Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Uitgiftejaar

1974

Vlakbij het bedevaartsoord Mont Saint Michel snelt Johan een monnik tegemoet die wordt aangevallen door een reuzenhagedis. Hij overwint het reptiel, maar de monnik is stervende. Met zijn laatste woorden vraagt hij Johan om de abt te waarschuwen: er dreigt gevaar van de vijand wegens een Dodenschip. Op weg naar de abt ontmoet Johan in de dodenbaai een kluizenaar bij een hut. Hij vertelt Johan meer over het mysterieuze Dodenschip: dit zou tijdens nachtelijke stormen de overledenen komen halen, maar degenen die tijdens hun leven teveel kwaad bedreven hebben worden op het strand achtergelaten, wat meteen de naam dodenbaai verklaart. Terwijl een storm opsteekt zet Johan zijn zoektocht naar de abt verder tot hij duizelig wordt van - zo realiseert hij zich nu - de drank die de kluizenaar hem aanbood. Voor hij het bewustzijn verliest merkt hij het Dodenschip op: roerloze witte gedaanten staan stilzwijgend op het dek.

De volgende ochtend ontwaakt Johan en ziet dode lichamen aanspoelen op het strand. Twee ruiters hebben Johan opgemerkt en rijden hem tegemoet : het zijn vrouwe Marivoniq en haar aanbidder, heer Alain. Ze nemen Johan mee naar de burcht van Marivoniq en horen verbaasd van Johan dat er zich een kluizenaar in de dodenbaai bevindt. Op dat moment komt heer Kerrud aan in de burcht. Kerrud is de rivaal van Alain, maar Johan herkent hem onmiddellijk als de kluizenaar. Kerrud ontkent echter alles. Marivoniq stelt voor om met Johan mee te gaan naar de dodenbaai om vast te stellen of zich daar wel of niet een hut van een kluizenaar bevindt. Daar aangekomen wijst Johan haar de exacte plaats aan maar… geen spoor van een hut ! Onverrichterzake keren ze terug naar de burcht. Wanneer Johan opnieuw vertrekt om de abt op te zoeken, vergezellen Marivoniq en Alain hem.

Die nacht woedt er een onweer en bij het ontwaken zien ze dat er zich roerloze lichamen op het strand bevinden. Ze snellen erheen, maar plots richten de lichamen zich op : het zijn dezelfde witte gedaanten als degene die het Dodenschip bevolken. De gedaanten gaan het drietal te lijf en slagen er in om Marivoniq mee te nemen naar het Dodenschip en weg te zeilen. Johan en Alain blijven machteloos achter en moeten aanhoren hoe de bootsman hen toeschreeuwt om Mont Saint Michel niet te verwittigen, zoniet zal Marivoniq het moeten bekopen. Johan wil onmiddellijk vertrekken om versterking op te trommelen, maar Alain slaat hem buiten westen en sluit hem op in een grot om te vermijden dat Johan met zijn aktie het leven van Marivoniq in gevaar zou brengen. Wanneer Johan bij bewustzijn komt dwaalt hij door de grotten op zoek naar een uitweg. Verrast stoot hij op een groep aapachtige wezens, die zichzelf aardgeesten noemen, en Johan terug naar de buitenwereld tot bij het Dodenschip leiden.

Johan zwemt naar het schip en ontdekt tot zijn verbazing dat de witte gedaanten eigenlijk poppen zijn. In het ruim treft hij de vastgeboeide Marivoniq aan. Hij schakelt haar bewaker uit en bevrijdt haar. Ze licht hem in dat Kerrud de bootsman is en het Dodenschip gebruikt om Engelse soldaten naar Frankrijk te smokkelen. Johan poogt het Dodenschip de baai uit te zeilen, maar ze worden opgemerkt door Kerrud, die zijn boogschutters Johan laat bestoken. Het Dodenschip loopt vast op een zandbank en wordt bestormd door de Engelse troepen van Kerrud. Net wanneer Johan dreigt te bezwijken onder de grote overmacht komen de lansiers van Mont Saint Michel, onder aanvoering van Alain en de abt, op de Engelsen ingestormd. Het pleit wordt beslecht in het voordeel van het garnizoen van de abt; hij had uit de boodschap van Alain over de laatste woorden van de stervende monnik opgemaakt dat Mont Saint Michel eens te meer door een Engelse inval werd bedreigd. Naar Kerrud wordt vruchteloos gezocht onder de gevangenen en de gesneuvelden. Ongemerkt heeft Kerrud zich echter aan boord van het wegdrijvende Dodenschip gehesen.

Iedereen keert terug naar de burcht, waar Alain en Marivoniq hun trouwplannen bekendmaken. Even later komen enkele soldaten op bevel van de abt bij Alain en Marivoniq de wacht houden omdat gevreesd wordt voor een wraakaktie van Kerrud. Die nacht vertrekt Johan onder een zware storm naar de dodenbaai om Kerrud te zoeken. In het bliksemlicht bemerkt hij het stuurloze Dodenschip. Wanneer de storm geluwd is wordt door het ochtendlicht het op de klippen gelopen Dodenschip onthuld. Even verder vindt Johan het levenloze lichaam van Kerrud. Johan beseft hiermee dat de legende van het Dodenschip waarheid wordt: de doden die in hun leven teveel kwaad bedreven hebben zullen de ochtend na een storm op het strand worden teruggevonden…

Met de titel van dit verhaal mag je verwachten dat er zich spookachtige toestanden manifesteren. Dit blijkt echter slechts gedeeltelijk het geval te zijn : het Spookschip is wel een bepalende factor, maar het verhaal wordt vooral gedragen door de aanwezigheid van Kerrud. Hij is het immers die zich eerst als kluizenaar en daarna als spook vermomt. Tevens is hij degene die rivaliseert met Alain naar de gunsten van Marivoniq, terwijl hij tegelijkertijd hele scheepsladingen Engelsen naar Frankrijk smokkelt. De aardgeesten vormen een leuk intermezzo in dit verhaal ; eigenlijk had het met hen nog alle kanten kunnen opgaan. Jammer genoeg waren er slechts enkele plaatjes voor hen gereserveerd.

Vooral het begin en einde van dit verhaal zijn veelbelovend : de stervende kluizenaar die Johan mysterieuze woorden over een Dodenschip influistert leidt tot verwikkelingen die gelukkig niet steeds voorspelbaar maar toch weinig verrassend zijn. Het feit dat de bemanning van het Dodenschip poppen blijken te zijn is eerder een ontnuchtering. Wanneer de lansiers van Mont Saint Michel Johan ter hulp snellen in zijn moedige strijd tegen de Engelsen legde ik onbewust de link met enkele beroemde westernscenes. Geef mij dan maar het einde van het verhaal : de Engelsen zijn verslagen, Alain en Marivoniq zitten knus in elkaars gezelschap in de burcht terwijl buiten een storm opsteekt die een voorbode lijkt van naderend onheil ; Kerrud is immers niet teruggevonden en dat geeft aan dat hij hoogstwaarschijnlijk nog een en ander in petto heeft voor onze vrienden.

De tocht van Johan in de gierende storm lijkt het verhaal naar een crescendo te leiden, vooral wanneer het bliksemlicht de aanwezigheid van het Dodenschip onthult op de torenhoge golven. Enigsins teleurstellend is het wanneer Johan het lijk van Kerrud aantreft, er had immers meer in gezeten. Wat wél in zijn plooi valt is dat door het aantreffen van de levenloze Kerrud de legende zichzelf bewijst ; toch nog een mooi orgelpunt.