwen. Het had meer diepgang kunnen opleveren voor wat de jonge prinses betreft.
De minder originele aspecten aan het verhaal maken dat dit niet het allerbeste verhaal geworden is. Vergeten we hierbij echter niet dat het een verhaal betreft uit de topperiode van Karel Biddeloo en bijgevolg nog steeds een zeer goed verhaal is. Met name het tekenwerk is bij momenten om van te snoepen. Het inkleurwerk draagt in het bijzonder bij tot de beklijvende sfeer die de Horror Biddeloo o-zo goed wist te creëren. Zeker een aanrader binnen de reeks!

Encyclopedie

Personages

Voorwerpen

116. In de Witte Hel

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Inkleuring

Uitgiftedatum

2/1986

Samenvatting

De RR bevindt zich aan boord van een drakkar in het Hoge Noorden. Door een storm zijn ze uit koers geslagen en in een poging om aan de Maalstroom (een draaikolk) te ontsnappen, lijden ze schipbreuk in het uiterste noorden. Ze komen terecht in het gebied van de Asys, de legendarische voorouders van de Noormannen. Eenmaal voet gezet op de ijsvlaktes, worden de RR, kapitein Thorwald en de andere Noormannen aangevallen door de Poolkrijgers. Een hevige strijd barst los, maar er komt hulp opdagen van de Asys. De krijgers van de Asys zijn echter argwanend en het hele gezelschap wordt gevankelijk meegevoerd in drakkars op ski's naar Vorstheim, de hoofdstad van de Asys. Onderweg krijgen ze voor de eerste keer te maken met de bliksems van het Noorderlicht, dat blijkbaar jacht maakt op schepen van de Asys.

In Vorstheim maken we kennis met keizerin Amargith en haar dienares Zovadia. De RR wordt voor de keuze gesteld: sterven of helpen in de strijd tegen de Poolkrijgers en het Noorderlicht. Natuurlijk kiest Johan voor het laatste. Ook Thorwald en zijn Noormannen zijn bereid te strijden voor de Asys.

Voor de strijd losbarst, wil Amargith echter nog op sneeuwtijgerjacht met de RR. Zovadia (de spraak verloren omdat de Poolkrijgers haar tong uitrukten) wil dolgraag mee, maar Amargith wil daar niet van weten. Eenmaal in de sneeuwvlakten vallen ze in een hinderlaag van de Poolkrijgers. Johan wordt hierbij getroffen door een dodelijke giftige pijl. De laatste overlevende poolkrijger wordt echter op de rooster gelegd door Amargith en geeft een geneeskrachtig kruid. Maar juist op het moment dat deze de bereidswijze van het kruid wil uitleggen, wordt hij het zwijgen opgelegd door Zovadia, die haar meesteres gevolgd was.

Terug op Vorstheim wordt Johan overgelaten aan de zorgen van Gondwir, de lijfarts. Deze is echter machteloos en Johan gaat er zienderogen op achteruit. Teneinde raad vraagt Amargith raad aan de geest van Yrmyr, de stamvader van de Asys. Zij kan, als keizerin, met hem in contact treden via een borstbeeld in een ijsgrot. Yrmyr legt haar de werking uit van een magische scepter die zich oog in de ijsgrot bevindt.

Juist als de RR zijn laatste levensadem uitgeblazen heeft, komt de redding door de scepter. Maar de RR moet nog het bed houden. Inmiddels doen zich in het paleis vreemde ontwikkelingen voor. Zovadia blijkt toch te kunnen praten en biecht op dat zij het is die de ondergang van de Asys gezworen heeft en dat zij eveneens het Noorderlicht controleert. Er ontstaat een gevecht met Amargith met als inzet de magische scepter. In het gevecht verliest Zovadia haar masker en zij blijkt niemand minder te zijn dan Demoniah, de oude bekende vijandin van Johan. De RR wordt ondertussen gewekt door een visioen van Yrmyr. Wanneer Johan ter hulp snelt, vindt hij echter niets meer. Demoniah nam Amargith mee naar het bolwerk van de poolkrijgers. Daar werd ze ingevroren in een blok ijs. De Rode Ridder krijgt de opdracht haar de magische scepter te brengen in ruil voor het leven van Amargith…

Prachtig album, zonder meer een sterk staaltje verhaallijn met daarin een mélange van spanning en romantiek. Toen ik dit album kocht, zat ik reeds uit te kijken naar het vervolg. Zelf in de titel zit spanning! Een echte aanrader dus voor elke Rode Ridder-liefhebber. Nu ik er aan denk, dit zou een album zijn dat verfilmbaar is. Doch dit echter terzijde. Het trukje met het gezichtsmasker (Zovadia = Demoniah) zal later in de reeks nog eens overgedaan worden in de Horst-cyclus.

Nog een woordje over het concept misschien. Het is mijn inziens de eerste keer dat er uitgepakt wordt met een trilogie. Ik blijf erbij dat dit een zeer goede manier is om lezers aan de reeks te binden. Op deze manier kun je een soort spanning geleidelijk opbouwen en dan naar een climax laten komen. Spijtig dat dit soort verhalen de dag van vandaag veel minder aan bod komt en de verhalen te kort en te flets zijn. Zeker als je ze vergelijkt met een album kaliber 'In de witte hel'…

Encyclopedie

Personages

Subcategorieën

Pagina 9 van 18