- Details
- Geschreven door Frank Van Den Steen
Algemene informatie
Tekeningen
Scenario
Uitgiftejaar
1969
Nadat een zware crisis in het bondgenootschap van de ridders van de Ronde Tafel bezworen is (zie 040. De barst in de ronde tafel), tracht Merlijn de Tovenaar via bezweringen de ware identiteit achter de machtige, nieuwe vijand van de koning en zijn trouwe volgelingen te achterhalen. Uiteindelijk verschijnt Bahaal, de Prins der Duisternis, hem in een visioen en voorspelt hem het einde van het tijdperk van Koning Arthur en het begin van een magische strijd tussen de Zwarte en de Witte Magie, een thema dat later als een rode draad doorheen de meeste verhalen zal lopen. Via een vorm van hypnose tracht de Zwarte Magiër Merlijn op de knieën te dwingen, maar de oude tovenaar weet zich te redden door gebruik te maken van een magisch amulet.
Hierop brengt hij Koning Arthur en diens gemalin Guinevere op de hoogte en bezweert hen dat ten allen koste vermeden moet worden dat het zwaard Excalibur in handen van de Duistere Prins zal vallen. Hierop wordt de bewaking in en rond Camelot stevig opgetrokken, maar via een handige truuk slaagt Bahaal er toch in om het zwaard te roven. Drie handlangsters van hem, één oude vrouw en twee zogenaamd blinde jonge vrouwen, krijgen van ridder Lancelot onderdak in een jagershut in het woud. Via een geheime gang slagen zij er echter in om door te dringen tot aan het zwaard bewaakte zwaard Excalibur en nadat ze de bewakers met een soort slaapgas hebben uitgeschakeld, verdwijnen ze met het zwaard naar hun Duistere Meester.
Merlijn wordt door zijn uil Baldur op de hoogte gebracht van de diefstal en stuurt de Rode Ridder en Lancelot erop uit om het zwaard te heroveren. Vermits Bahaal een tegenstanders is met een zodanige macht dat er geen voorgaande van gekend is, geeft hij de beide helden het magische amulet mee, dat hem in het begin van het album ook reeds van de Prins der Duisternis redde. De twee ridders zijn uitstekende speurneuzen en komen de dieven vrij vlug op het spoor. Onderweg botsen ze op een aantal hindernissen, waaronder een woeste houthakker die hen met de bijl het hoofd probeert in te slaan en een aantal rotsblokken die hen dreigen te verpletteren, maar uiteindelijk slechts een illusie blijken te zijn. Het gevaarlijkste is nog de reuzenslang Serpa, die een ongewapende Johan dreigt te verstikken, maar uiteindelijk wordt hij van de verstikkingsdood gered door het zwaard van Lancelot.
Bahaal leest in zijn kristallen bol de bijna onstuitbare opmars van de twee koene ridders en tracht zijn frustraties dan maar bot te vieren door in ware fetisj-stijl Arthur van op afstand met scherpe naalden te folteren. Hij vindt enig soelaas in de aankomst van zijn handlangers met het zwaard Excalibur, dat hij tracht te vernietigen door het op een aambeeld aan diggelen te willen slaan. Deze poging wordt echter verhinderd, doordat de Rode Ridder van achter een verborgen plek het zwaard met het magische amulet beschermt. Johan en Lancelot zijn erin geslaagd om ongemerkt de burcht van Bahaal binnen te dringen met de hulp van een houthakkersweduwe, die ze kort tevoren uit het drijfzand hebben gered. Wanneer de Prins der Duisternis het vertrek heeft verlaten, slagen zij erin om Excalibur terug mee te nemen. Terloops vernietigt Lancelot ook het door Bahaal ontworpen fetisjbeeldje, waardoor Arthur uit zijn lichamelijk lijden verlost wordt. Op hun terugweg vinden ze een vaas met het merkteken van Bahaal en de Prins der Duisternis verschijnt in een beeltenis aan hun, waarin hij een duidelijk ultimatum stelt: "Geef die vaas aan Arthur! Indien hij besluit af te treden en de Ronde Tafel te ontbinden, laat hij me dan die vaad terugbezorgen! Als ik de vaas niet binnen drie dagen terug heb, zal het land in een chaos ten onder gaan!"
Wanneer de Ridders met Excalibur in Camelot terugkeren, heerst er even grote vreugde, maar Guinevere verwittigt Arthur dat er aan de strijd geen einde is gekomen door de herovering van Excalibur. Arthur trekt zich terug en een vreselijk visioen doet hem besluiten om toch ten strijde te trekken, hoewel een ijlbode hem de tijding komt brengen van het oprukken van een enorm leger onder leiding van Bahaal. Tijdens een spoedzitting van de Ronde Tafelridders blijkt een deel zich af te scheuren, maar met de overgebleven getrouwen trekt Arthur toch ten strijde. Hij geeft ridder Lancelot het bevel om over zijn gemalin Guinevere te waken. Tijdens het vertrek van het leger naar het slagveld, voorspelt Merlijn aan Guinevere dat het de laatste maal zal zijn dat zij haar echtgenoot kan zien. Met een aantal profetische woorden neemt hij afscheid en vertrekt dan in het holst van de nacht naar een onbekende bestemming.
Lancelot en Guinevere blijven in een bedrukte bestemming in de burcht achter en beseffen niet dat het noodlot reeds onmiddellijk zal toeslaan. Een aantal met Bahaal meeheulende ridders tracht Guinevere nog te overhalen om de vaas naar Bahaal te zenden, maar de trotse koningin blijft pal achter haar echtgenoot staan. De vaas blijkt echter een dodelijke valstrik, want Guinevere wordt gevangen door de bedwelmende rookpluimen die uit de vaas opstijgen. Lancelot doet wat hij kan om zijn koningin te redden, maar de vijf handlangers van Bahaal versperren hem de weg. Onweerstaanbaar maait hij hen neer, maar hij komt te laat om de gemalin van Arthur te redden. Als een gebroken man vertrekt Lancelot naar het slagveld, om aan Arthur het droeve nieuws te melden.
Ginds zijn de oorlogsvoorbereidingen reeds volop bezig en in een persoonlijk onderhoud met Bahaal probeert hij nog de oorlog te vermijden, tot Lancelot hem het vreselijke nieuws komt melden. Hoewel dit voor de koning een zware slag is en Bahaal dit tracht uit te spelen om hem te laten capituleren, houdt Arthur vol dat hij de oorlog wil vermijden om duizenden mensenlevens te vermijden. De volgende dag staan de twee indrukwekkende strijdmachten in slagorde tegenover elkaar, maar tot ieders verbazing daagt Arthur Bahaal uit tot een persoonlijk duel met het zwaard. Niemand had rekening gehouden met deze wending en op het moment dat Bahaal een uitweg zoekt, steekt een horzel in één van de paarden van Bahaals ruiters, waardoor alle andere paarden ook opgejaagd worden en het leger van Arthur ook ten strijde trekt. Uiteindelijk voltrekt de noodlottige veldslag zich.
In een hevige veldslag worden de handlangers van Bahaal langzaam maar zeker in de pan gehakt en Arthur zoekt de Prins der Duisternis op voor een persoonlijke afrekening. In het duel dat ontstaat is de Heer van het Kwaad duidelijk geen partij voor de koning en op het einde van de dag wordt hij dan ook genadeloos neergemaaid. De verslagen vijand slaat op de vlucht en nog éénmaal opent Bahaal de ogen, waarbij hij Arthur bij zich roept om hem om vergiffenis te vragen. Het blijkt uiteindelijk om de laatste smerige streek van Bahaal te gaan, waarbij hij Arthur met zijn laatste krachten de genadestoot toebrengt. Deze uiteindelijk nog onverwachte dood van Arthur doet de overwinnaars beseffen dat het einde van het tijdperk van de Ronde Tafel is aangebroken en hoewel zij op het slagveld het leger van Bahaal overwonnen hebben, slagen zij er door een gebrek aan leiderschap en aan genoeg mankracht niet in om aan de nieuwe golven van barbaarse invallers het hoofd te bieden. Aan alle mooie sprookjes komt er uiteindelijk een einde, maar soms kunnen mooie sprookjes, die dramatisch geëindigd zijn, een nog mooier vervolg krijgen...
De titel zegt het reeds, dit album betekent het feitelijke einde uit één van de meest illustere periodes in de geschiedenis van de Rode Ridder-albums. In een aantal volgende albums volgt nog wel de revanche en wordt de Ronde Tafel heropgericht onder impuls van Merlijn en onder leiding van Arthurs zoon Parcifal, maar dan beëindigt Johan toch geleidelijk aan zijn engagement bij deze ridderorde om dan weer de wijde wereld in te trekken. Natuurlijk spelen zijn eigen dramatische motieven (52: DE WATERMOLEN) door het verlies van zijn eerste grote liefde Astra daarin mee, maar het is duidelijk dat Karel Biddeloo toen niet meer al te lang wou verdergaan met het thema van de Ronde Tafel en liever voor ongebonden zwerftochten koos, iets waar ik ook eerder een fan van ben. Eerder maakte ik ook reeds een recensie van DE WATERMOLEN (52) en dat beschouwde ik toen als het meest dramatische album uit de reeks, maar ongetwijfeld komt DE LAATSTE DROOM op de tweede plaats. In DE WATERMOLEN lijdt de hoofdfiguur van de stripreeks een zwaar verlies, maar wordt het systeem gered, terwijl er in dit verhaal op dramatische wijze wordt afgerekend met een hele structuur.
De begin van het einde - sfeer vind je reeds terug in het begin van het verhaal en op het einde van het vorige album (40: DE BARST IN DE RONDE TAFEL). Bahaal voorspelt het einde van het tijdperk van Koning Arthur en in de loop van het verhaal geeft Merlijn toe dat eigenlijk niets het noodlot kan vermijden. Hoewel de ridders van de Ronde Tafel jarenlang hebben gestreden om recht en orde in Engeland te laten zegevieren, blijkt één machtige tegenstander in staat om het hele systeem te laten wankelen. Bahaal is dan ook een vijand zonder voorgaande, die zich duidelijk tot doel had gesteld om een einde te maken aan het ideaal van Koning Arthur en heel geniaal de zwakke punten bij vriend en vijand weet uit te buiten. In dit album krijgen we een voorsmaakje van de ingewikkelde constructies die Bahaal op touw zet om zijn doel te bereiken. Hij heeft hier nog het voordeel dat er hier geen tegenstander is die zijn Duistere Macht weet te evenaren of te te overtreffen. Als magiër is Merlijn duidelijk niet tegen hem opgewassen. De Prins der Duisternis is slechts een persoon van vlees en bloed en zal waarschijnlijk ook zijn eigen ondergang op het slagveld niet voorzien hebben.
Dit album breekt ook met de traditie van het happy end in voorgaande en latere albums. Hoewel er aanvankelijk nog een klein succes wordt geboekt door de Rode Ridder en Lancelot met de herovering van Excalibur, blijkt uiteindelijk niets het noodlot in de weg kunnen staan. Merlijn voorspelt tot tweemaal toe aan Arthur en Guinevere dat dit de laatste veldslag van Arthur zou zijn, waarbij de koning het leven zou laten. Maar blijkbaar kon zelfs hij het smartelijk einde van Guinevere niet voorzien, of kon hij het niet over zijn hart krijgen om dit aan haar of aan Arthur te voorspellen?
De gemeenheid van Bahaal blijkt ook duidelijk uit de lagen en listen, waarmee hij Arthur en Guinevere de dood inlokt. Eerst met de vaas, waaruit de giftige dampen stijgen die Guinevere uiteindelijk zullen vergiftigen en later met het feit dat hij Arthur eerst om vergiffenis lijkt te vragen, maar hem uiteindelijk de genadestoot toebrengt met zijn zwaard. We kunnen ons de vraag stellen of Arthur zich op het bittere einde niet bewust de dood heeft laten inlokken, omdat hij zag dat zijn wereld was ingestort en dat hij niet verder kon en wou leven zonder Guinevere. Uiteindelijk zijn zijn laatste woorden dan ook: "Guinevere, mijn taak is volbracht... Ik kom..." Hij zou toch voorzien moeten hebben dat het niet werkelijk de bedoeling was van van Bahaal om vergiffenis te vragen, maar waarschijnlijk zocht de man slechts de eeuwige rust...
Dit album krijgt van mij de hoogste beoordeling, want het sluit perfect aan bij de dramatiek die de reeks kende in de beginperiode van Karel Biddeloo. Een ronduit dramatische afloop zien we ook in latere albums uit zijn beginperiode, zoals DE WATERMOLEN (52) en DE TOVERSPIEGEL (58). Later moest de Rode Ridder blijkbaar meer en meer een superheld worden (in dit verhaal staat hij duidelijk in de schaduw van Arthur en Bahaal!) en was een slechte afloop blijkbaar niet meer aan de orde. Jammer soms...