Back to Top

Albums

123. Oniria

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Inkleuring

Uitgiftedatum

9/1987

Samenvatting

In Byzanthium wordt keizer Basilius belaagd door een groot gevaar. In zijn dromen wordt hij aangevallen door gevleugelde monsters en als hij wakker wordt heeft hij verschrikkelijke brandwonden. Het is duidelijk dat iemand de ondergang van keizer Basilius wil, en dat de keizer daarvoor in zijn dromenland Oniria belaagd wordt. Nicephorus, zijn lijfarts-magiër, en Shizzoë (de keizerin) staan machteloos want de occulte kracht die hen bedreigt is groot. In de onderwereld van Byzanthium gaat Nicephorus te rade bij Myradia, de zieneres. Deze voorspelt dat er hulp zal komen voor de keizer, maar dat een duivelse kracht binnen de muren van het paleis schuilt. De hulp komt er inderdaad onder de figuur van de Rode Ridder.

In het paleis sluipt echter nog een huurdoder rond. Het is een lid van de ninja-sekte. Deze doder schakelt Narces en Cyrillus, de twee persoonlijke lijfwachten van de keizer, vakkundig uit. Ten einde raad besluit Nicephorus hulp te vragen aan de grote Merlijn. Deze stelt voor om runebanden te maken zodanig dat de keizer kan vergezeld worden naar Oniria (het dromenland).

Zo gezegd, zo gedaan en even later slaapt de keizer in. Nicephorus en Johan ontwaken in Oniria, waar ze direct het hoofd moeten bieden aan slingerplanten, monsters en een reuzesprinkhaan. Uiteindelijk komt de vijand uit de schemering. Het is niemand minder dan Shizzoë, de keizerin. Juist als ze het drietal wil vernietigen verschijnt Merlijn, die het ware gelaat van Shizzoë onthult. Het is natuurlijk Demoniah die zich weer eens vermomd had. Demoniah wordt verplicht om Shizzoë terug vrij te laten. Maar de eeuwige vijanden spreken af elkaars pad terug te kruisen in hun zoektocht naar het boek Necronomicon…

Geen slecht album, maar Oniria zelf is toch een beetje flauwtjes. Het gastoptreden van een ninja vond ik dan weer wel geslaagd. Het zijn toch op en top professionals, hè die ninja's… Voor de rest is er eigenlijk niet veel over dit album te zeggen. Het is geen topper, maar zeker geen slecht album.

Encyclopedie

Personages

Locaties

Voorwerpen

 

 

124. Necronomicon

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Inkleuring

Uitgiftedatum

11/1987

Samenvatting

Dit album pikt de draad op waar het vorige, "Oniria", eindigde. De Rode Ridder, voorzien van het zegel van Ishtar bevindt zich op een schip, dat op weg is naar het bolwerk van de beruchte Naamloze Twaalf, de Meesters van de Zwarte Kring, die recent de hand hebben weten te leggen op het boek Necronomicon, "de sleutel tot het geestenrijk en verboden dimensies, de sleutel tot heerschappij over het universum (en de naburige voorsteden)". Dat is niet zo best. Ook Bahaal is geïnteresseerd in enige lectuur en stuurt (alweer) Demoniah om het boek in te krijgen.

Het schip van de Rode Ridder wordt aangevallen door harpijen en de rode ridder wordt enkel gered door het gebruik van het Zegel van Ishtar. Demoniah gooit het inmiddels op een akkoordje met Poseidon, die Johan en zijn medestanders de dieperik intrekt. De Ridder wordt andermaal gered door het Zegel van Ishtar. Hij wordt wel gevangen genomen door Poseidon, en wordt gered door de interventie van Ishtar zelve. Begeleid door de godin in kwestie dringt de Rode Ridder het bolwerk van de Naamloze Twaalf binnen, waar Demoniah gebruik maakt een moment van afleiding van de Twaalf om te proberen het boek Necronomicon uit hun onstoffelijke klauwen te rukken. Net wanneer ze het boek te pakken neemt, schiet Ishtar haar het boek weer uit handen: zij was met de Rode Ridder via een lavakanaal het bolwerk binnengedrongen.

De Rode Ridder werd beschermd door haar zegel. Op dat ogenblik komt de aanvoerder van de Naamloze Twaalf zich moeien. Hij vangt een pijl van Ishtar voor zijn moeite. Demoniah ziet haar kans om Ishtar te doden, maar haar mes wordt opgevangen door Necronomicon, dat door de Rode Ridder als schild gebruikt werd. Er wordt nog wat heen en weer geschoten, en uiteindelijk gaat het hele bolwerk de lucht in, verdwijnt Demoniah (alweer) in het niets, en is het boek Necronomicon weer vrij.

Zozozo... Welwelwel... Dames en heren lieve browserkinderen, dit is geen evenwichtig album. Aan de ene kant bevat het een aantal grootse ideeën, die aan de andere kant soms vakkundig worden de strot dichtgeknepen. U wou voorbeelden? Vooruit dan maar, u vraagt, wij draaien.

De Naamloze Twaalf, de Meesters van de Zwarte Kring, oeroude dienaren van chaos. De twaalf apostelen van chaos, als het ware. Groots idee. Eindelijk tegenstanders van formaat, zou je zo denken. En hoe spreken ze elkaar aan? Nummer één, nummer twee, nummer drie, afijn, u begrijpt het wel.

Ik ben altijd van mening geweest dat één Naamloze dreigend is. Als het er twaalf zijn en ze elkaar met nummers aanspreken wordt het sullig. Bovendien heeft een slecterik een naam die nazindert: Bahaal? Goed. Jef? Niet om naar huis over te schrijven. De Meesters van de Zwarte Kring, dus. En wat hebben zij voor machtige wapens? Hele legers? De Bom? Nee, mijnheer, een uit zijn krachten gegroeide soepketel waarop ze dingen kunnen zien. Een doordeweekse satellietontvanger, als het ware, die dan nog enkel boven water kan kijken (en dan nog: soms wel en soms niet, tenminste: Demoniah had geen enkel probleem om even met Poseidon te chatten).

En dan komt de mooiste: wanneer nummer één schietschijf nummer één van Ishtar wordt, komen de andere elf eraan. En wat doen ze? "Nummer één, geef ons leiding!" Ben ik veeleisend, of mag van een twaalftal wezens die sinds het begin der tijden snode plannen smeden toch wel verwacht worden dat ze genoeg slecht karakter en zin voor initiatief hebben om zonder al te veel formaliteiten indringers af te maken zonder dat nummer één (AAARGH! Die naam!) hen bij het handje moet houden?

Hmmm... Ken ik jou nergens van?
Ouwe getrouwe Bahaal en Demoniah zijn weer op post en worden weer voor aap gezet. Volgende. Ishtar en Poseidon zijn bona fide goden uit respectievelijk Sumerisch/Babylonische en Griekse methologie. Volgende. De Naamloze Twaalf (van de eerste tot de twaalfde) (AAARGH!) zouden een verwijzing kunnen zijn naar de twaalf apostelen. Hun andere titel echter, "de meesters van de Zwarte Kring", zal sommige liefhebbers van Sword & Sorcery (waaronder uw dienstwillige) bekend in de oren klinken. Het is ook de titel die Robert E. Howard, schepper van Conan de barbaar, soms toekende aan de Stygische tovenaars.

En dan het pièce de la résistance: Necronomicon. Zou Grieks zijn voor "Boek van de Doden", maar wie kan dat wat schelen? Necronomicon is een begrip binnen het werldje van fantasy- en horrorliteratuur. Het Boek Necronomicon is een schepping van ene mijnheer Howard Philip Lovecraft (vaak afgekort tot H.P. Lovecraft), een Amerikaans schrijver uit het begin van deze eeuw, die voornamelijk zal herinnerd worden als de schepper van wat men genoegzaam de Cthulhu-mythos is gaan noemen. Lovecraft beschrijft onze wereld als een speelbal van kosmische machten waarvan alleen de aanblik al met waanzin slaat en die de mens niet bepaald een warm hart toedragen. Het boek Necronomicon is een van de middelen om toegang te krijgen tot de werelden en dimensies waar deze wezens zich tussen twee snacks ophouden. "Toegang tot verboden dimensies", daar zeg je zowat. Wie iets meer wil weten over H.P. Lovecraft in het algemeen en Necronomicon in het bijzonder, verwijs ik graag naar het uitstekende HP Lovecraft Archive.De site in kwestie is soms wel wat traag, maar loont wel de moeite, voor de liefhebbers.

Nog even dit: Necronomicon is zelfs een eigen leven gaan leiden. Sommige eerder simpele zielen zijn ervan overtuigd geraakt dat Necronomicon echt moest bestaan (alle "krediet" gaat hier naar Lovecraft, die in zijn verhalen uitstekend de indruk kon geven dat het hier om een echt boek ging), en sommige iets minder simpele en zeer zeker minder scrupuleuze zielen hebben hen gegeven wat ze wilden: echte valse kopieën van het boek. Sommige daarvan zijn zelfs op het internet te vinden. U weze gewaarschuwd.

Het laatste oordeel...
Ai ai ai ai ai... Hmmm... ik word hier verscheurd... aan de ene kant zitten er dus ideeën en verwijzingen in waar ik met moeite kan aan weerstaan: Necronomicon en andere, die niet altijd op een even geslaagde manier worden uitgewerkt. Hoe moet dit album ingeschat worden als Rode Ridder-album? Mag ik de lezer op dit ogenblik uitnodigen om de korte inhoud nog eens te overlopen? Ik wacht wel even. Klaar? Goed. Is het iemand opgevallen hoe vaak ik een variant van "De Rode Ridder/Johan wordt" gebruik? Ik vond dat in het hele album RR slechts een tweederangsrol speelde en nogal passief was. De enige echte aktie die hij onderneemt (vechten met het schootvisje van Poseidon) is nogal futiel. Voor de rest vervult hij op keurige wijze de rol van decor, terwijl de hogere machten het onder elkaar uitvechten. Als een held iemand is die zijn stempel weet te drukken op de wereld, dan is RR hier niet erg heldhaftig. Ik denk dat het helaas een logisch gevolg is van het thema van het album: Karel Biddeloo heeft een dreiging van kosmische proporties gecreëerd en het is jammer genoeg zo dat daar enkel spelers van kosmische proporties (Goden) de uitweg kunnen bieden. De Engelsen zouden zeggen: "he's out of his league".

Voor studenten van het RR-universum draagt dit album toch wel wat bij: we wisten al dat Bahaal niet de opperslechterik is (zie album 66 "Het Nimfenwoud", waar Galaxa Bahaals Baas oproept), maar nu zien we eigenlijk de eerste expliciete concurrenten van Bahaal. We leren ook dat Galaxa een wezen van dezelfde klasse als de goden is. Eindscore: als album: 2 sterren, opgetrokken naar drie voor de medespelers en de bijdrage aan de kennis van het universum.

Encyclopedie

Personages

Locaties

Voorwerpen

 

 

125. Medusa

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Inkleuring

Uitgiftedatum

6/1988

Samenvatting

Tijdens een van zijn zwerftochten doorkruist Johan een bergachtige woestijn, het gebied van de Abbyss. Dorstig van de hitte houdt hij halt aan een meertje. Al snel komt het lugubere oord tot leven… In verhoogde staat van paraatheid trekt Johan zijn zwaard en bindt de strijd aan met enkele aanvallende wurgplanten. Na een felle strijd geven de gedrochten het op en trekt Johan verbaasd verder. In het gebergte valt hij in een hinderlaag van, de Amazones. Net wanneer de knappe Sigrid wil toeslaan komt Naomi tussenbeide. Zij heeft het gevecht tussen Johan en de wurgplanten gezien en weet dat de ridder hun gebied met goede bedoelingen betreden heeft. Johan ontwaakt temidden van de Amazones in hun verborgen schuilplaats. Hij maakt er kennis met de vrouwen van de stam der Jarnaï’s, wiens mannen zich in de tempel van Medusa bevinden. Zij vormen de katalysator voor een continue stroom van menselijke offers. Geprikkeld door het onrecht dat Medusa de Jarnaï’s aandoet besluit Johan een einde te maken aan diens terreurheerschappij. Onverschrokken gaat hij op pad, vergezeld door Sigrid, Naomi en hun gids Yakki.  Het avontuur kan beginnen…

 

In Medusa trekt Karel Biddeloo alle registers open. Als er al gesproken kan worden van een toppunt binnen zijn fantasy-kunnen, dan komt Medusa aardig in de buurt. Als een volleerd fantast creëert hij zijn eigen mythe rond Medusa, die weinig vergelijkingen vertoont met de Griekse mythologische figuur die we kennen uit onze geschiedenis. Biddeloo’s Medusa is het resultaat van experimenten, uitgevoerd door de voorouders van de Jarnaï’s. Medusa benadrukt dat deze gebeurtenissen plaatsvonden voor de zondvloed. Dit laat ons achter met enkele mogelijkheden. Of Medusa werd gecreëerd door de Atlantiërs, of de Mesopotamiërs en hun legendarische Gilgamesj zaten er voor iets tussen. Beide beschavingen zijn makkelijk te linken aan buitenaardse intelligentie, wat het sci-fi masker van Medusa alleszinds kan verklaren.

Yakki, dat kleine vervelende figuurtje, speelt in tegenstelling tot zijn gewoonte een vrij belangrijke rol. Het is zijn toverstaf die als deus ex machina ten tonele gevoerd zal worden, wat uiteindelijk het einde van Medusa betekent. Dit op zich is al een bewonderenswaardige rol. Waar we echter van genoten hebben is de grappige ondertoon die Yakki in dit toch wel erg duistere verhaal brengt.

Als de scenarist van een volleerde B-film knoopt Biddeloo hier het ene horror moment aan het andere. Bij wijze van climax hebben we uitzonderlijk genoten van de mummies van de hogepriesters en priesteressen. Wanneer zij tot leven komen is het hel op aarde!

Het is een mirakel dat Johan steeds zo ijzig koel en kalm blijft onder deze omstandigheden. Daarbij is hij ook nooit verlegen om een treffende one-liner. Een van zijn beste krijgen we in dit verhaal te lezen. Terwijl hij Yakki stevig vasthoudt zegt hij doodserieus… “geen apestreken, of ik snij je eigenhandig je beide oren af!”.

En jawel… De knappe Sigrid hangt aan Johan’s lippen… weeral een hartje gebroken…

Encyclopedie

Personages

126. De duivel van de Lichtenberg

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Inkleuring

Uitgiftedatum

9/1988

Samenvatting

Voor dit verhaal verplaatsen we ons naar Maastricht omstreeks de 12e eeuw. In de schemer glijdt er een roeiboot over de maas, waarin zich de kasteelvrouw van Lichtenberg, Dymphna, met haar zoontje Olof bevinden. Uit het gesprek dat zij voeren blijkt dat de kasteelheer Allard al lange tijd op kruistocht is, maar zij verwachten ieder moment nieuws van hem te horen. Bovendien wordt ons duidelijk dat zich een roversbende in de streek ophoudt die slechts op het duister wacht om argeloze mensen te overvallen. De soldenier die als escort aanwezig is, dringt er dan ook op aan om naar het kasteel terug te keren.

Maar dan slaat het noodlot toe: pijlen snorren door de avondhemel en schakelen de roerganger en de soldenier uit. Hoak en zijn roversbende zijn in actie gekomen en zijn de situatie meester. Ze weten de kasteelvrouwe en haar zoon te grijpen, maar voordat zij zich uit de voeten kunnen maken komt er een geharnaste ridder door het ondiepe water aanstormen die de rovers weet te verdrijven. Hoak weet echter met Olof te ontkomen. De ridder laat geen moment liggen, grijpt Dymphna, en zet de achtervolging in.

Hoak weet echter op tijd de mergelgroeve in te vluchten, en de ridder rijdt onverschrokken achter hem aan. Inmiddels zijn ook de gealarmeerde soldeniers uit het kasteel gearriveerd. Op dat moment neemt de ridder zijn helm af, en natuurlijk blijkt het De Rode Ridder te zijn. Johan laat zich niet afschrikken door het labyrinth, en zet de achtervolging in op zoek naar sporen van Olof. Hij komt er echter achter dat dit toch een te grote opgave is, en besluit terug te keren om op zoek te gaan naar een gids.

Eenmaal terug op het kasteel vertelt Johan dat zijn aanwezigheid geen toeval is. Hij is de koerier uit het Heilige Land, en brengt slecht nieuws met zich mee. In een uitvoerig verslag verhaalt Johan hoe hij Allard vergezelde op een verkenningstocht waarbij zij in een hinderlaag vielen van de Saracenen. Voordat Johan terugkeerde naar het hoofdkwartier om hulp te halen gaf hij zijn woord aan Allard dat hij Dymphna zou bijstaan met haar problemen. Als de Rode Ridder later ter plekke komt met versterking treffen zij geen overlevenden aan...

Dan doet Hoak van zich horen. Hij eist een losprijs van duizend goudstukken, die door Johan bij de mergelberg moet worden afgeleverd. Het belang van een goede gids staat nu buiten discussie, en Dymphna regelt een gids die zich de volgende ochtend meld. Samen met de gids Pjol, een mergelkapper, gaat hij op weg. Ook de pleegdochter van Pjol, Zyra, zal meehelpen om de jonge Olof terug te vinden. Samen dringen zij het gangenstelsel binnen, gadegeslagen door de rovers. Eenmaal binnen weet Zyra een wachtpost uit te schakelen, maar een instorting lokt de kornuiten van de rover naar de drie indringers. Zij raken in gevecht met elkaar, waarbij Hoak vanaf een verborgen positie zijn kans afwacht om Johan in de rug aan te vallen. Als hij zijn bijl opheft voor een fatale slag, doet een verschijning hem verlammen van de angst.

In de mergelgang staat er een afschrikwekkende duivel het tafereel te bekijken! Hoak en zijn rovers maken zich gillend van de angst uit de voeten. Ook het trio is geschokken, maar als de verschijning plots weer is verdwenen, vinden zij op de plek een smeulende roetplek en een doordringende pek en zwavelgeur. Na deze ontmoeting besluiten Johan en zijn bondgenoten terug te keren naar het kasteel en het de volgende dag nomaals te proberen. Wel zijn zij te weten gekomen waar de schuilplaats van de rovers zich bevindt.

Inmiddels houden de rovers krijgsraad, en plotten de moord op de Rode Ridder en de verovering van het kasteel. Natuurlijk is er altijd een slimmerik aanwezig die openlijk zijn twijfels heeft, na de onvoorziene confrontatie met de duivel van de Lichtenberg. Hoak duldt geen kritiek, en drukt deze insubordinatie hardhandig de kop in. Hij stuurt zijn handlangers op pad, en houdt zelf de wacht bij Olof. Dan valt hij in slaap, maar schrikt hoestend wakker: zijn gevangene is verdwenen en op de plek rest slechts een rokende roetplek, en een zwavelgeur maakt het ademen moeilijk.

Hoak vlucht naar zijn kornuiten, en houdt de ontsnapping van Olof voor zich. Inmiddels is Johan gearriveerd, en hij zal door Hoak bij de jongen worden gebracht in ruil voor het losgeld. Olof is echter ontsnapt, en wordt door een onzichtbare aanwezigheid naar de maasoever gestuurd waar Zyra hem opwacht. Zyra weet blijkbaar meer over wat er gaande is, maar zij laat verder niets los. Intussen loopt Johan met de roversbende door de mergelgangen. Een der rovers schrikt plots hevig: de duivel staat hun op te wachten. Groot is de paniek, en de rovers trachten te ontkomen. De duivel blokkeert de doorgang, en Johan gaat gelijktijdig in de aanval. Terwijl hij de rovers bezighoudt, drijft de duivel Hoak in het nauw, waarbij de rovershoofdman het leven laat. Zijn handlangers slaan hierna op de vlucht.

Eenmaal buiten het gangenstelsel staat hun een verrassing te wachten: een zwaarbewapende groep ridders staat hun op te wachten. De rovers komen in een kort treffen allemaal om. Dan komt Johan uit de grottengang vergezelt met de duivel. Dan vallen alle puzzelstukjes om zijn plaats: de duivel blijkt de doodgewaande Allard te zijn, die bij wijze van een list zich zich vermomde als de duivel om zodoende de rovers naar buiten te lokken/drijven. De groep ridders zijn de strijdmakkers van Allard uit het heilige land, en Johan speelde de hele list mee. Als laatste gaat de Rode Ridder met Allard op pad om de buit van de rovers te zoeken. tijdens hun tocht doen zij een schokkende ontdekking: in een afgelegen gang stuiten ze op de smeulende afdruk van een bokkepoot in gloeiende pek. Allard verklaart niet in de gang te zijn geweest en een akelig vermoeden doet zich rijzen...bestaat er werkelijk een duivel in de ondergrondse gangen? Dan lijkt er een zacht hoongelach vanuit de diepte op te stijgen...

Ik ben natuurlijk een beetje bevooroordeeld; ik kom zelf uit Maastricht en ken de grotten en de ruïne van Lichtenberg. Dat deze elementen in een Rode Ridder verhaal zijn gebruikt is in mijn ogen wel bijzonder!

Leuk is het om te zien hoe Karel Biddeloo de historische feiten en zijn fantasie tot een verhaal samensmeed. Er heeft wel degelijk een kasteel op de Sint Pietersberg gestaan, waarvan er tegenwoordig slechts een ruïne resteert. Meer info over een stukje historie vind je achterin het album, overigens een aardige toevoeging.

Het verhaal zit spannend in elkaar. Vooral de plotwending waar de doodgewaande Allard ten tonele komt geeft het album een meerwaarde. Dat is wat er ontbreekt in de meest recente albums: Het gebrek aan een verhaallijn die net even iets verder gaat dan de platte avonturen die Johan tegenwoordig beleeft.

Bijzonder is de verschijning van Johan: een aantal pagina's blijft zijn indentiteit verborgen onder een imposant harnas. Opmerkelijk, omdat Johan zelden wordt gesignaleerd in een dergelijke outfit. Meestal draagt hij zijn herkenbare rode tuniek.

Het tekenwerk valt echter iets tegen ten opzichte van eerdere albums. Voornamelijk de vele tekeningen waarin de bekende fotokopie wordt toegepast zijn naar mijn mening te veel en te nadrukkelijk aanwezig. Dat maakt ook dat de inkleuring iets tegenvalt.

Al met al mag dat de pret niet drukken; de verhaallijn en de spanning die daarin wordt opgebouwd redt het ietwat magere tekenwerk.

127. De rode herberg

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Inkleuring

Uitgiftedatum

11/1988

Samenvatting

In het begin van dit verhaal bevinden we ons in de bossen van Heer Corum. Corum is met zijn echtgenote Rosamond, zijn neef Agar en diens verloofde Mechtild, bezig aan een wilde jacht op een witte reebok. Ook Yoros, een beruchte stroper is in de buurt. Wanneer Yoros opgemerkt wordt en tracht te ontsnappen, wordt hij in de schouder getroffen door een speerworp van Agar. Gewond en slechts half bij bewustzijn, tracht hij verder te vluchten. Dan komt Johan op de proppen. Onwetend van Yoros’ “beroep” neemt hij de stroper in bescherming. Ondertussen raakt ook Corum gewond bij een val.

Johan besluit zijn metgezel onder te brengen in de Rode Herberg aan de rand van het woud. Onmiddellijk valt Yoros’ panische angst op voor deze plek. Hij is echter te zwak om zich tegen Johans initiatief te gaan verdedigen. Eenmaal aangekomen in de herberg, blijkt dat ook het andere jachtgezelschap een onderkomen gevonden heeft in deze herberg. De beenwonde van Heer Corum is van die aard dat hij niet kan paardrijden. Ze besluiten enkele dagen in de herberg te verblijven. In de herberg maken we tenslotte kennis met Bran, de herbergier. Dit blijkt van in het begin een bijzonder hardleers type te zijn. Ook Agar, die nu pas merkt dat de gewonde medegezel van Johan niemand minder is dan Yoros, is een vechtersbaasje.

Uiteindelijk worden de plooien gladgestreken en Yoros wordt te rusten gelegd in de “rode kamer”, een kamer met uitzicht op de watermolen van de herberg. Zijn panische angst voor deze plek blijkt geenszins verdwenen, doch hij is te zwak om te reageren. Tijdens de maaltijd, waarin Bran toont dat hij een meesterkok is, horen de aanwezigen opeens een ijzingwekkend gehuil uit de rode kamer. Wanneer Johan ter plekke komt, blijkt Yoros spoorloos verdwenen. Zijn kleren liggen er echter nog. Verder onderzoek levert niets op.
Tijdens het verder verloop van de maaltijd wordt de verdwijning verder besproken. Mechtild vindt het allemaal nogal spannend en geeft zich op als vrijwilliger om te overnachten in de rode kamer. Agar en Johan zouden buiten de wacht houden. Het bourgondische maal maakt de bewakers echter loom, en een tweede verdwijning vindt plaats. Agar, die buiten zichzelf is omdat zijn verloofde verdwenen is, verdenkt Yoros van een ontvoering, en besluit de rivier af te gaan zoeken.

Johan denkt dat de oplossing tot het raadsel elders te vinden is, en begint de herberg uit te kammen. Hij krijgt hierbij de hulp van Bran, zij het tegen diens wil en dank. Onderzoek van de rode kamer brengt enkele eigenaardigheden aan het licht. De wanden van de kamer voelen warm aan en er hangt een zoetige vreemde geur. Ook in de rivier aan de watermolen valt iets op. Het rad fungeert als een soort zeef voor onzuiverheden. Nader onderzoek toont aan dat er zich een soort wier rond het rad bevindt. Ondertussen keert Agars paard terug naar de herberg. Zijn berijder is spoorloos verdwenen… Een zoektocht levert weerom niets op.

Bran, die van Johans afwezigheid gebruik maakte om Rosamond lastig te vallen, krijgt het bij diens terugkomst duchtig aan de stok met Johan. De RR vermoedt dat Bran meer weet van de verdwijningen. Bran weigert medewerking en wordt opgesloten in de rode kamer. Dan horen we wat zich in de kamer afspeelt: de deur blokkeert, het rad begint te draaien, een ijzingwekkend gekrijs, een rode nevel die zich door de kamer verspreidt, en … weerom een slachtoffer. De herbergier blijkt eveneens verdwenen.
De rode kamer verbergt dus een dodelijke valstrik. Johan weet dan dat het zijn plicht is om de volgende gast te zijn in de rode kamer. Om zijn voorzorgen te nemen, brengt hij enkele kruiken lampolie mee in de kamer. Corum en Rosamond, de enige andere overlevenden, wachten buiten met spanning af. De deur van de rode kamer sluit zich, en dan onthult de werkelijke bewoner van de Rode Herberg zich …

Zucht … wat een album! Zo maken ze ze tegenwoordig niet meer. Soit, alle gekheid op een stokje. De verhaallijn in dit album nodigt gewoon uit om verder te lezen. En spannend!?! Je hebt er geen gedacht van. Dit is een van de albums die ik al ontelbare keren gelezen heb, en telkens blijft het boeien. Dit is gewoonweg een pareltje.

Ik weet niet onder welke categorie je dit album nu eigenlijk moet plaatsen. Het is geen echt ridderverhaal, maar ook niet echt van het ‘monstergenre’. Door de spanning die in dit album vervat zit, laat me dit echter ijskoud. Zo mogen ze er zeker nog maken. Het begint eigenlijk al bij de kaft en de titel van het boek. “De Rode Herberg” … het heeft al iets dreigends over zich. Dan de tekening: een brandende herberg met een onheilspellende rode gloed. De personages getekend met een onvatbare angst op het gezicht. Ze hebben iets verschrikkelijks gezien…

Na het lezen van dergelijk album kun je niets anders dan bewondering hebben voor het metier en het vakmanschap van de tekenaar en de scenarist. Mensen die een dergelijk spannend verhaal kunnen maken, op een manier die toch beknopt is (ik vind dat dit verhaal zich leent voor een spannend boek van enkele honderden bladzijden), het is een talent. In de reeks van de Rode Ridder vind ik nog boeken van deze kwaliteit. Het valt me wel op dat in die periode (de rode herberg dateert van eind de jaren 80) nog wel dergelijke albums geschreven zijn. Vrykolakas dateert van ietsje vroeger. Een ander pareltje, in casu Stille Getuigen, kwam ietsje later uit. Dit zijn albums waar het ridderlijke misschien wat minder naar voor komt, maar het ‘detective-element’, of misschien beter het ontwikkelen en het ontrafelen van een mysterie, des te meer.

Ook de ‘cast’ van dit album heeft voor elk wat wils. De karakter zijn misschien niet ten top uitgewerkt, maar de typetjes komen wel sterk naar voor. We hebben de rijke, doch rechtvaardige Corum en diens echtgenote Rosamond. We hebben de roekeloze en heethoofdige Agar, die wil imponeren naar zijn verloofde Mechtild. We hebben de misschien even roekeloze als exentrieke Mechtild, die het gevaar gaat opzoeken voor de kick … Dan is er Bran, fantastische figuur, het type van de ‘herbergier-die-van-meer-weet’…

128. De Boeienkoning

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Inkleuring

Uitgiftedatum

2/1989

Samenvatting

Noord-Afrika, een karavaan heeft halt gehouden aan de oase van Berri-Abes. Een roversbende, “De woestijnruiters”, heeft de oase omsingeld en wacht op zijn leider om aan te vallen. Hamad, een nieuw lid van de bende zal spoedig kennis maken met de leider, de Zwarte schorpioen. Genadeloos doodt de vrouwelijke leider Hamad, die haar beledigde. Even later wordt de aanval op de karavaan ingezet. De rovers krijgen de opdracht iedereen te doden behalve El Houdin. El Houdin is echter niet vindbaar, en in de verte doemt een ruiter op. Meteen blaast de Zwarte schorpioen de aftocht, slechts enkele krijgers blijven achter om de overlevenden af te maken en de ruiter te doden.
De ruiter is niemand minder dan Johan. Deze zag het gevaar al van ver en schakelt rover per rover uit. Een laffe aanval in de rug lijkt hem fataal te worden, maar een vastberaden hand duikt op vanonder het zand. El Houdin schakelt de laatste rover uit. El Houdin kent Johan’s naam en vraagt hem om zijn lijfwacht te worden. Johan aanvaardt het voorstel en samen rijden ze naar Karabuk, waar El Houdin zal optreden voor kalief Sidi mardoek. De Zwarte schorpioen en haar rovers is echter ook aanwezig in Karabuk. Evenals een andere geheimzinnige gestalte, Ed Odod. Deze laatste schakelt enkele rovers uit met een simpele handaanraking. Hij zweert dat de komende ontmoeting met El Houdin de laatste zal zijn.
De Zwarte schorpioen heeft ondertussen een manier gevonden om in het paleis van Sidi Mardoek geraken. Ze schakelt een wachter van de harem uit, en verkleedt zich als haremdanseres.
Ondertussen maken Johan en El Houdin kennis met Sidi Mardoek, deze is erg opgetogen en biedt El Houdin een fabelachtige schat aan in ruil voor zijn nakende optreden. Sidi Mardoek’s grootvizier en sterrenwichelaar zal mee getuige zijn van Houdini’s spel met de dood. Hurrie Burrie en zijn persoonlijke lijfwacht, bewaker van de harem Malabar! Een krachtmeting met Malabar zal dan ook de eerste proef van El Houdin worden. In afwachting van de kamp laat Sidi Mardoek enkele danseressen uit zijn harem aanrukken. Een beeldschone danseres trekt de aandacht van allen. Malabar wijst de Kalief erop dat het meisje niet tot de harem behoort. Alle uitwegen worden gesloten! Na de dans wil het meisje snel weg, maar wordt door de wachters tegengehouden. Sidi Mardoek nodigt haar uit aan zijn tafel, om verder kennis te maken.
Het is ondertussen tijd geworden voor de krachtmeting. Armworstelen, de verliezer zal zijn hand prikken aan naalden met een dodelijk gif. Als bij wonder doet El Houdin Malabar in het stof bijten. Hij spaart het leven van Malabar echter. Malabar is echter op wraak uit, hij trekt zijn dolk en stormt op El Houdin af. Het meisje waarschuwt Johan, die meteen de haar stem herkent. Net op tijd komt Johan tussenbeide. Het meisje is niemand minder als Demoniah, alias de Zwarte schorpioen. Ze gijzelt de kalief en tracht het paleis te verlaten. In ruil voor de kalief wil ze El Houdin. Malabar heeft ondertussen de dodelijke naalden opgeraapt en valt Johan aan. El houdin komt tussenbeide en schakelt malabar uit, deze kwetste zich aan de naalden en valt dood neer. Demoniah moest tijdens de schermutseling haar greep op de kalief lossen, ze vlucht weg naar de harem. Onmiddellijk wordt de achtervolging ingezet. Haar manschappen zijn ondertussen ter plaatste, en onder de zware gevechten weet Demoniah te ontsnappen. Ed Odod slaat het tafereel gade, wat is hij van zin?
Om de rust in Karabuk te doen weerkeren besluit El Houdin zijn optreden niet langer op te stellen. Terwijl de kalief ingelicht wordt over de persoon Demoniah wordt de opstelling voor de proef gereed gemaakt. El Houdin geeft tevens een verklaring voor zijn kracht, hij is een soort fakir die elk aspect van zijn lichaam perfect beheerst. De duistere machten zijn op hem uit, omdat hij steeds maar weer de dood beet kan nemen!
El Houdin krijgt ook zijn proef te zien, de dodensprong, geketend en geblinddoekt moet hij de dodensprong wagen. El Houdin waagt de sprong, en weet zich in de vlucht van zijn ketens te verlossen. Het olievat wordt aangestoken en El Houdin verdwijnt in de vuurzee.
Terwijl iedereen denkt dat El Houdin dood is, laat de kalief de schat weer naar zijn paleis brengen. Plots duikt El Houdin weer ongedeerd op. Rood van woede kan de kalief niets anders dan El Houdin de schat te geven. Deze strooit het goud uit over de bevolking van Karabuk. Het teken voor de kalief om Johan en El Houdin de stad uit te zetten. Alvorens ze vertrekken houdt Hurrie Burrie, de grootvizier hen tegen. Hij is een alchimist en vraagt El Houdin of hij hem mag onderzoeken. El Houdin stemt met het verzoek in en het gezelschap gaat op weg naar Hurrie Burrie’s laboratorium, buiten de stad. De woestijnrovers volgen het gezelschap op de voet, evenals Ed Odod. Spoedig bereiken ze het bolwerk van Hurrie Burrie, waar Johan met zijn paard in een val rijdt. Wanneer hij weer bij bewustzijn komt zit hij in een kerker. Rambala, de tweelingbroer van Malabar wil Johan doden met zijn eigen zwaard. Ed Odod is echter net op tijd. Hij doodt de reus met een simpele handaanraking. Op aandringen van Johan maakt Ed Odod zich bekend, hij is niemand minder dan De Dood. Johan vreest voor zijn leven, maar De Dood verzekerd hem dat zijn tijd nog lang niet gekomen is, zolang hij zich voor de goede zaak blijft inzetten. De Dood komt voor El Houdin, hij vraagt zich af hoe het komt dat deze hem steeds ontsnapt. Demoniah en Hurrie Burrie zijn ook uit op El Houdin’s geheim, ze zijn echter geen bondgenoten. Johan zet in opdracht van De Dood de poort open, zodat de woestijnruiters de volgelingen van Hurrie Burrie kunnen aanvallen en zo voor de nodige afleiding kunnen zorgen. Wanneer gardesoldaten Johan en De Dood opgemerkt hebben, laat De Dood zijn vermomming vallen genadeloos slaat hij toe.
Wat later bereiken ze hun doel. De boeienkoning hangt ondersteboven boven een ronde kuil, omgeven door vuur. In de kuil krioelt het van de giftige slangen. Hurrie Burrie is echter nog niet verslagen, hij heeft het boek Necronomicon in zijn bezit en weet Johan en De Dood met een magische kring te bedwingen.
Demoniah en haar krijgers zijn ondertussen nog steeds in hevige gevechten verwikkeld, echter, niemand sterft nog! Achtervolgt door verminkte soldaten vlucht ze het gebouw binnen. Al spoedig treft ze Hurrie Burrie en de anderen aan. El Houdin overleeft het inferno, zelfs Necronomicon vermag niets tegen deze uitzonderlijke man. Demoniah ligt echter op de loer om het boek te bemachtigen. El Houdin maakt zich bekend als levensbrenger, de tegenpool van De Dood. Hij verbreekt de magische kring die Johan en De Dood omgeeft. Demoniah waagt tegelijkertijd een aanval op Hurrie Burrie. Het boek weet echter te gaan vliegen, Hurrie Burrie en Demoniah vallen in de kuil met giftige slangen. Johan tracht haar nog te redden, maar De Dood in onverbiddelijk. Het evenwicht is ondertussen weergekeerd en de zwarte dreiging geweerd. De Dood gaat verder, evenals El Houdin, die Johan er van verzekerd dat Demoniah niet dood is, immers zwarte schorpioenen zijn immuun aan slangengif.

Een prachtig verhaal met vele duistere kantjes. Johan wordt geconfronteerd met De Dood en met zichzelf. We krijgen een plausibele verklaring voor de onkwetsbaarheid van Johan. Zolang hij rechtlijnig voor de goede zaak blijft strijden, zal De Dood hem met rust laten.
Spanning van begin tot einde, bovennatuurlijke gebeurtenissen en een mooie scheiding tussen het kwade en De Dood als alziend bovenmachtig fenomeen.
Mooie zinspelingen op bestaande figuren zoals Houdini. Een waas van mystiek, kortom, een van de beste albums van de reeks en bijzonder origineel.
Tekenwerk is van goed niveau, al mist het af en toe detail.

Encyclopedie

Personages

Locaties

 

129. Hydra

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Inkleuring

Uitgiftedatum

5/1989

Samenvatting

Terwijl Johan de RR langs een woeste bergrivier in een schijnbaar onbewoond gebied op de Balkan rijdt, bemerkt hij een jong meisje dat machteloos door de stroming wordt meegevoerd. De RR redt haar en verneemt dat ze gevlucht is uit het werkkamp van Vlad Drakul, waar ze met vele streekgenoten dwangarbeid verricht. Het meisje heet Sunya, ze bezit de gave om met dieren te communiceren en vertelt de RR over de wandaden in het kamp. Omdat hij ongehoorzamen laat doden en hun hoofden op een paal spietst, wordt Vlad Drakul ook wel "de Spietser" genoemd. De RR besluit zich als huurling voor te doen en het meisje als zijn zogenaamde gevangene terug naar het kamp te brengen om zo het vertrouwen van Vlad Drakul te winnen. Johan hoopt daarmee een positie te verkrijgen waar hij de plannen van Vlad Drakul zou kunnen dwarsbomen.

In het kamp aangekomen blijkt dat Vlad Drakul een meedogenloze roofman is die dwangarbeiders laat bouwen aan oorlogsvlotten waarmee hij de omliggende streken wil brandschatten. Ontsnappen uit het kamp is welhaast onmogelijk; de enige uitweg wordt bewaakt door het watermonster Hydra, die vanwege een oud verbond tussen de voorouders van Vlad Drakul en de Duistere Machten, gehoorzaam is aan hem. Johan wordt verschillende keren op de proef gesteld, maar weet Vlad Drakul te overtuigen van zijn trouw.

Verder heeft Vlad Drakul 2 maîtresses, Petra en Metra, die vrezen ooit het slachtoffer te worden van zijn woedeuitvallen en in de RR een welkome bondgenoot zien. Omdat Vlad Drakul spoedig met zijn rooftochten wil beginnen, besluit Johan in actie te komen. Met hulp van Petra, Metra en Sunya bevrijdt hij de slaven en zegt ze op de vlotten over het water te vluchten. Daarna laat hij de wapenkamer ontploffen, waarmee hij het kamp vernietigt. Vlad Drakul overleeft de explosie en achtervolgt de RR op een overgebleven vlot, en weldra komt het tot een beslissend treffen. Natuurlijk wint Johan het gevecht. Vlad Drakul valt gewond van het vlot en wordt door de sterke stroming meegevoerd, gevolgd door het watermonster Hydra.

Aan land gekomen neemt Johan afscheid van de slaven, Petra, Metra en Sunya, en maakt aanstalten om te vertrekken. In een moment van aarzeling rent Sunya de RR achterna en weet hem te bewegen haar met zich mee te nemen. Terwijl zij samen op Johans paard wegrijden, brengt buiten het zicht van de RR en Sunya het watermonster Hydra zijn meester Vlad Drakul in veiligheid, om daarna voor altijd te verdwijnen. Woedend zweert Vlad Drakul de ondergang van de RR. Hoe dat zal aflopen, is te lezen in RR-130 "De zoon van de draak".

Na de oproep om recensies aan te leveren, ben ik voor mijn boekenkast gaan staan, deed mijn ogen dicht en pakte een RR-album uit de kast. Dit omdat ik niet van plan was een favoriet album te bespreken, en dat vervolgens 4 of 5 sterren toe te kennen. Omdat RR-129 "Hydra" eigenlijk een vervolgverhaal is, heb ik ook RR-130 besproken. Met deze twee verhalen sluit Biddeloo een serie buitenlandse avonturen van de RR af, en begint hij aan zijn 'De heren van Rode'-cyclus.

RR-129 "Hydra" is de naam van het watermonster, het verhaal speelt zich af op de Balkan en de naam van de tegenspeler heeft duidelijke overeenkomsten met een ander duister figuur, 'Drakula'. Het verhaal kent een duidelijke 4-delige opbouw.

In het intro maakt hij kennis met Sunya, een bevallig meisje dat bijzondere gaven heeft, maar deze nog niet helemaal weet te beheersen. Elementen die Biddeloo gedurende dit album goed weet te benutten. In het 2e deel maakt de RR kennis met Vlad Drakul. Drakul is wreed, maar vindt dat zelf verdedigbaar. "Meen niet dat ik genoegen schep in zinloze wreedheid, ridder. Ook mijn voorouders regeerden met strenge hand. De situatie hier vraagt daar nu eenmaal om". Ook geeft hij een reden voor het feit dat hij de Zwarte Kunsten niet beoefent: "Mijn macht is groot genoeg. (…) Daarbij… Wie zich aan de Duistere Machten overgeeft, verliest een deel van zijn persoonlijke vrijheid. En daar ben ik nog niet aan toe!" Verschillende woedeuitbarstingen van Vlad Drakul doen Johan echter tot de conclusie komen dat hij een "gevaarlijke, bloeddorstige krankzinnige" is. Gelijke standpunten werden op dezelfde Balkan gehoord tijdens de verschillende bloedige conflicten in (ex)-Joegoslavië in de jaren '90. Zijn de hoofdrolspelers gevaarlijke gekken of berekenende opportunisten, die -zo menen sommigen- thuishoren in de plaatselijke volkscultuur? Biddeloo schreef dit verhaal overigens eind jaren '80. In het derde deel van het verhaal volgt de ontknoping, waarbij Sunya op beslissende momenten haar gave om dieren haar wil op te leggen weet aan te wenden. En aan het eind van dit deel verslaat de RR Vlad Drakul in een man-tot-man gevecht. De epiloog, het 4e deel, kent een verrassende wending. Johan neemt Sunya mee als zijn beschermelinge. De scene waarin dit gebeurt (de stroken 71 en 72) zouden in een film niet misstaan.

RR-129 "Hydra" voldoet aan alle eisen van een klassiek ridderverhaal. Een mooi afhankelijk vrouwspersoon, Sunya, die door de held wordt gered. Een slechterik, zijnde Vlad Drakul, die aan het eind van het verhaal wordt verslagen. En een belangrijke opdracht voor de ridder: het bevrijden van de slaven en het voorkomen dat de omliggende streken worden onderworpen. De vrouwen zijn in dit verhaal nog niet verworden tot karikaturen en dubbelgangers van Pamela Anderson. Sunya ziet er leuk uit, evenals Metra en Petra. Bovendien is het verleidelijke voorkomen van de laatste twee functioneel, omdat zij de maîtresses van Vlad Drakul zijn. De tekeningen zijn wisselvallig. Zo is Hydra vaak kinderlijk (erbarmelijk slecht) getekend, vooral op strook-16. Ook zijn tekeningen veelal slordig, en is de inkleuring onnauwkeurig. De jurken van Metra en Sunya worden qua kleuren door elkaar gehaald, wat doet vermoeden dat degene die inkleurt (de partner van Biddeloo, zo las ik laatst op deze site) de verschillende personages niet uit elkaar houdt. Soms is het gezichtspunt van tekeningen daarentegen weer uitstekend gekozen, zoals de laatste tekening van strook-47, en voegt ook de inkleuring iets extra's toe, zoals 's avonds wanneer de omgeving verlicht wordt door een kaars of een fakkel. De vijf hoofdpersonen gedragen zich realistisch. Met een beetje inlevingsvermogen zijn de karakters en de denkpatronen van de RR, Sunya, Petra, Metra en zelfs van Vlad Drakul goed voor te stellen. Alle elementen tezamenbrengend, wil ik dit album 4 sterren toebedelen. Slechts de wisselende kwaliteit van de tekeningen houden dit album af van een notering met 5 sterren. Het verhaal is spannend met voldoende verrassende wendingen, en Sunya is een prachtig personage. Dat belooft wat voor het vervolg, album-130.

130. De zoon van de draak

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Inkleuring

Uitgiftedatum

8/1989

Samenvatting

Vlad Drakul (die in album-129 "Hydra" is verslagen door de RR) zint op wraak, en neemt zijn toevlucht tot Zwarte Kunsten om de ondergang van de RR te bewerkstelligen. De Duistere Machten zenden hem daarop de welbekende duivelin "Demoniah". Onderwijl komen Johan en Sunya in een vissersdorp aan, waar ze een schip en een bemanning zoeken om naar andere gebieden te varen. In de plaatselijke herberg bevindt zich de oude wijze tovenaar Merlijn, die Johan opwacht om samen in de Gobiwoestijn in Mongolië de mensheid te redden. Een zandstorm heeft daar onlangs ruïnes van de stad Khara Khota, eens bevolkt door het mystieke volk van Oejgoer blootgelegd. Degene die over de Verborgen Kennis beschikt zal over de wereld heersen. Het is zaak om eerder de Verborgen kennis te ontdekken dan de Duistere Machten.

Dankzij de toverkunsten van Merlijn bereiken ze binnen korte tijd een grot waar ze door een elfenvolk worden opgewacht. De elfen zullen Johan, Sunya en Merlijn ondergronds tot aan de stad Khara Khota brengen, beschut tegen elk gevaar. Maar ook Demoniah, Vlad Drakul en inmiddels bij hen aangesloten huurlingen hebben dankzij toverkunsten dezelfde grot weten te bereiken. Het elfenvolk bezorgt onze vrienden een kleine voorsprong, en weldra zien ze de ruïnes. Gelukkig weet Merlijn dat de Verborgen Kennis zich in een kistje in de gouden sarcofaag bevindt. Maar Merlijn heeft het kistje nog niet geopend, of Demoniah en Vlad Drakul verschijnen ten tonele.

Terwijl Merlijn en Demoniah qua toverkracht tegen elkaar zijn opgewassen, en elkaar in een patstelling houden, voeren Johan en de op wraak beluste Vlad Drakul een hevige strijd, die natuurlijk weer door Johan wordt gewonnen. Daarop vuurt Demoniah een pijl met springstof op de RR af. Merlijn verandert de pijl van richting en de pijl veroorzaakt een grote explosie, die Demoniah en Vlad Drakul onder neerstortend puin begraaft. Korugal, de leider van het elfenvolk, bewerkstelligt dan met zijn panfluit een hevige zandstorm die de ruïnes weer bedekt en die en passant al te nieuwsgierige Mongoolse ruiters verjaagt.

Johan, Sunya en Merlijn worden door het elfenvolk weer naar het einde van de grot gebracht, waar ze met een schip richting Europa varen. Merlijn neemt Sunya mee naar Camelot waar hij haar vele dingen zal leren en wijsheid zal schenken. Johan zou haar daar regelmatig kunnen opzoeken. Het kistje met de verborgen kennis wordt overboord gegooid, opdat niemand er misbruik van zal maken. Johan neemt zich voor een bezoek te brengen aan zijn geboortestreek Vlaanderen. De Heren-van-Rode-cyclus zal vanaf RR-131 een aanvang nemen.

RR-130 "De zoon van de draak" is niet het waardige vervolgverhaal dat het RR-album-129 "Hydra" verdiende. Om bij de titel te beginnen: Vlad Drakul is de zoon van de draak, maar speelt in dit verhaal niet de hoofdrol. Het gaat om het kistje met de Verborgen Kennis. De Verborgen Kennis behelst de mogelijkheid om kernenergie te maken en om atoomwapens te fabriceren. Vlad Drakul is er met de haren bijgesleept en RR-130 zou eigenlijk een andere titel moeten dragen. Dit album is een paar maanden voor de val van de Berlijnse Muur verschenen. De omwentelingen in Oost-Europa waren in volle gang en waarschijnlijk heeft Biddeloo zich laten inspireren door de plaats die kernwapens in de internationale politiek ten tijde van de Koude Oorlog innamen.

Het verhaal is niet spannend en er zijn geen verrassende wendingen. Misschien afgezien van het feit dat er figuren voorkomen waarvan je vergeefs verwacht dat ze het verloop van het verhaal zullen beïnvloeden. Zo verschijnen Mongoolse strijders drie keer ten tonele, maar spelen ze verder geen enkele rol. Het is slechts bladvulling. Ook de rol van de huurlingen die zich bij Vlad Drakul en Demoniah aansloten, blijft duister. Aan het eind van het verhaal (strook -70) geeft Merlijn uitleg over het hoe en waarom van het verloop van dit verhaal, waarmee Biddeloo het rammelende scenario niet beter heeft kunnen illustreren. Het ware beter geweest als het verloop van dit RR-avontuur zichzelf verklaard zou hebben

Dit album bevat vele tegenstrijdigheden. Een korte (niet volledige) bloemlezing: hoe weet Merlijn precies waar de Verborgen Kennis zich bevindt? Waarom tovert hij zichzelf niet direct naast de gouden sarcofaag in plaats van zich door het elfenvolk ernaartoe te laten brengen 'omdat dat veiliger zou zijn'. Waarom heeft hij de hulp van de RR nodig en wacht hij vervolgens 'geruime tijd' op diens komst, in plaats van zelf eerder in actie te komen? Waarom reizen de Duistere machten niet direct naar de verboden stad? Het kistje met de Verborgen Kennis bevat een aantal gouden tabletten met daarop de tekening van een atoom en de bekende natuurkundige formule E=MC2. Merlijn doorziet direct de consequenties. Had hij dan al die kennis? Er is geen reden om aan te nemen dat de Duistere Machten die kennis niet zouden hebben.

De karakters, die in album-129 "Hydra" nog een bepaalde ontwikkeling hadden, zijn hier ééndimensionaal. In tegenstelling tot RR-129 "Hydra", waar de gedachten van Vlad Drakul nog enigszins te volgen waren, verblindt in dit verhaal de wraaklust Vlak Drakul zozeer, dat hij nu wel zijn persoonlijke vrijheid wil opofferen en zijn ziel aan de Duistere Machten wil geven om de RR te vernietigen.

Het dieptepunt wordt gevormd door een dialoog die rechtstreeks uit de Suske en Wiske-reeks lijkt te komen, inclusief de onbeholpen Wiske-uitroep "heu". Omdat het lijkt alsof Merlijn belaagd wordt, slingert Sunya een steen tegen het hoofd van de elfenleider Kurigal met een kracht die normaal gesproken dodelijk is. Als Sunya haar vergissing inziet, zegt ze "Heer Kurigal! Ik meende … heu … het spijt me dat die steen tegen uw muts terechtkwam!" Waarop Kurigal antwoordt: "Dat je mijn muts trof stoorde mij niet, Sunya! Dat mijn hoofd eronder zat, was veel erger!" Zo, was dat even lachen!

Qua tekeningen is dit verhaal alleszins acceptabel. De inkleuring is helaas niet altijd even precies getroffen. Zo verandert in strook-29 het gewaad van Sunya van kleur, terwijl ze zich twee tekeningen later pas in een ander tunica heeft gehesen. Van onzeker jong meisje verandert ze zich overigens in deze strook tot een verleidelijke Lolita, dit zichtbaar tot genoegen van Johan! Bij mijn weten heeft Johan de RR in een volgend album nooit meer Sunya opgezocht. Waarschijnlijk weet Biddeloo niet hoe Sunya een interessante rol te geven in vervolgverhalen. In RR-130 is het hem in ieder geval niet gelukt.

Wat mij betreft had het verhaal na strook-14 mogen eindigen. Het mocht niet zo zijn; de kwelling duurde tot en met strook-72.

131. De Heren van Rode

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Inkleuring

Uitgiftedatum

9/1989

Samenvatting

Amelrick Pynnock, heer van Rode, keert na van een plundertocht terug naar het kasteel van Horst.
Hij voert niet enkel een rijke buit, maar ook zijn kersverse echtgenote Amaranda mee. Amelrick stuurt zijn soldeniers vooruit om nieuwsgierigen op afstand te houden. Deze betrappen echter een stroper, en besluiten hem ter plekke op te hangen. Het zwaard van de Rode Ridder redt de jongen echter van een wisse dood. De soldeniers storten zich op Johan, maar worden al snel teruggeroepen door de gebiedende stem van Amelrick. Even later sluit Amelrick zijn halfbroer Johan voor het eerst in 10 jaar weer in zijn armen.

Als jonge knaap trok Johan immers de wijde wereld in en werd de schildknaap van Jan van Horst, de vader van Amelrick. Na vele omzwervingen keert Johan - aangestoken door geruchten over een dreigende oorlog - nu terug naar Rode. Na deze stormachtige kennismaking vertrekt het gezelschap naar het kasteel van Horst, waar de stroper in de kerker zal geworpen worden. Bij hun aankomst in Horst is er net een klein opstootje aan de gang tussen de kok en Urban, de nar. Als de gemoederen gesust zijn, zoekt Johan een aantal oude bekenden op.

Johannes del Campo, de nieuwe slotkapelaan, toont zich zeer bezorgd over het lot van Diederik, de jonge stroper. Hij daalt af naar de beruchte kerkers van Horst, en belooft Diederik dat hij zijn aanstaande bruid Veerle zal inlichten. Hij vertrekt naar de Donkerhoeve van boer Coene, waar Veerle meid is. Boer Coene en zijn zonen blijken al snel echte bullebakken te zijn, die het bezoek van de kapelaan maar matig appreciëren. Al gauw vallen de eerste klappen, maar de Rode Ridder was del Campo gevolgd en deelt wederom rake klappen uit. Nadat Veerle ingelicht is over de penibele toestand van Diederik, overhaalt de kapelaan Johan om mee te werken aan een driest plan om het koppel te herenigen. De kapelaan besluit om ook vrouwe Amaranda in het plan te betrekken, maar is er zich niet van bewust dat het aanhoudende gekonkelfoes met zijn vrouw een ziekelijke jaloezie opwekt bij Amelrick.

's Avonds brengt Urban in naam van Amaranda een fles wijn naar de dienstdoende bewakers. Deze vallen snel in een diepe slaap, zodat Johan zonder problemen Diederik kan bevrijden. Ondertussen lokt een vuurspuwende Urban de soldeniers aan de ophaalbrug weg. Johan brengt Diederik nu snel naar Veerle en schenkt het paar ook nog eens een volle geldbuidel, om een nieuw bestaan op te bouwen. Daarna spoed hij zich terug naar binnen en behoed Urban nog net van een pak rammel met het plat van het zwaard. Tijdens het feestmaal dat ingericht wordt om Johan's terugkeer te vieren, wordt Amelrick's ziekelijke jaloezie verder aangescherpt. De balade van Urban en de sappige moppen van de kapelaan zijn voor hem het levende bewijs dat iedereen dingt naar de gunsten van zijn bruid.

De volgende morgen arriveert Hertog Jan I van Brabant om de komende veldtocht tegen de aartsbisschop van Keulen te bespreken met zijn vazallen. Tot afgrijzen van Amelrick slaan de tactische besprekingen snel om in pure vleierij als vrouwe Amaranda in de ridderzaal verschijnt. In een poging om zijn " concurrenten " weg te lokken van zijn bruid, stelt Amelrick voor om het gezelschap van Hertog Jan dat vanuit Leuven naar Horst afzakt, tegemoet te rijden. Zijn plan valt echter in duigen als de kapelaan en de hertog met aandrang verzoeken dat Amaranda hen vergezelt.

Tot overmaat van ramp ontmoet het groepje even buiten Horst de bruidsstoet van Veerle en Diederik. Veerle werpt als blijk van dankbaarheid haar bruidsruiker naar Amaranda, die door een discreet teken van de kapelaan tot zwijgen wordt aangemaand. Onbegrijpend wordt Amelrick bleek van woede en geeft zijn paard de sporen. Als het gezelschap terugkeert op Horst, heeft hij zich opgesloten in de Donjon. Amaranda zoekt troost voor het onverklaarbaar gedrag van haar echtgenoot bij del Campo. Als Amelrick even later naar de slotkapel stormt om de kapelaan rekenschap te vragen, wekt dit tafereel een ongecontroleerde woedeaanval bij hem op, en buiten zinnen dient hij de man een dodelijke slag toe.

Amelrick wordt opgesloten om berecht te worden, maar vraagt Hertog Jan een laatste gunst : hij wil eervol sneuvelen in de komende veldtocht ...

Dit album is de opener van een trilogie en wordt - op de verhaallijn van het stropertje na - hoofdzakelijk gebruikt om de omgeving en de vriendenkring van Johan's jeugd te schetsen. Het thema van Johan's komaf was blijkbaar een heet hangijzer onder de fans, want dit album groeide snel uit tot één van de " klassiekers " van de reeks (met een vaste stek in de top 10 van deze site).

Opvallend in dit album is de gedetailleerde uitwerking van de gezichten van de hoofdrolspelers : Alfons de Beauchamp, Dirk de Vere, Urban de nar, Frans de smid en de Leuvense dokter zijn in een totaal andere stijl getekend dan de " alledaagse " RR-figuren. Dit illustere vijftal is duidelijk gebaseerd op bestaande personen, omtrent wiens identiteit er reeds heel wat gespeculeerd is, o.m. op het discussieforum van deze site.

Over 1 personage is er unanimiteit : Urban de nar stelt de Belgische komiek Urbanus voor (Op de laatste pagina van de strip is de afbeelding van Urban bijna een foto van Urbanus).

Encyclopedie

Personages

Locaties

 

132. De Slag van Woeringen

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Inkleuring

Uitgiftedatum

11/1989

Samenvatting

De legers van Hertog Jan en zijn bondgenoten verzamelen in het kasteel van Horst, om op te trekken tegen de Aartsbisschop van Keulen. Johan en Almeidis, de moeder van Hertog Jan I van Brabant, rijden uit naar de Donkerhoeve om boer Coene een zakelijk voorstel te doen : indien hij de nodige voorraden levert voor het leger zal hij ruimschoots vergoed worden. Na een korte twijfeling besluit Coene om zijn vete met de kasteelheren te laten varen, en stemt toe. Ilse, de nieuwe meid van de Donkerhoeve, heeft echter het wantrouwen opgewekt van Almeidis. Johan besluit om Urban de nar uit te sturen om haar uit te horen. Urban vertrekt naar de herberg en nodigt daar Ilse uit voor een dronk. Ilse houdt aan de gezellige babbel zelfs een arbeidscontract als dienster op Horst over.

Bij zijn terugkeer wordt Urban tegengehouden door een bende rabauwen die zijn beurs opeisen. Plots weerklinkt hoefgetrappel en drie ruiters in zwarte kapmantels verschijnen op het toneel. Na aandachtig het aantal overvallers geteld te hebben, trekken de ruiters van leer. In een kort maar hevig gevecht schakelen ze al hun tegenstanders uit. Enkel de bendeleider heeft de benen kunnen nemen. Het trio blijken Tempelierridders te zijn en hebben een afspraak met Hertog Jan. Ze bieden hem hun steun alsook een geldelijke bijdrage tot de veldtocht. De volgende ochtend arriveert Ilse op Horst en wordt rondgeleid door Urban. Johan verdenkt haar ervan een spionne te zijn van de Graaf van Gelder, één van de vijanden van Brabant.

Als Ilse even later een kruik Hagelander komt aanbieden aan Hertog Jan, vindt ze dan ook Almaidis op haar weg. Haar list heeft duidelijk gefaald, maar Ilse geeft zich niet gewonnen en stort zich met een mes op de hertog. De drie glinsterende lemetten van de Tempeliers vormen echter snel een onneembare barriere en Ilse moet zich met een duizelingwekkende sprong uit het raam in veiligheid brengen.

De volgende morgen vertrekt het Brabants leger naar Keulen. In een felle veldslag wordt er afgerekend met de troepen van Siegfried van Westerburg, de Aartsbisschop. Slechts één iemand kan zich niet verzoenen met het feit dat hij de slag overleefd heeft ... Amelrick Pynnock.

Ik hou nogal van albums waarin de Rode Ridder verzeilt raakt in historische gebeurtenissen. Bovendien is de veldslag zelf best wel aardig in beeld gebracht, en bevat de strip nog een leuk gevecht tussen de 3 Tempeliers en de roversbende van Juliaan.

Encyclopedie

Personages

Subcategorieën

Pagina 10 van 18