Back to Top

Albums

Albumoverzicht

Afdrukken Afdrukken

001. Het gebroken zwaard
002. De gouden sporen
003. Het Veenspook
004. De parel van Bagdad
005. De Vrijschutter
006. Het wapen van Rihei
007. De val van Angkor
008. De gouden sikkel
009. De draak van Moerdal
010. Storm over Damme

011. De zilveren adelaar

012. De hoorn van Horak

013. De vuurgeest

014. De galmende kinkhoorns

015. De zwarte wolvin
016. Baloch de reus

017. De zeekoning

018. De witte tempel

019. Koning Arthur

020. Kerwyn de magiër

 
021. De wilde horde
022. De ring van Merlijn
023. Hugon de hofnar
024. De zwarte banier

025. Het rijk van Enid

026. De kroon van Deirdre

027. Het graf van Ronjar

028. De maansteen

029. De Zwaneburcht
030. Mysterie te Camelot

031. De groene mummie

032. Angst over Nevelland

033. Het beleg van Crowstone

034. De stenen beelden

035. Het derde wapen

036. De zwarte roos

037. De wilde jacht

038. De verzonken klok

039. Noodkreet uit Cambor
040. De barst in de ronde tafel

041. De laatste droom

042. Het testament
043. Parcifal
044. Drie huurlingen
045. De hamer van Thor
046. De Lorelei
047. De weerwolf
048. De voorspelling
049. Met masker en zwaard
050. De terugkeer
051. Excalibur
052. De watermolen
053. De samoeraï
054. De kluizenaar van Ronceval
055. De koraalburcht
056. Mandragora
057. De verboden berg
058. De toverspiegel
059. De ijzeren hand
060. Sidarta
061. In de schaduw van de Thugs
062. Het sprekende zwaard
063. De Walkure
064. Het dodenschip
065. Het adelaarsnest
066. Het Nimfenwoud
067. De verrader van Yarkand
068. Het labyrinth
069. De ijsvorstin
070. De riviergod
071. De lijfwacht
072. De Ster van het Oosten
073. De Moloch
 
074. De vete
075. De hellebron
076. De Barbaar
077. De Galeislaaf
078. Het verloren legioen
079. De banneling
080. De Schildknaap
081. De vluchtelingen
082. Karpax, de stalen man
083. Het spook
084. De duistere bondgenoot
085. De Zwarte Cobra
086. De Duivelszee
087. De beelden van Djomaz
088. Het Oog van Toth
089. De ontvoering
090. Het Dievengilde
091. Het grote geheim
092. Zygmud en de beren van Kragero
093. Nevelsteen
094. Xanador
095. Heerser der diepten
096. De Dame van de Poorten
097. De vesting
098. Het bronzen gevaar
099. De gijzelaars
100. De vervloekte stad
101. De scharlaken brigade
102. De Maagdenburcht
103. De Gezellen van Nimrod
104. De monsterman
105. De Bewaker

106. De levende doden
107. De Troglods
108. De overlevenden
109. De Leeuw van Vlaanderen
110. De Kraken
111. Ninja!
112. De Schemerzone
113. Nirwana
114. Vrykolakas
115. Prinses Kin-Lien
116. In de Witte Hel
117. De magische scepter
118. Gilgamesj
119. Stille getuigen
120. Het verdronken land
121. De zwarte toren
122. De Duinenabdij
123. Oniria
124. Necronomicon
125. Medusa
126. De duivel van de Lichtenberg
127. De rode herberg
128. De Boeienkoning
129. Hydra
130. De zoon van de draak
131. De Heren van Rode
132. De Slag van Woeringen
133. De spookkaros
134. De koningmaker
135. De witte duisternis
136. Sol Invictus
137. De Slangegod
138. Het toernooi
139. Bloed in de branding
140. De doodsvlinders
141. De tuin van Eden
142. De Rattenkoning
143. Prins der Duisternis
144. De alchemist
145. De steen der wijzen
146. De zwarte spiegel
147. Het Levenselixir
148. De Bierkoning
149. De groene steen
150. Klingsor
151. Mysterie op Ararat
152. Lyonesse
153. De toverstaf
154. De slavenmeester
155. Montsalvat
156. De Graalkoning
 
157. Avalon
158. De Duivelstuin
159. De waterdemon
160. Het gouden masker
161. Catacomben
162. Nemesis
163. De Holle Aarde
164. Reis naar Atlantis
165. Magiërs van Atlantis
166. De Drakenmeester
167. Het masker van de draak
168. Fata morgana
169. De Maangodin
170. De Woudgeest
171. De boetelingen
172. De Heksenmeester
173. Het zwarte teken
174. De erfgenaam
175. De naamloze ridder
176. Het drakengraf
177. De veldtocht
178. Het klooster van de dood
179. De nachtridders
180. De schat van Dijkenland
181. De lamp van Aladdin
182. De wraak van de nachtridders
183. Het veemgericht
184. De berserkers
185. Het geheim van Sint-Idesbald
186. De dodecaëder
187. Gorgonia
188. Het putmonster
189. Nosferatu
190. De spookvallei
191. De riddershoeve
192. Het geheime wapen
193. De schat van Carthago
194. De golem
195. Olavinlinna
196. Het magische licht
197. De vloek van Tupilak
198. Zimbabwe
199. Loch Ness
200. Oude vijanden
201. Het boze oog
202. De piraten van Sluis
203. De Vulkaangod
204. De rode gezant
205. Het scheepskerkhof
206. Gog en Magog

207. De grot van de beer
208. De blauwe heks
209. De judasgraal
210. Het zwaard van de maagd
211. Het vuur en de maagd
212. De zwarte inquisiteur
213. De tweede terugkeer
214. De regensteen
215. De Rode Kogge
216. Modgudur
217. De man zonder verleden
218. Doodbrenger
219. De zwaardbroeders
220. De vedelaar van Sint-Pauwels
221. De spiegeldemon
222. De Duisterburcht
223. De sluier van Wuustwezel
224. Het behouden zwaard
225. De Furiën
226. Het helse verbond
227. De ijzeren kroon
228. De verborgen vesting
 
229. De vreemdeling
230. De Amazones
231. Het Koekoeksjong
232. Duivelsmist
233. Doctor Faustus
234. De elfenring
235. De witte waan
236. De Zwarte Narcis
237. De wederopstanding
238. Het godsgericht
239. De duivelse poppenspeler
240. De indringers
241. De zwarte weduwe
242. De spookkrijgers
243. De hellevliet
244. Mensenjacht
245. De kinderrovers
246. Dodendans
247. De klauw
248. De drakar des doods
249. De satansvrucht

250. De uitverkorene
251. De gevangene
252. De hellemond
253. Het eindeloze eiland
254. De vuurproef
255. De heks en Merlijn
256. Het offer
257. De onmogelijke opdracht
258. De hellehond
259. De slavin
 
260. De razende magiër
261. Het bloedkleed
262. De laatste waarschuwing
263. De vervloekte talisman
264. Een eenzame dood

 

 

233. Doctor Faustus

Algemene informatie

Tekeningen

  • Claus D. Scholz

Scenario

  • Martin Lodewijk

Inkleuring

Uitgifte

  • 14/03/2012

Samenvatting

Wanneer Johan en Indigo na een jachtpartij terugkeren naar het kasteel van Horst vinden zij het slot in alle stilte terug.  Alle bewoners zijn ter plaatse neergestort en voor dood achtergelaten.  Een onderzoek in de keuken maakt duidelijk dat iedereen verdoofd werd door het ochtendmaal.

Gillis, een koksjongen, at niet mee en is aan het verdovende middel ontsnapt.  Hij zag het hele gebeuren: twee vreemdelingen, een rijke reiziger en zijn gezel in een donkere kapmantel stelden ’s ochtends voor om in ruil voor gastvrijheid een lekkernij voor te schotelen.  Enkele uren lag iedereen voor dood neer.  Door het raam zag Gillis nog net hoe beide mannen Magist Magiste, de blinde alchemist die met Indogo op Horst verblijft, in het zadel hielpen.  Vlak voor ze doorreden ving Gillis nog een glimp op van het aangezicht van de man in de kapmantel.  Het was dat van een grijnzende duivel.

Indigo brouwt in het laboratorium van haar vader direct een tegengif, zodat de getroffenen in Horst uit hun verdoving worden geholpen.  Een ontwaakte Hugo Pynnock bevestigt het verhaal van Gillis en kan nog toevoegen dat ze zich voorstelden als Doctor Faustus en zijn dienaar Joost.  Intussen vindt Indigo een aanwijzing die haar vader achterliet.  In een omgestoten hoeveelheid kaneelpoeder werd in de gauwte ‘CHIRAC’ gekrabbeld…
De maan is reeds opgekomen wanneer de Rode Ridder en de Blauwe Heks hun dolle rit naar het kasteel van Chirac aanvangen.  Johan houdt er rekening mee dat ze vermoedelijk sneller reizen dan de ontvoerders, omdat de blinde alchemist hun reis vertraagt.  Het biedt Johan en Indigo de tijd om onderweg hun haren te kleuren en andere kledij te kopen.
Johan vergist zich echter.  Faustus’ demonische dienaar beschikt over de gave om hun reistijd aanzienlijk korter te maken.  In ruil dient Doctor Faustus gedurende de rit helse pijnen te verdragen.

Een dag later staan Johan en Indigo, verkleed als Amadee van Bohemen en vrouwe Amalia, voor de poorten van het slot van Chirac.  Door de duivelse ingreep van Joost zijn ook Faustus en zijn gevangene reeds in de burcht aanwezig.  Joost vangt de reuk op van Johan, die reeds een hellevaart heeft overleeft.  Wanneer het vermomde tweetal worden ontvangen door Guillaume de Joubert, de wapenmeester, is het voor Joost duidelijk: Johan is een ideaal onderzoeksobject.  Als de blinde alchemist hem opensnijdt zou zijn onderzoek naar onsterfelijkheid grote vorderingen kunnen maken.  Doctor Faustus, die met zijn alchemistische krachten het gezag over de soldaten van Chirac heeft verkregen, laat Johan onmiddellijk arresteren.  Johan en Indigo worden na een duchtig vereer neergeslagen.

Terwijl Indigo in een cel wordt opgesloten, brengen ze de bewusteloze Rode Ridder als studieobject bij Magist Magiste.  Als de blinde alchemist het lichaam onderzoekt, herkent hij Johan aan het kloppen van zijn hart.  Uiteraard helpt hij Johan te ontsnappen.

Intussen is Guillaume de Joubert in gedachten verzonken.  Na de dood van de graaf Chirac beheert hij de burcht tot de koning een nieuwe heer aanstelt.  Machteloos moest hij toezien hoe zijn soldeniers plooiden voor de angst die Faustus en zijn dienaar Joost zaaiden en zijn gezag ondermijnden.  Hij herkende de Rode Ridder en Indigo aan hun vechtstijl.  Hij slaagt er in Indigo te overtuigen haar vader om te praten om Doctor Faustus niet meer te helpen.

Doctor Faustus is er intussen echter achter gekomen dat de blinde alchemist de hand in Johans ontsnapping had.  In woede besluit hij de alchemist mee te sleuren naar het graf van graaf Chirac.  Chirac kreeg immers het levenselixir van Magist te drinken, maar werd door de brand van zijn kasteel verteerd.  Reeds geruime tijd durft niemand meer in de buurt van de crypte te komen.  Men zou vreemde geluiden, stemmen en geratel van botten horen.  Misschien was de alchemist wel succesrijker dan iemand ooit kon vermoeden?

Net wanneer de crypte wordt opengebroken komen Johan en Indigo, die elkaar hebben teruggevonden, tussenbeide.  Joost, die zijn meester enkel dient, maar niet verdedigt, kiest het hazenpad.  Toch ziet hij nog gauw de kans om de crypte volledig open te breken.  Tot grote vreugde van Doctor Faustus, maar ontzetting van alle anderen, komen de restanten van de graaf van Chirac terug tot leven.  De verzameling botten die eens het vlees van de graaf droegen springt uit de crypte.  Gewapend met een zwaard houwt hij in op de Rode Ridder.

Terwijl Johan duchtig weerwerk biedt, werpt Indigo een explosief zakje dat haar vader wist mee te smokkelen naar het geraamte.  Het geraamte vat vuur, waarbij zijn kans ziet om zijn zwaard naar het skelet te werpen.  De restanten van Chirac verliezen hun evenwicht.  Doctor Faustus, die niet op tijd kon wegspringen, wordt in de val meegesleurd en beiden vallen in de opgengebroken crypte, waar het vuur beiden verteert.

In een geladen stilte komen de Rode Ridder, Indigo en Magist Magiste uit de kapel en wandelen naar de stallen.  Terwijl de blinde alchemist vertelt hoe Faustus een weddenschap met de duivel won, maar hierbij om de tuin geleid werd, wordt de terugreis naar Horst aangevangen.

 

Met ‘Doctor Faustus’ is het opnieuw Martin Lodewijk die ons op avontuur meeneemt.  Samen met Johan bezoeken we opnieuw het slot van Chirac, waar het tweede verhaal uit zijn pen zich reeds afspeelde.  Wie het album gelezen heeft, weet uiteraard dat we de draad van de graaf van Chirac ooit konden opnemen.  Dat dit uitgerekend met ‘Doctor Faustus’ -een alchemist die op zoek is naar het eeuwig leven- gebeurt, stoort niet en voelt op zich zelfs logisch aan.

Ook de verwijzingen naar ‘De blauwe heks’, zoals Magist Magiste die aan de hartslag voelt dat men de Rode Ridder voor hem op tafel hebben gelegd, zijn gepast en ongeforceerd; al komt de verwijzing naar ‘Modgudur’, waardoor enkel Johan de reuk van de zwavel uit de hel met zich meedraagt, vrij selectief over.

Al bij al is het geen grote verstoring van het leesplezier dat geregeld een hoog spanningsniveau haalt.  Helaas wordt deze spanning een paar keer onnodig verbroken om dat de scenarist zijn verhaal té volledig wil vertellen.  Zo krijgen we in het heetst van de strijd een technische uitleg over het exploderende zakje dat de alchemist ontwierp.  Het onderbreekt helaas de spanning van het eerste leesmoment.  Bij het herlezen van het album wordt hier echter gewoon over gelezen.

Wie horrorfilms als ‘The Skeleton Key’ zag, weet waarschijnlijk bij de eerste prent aan welke ontknoping we ons mogen verwachten.  Door Doctor Faustus het lot van een onsterfelijke die op zoek is naar lichamelijke onsterfelijkheid lot toe te kennen, creëert men echter wel een nieuwe slechterik die –in tegenstelling tot Bahaal- niet altijd herkend zal worden door de Rode Ridder.

Als tekeningen krijgen we alweer het meer dan degelijke werk van Claus.  Indigo heeft er –ook met zwart haar- nog nooit zo goed uitgezien.  Hoewel de twee monsters ook mogen gezien worden, laat men hier echter twee keer een klein steekje vallen.  Een eerste keer wanneer Joosts gezicht nog in de kapmantel steekt; al ligt dit ook aan een minder gelukt inkleuring.  Een tweede misser vind ik het dubbel paar ogen van Joost.  Deze dragen niets bij tot het verhaal of personage.  Integendeel. Wie het bovenste paar ogen in prent 51.3 afdekt, ziet meteen dat dit figuur nog angstaanjagender had geweest mocht hij twee ogen minder hebben.  Een spijtige mistekening die het leesplezier echter nooit aantast.

Alles in rekening gebracht is ‘Doctor Faustus’ een degelijk, spannend verhaal dat de verhaallijn van Chirac afsluit , maar gelijkertijd een nieuwe, uiterst gevaarlijke tegenstander introduceert.  Het opent ongetwijfeld een heel pak perspectieven om Johan nieuwe avonturen te laten beleven!

Verwijzingen

Verhaalonderdelen

Personages

Locaties

Voorwerpen

234. De elfenring

Algemene Informatie

Tekeningen

Scenario

Inkleuring

Uitgiftedatum

  • 13 juni 2012

Samenvatting

Bij valavond kleurt de top van een heuvel onder magische lichtflitsen.  Merlijn en Kerwyn zijn verwikkeld in een magiërsduel.  Kerwyn voelt zich onoverwinnelijk dankzij een magische ring die hij van de elfen heeft buitgemaakt.  Een krachtige ontlading van Merlijns toverstaf maakt de kwaadaardige magiër echter al snel duidelijk dat Koning Arthurs raadsman zijn meerdere is en kiest het hazenpad.  Tot Merlijns verwondering verdwijnt zijn tegenstander als bij toverslag.  Vol vragen keert Merlijn zich om en trekt naar de herberg waar hij een afspraak heeft met de Rode Ridder.

De volgende dag trekt Johan naar de heuvel waar het magische duel plaatsvond.  Merlijn rekent immers op zijn speurneus om Kerwyn op het spoor te komen.  Onderweg wordt hij echter overvallen door een roversbende.  Johan verweert zich heftig.  In het heetst van de strijd bemerkt hij echter niet de helling naast hem en valt enkele meters lager in het gras.  De overgebleven rovers ruiken hun kans op een memorabele overwinning en snellen toe.  Tot hun verbazing blijkt de Rode Ridder verdwenen te zijn.  Ontgoocheld trekken ze terug naar de plaats van hun hinderlaag om hun volgend slachtoffer op te wachten.

Even later komt Johan bij.  Hij wordt begroet door drie elfen: prinses Gwijn, Afarnach en Pargur.  Wanneer hij opmerkt dat hij zich elfen toch kleiner had voorgesteld, moet hij plotseling vaststellen dat zelf verkleind is; zelfs het gras is hoger dan hem.  Afarnach, Gwijns raadgever, besluit het Boek van Voorspellingen en Openbaringen te raadplegen.  Een snelle lezing van het boek maakt duidelijk dat Johan is verkleind doordat hij zijn hoofd stootte in tegen de Steen der Noden.  Het boek voorspelt dat in een tijd van grote nood een held naar hun wereld zal komen om de dingen recht te zetten.  Pas wanneer hij zijn grote heldendaad heeft verricht kan hij terugkeren naar zijn wereld.

Johan wordt door het drietal snel ingelicht over de toestand in het elfenrijk:  prinses Gwijn en haar twee gezellen worden gezocht door een boosaardige tovenaar die korte tijd ervoren in het land arriveerde.  Daarnaast zijn ze zelf op zoek naar Gwijns vader, de elfenkoning, die door deze tovenaar werd ontvoerd.  De tovenaar heeft zich met zijn slachtoffer vermoedelijk teruggetrokken in het Oud Kasteel der Bomen in het Grote Dal.  Samen besluiten ze de tocht te wagen en Gwijns vader te redden.

Onderweg komen ze echter een paar keer soldaten van de Duistere Elfen, elfen die zich hebben aangesloten bij de duistere tovenaar, tegen.  Het kleine viertal verweert zich dapper en bemerkt dat sommige Duistere Elfen bij toverslag verdwijnen wanneer ze worden overmeesterd.  Blijkbaar heeft de tovenaar minder volgelingen dan hij zou willen en grijpt hij zijn krachten aan om meer soldaten te creëren.  Tijdens één van het gevecht krijgt Afarnach plots een onaangenaam probleem: zijn riem raakte beschadigd en zijn te grote broek bemoeilijkt zijn tocht.  Met tegenzin staat Pargur zijn eigen, nieuwe riem af, zodat Gwijns raadgever uit nood geholpen is.

Na een lange tocht bereiken ze eindelijk het Grote Dal.  Te midden van een cirkel menhirs zien ze een –voor hun- reusachtige boom oprijzen.  Helemaal bovenaan prijkt het Oud Kasteel der Bomen.  In stilte naderen ze het vanuit de diepte.  Onderweg worden enkele wachtposten van Duistere Elfen onschadelijk gemaakt, maar het kasteel op zich lijkt er vrij verlaten bij te liggen.  Johan vermoedt een hinderlaag.

Plots merkt Gwijn haar vastgebonden vader op en snelt naar hem toe.  Onmiddellijk komen Duistere Elfen tussenbeide en nemen haar gevangen.  Boos komt een –eveneens verkleinde- Kerwyn tevoorschijn en schelt zijn elfenstrijders de huid vol.  Ze hadden moeten wachten tot ook Gwijns bondgenoten in waren alvorens tevoorschijn te komen.  Kerwyn eist de elfenring terug.  In het gevecht met Merlijn zag hij enkel kans om te ontsnappen door zich met de krachten van de elfenring te verkleinen, maar hierbij verloor hij echter dit magische sieraad.  Eén van de elfen van de elfenkoning kon het echter weer buit maken.

Na een korte marteling geven de elfenkoning en prinses Gwijn zich gewonnen en geven het geheim van de ring prijs: de ring is onvindbaar omdat hij eender welke vorm kan aannemen.  Slechts het gezang van Gwijn kan de ring terug zijn normale vorm geven; als hij in de buurt is.

Intussen vochten Johan, Afarnach en Pargur in een ander deel van het kasteel tegen de Duistere Elfen.  Wanneer ze de gemartelde Gwijn hoorden roepen, snelden ze toe.  Wanneer ze echter dichterbij komen, is Gwijn haar lied reeds beginnen zingen.  Tot Afarnachs verrassing valt zijn broek opnieuw op zijn hielen.  Terwijl zijn riem over de grond stuitert, neemt hij langzaam weer zijn gewone vorm aan: de elfenring!

Wanneer de transformatie voltooid is, botst hij tot vlak aan Kerwyns voeten.  Ondanks moedig verzet van Afarnach en Pargur grijpt de tovenaar de ring en wil zijn krachten aanwenden om terug zijn normale gestalte aan te nemen.  Johan bemerkt het gevaar en werpt zich zonder aarzelen op de magiër.  Johans vaart sleurt Kerwyn door de buitenmuur van het kasteel.  Terwijl beide mannen vallen groeien ze opnieuw.  In hun oorspronkelijke grootte vallen Johan en Kerwyn op de grond naast het boompje waarin het Oud Kasteel der Bomen staat.
Kerwyn grijpt snel naar de elfenring die hij opnieuw uit zijn bezit zit rollen, maar twee andere oude handen zijn hem te snel af.  Merlijn, heeft het spoor van de Rode Ridder gevolgd en raapt de ring vlak voor zijn tweelingbroer op.  De raadgever van Koning Arthur neemt Kerwyn gevangen en geeft de elfenkoning zijn magisch eigendom terug.  Terwijl Johan en Merlijn het elfenrijk verlaten bereiden prinses Gwijn, Afarnach en Pargur een groot feest voor om de redding van het elfenrijk te vieren.

 

Net als in ‘Duivelsmist’ gaat Claus met de Rode Ridder de fantasy-toer op.  Helaas bewijst hij ook met dit album dat hij enkele essentiële momenten in de reeks niet correct weet te situeren.  De sterke start, een knapste mix van actie en magie die de reeks ooit gekend heeft, wordt hierdoor helaas overschaduwd, want elke oudere fan weet immers dat Merlijn nooit zijn mysterieuze tegenstander kende.  Daarnaast kent het verhaal ook enkele humorfragmenten die jammer genoeg niet zo overkomen.

Op tekenvlak worden we voor de zoveelste keer op rij door Claus verwend.  Vaak gedetailleerd, op andere plaatsen doelbewust en correct de achtergrond achterwege gelaten; kortom al men wensen kan.  De verhoudingen die soms niet kloppen en de niets zeggende (maar verder ontzettende mooie) kaderranden vanaf band 25 nemen we er graag bij.

We onthouden een met magische vonken knetterend begin, subliem tekenwerk en licht verteerbare fantasy.  Laat het foutief gemanoeuvreer tussen voorgaande albums en de zinloze humor achterwege en we kijken graag uit naar het volgende album van Claus!

Verhaalonderdelen

Personages

Volkeren

Locaties

Voorwerpen

 

232. Duivelsmist

Algemene informatie

Scenario en tekeningen: Claus
Inkleuring: Studio Leonardo
Uitgiftedatum: 9 november 2011
Aantal pagina's: 30 (2 banden per pagina)

Inhoud

Samenvatting

Wanneer Johan na zijn avontuur in 'De verborgen vesting' naar Camelot weerkeert, blijkt dat de hele ridderschaar van Koning Arthur zich voor de poorten van zijn stad opmaakt voor een veldtocht. Onmiddellijk wordt hij door Arthur ontboden.

Koning Arthur zelf brengt hem van de situatie op de hoogte: een mysterieuze vijand bedreigt het rijk. Vermoedelijk bedient hij zich ook van magie. De aanwezigheid van Merlijn is zeer gewenst, maar de oude tovenaar is spoorloos. Terwijl Arthur zich verder voorbereid voor zijn veldtocht, gaat De Rode Ridder op pad. Door weer en wind doorkruist hij het land op zoek naar Merlijn.

Intussen ontwaakt Arthur’s tovenaar in de grot waar hij door Nimue werd gevangen gezet. Tot zijn verbazing wordt hij gevangen in een lichtstraal die hem meevoert naar Inis Witrin, een van de eilanden van Avalon waar het aardse het hemelse ontmoet. Het is een poort tussen dimensies. Hij wordt verwelkomd door Isabel, Morrigane, Lynette en de anderen van de negen dochters van koning Inis Witrin. Ook Nimue blijkt een van deze dochters te zijn, maar ze heeft de zusters verlaten. Wanneer Merlijn is opgeknapt van zijn wonderbaarlijke reis roepen de zusters zijn hulp in. Ze brengen hem naar een pikzwart monster dat het eiland bedreigt. Met hun toverkracht kunnen de zusters het gevaarte afremmen, maar ze hopen dat Merlijn definitief kan afrekenen met het monster. Om zijn volle krachten aan te wenden heeft de oude tovenaar echter zijn toverstaf nodig…

Koning Arthur heeft intussen zijn veldtocht aangevangen. Wanneer hij slag levert, trekt zijn vijand zich echter terug en de vorst gaat er met zijn ruiterij achterna. Het blijkt een val te zijn. Slechts met een handvol ruiters en door een pijl in de rug getroffen raakt de vorst van Camelot terug tot zijn basiskamp. Een groot deel van zijn ridders is gevangen genomen. De geharnaste hoofdman van de vijandige troepen besluit de gevangen genomen ridders te houden en te ruilen voor losgeld.

Johan heeft Merlijns hut aan kasteel Tintagel weten te bereiken. Hij treft de hut verlaten aan. Aangezien Merlijns toverstaf onbeheert in zijn hut is achtergebleven weet de Rode Ridder dat er iets aan de hand is. Hij besluit de hut te doorzoeken. Hopelijk vindt hij een aanwijzing naar Merlijn. Opeens begint Merlijns staf schijnbaar uit zichzelf te bewegen. In een reflex grijpt Johan de staf vast en wordt mee de lucht in getrokken. Door lucht en water zoekt de staf zijn weg tot Inis Witrin. Na de hereniging met Merlijn wordt de Rode Ridder snel van de toestand op het eiland op de hoogte gebracht. Helaas kan ook de gezamenlijke kracht van Johans zwaard en Merlijns toverstaf geen weerwerk aan het mysterieuze monster bieden. Terwijl de zusters en de soldaten van Inis Witrin de strijd verder zetten, besluiten de twee mannen zich terug te trekken om op adem te komen en een nieuw krijgsplan uit te denken.

Ook Arthur broedt een nieuw krijgsplan uit. Een opgepakte stroper weet hem echter te vertellen dat zijn mysterieuze vijand zich heeft teruggetrokken bij de Duivelsrotsen. Eén van Arthurs overgebleven ridders weet dat dit oudste en wildste gedeelte van het bos een uiterst geschikte plaats is om zich te verschansen. Het merendeel van de vijandige krijgsmacht bestaat gelukkig uit huurlingen en bandieten. Als ze hun leider kunnen uitschakelen, hebben ze waarschijnlijk een kans op slagen…

Johan en Merlijn zijn intussen op de hoogste toren van het eiland geklommen. Uit de vlucht van een betoverde pijl kon Merlijn afleiden dat de bron van de zwarte magie waaruit het monster ontstond zich binnen het monster bevindt. Met de hulp van de zusters hebben ze twee deltavliegers in elkaar geknutseld, zodat ze het monster van dichterbij kunnen bekijken. Beiden springen met een vlieger van de toren. Naarmate ze dichter bij het monster komen, wordt de zichtbaarheid alsmaar minder door de heersende mist. Johan en Merlijn raken elkaar uit het oog, maar weten elk op hun manier het monster binnen te dringen.

Koning Arthur heeft zijn resterende troepen opgesplitst. Terwijl de ene groep een open aanval uitlokt met de krijgsmacht van hun mysterieuze tegenstander, trekt de vorst met de andere groep door het grottenstelsel van de Duivelsrotsen. Om geen argwaan te wekken draagt één van de ridders buiten een wapentuniek van Arthur. In het heetst de strijd wordt zijn vermomming doorzien. Terwijl zijn vijand vraagt of Arthur te laf is om te vechten, duikt Koning Arhur als bij toverslag achter diens rug op. Het tweegevecht tussen beiden verloopt zo hevig dat zowel huurlingen als soldaten de veldslag staken en vol ontzag naar het duel kijken.

Ook Johan is binnen het monster in een grote strijd verzeild geraakt. Hoewel zijn tegenstanders geen partij voor hem zijn, houden ze hem wel aardig op. Wanneer hij zich van laatste belager heeft ontdaan, hoort hij verderop bekende stemmen. Merlijn is overmeesterd door Bahaal en zijn handlangster Nimue. Door Johans ingrijpen kan de oude tovenaar echter de volle kracht van zijn toverstaf gebruiken en stuurt beiden terug naar de hel.

De overwinning op Inis Witrin openbaart zich onmiddellijk in de werkelijk wereld. Arthurs tegenstander wankelt. Hoewel Arthur zeker is dat hij hem niet verwond heeft, zakt hij roerloos in elkaar. Het harnas werd aangestuurd door een skelet; alsof Arthur met de dood zelf vocht. Door de dood van hun leider heeft verder strijden voor de huurlingen geen zin. Vreemdzaam nemen ze van Arthurs ridders afscheid.
Ook Merlijn en Johan nemen afscheid. De Gezusters sturen hen beiden terug naar de werkelijke wereld, maar zorgen dat ze zich van het hele avontuur niets herinneren. Zich niets herinnerend bevrijdt de Rode Ridder zijn oude vriend. Samen trekken ze terug naar Camelot, waar Arthur hun raad en zwaard meer dan nodig heeft.

Met de verhalen ‘De Furiën’, ‘De verborgen vesting’ en nu ‘Duivelsmist’ plaatst Claus zijn scenario’s dus duidelijk ten tijde van Koning Arthur. Hierbij maakt hij echter vrij vreemde chronologische kronkels, om niet te zeggen flagrante fouten: niet alleen voert hij Bahaal als kwaadaardige geest op –een toestand die pas na Arthur’s dood optreedt- ook wordt er tussen deze verhalen door nog eens ‘De vreemdeling’ en ‘De amazones’ opgevoerd; een tweeluik dat zich tussen ‘De Schemerzone’ en ‘Nirwana’ moet afspelen. De chronologie in de reeks is hiermee volledig verdwenen. Op zich een vrij jammer iets, want het scenario op zich was zeker niet slecht. Bahaal als geest was niet noodzakelijk in dit verhaal. Mits kleine aanpassing had dit een veel positiever album kunnen zijn.

Waar Claus haast geen oog had voor voorgaande albums, heeft hij wel zeer sterk nagedacht over de tekeningen en vormgeving van het album. Het verhaal bestaat continue uit twee sychroonlopende verhaallijnen. Gehaakte tekenranden maken duidelijk dat we de overstap naar de andere verhaallijn maken. Claus gaat hier zeer merkwaardig mee om. Zo kunnen we band 3 lezen en vervolgen op band 4, maar ook beide banden diagonaal bekijken. De bladzijde daarnaast doet hij het truckje overigens nog eens over. Het hoogtepunt van dit kunststukje zijn ongetwijfeld banden 53 en 54. Hier springt men continue van de ene naar de andere verhaallijn. We kunnen echter ook Arthurs strijd aan de linkerzijde eerst volledig lezen en vervolgens kijken hoe Johan het er van afbracht.

Het harnas waar Koning Arthur tegen vecht lijkt geïnspireerd op de Infernator uit ‘De toverstaf’ (waar het ook al door Bahaal werd aangestuurd), maar voor de rest krijgen we van Claus nog maar eens prachtwerk. Uitgezonderd enkele gekke bekken van Isabel lijkt de tekenaar ook als maar te beteren in het tekenen van vrouwelijke gezichten.

Globaal genomen is ‘Duivelsmist’ een degelijk album, maar bederft de chronologische fout voor oudere lezers ongetwijfeld een groot deel van de pret.

Verhaalonderdelen

Personages

Voorwerpen

Locaties

Volkeren

034. De stenen beelden

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1967

Wanneer Johan op een avond in het Hoogland overnacht in een grot, krijgt hij een visioen. In een waas ziet hij verschillende stenen beelden, waarvan er enkele stukgeslagen zijn. Hij ziet ook een gelaat. Wanneer de RR terug wakker wordt, bevindt hij zich niet langer in de grot, maar in het open veld. Verdwaasd trekt hij verder en komt hij bij een schijnbaar verlaten burcht. Daar ontmoet hij een vrouw, die hem vertelt dat er in het Hoogland geheimzinnige verdwijningen aan de hand zijn. Verschillende burchtheren zijn hier reeds het slachtoffer van geworden. Ondertussen komen twee andere ridders bij de burcht: we maken kennis met Feldon en Lexing, twee burchtheren.

De vrouw is ondertussen gevlucht voor de twee ridders.
Johan rijdt samen met Feldon en Lexing naar de burcht van Heer Hoggart. Daar wordt hem gastvrijheid aangeboden. Johan leert er dat de burchtheren bij elkaar blijven, omdat ze bedreigd worden door een geheimzinnige tegenstander. In de burcht van heer Hoggart bemerkt Johan echter een beeld van de vrouw waarmee hij in de andere burcht gesproken had. De vrouw blijkt Lisbeth, de zuster van Hoggart, te zijn, doch deze laatste beweert dat Lisbeth vertrokken is na de verdwijningen. Het beeld werd gemaakt door Tynox, een Griekse beeldhouwer. Die nacht is Johan ook nog getuige van een woordenwisseling tussen de drie burchtheren en door het kamervenster ziet hij nog een gedaante wegvluchten van het kasteel. Het is duidelijk: er wordt iets verborgen gehouden voor Johan, en deze is vastbesloten het mysterie op te lossen.

De volgende dag wil Johan de grot waarvan hij gedroomd had, gaan zoeken. Hij vermoedt dat daar de sleutel tot het mysterie te vinden is. Eerst gaat hij echter naar de burcht van Lexing, waar hij Lisbeth ontmoette. Hij vindt de vrouw stervend op de grond. Lisbeth blijkt door Feldon om het leven gebracht. Wanneer Lexing en Feldon ook ter plaatse komen, ontstaat een hevig gevecht. Opeens loopt Feldon geschrokken de kamer uit, en dat is het laatste wat we van hem zien. Lexing is er ondertussen in geslaagd de RR te verslaan en rijdt in paniek terug naar Hoggart.

Johan, ondertussen terug bij zijn positieven, vindt een kaart in het tasje van Lisbeth. De bewuste grot staat erop gemarkeerd. Eenmaal bij de grot aangekomen ontdekt hij de graven van de verdwenen burchtheren. Dieper in de grot staan de bewuste beelden. Hij merkt dat de beeltenis van Hoggart en Lexing nog overeind staan, terwijl het beeld van Feldon met hamerslagen vernield werd. Er bevindt zich ook nog een beeld van een jonge vrouw in de grot. Johan wordt echter betrapt door Tynox, die direct aanvalt. Wanneer deze echter zich naar het beeld van de vrouw keert, zet Tynox het op een lopen. Bij de achtervolging belandt Johan in een ondergronds drijfzand. Hij wordt echter door Tynox geholpen. Johan ziet Tynox naar Hoggarts burcht rijden…

Eenmaal in de burcht bemerken Lexing en Hoggart algauw dat ze bezoek hebben. In het gevecht dat daarop volgt, raakt Tynox gewond, maar kan vluchten. De Rode Ridder neemt het voor Tynox op, maar wordt gevangengenomen. Via Johan willen Lexing en Hoggart de lokatie van de grot achterhalen. Johan laat echter niets los en wordt voor dood achtergelaten. uiteindelijk slagen de 2 ridders erin om met de hulp van Johans paard de grot te vinden. Wanneer ze bij de beelden komen, wacht Tynox zijn prooi op diep in de grot…

Johan komt terug bij bewustzijn en haast zich eveneens naar de grot. Hij is echter te laat. Hoggart en Lexing zijn in het drijfzand terechtgekomen; de beelden werden verwoest. Hij vindt er ook Tynox, die een zware val gemaakt heeft en eveneens stervende is. Tynox doet zijn verhaal. Een jaar geleden was hij te gast bij de burchtheren en in een dronken vlaag hadden ze zijn vrouw vermoord. Uit wraak heeft Tynox dan toegeslagen. Tynox heeft echter wroeging, maar het is te laat. Hij is stervende en de RR kan niets anders dan hem onder het beeld van zijn vrouw begraven. Het drama is ten einde.

Dit album was mijn eerste kennismaking met de RR reeks. Ik was toen een jaar of zes, lang geleden met andere woorden. Indertijd vond ik het album eigenlijk weinig boeiend. Naarmate ik het herlezen heb, ben ik dit album beginnen te waarderen. Er zit wel meer in dan je op het eerste zicht zou denken. Dit is een op en top ridderalbum, geen spoken of monsters, enkel ridders…

Het is tevens een verhaal van naijver, intrige en jaloezie. De plot is vrij goed uitgewerkt, en bij het lezen van de laatste bladzijde is er wel een soort gevoel van “dit is nu typisch menselijk”.

Wat ook opvalt in dit verhaal, is dat het geen happy end heeft. De wraak van Tynox is voltrokken: alle burchtheren die meegeholpen hebben aan de moord op zijn vrouw, zijn dood. Maar ook Tynox moet hervoor met zijn leven betalen, alsof de tekenaar wil zeggen dat je geen kwaad met kwaad mag vergelden. Met alle hoofdpersonages het hoekje om, rest er voor de Rode Ridder niets anders dan de doden te begraven en het Hoogland te verlaten, een hoogland met niets anders dan lege burchten…

028. De maansteen

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1966

Dit verhaal begint als Johan en Lancelot een duif redden tijdens een jachtpartij. Het dier draagt een zonderlinge boodschap aan zijn poot. Het blijkt een bericht te zijn van de Prinsen van de Nacht, zeggende dat Olberon moet sterven. Er is ook sprake van een maansteen. Het bericht is ondertekend door een zekere Hakuwa.Daar noch Merlijn, noch Arthur weten wat deze namen betekenen, besluit Merlijn een verder onderzoek in te stellen. Via een toevallige ontmoeting komen onze vrienden te weten dat Doorlong, een schrijver-magiër, van meer weet. Merlijn besluit Doorlong, een vriend van hem, te gaan opzoeken.

Doorlong blijkt stervende te zijn wanneer Johan, Lancelot en Merlijn aankomen bij zijn grot. Op zijn sterfbed vertelt Doorlong van Olberon, een dwerg die zwaarden smeedt. Ook Hakuwa is bekend, het is een waterduivel. Hakuwa vreest echter Olberon om de een of andere reden. Daarom moet deze sterven. Johan en Lancelot besluiten om Olberon te gaan zoeken, om hem te beschermen tegen Hakuwa. Op hun toch komen ze verschillende keren in gevecht met de Prinsen van de Nacht, een roversbende. Hakuwa is hun leider. Hij draagt een pantser en is praktisch onkwetsbaar. In het water is hij bovendien bijna niet te verslaan.

Wanneer Johan en Lancelot voor de eerste keer kennis maken met Hakuwa, is deze in gevecht met ridders van Heer Aldwyn. Wanneer Hakuwa vlucht, trekt het gezelschap naar diens burcht. Daar vertelt een sterrenwichelaar dat een steen nadert uit de ruimte, een maansteen. Die nacht daalt de steen naar de aarde en verdwijnt achter de horizon.

De volgende dag trekken Lancelot en Johan verder, en na een lange tocht komen ze aan bij de hut van Olberon. Deze is hen echter op het eerste zicht niet echt vriendelijk gezind. Het blijkt dat Herzlinde, Olberons dochter, in de handen van de Prinsen van de Nacht is gevallen. Olberon is echter de enige die Hakuwa kan verslaan. Hij moet een zwaard smeden uit de maansteen. Dit zwaard zal het pantser van Hakuwa kunnen doorbreken.

De volgende dag ondernemen Olberon, Johan en Lancelot een bestorming van de burcht van Hakuwa, tevens het schuiloord van de Prinsen van de Nacht. Na een lange toch slagen ze erin om Herzlinde te bevrijden. Hakuwa, die op dat ogenblik niet aanwezig is, moet met lede ogen toezien hoe zijn burcht in vlammen opgaat. Hij besluit zelf een stormloop te ondernemen om te verhinderen dat Olberon het zwaard smeedt dat zijn ondergang zal worden. Terwijl Lancelot, Herzlinde en Olberon zich met het smeedwerk bezig houden, vecht Johan op leven en dood om hen te beschermen tegen Hakuwa. Op het kritieke moment is het zwaard klaar. Het is vanaf dan een kwestie van tijd eer Hakuwa het onderspit moet delven. De streek is verlost van zijn waterduivel…

Geen slecht album, maar wel een nogal voorspelbaar verhaal. Het gegeven van de Prinsen van de Nacht is er eigenlijk maar bijgesleept.
De Prinsen worden dan ook op een bijzonder snelle manier verslagen. De echte vijand is natuurlijk Hakuwa, de waterduivel.

Al van in het begin van het verhaal wordt duidelijk wat de plannen zijn. Het zwaard moet gesmeed worden uit gesteente van de maansteen, en pas dan zal de waterduivel kunnen verslagen worden. Het weze duidelijk dat dit uiteindelijk wel moet lukken…

041. De laatste droom

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1969

Nadat een zware crisis in het bondgenootschap van de ridders van de Ronde Tafel bezworen is (zie 040. De barst in de ronde tafel), tracht Merlijn de Tovenaar via bezweringen de ware identiteit achter de machtige, nieuwe vijand van de koning en zijn trouwe volgelingen te achterhalen. Uiteindelijk verschijnt Bahaal, de Prins der Duisternis, hem in een visioen en voorspelt hem het einde van het tijdperk van Koning Arthur en het begin van een magische strijd tussen de Zwarte en de Witte Magie, een thema dat later als een rode draad doorheen de meeste verhalen zal lopen. Via een vorm van hypnose tracht de Zwarte Magiër Merlijn op de knieën te dwingen, maar de oude tovenaar weet zich te redden door gebruik te maken van een magisch amulet.

Hierop brengt hij Koning Arthur en diens gemalin Guinevere op de hoogte en bezweert hen dat ten allen koste vermeden moet worden dat het zwaard Excalibur in handen van de Duistere Prins zal vallen. Hierop wordt de bewaking in en rond Camelot stevig opgetrokken, maar via een handige truuk slaagt Bahaal er toch in om het zwaard te roven. Drie handlangsters van hem, één oude vrouw en twee zogenaamd blinde jonge vrouwen, krijgen van ridder Lancelot onderdak in een jagershut in het woud. Via een geheime gang slagen zij er echter in om door te dringen tot aan het zwaard bewaakte zwaard Excalibur en nadat ze de bewakers met een soort slaapgas hebben uitgeschakeld, verdwijnen ze met het zwaard naar hun Duistere Meester.

Merlijn wordt door zijn uil Baldur op de hoogte gebracht van de diefstal en stuurt de Rode Ridder en Lancelot erop uit om het zwaard te heroveren. Vermits Bahaal een tegenstanders is met een zodanige macht dat er geen voorgaande van gekend is, geeft hij de beide helden het magische amulet mee, dat hem in het begin van het album ook reeds van de Prins der Duisternis redde. De twee ridders zijn uitstekende speurneuzen en komen de dieven vrij vlug op het spoor. Onderweg botsen ze op een aantal hindernissen, waaronder een woeste houthakker die hen met de bijl het hoofd probeert in te slaan en een aantal rotsblokken die hen dreigen te verpletteren, maar uiteindelijk slechts een illusie blijken te zijn. Het gevaarlijkste is nog de reuzenslang Serpa, die een ongewapende Johan dreigt te verstikken, maar uiteindelijk wordt hij van de verstikkingsdood gered door het zwaard van Lancelot.

Bahaal leest in zijn kristallen bol de bijna onstuitbare opmars van de twee koene ridders en tracht zijn frustraties dan maar bot te vieren door in ware fetisj-stijl Arthur van op afstand met scherpe naalden te folteren. Hij vindt enig soelaas in de aankomst van zijn handlangers met het zwaard Excalibur, dat hij tracht te vernietigen door het op een aambeeld aan diggelen te willen slaan. Deze poging wordt echter verhinderd, doordat de Rode Ridder van achter een verborgen plek het zwaard met het magische amulet beschermt. Johan en Lancelot zijn erin geslaagd om ongemerkt de burcht van Bahaal binnen te dringen met de hulp van een houthakkersweduwe, die ze kort tevoren uit het drijfzand hebben gered. Wanneer de Prins der Duisternis het vertrek heeft verlaten, slagen zij erin om Excalibur terug mee te nemen. Terloops vernietigt Lancelot ook het door Bahaal ontworpen fetisjbeeldje, waardoor Arthur uit zijn lichamelijk lijden verlost wordt. Op hun terugweg vinden ze een vaas met het merkteken van Bahaal en de Prins der Duisternis verschijnt in een beeltenis aan hun, waarin hij een duidelijk ultimatum stelt: "Geef die vaas aan Arthur! Indien hij besluit af te treden en de Ronde Tafel te ontbinden, laat hij me dan die vaad terugbezorgen! Als ik de vaas niet binnen drie dagen terug heb, zal het land in een chaos ten onder gaan!"

Wanneer de Ridders met Excalibur in Camelot terugkeren, heerst er even grote vreugde, maar Guinevere verwittigt Arthur dat er aan de strijd geen einde is gekomen door de herovering van Excalibur. Arthur trekt zich terug en een vreselijk visioen doet hem besluiten om toch ten strijde te trekken, hoewel een ijlbode hem de tijding komt brengen van het oprukken van een enorm leger onder leiding van Bahaal. Tijdens een spoedzitting van de Ronde Tafelridders blijkt een deel zich af te scheuren, maar met de overgebleven getrouwen trekt Arthur toch ten strijde. Hij geeft ridder Lancelot het bevel om over zijn gemalin Guinevere te waken. Tijdens het vertrek van het leger naar het slagveld, voorspelt Merlijn aan Guinevere dat het de laatste maal zal zijn dat zij haar echtgenoot kan zien. Met een aantal profetische woorden neemt hij afscheid en vertrekt dan in het holst van de nacht naar een onbekende bestemming.

Lancelot en Guinevere blijven in een bedrukte bestemming in de burcht achter en beseffen niet dat het noodlot reeds onmiddellijk zal toeslaan. Een aantal met Bahaal meeheulende ridders tracht Guinevere nog te overhalen om de vaas naar Bahaal te zenden, maar de trotse koningin blijft pal achter haar echtgenoot staan. De vaas blijkt echter een dodelijke valstrik, want Guinevere wordt gevangen door de bedwelmende rookpluimen die uit de vaas opstijgen. Lancelot doet wat hij kan om zijn koningin te redden, maar de vijf handlangers van Bahaal versperren hem de weg. Onweerstaanbaar maait hij hen neer, maar hij komt te laat om de gemalin van Arthur te redden. Als een gebroken man vertrekt Lancelot naar het slagveld, om aan Arthur het droeve nieuws te melden.

Ginds zijn de oorlogsvoorbereidingen reeds volop bezig en in een persoonlijk onderhoud met Bahaal probeert hij nog de oorlog te vermijden, tot Lancelot hem het vreselijke nieuws komt melden. Hoewel dit voor de koning een zware slag is en Bahaal dit tracht uit te spelen om hem te laten capituleren, houdt Arthur vol dat hij de oorlog wil vermijden om duizenden mensenlevens te vermijden. De volgende dag staan de twee indrukwekkende strijdmachten in slagorde tegenover elkaar, maar tot ieders verbazing daagt Arthur Bahaal uit tot een persoonlijk duel met het zwaard. Niemand had rekening gehouden met deze wending en op het moment dat Bahaal een uitweg zoekt, steekt een horzel in één van de paarden van Bahaals ruiters, waardoor alle andere paarden ook opgejaagd worden en het leger van Arthur ook ten strijde trekt. Uiteindelijk voltrekt de noodlottige veldslag zich.

In een hevige veldslag worden de handlangers van Bahaal langzaam maar zeker in de pan gehakt en Arthur zoekt de Prins der Duisternis op voor een persoonlijke afrekening. In het duel dat ontstaat is de Heer van het Kwaad duidelijk geen partij voor de koning en op het einde van de dag wordt hij dan ook genadeloos neergemaaid. De verslagen vijand slaat op de vlucht en nog éénmaal opent Bahaal de ogen, waarbij hij Arthur bij zich roept om hem om vergiffenis te vragen. Het blijkt uiteindelijk om de laatste smerige streek van Bahaal te gaan, waarbij hij Arthur met zijn laatste krachten de genadestoot toebrengt. Deze uiteindelijk nog onverwachte dood van Arthur doet de overwinnaars beseffen dat het einde van het tijdperk van de Ronde Tafel is aangebroken en hoewel zij op het slagveld het leger van Bahaal overwonnen hebben, slagen zij er door een gebrek aan leiderschap en aan genoeg mankracht niet in om aan de nieuwe golven van barbaarse invallers het hoofd te bieden. Aan alle mooie sprookjes komt er uiteindelijk een einde, maar soms kunnen mooie sprookjes, die dramatisch geëindigd zijn, een nog mooier vervolg krijgen...

De titel zegt het reeds, dit album betekent het feitelijke einde uit één van de meest illustere periodes in de geschiedenis van de Rode Ridder-albums. In een aantal volgende albums volgt nog wel de revanche en wordt de Ronde Tafel heropgericht onder impuls van Merlijn en onder leiding van Arthurs zoon Parcifal, maar dan beëindigt Johan toch geleidelijk aan zijn engagement bij deze ridderorde om dan weer de wijde wereld in te trekken. Natuurlijk spelen zijn eigen dramatische motieven (52: DE WATERMOLEN) door het verlies van zijn eerste grote liefde Astra daarin mee, maar het is duidelijk dat Karel Biddeloo toen niet meer al te lang wou verdergaan met het thema van de Ronde Tafel en liever voor ongebonden zwerftochten koos, iets waar ik ook eerder een fan van ben. Eerder maakte ik ook reeds een recensie van DE WATERMOLEN (52) en dat beschouwde ik toen als het meest dramatische album uit de reeks, maar ongetwijfeld komt DE LAATSTE DROOM op de tweede plaats. In DE WATERMOLEN lijdt de hoofdfiguur van de stripreeks een zwaar verlies, maar wordt het systeem gered, terwijl er in dit verhaal op dramatische wijze wordt afgerekend met een hele structuur.

De begin van het einde - sfeer vind je reeds terug in het begin van het verhaal en op het einde van het vorige album (40: DE BARST IN DE RONDE TAFEL). Bahaal voorspelt het einde van het tijdperk van Koning Arthur en in de loop van het verhaal geeft Merlijn toe dat eigenlijk niets het noodlot kan vermijden. Hoewel de ridders van de Ronde Tafel jarenlang hebben gestreden om recht en orde in Engeland te laten zegevieren, blijkt één machtige tegenstander in staat om het hele systeem te laten wankelen. Bahaal is dan ook een vijand zonder voorgaande, die zich duidelijk tot doel had gesteld om een einde te maken aan het ideaal van Koning Arthur en heel geniaal de zwakke punten bij vriend en vijand weet uit te buiten. In dit album krijgen we een voorsmaakje van de ingewikkelde constructies die Bahaal op touw zet om zijn doel te bereiken. Hij heeft hier nog het voordeel dat er hier geen tegenstander is die zijn Duistere Macht weet te evenaren of te te overtreffen. Als magiër is Merlijn duidelijk niet tegen hem opgewassen. De Prins der Duisternis is slechts een persoon van vlees en bloed en zal waarschijnlijk ook zijn eigen ondergang op het slagveld niet voorzien hebben.

Dit album breekt ook met de traditie van het happy end in voorgaande en latere albums. Hoewel er aanvankelijk nog een klein succes wordt geboekt door de Rode Ridder en Lancelot met de herovering van Excalibur, blijkt uiteindelijk niets het noodlot in de weg kunnen staan. Merlijn voorspelt tot tweemaal toe aan Arthur en Guinevere dat dit de laatste veldslag van Arthur zou zijn, waarbij de koning het leven zou laten. Maar blijkbaar kon zelfs hij het smartelijk einde van Guinevere niet voorzien, of kon hij het niet over zijn hart krijgen om dit aan haar of aan Arthur te voorspellen?

De gemeenheid van Bahaal blijkt ook duidelijk uit de lagen en listen, waarmee hij Arthur en Guinevere de dood inlokt. Eerst met de vaas, waaruit de giftige dampen stijgen die Guinevere uiteindelijk zullen vergiftigen en later met het feit dat hij Arthur eerst om vergiffenis lijkt te vragen, maar hem uiteindelijk de genadestoot toebrengt met zijn zwaard. We kunnen ons de vraag stellen of Arthur zich op het bittere einde niet bewust de dood heeft laten inlokken, omdat hij zag dat zijn wereld was ingestort en dat hij niet verder kon en wou leven zonder Guinevere. Uiteindelijk zijn zijn laatste woorden dan ook: "Guinevere, mijn taak is volbracht... Ik kom..." Hij zou toch voorzien moeten hebben dat het niet werkelijk de bedoeling was van van Bahaal om vergiffenis te vragen, maar waarschijnlijk zocht de man slechts de eeuwige rust...

Dit album krijgt van mij de hoogste beoordeling, want het sluit perfect aan bij de dramatiek die de reeks kende in de beginperiode van Karel Biddeloo. Een ronduit dramatische afloop zien we ook in latere albums uit zijn beginperiode, zoals DE WATERMOLEN (52) en DE TOVERSPIEGEL (58). Later moest de Rode Ridder blijkbaar meer en meer een superheld worden (in dit verhaal staat hij duidelijk in de schaduw van Arthur en Bahaal!) en was een slechte afloop blijkbaar niet meer aan de orde. Jammer soms...

Verhaalonderdelen

Personages

038. De verzonken klok

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1968

We vinden Johan, de Rode Ridder terug terwijl hij zich verfrist aan een meertje. Wat verderop staat een hinde haar dorst te lessen. Plots wordt ze onder water getrokken door een onbekende oorzaak en wat later kleurt het water rood van het bloed. Johan springt in het water om deze vreemde gebeurtenis te onderzoeken, maar hij ontdekt niets.
Hij rijdt dan maar verder, nog steeds onder de indruk van de gebeurtenissen, tot hij plots twee vrouwen ziet die door een woeste menigte achtervolgd worden. De oudste van de twee wordt van haar ezel getrokken en de mannen willen haar op de brandstapel brengen. Johan komt tussenbeiden en verbiedt dit. Eén van de mannen, die Jongar blijkt te heten en smid is, vertelt dat Cunard, de jonge slotheer, die morgend gestorven is en dat Celia, de “heks”, dat voorspeld had. Johan houdt hardnekkig vol en om bloedvergieten te vermijden besluit hij om zich met Jongar te meten. Johan komt bij deze worstelpartij als winnaar uit de bus en hij begeleidt de twee vrouwen naar de hut van Celia.
In de hut vertelt Dinah, de jonge vrouw, dat ze familie is van Celia en dat ze naar de streek gekomen is om haar te verzorgen, want ze is erg ziek. Die nacht sterft Celia en Dinah keert terug naar haar dorp. Johan besluit de burcht te bezoeken waar Cunard gestorven is.
Nu maken we kennis met de beheerders van de burcht, de kinderen van de overleden slotheer, Yngran, Gorlong en Dimlor. Cunard was hun jongste broer. Jongar en Celia vertelden Johan al dat er een klok op de bodem van het meer ligt en dat als deze luidt, er onheil dreigt. De nacht voor Cunards dood heeft deze klok geluid en Gorlong wil niet wachten tot de klok een tweede maal luidt. Hij besluit te vluchten, waardoor Johan hem verdenkt van de moord. Woedend door deze beschuldiging trekt Gorlong zijn dolk, maar Johan pareert zijn stoot en Yngran komt tussenbeiden. Als de gemoederen wat bedaard zijn, biedt Johan zijn hulp aan om het mysterie van de verzonken klok op te lossen. Yngran aanvaardt dit en ze vertelt dat niemand reden kan gehad hebben om Cunard te vermoorden, daar deze mismaakt was.
Als Gorlong vertrokken is, gaan Johan en Dimlor naar het meer. Johan zwemt onder water langs de oever, maar ontdekt geen klok. Dimlor gaat op zoek naar een schuit die aan de andere kant van het meer ligt, om het meer op te kunnen gaan en daar te duiken. Opeens hoort Johan Dimlor schreeuwen en hij rijdt naar hem toe. Hij ligt op de grond, iets heeft hem aan het achterhoofd geraakt. Het blijkt een steen te zijn, maar hij is er van overtuigd dat het een waterduivel was, temeer omdat ze ook nog een vreemd spoor ontdekken.
Na dit voorval herneemt Johan zijn duikpogingen en hij ontdekt de klok, die voor het meer ontstond, een noodklok was. Hij besluit de volgende dag terug te komen en de twee mannen keren terug naar het kasteel.
Daar aangekomen, ontdekken ze de aanwezigheid van Gorlong. Deze kreeg wroeging en is teruggekeerd. Na een nieuwe verdachtmaking van Johan wil hij hem uit het kasteel jagen, maar dan klinkt de klok een tweede maal. Johan rijdt meteen naar het meer en ontdekt hetzelfde spoor als datgene dat ze eerder op de oever zagen naast de klok. Verder vindt hij nog een beker met G ingegraveerd. Nu haast hij zich terug naar de burcht.
Hij vindt Yngran in groot verdriet. Gorlong is gestorven. Johan onderzoekt een beker waaruit Gorlong vlak voor zijn dood nog dronk. Hij ontdekt dat Gorlong vergiftigd is. Hij bereidt een tegengift dat hij geleerd heeft van Merlijn. Nu is er terug hoop. Deze vergiftiging kan enkel uitgevoerd zijn door iemand die in de burcht verbleef. Johan verdenkt dan ook Yngran en Dimlor.
Gorlong knapt snel op en de volgende dag kan hij al terug naar beneden komen. Hij had dit beter niet gedaan want weer vindt er aanslag op hem plaats. Een kroonluchter valt bijna op zijn hoofd. Als Johan naar de zolder stormt om te kijken wie de luchter heeft kunnen losmaken, ontdekt hij Dimlor. Toch kan hij het niet geweest zijn, want het doorvijlen van de ketting vergt tijd en hij was vlak voor het ongeval nog bij Yngran.
Johan gaat voor een derde maal op onderzoek uit in het meer. Als hij de klok genaderd is, ziet hij de gestalte van een waterduivel verdwijnen. Hij zwemt er achteraan, maar raakt verstrikt in een net en verliest het bewustzijn.
Gelukkig kan Dimlor, die hem achterna gekomen is, hem redden en wanneer Johan terug bijkomt, stelt hij voor om de klok boven water te halen en te vernietigen. De volgende dag rijden Johan en Dimlor dan ook naar het meer om dit plan uit te voeren. Al duikend maken ze de touwen aan de klok vast en laten de paarden hem aan wal trekken. Maar de waterduivel heeft de touwen doorgesneden en ze moeten het een tweede maal proberen. Nu lukt het wel, aangezien de Rode Ridder onder water blijft om de waterduivel te beletten het touw nog eens door te snijden. Aan wal wordt de klok stukgeslagen.
Nu hebben ze de vijand wel een middel ontnomen om terreur te zaaien, maar opgelost is de zaak nog niet. Johan besluit om vanaf nu ’s nachts de wacht te houden bij het meer. Die nacht ziet hij plots een lichtschijnsel in de hut van Celia, de heks. Als hij gaat kijken ontdekt hij Dinah, die blijkbaar teruggekomen is. Ze vertelt dat ze tussen de bezittingen van Dinah een perkament had gevonden waarop een gang getekend was die de hut met een schuilplaats bij het meer verbond. Johan besluit om de geheime gang te doorzoeken. Dinah vertrekt om Dimlor te waarschuwen.
Op het einde van de gang ziet hij plots de waterduivel. Ongemerkt wil hij hem volgen, maar zijn blinkend zwaard verraadt Johan. Toch kan hij de waterduivel in een hoek drijven. Hij weigert te spreken of zijn vermomming uit te trekken. In plaats daarvan springt het vreemde wezen tegen een steunbalk en een gedeelte van de gang stort in, boven op Johan, die het bewustzijn verliest.
Johan wordt wakker in een spelonk onder het meer. Eindelijk komt Johan achter de ware toedracht van de aanslagen. De waterduivel verraadt zijn echte identiteit: hij is Cunard! Celia had hem schijndood gemaakt om hem zijn wraak te laten voltrekken. Hij verkeert namelijk in de waan dat Dimlor en Gorlong hem uitstootten en hem dood wensten. De dood van zijn broers zou Yngran, die volgens hem wel van hem hield, heerser over de burcht maken. Via de geheime gang kon hij de burcht in en uit zonder dat iemand hem bemerkte. Nu gaat hij kruiden halen om zijn broers voorgoed uit de weg te ruimen.
Johan probeert zijn touwen door te branden met een kaarsvlam, maar Cunard keert vlugger terug dan voorzien. Er ontstaat een gevecht tussen hen. De mismaakte kan een zwaard grijpen en is meester van de situatie. Op het moment dat hij Johan wil vermoorden, stormt Dimlor binnen. Hij werd gewaarschuwd door Dinah. Stomverbaasd ziet hij Cunard wegvluchten. Johan vertelt hem waarom Cunard zijn eigen dood in scène gezet heeft en zijn broers wou vermoorden. Dimlor begrijpt er niets van. Van enige verachting was geen sprake en hun mismaakte broer werd door allen met zorgen omringd.
Dan breekt een er een verschrikkelijk onweer los dat Cunard noodlottig zal worden. Een bliksemstraal splijt namelijk een boom juist boven de ingang van de geheime gang. Hij raakt bedolven onder de balken die naar beneden komen en water stroomt naar binnen. Johan en Dimlor horen hem schreeuwen en gaan ernaar toe. Ze komen echter te laat. Cunard is verdronken.
Dimlor is erg onder de indruk van de dood van zijn broer. Samen met Johan besluit hij om de aanslagen toe te schrijven aan een waterduivel, om de nagedachtenis van zijn ongelukkige en krankzinnige broer niet te besmeuren.

Dit album past in een heel rijtje van klassieke ridderavonturen. Johan is nog steeds in dienst van koning Arthur, maar die wordt meestal slechts in het begin vernoemd als opdrachtgever voor een inspectietocht. Het moet gezegd dat niet alle verhalen uit deze periode even goed zijn. Vaak hangen ze met haken en ogen aan elkaar. Maar dat kan absoluut niet gezegd worden van dit verhaal. Hoewel het door alle bronnen tegengesproken wordt, meen ik in dit album toch al de hand van Karel Biddeloo terug te vinden. Of misschien is er sinds een album of twee terug nog een andere studiomedewerker verantwoordelijk geweest voor de scenario’s, want ze passen veel beter in elkaar dan bijvoorbeeld die uit de periode 24-29. Maar dat zullen we waarschijnlijk nooit weten.
Hoewel het zoals gezegd een écht ouderwets ridderverhaal is, hoort het toch meer thuis in de categorie detectiveverhalen. Meer nog, De Verzonken Klok is een echte whodonit, met Johan in de rol van politie-inspecteur, belast met het onderzoek. Zinnen als “Johan is een ridder van de koning” - “Dat is juist. Dit wettigt mijn optreden” (strook 45-46) en “Vergeef me maar ik moet vervelende vragen stellen” tonen duidelijk aan dat de ridders van koning Arthur eigenlijk niets minder waren dan de voorlopers van de Witses en De Cocks van onze tijd en ook hun gezag hadden.
Verder zijn ook alle andere ingrediënten van een typische whodonit aanwezig: een aantal verdachten die beurt om beurt verdacht worden gemaakt, de gebruikelijke bewijsstukken, een onverwachte ontknoping,…
Dat ik het scenario van uitstekende kwaliteit vind, is nu wel duidelijk, denk ik. De tekeningen zijn ook niet slecht, maar echt geweldig… Neen, dat niet. Ze zijn wel degelijk en echte uitschuivers zoals in album 36 zijn er niet of nauwelijks. Een typisch Studioalbum zullen we maar zeggen.
Al met al een meer dan gemiddeld album. Het staat in elk geval in mijn top 10 van de pré-Biddelooperiode.

040. De barst in de ronde tafel

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1969

In Camelot heerst groot optimisme. Koning Arthur is er in geslaagd de vrede met een buurstaat te bewerken met alleen de kracht van het woord Een groot feestmaal wordt aangericht, maar Merlijn acht het moment zeer ongeschikt, daar ongunstige voortekenen Camelot bedreigen.
Het plotselinge ontstaan van een barst in de Ronde Tafel, vlak voor de zetel van Arthur, is voor iedereen een grote schok. De koning laat het feest desalniettemin doorgaan.
Dan meldt zich een troubadour aan, Meldor, en hij oogst groot succes bij de feestgangers. Arthur verzoekt hem zelfs voor hem en Guinevere alleen te zingen in hun koninklijk vertrek. Merlijn waarschuwt zijn koning nogmaals en geeft hem een amulet ter bescherming. Dat blijkt al snel heel nuttig, want dankzij deze amulet is de pijl die Arthur in de borst treft niet dodelijk.
Johan en Lancelot onderzoeken de aanslag en stellen vast dat de luit van de troubadour het gebruikte wapen moet zijn geweest. Meteen gaan ze op zoek naar Meldor die kort daarna, in zijn poging te ontsnappen, ongelukkigerwijs recht in het zwaard van Lancelot loopt. Aan de hand van de dode vinden de ridders een zonderlinge ring, die zij door Merlijn laten onderzoeken. Die ontdekt in de ring een magisch teken dat hij niet kent In de zadeltas van Meldor zit ook nog een kruik van een soort die Heer Pelinore laat maken.
Merlijn stuurt Johan en Lancelot naar Pelinore om meer over Meldor te weten te komen en gaat zelf proberen de betekenis van het teken te achterhalen.

Onderweg naar Pelinore, die vroeger op slechte voet heeft gestaan met Arthur, worden beide ridders aangevallen door een groep gemaskerde ruiters. Zij slaan de aanval af en stuiten kort daarna op een eenogige landbouwer die hun verklapt dat Pelinore omgang heeft met die ruiters.

Aangekomen in de burcht van Pelinore, ondervragen zij de burchtheer die zegt niets te weten over Meldor, of de gemaskerde ruiters. Dan blijkt dat de eenogige achter een gordijn staat verscholen. Hij beschuldigt Pelinore opnieuw van diens betrokkenheid en dat maakt de burchtheer zo boos dat hij beveelt de kerel op te sluiten Johan wil echter dat Pelinore en de eenogige met hun mee gaat naar Camelot. Pelinore weigert en in de verwarring die daarna ontstaat worden beide ridders overmeesterd, terwijl de landbouwer weet te ontkomen. Maar terwijl de soldaten naar hem zoeken buiten de burcht, bevrijdt hij Johan en Lancelot uit hun kerker en overtuigt hun nogmaals van Pelinore's schuld. Nu ontvoeren de ridders Pelinore en nemen hem geboeid mee naar Camelot. De eenogige wordt echter onderweg door de gemaskerde ruiters gedood.

In Camelot wordt Pelinore ondervraagd door Koning Arthur die hem er op wijst dat alles tegen hem pleit. Het geheimzinnige teken op de ring van Meldor blijkt ook op de gordel van Pelinore te staan afgebeeld. De zwaar gekrenkte burchtheer ontkent echter alles en weigert een verklaring af te leggen.
Merlijn heeft intussen nog steeds niet de betekenis van het geheimzinnige teken kunnen achterhalen, maar veronderstelt dat Alwine, de tovenares der Zeven Heuvelen, wel een boek bezit dat het teken kent. Arthur stuurt Merlijn met Johan en Lancelot naar Alwine.

De onrust en de tweespalt nemen op Camelot hand over hand toe. Pelinore heeft veel aanhang onder de ridders van de Ronde Tafel en die eisen zijn vrijspraak. Arthur wil hier niet aan toegeven en beveelt hen te gehoorzamen aan hem en te wachten op Merlijn. Onder aanvoering van Wodor, een verwant van Pelinore, loopt het geheel uit de hand en na een eerste kaakslag staan, voor het eerst in de geschiedenis van De Ronde Tafel, de ridders met getrokken zwaarden tegenover elkaar! Spoedig valt zelfs de eerste gewonde. Arthur moet krachtig ingrijpen en dwingt Wodor om met hem in een Godsgericht het zwaard te kruisen.
Na een boeiend duel bovenop de gehavende Ronde Tafel, waarbij Arthur struikelt doordat zijn voet in de barst blijft steken, weet de koning zijn tegenstander op de knieën te dwingen en zo voorlopig weer de orde te handhaven.

Inmiddels hebben Merlijn, Johan en Lancelot de hut van Alwina bereikt. De tovenares blijkt kort daarvoor gedood en het gezochte boek met tekens gestolen door de gemaskerde ruiters. De ridders stuiten echter algauw op de rovers en rekenen met hen af. Merlijn herovert het boek en concludeert na een eerste blik erin dat de situatie ernstiger is dan het lijkt….

Zij haasten zich terug naar Camelot, waar intussen Pelinore ernstig ziek is geworden en nieuwe opstand broeit. Maar zij zijn op tijd terug.
Merlijn bestudeert het boek grondig en doet verslag van zijn bevindingen. Het teken is van de Prins der Duisternis, een onbekende magiër en grootmeester in de Zwarte kunst. Niemand weet waar hij thans verblijft. Zijn doel in het werk van Arthur te vernietigen. De barst in de tafel is een symbolische poging om de eenheid van de Ronde Tafelridders te breken. De verdachtmakingen aan het adres van Pelinore waren vals en ook bedoeld om tweedracht te zaaien.
Dagenlang doet Merlijn allerlei bezweringen om het duivelsteken zijn macht te ontnemen en op een dag slaagt hij daarin. De barst in de tafel is verdwenen en de tovenaar beseft dat zijn toverkracht het op kan nemen tegen die van de Prins der Duisternis. Maar die zal niet rusten voor de Ronde Tafel ontbonden en vernietigd is !

Een aardig en wel onderhoudend verhaal wordt ons geboden. Niet echt een ouderwets ridderavontuur, maar wel voldoende mysterie en suspense.
De waarde van nummer 40 ligt echter meer in andere aspecten. Het album is één van de laatste Vandersteen-verhalen en een trouw volger van de reeks tot dan toe proefde ook wel dat Willy Vandersteen toentertijd het einde van de reeks in gedachten had (Nr. 41, "De laatste droom", zou het laatste avontuur van de Rode Ridder moeten worden, maar daar werd onder druk van buiten (o.a. van KB) toch anders over beslist).

Voorts is van belang te melden dat Karel Biddeloo voor een belangrijk deel verantwoordelijk was voor het scenario van dit album. Hij bedacht immers 'de barst'. En het meest opvallende aspect van dit verhaal is natuurlijk de introductie van Bahaal, de Prins der Duisternis, die in het vervolg van de reeks door KB een grote rol toebedeeld zou krijgen. En gezien het aantal liefhebbers van het zgn. sword and sorcery-genre is dit een succes gebleken. Voor de liefhebbers van de klassieke RR-verhalen van Vandersteen zelf, zoals ondergetekende, had deze wending niet gehoeven.
Al met al staat 'De Barst' dus op een belangrijk kruispunt van de gehele reeks.
Het tekenwerk is overigens niet spectaculair maar wel dik in orde. Herkenbaar is ook dat de inkting door verschillende tekenaars is gedaan, onder wie volgens mij ook E. de Rop en natuurlijk Biddeloo. Wie hier meer details over weet, mag het mij vertellen. Graag zelfs!

Grappig detail is nog dat we op de cover een tafereel zien dat zich niet precies in het verhaal zelf afspeelt: Johan strijdt met vertwijfelde blik tegen een andere ridder bovenop de Ronde Tafel, terwijl Guinevere wanhopig oproept tot het neerleggen van de wapens. In werkelijkheid was de Rode Ridder niet aanwezig in Camelot tijdens deze dramatische gebeurtenissen. Hij was op dat moment met Merlijn en Lancelot onderweg naar Alwina! Maar ach, deze 'dichterlijke vrijheid' van de tekenaar levert natuurlijk een extra dramatisch effect op en dat is te waarderen.

031. De groene mummie

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1967

Johan schenkt Koning Arthur een oude groene sarcofaag, ( in dit verhaal consequent abusievelijk 'mummie' genoemd), die hij meeneemt van een reis in het Middellandse Zee-gebied. De Groene Mummie blijkt echter geheimzinnige en zelfs dodelijke krachten te hebben en nadat Merlijn de kist heeft onderzocht, waarschuwt hij dat al wie de mummie opent zal sterven. Kort daarna wordt de kist ontvreemd uit Camelot en Johan en Lancelot worden op onderzoek uitgestuurd In de haven vinden zij een schip dat naar Alexandrie in Egypte zal uitvaren.

Van de welwillende kapitein krijgen zij toestemming het schip te onderzoeken. Onderweg daarheen wordt Lancelot echter het slachtoffer van een aanslag, raakt gewond en kan niet verder meedoen. Johan gaat alleen op zoek naar de mummie op het schip, de Albatros, vindt hem maar wordt prompt neergeslagen en gekneveld. Wanneer hij bijkomt en zich heeft losgemaakt blijkt het schip al op volle zee. Hij bespreekt met de kapitein, Bennet, de situatie en samen vragen zij zich af wie van de passagiers de mummie aan boord gebracht heeft: de Italiaanse kooplieden, Hans de huurling, de koopman Ali Mufa en zijn Nubische slaven of de Egyptische matrozen?

Kort daarop ontdekt de Rode Ridder dat Hans in een mand een Egyptische vrouw, Neferis, aan boord gesmokkeld heeft. Maar zij zeggen niets te weten van de mummie. Ook bij Ali Mufa wordt niets verdachts gevonden, maar uiteindelijk vinden ze toch de sarcofaag, diep verborgen in het ruim. Wie is nu de dief?

Onder grote spanning gaat de reis voort en er vallen zelfs slachtoffers onder de Nubische slaven onder omstandigheden die Neferis verdacht maken.

Plotseling duikt een Egyptisch schip op. De bemanning entert het schip van Bennet die zich al snel moet overgeven. Ali Mufa blijkt dan samen te heulen met de Egyptenaren die uit zijn op de Groene Mummie. Hans dreigt echter de sarcofaag te openen als de piraten niet direct het schip verlaten. De aanvallers druipen af en Neferis geeft een verklaring voor het gebeuren. Zijzelf is een Egyptische koningin en de mummie is van een voorouder van haar. De mummie is met een stof bewerkt die een dodelijke straling verspreidt zodra de kist wordt geopend. De Egyptische aanvallers staan onder leiding van Maroefa, een prins van een vijandelijke buurstaat, die de mummie vanwege zijn verwoestende kracht koste wat het kost wil buitmaken. Zijzelf had de mummie uit Camelot laten ontvoeren en door Hans aan boord laten smokkelen.

Maroefa en zijn Egyptische piraten vallen opnieuw aan, nu op afstand met brandende pekballen. Kapitein Bennet moet zijn gehavende schip vast laten lopen op een klip. Neferis geeft in deze wanhopige situatie toe dat de mummie wordt afgestaan aan haar vijand. Wanneer de piraten de groene kist ophalen wordt zij tegelijkertijd ontvoerd. Johan en Hans zwemmen naar het vijandige schip, klimmen aan boord en weten tot bij Neferis te komen. Maar van alle kanten komen de Egyptenaren op hen af. Ze houden nog even stand maar dan wordt Hans dodelijk getroffen. Neferis ziet dat de toestand voor haar en de Rode Ridder hopeloos is, duwt Johan onverwacht overboord en licht het deksel van de Groene Mummie op. Liever wenst zij te sterven dan dat Maroefa onheil over haar land brengt.

De gevolgen zijn vreselijk. Iedereen aan boord van de Nijlboot wordt gedood. Johan wordt, gewond door een pijl in de schouder, aan boord van de Albatros gehesen Een voorbijvarend schip brengt hem weer terug naar zijn vaderland.

Een redelijk spannend en mysterieus avontuur dat een beetje de detective-sfeer heeft van "Death on the Nile'' van Agatha Christie. Het verhaal bevat ook dermate veel details dat die niet allemaal in mijn samenvatting kunnen worden opgenomen. Het is getekend in de typische, beetje houterige, maar wel kundige stijl met langgerekte figuren. Uitgevoerd door de medewerker van Vandersteen die verantwoordelijk is geweest voor in ieder geval de verhalen van nr. 31 t/m 35: Eduard de Rop.

Het blijft merkwaardig dat de auteurs en dus ook alle figuren inclusief Merlijn de groene sarcofaag aanduiden met 'mummie', terwijl een mummie natuurlijk het omzwachtelde lichaam van de dode is. Pas op de laatste pagina wordt die zichtbaar als Neferis de kist geheel opent. Ook voor Johan is dit de eerste kennismaking met de oud-Egyptische begraafwijze. Als hij de sarcofaag op pagina 1 ontdekt vraagt hij zich af: "Wat is dit voor zonderlinge groene kist?" Het is maar goed dat hij hem niet meteen opent, wat op zich toch logisch zou zijn geweest. Maar dat zou wel een heel snel en rigoreus einde betekenen voor onze held.

Zo zijn er wel meer onvolkomenheden in het verhaal. Waarom bijvoorbeeld gebruiken de Egyptische piraten hun pijl en boog niet direct wanneer Johan en Hans aan boord van hun schip klimmen om Neferis te bevrijden? Nee eerst gaan ze de twee ridders te lijf met het zwaard, ten koste van een flink aantal slachtoffers, en pas als Johan overboord valt schieten ze hem pijlen na.

Subcategorieën

Pagina 6 van 18