- Details
- Geschreven door Aart Gerde
Algemene informatie
Tekeningen
Scenario
Uitgiftejaar
1975
Als Johan in Camelot arriveert blijkt de burcht verlaten op Merlijn na, op wiens verzoek Johan naar Camelot is gekomen. Johans vermoeden dat er iets ernstigs aan de hand moet zijn wordt al snel bevestigd: de door Merlijn opgeroepen Galaxa neemt met haar kortdurende verschijning niet alleen Johans neerslachtigheid weg die Merlijn zo scherp had waargenomen, maar ze kondigt ook aan dat er die nacht een "vreselijke strijd tussen goed en kwaad" beslecht zal worden. Merlijn weet er meer van en vult aan dat die strijd zal plaatsvinden in het Nimfenwoud waar de duivelaanbidders (een volgens Merlijn al sinds de oertijd bestaande sekte waarvan de leden tot doel hebben chaos in de wereld te brengen) op hun heer en meester wachten. De duivelaanbidders worden verzameld en geleid door niemand minder dan... Bahaal.
Op weg naar het Nimfenwoud geeft Merlijn meer details over deze plaats (een magisch en weinig bekend gebied, slecht op bepaalde tijdstippen toegankelijk). Johan laat de vermoeide Merlijn achter en arriveert als eerste in het Nimfenwoud waar hij meteen een bosnimf beschermt tegen een duivelaanbidder die op slag verdwijnt als Johan hem aanvalt. Kort daarop volgt een aanval van een tweede duivelaanbidder die door Johan met een zwaardworp wordt uitgeschakeld, maar niet voordat deze kans heeft gezien om op magische wijze boomwortels en takken in Johans nabijheid wurgende eigenschappen te verlenen. Johan en de bosnimf worden door de inmiddels gearriveerde Merlijn (die in het gezelschap verkeert van de overige bosnimfen) met een toverspreuk bevrijd uit dit houtige kluwen.
Johan had van de bosnimf inmiddels al vernomen dat ze moeten zoeken naar de "Kring der Ouden", een verborgen plek in het woud waar runenstenen in een kring staan en waar vanaf het begin der tijden mensenoffers aan de Duisternis werden gebracht. De plek is zó verborgen dat zelfs de bosnimfen de ligging ervan niet kennen, maar ze hebben wel een aanwijzing in de vorm van een voor hen onontcijferbaar perkament waaruit de ligging van de Kring der Ouden te lezen valt. Als Merlijn bezig is het perkament te ontcijferen wordt hem duidelijk dat een in de Kring der Ouden staand griffioenenbeeld (een monsterlijk fabeldier met een gevleugeld leeuwenlichaam en een adelaarskop) de eigenlijke inzet van de strijd is: Bahaal is in staat dit beeld tot leven te wekken met alle rampzalige gevolgen van dien, dus moet het griffioenenbeeld vernield worden voordat Bahaal er bezit van kan nemen. Er valt geen tijd te verliezen, want al snel wordt duidelijk dat dit vóór middernacht moet gebeuren.
Een verrassingsaanval van de duivelaanbidders wordt door Johan en Merlijn met succes afgeslagen waarbij aan het licht komt wie de duivelaanbidders werkelijk zijn: gemaskerde hebzuchtige edelen die met Bahaal samenwerken in ruil voor grotere macht en rijkdom. Door Galaxa's manestralen geleid begeven Johan, Merlijn en de bosnimfen zich op weg naar de Kring der Ouden waarbij ze onderweg opgehouden worden door een monsterlijke spin, een torenhoge boomreus en uiteindelijk door de duivelaanbidders zelf die tot het uiterste bereid zijn om tijd te winnen voor Bahaal - en met succes. Johan baant zich een weg tot bij het beeld maar het is telaat. Het is middernacht geworden en een plots opstekende stormwind maakt het Johan onmogelijk het beeld nog te naderen, laat staan te vernielen. Een eerste aanval van de tot leven gekomen griffioen wordt door Johan afgeweerd met een door het stormgeweld afgebroken tak (die Merlijn aan het hoofd heeft getroffen waardoor deze Johan geen hulp kan bieden).
Bahaals wraakzuchtige gebral verandert echter in onrustig gebrul als de bosnimfen zonder enige angst de Kring der Ouden betreden. De weer bij kennis gekomen Merlijn begrijpt hieruit dat Galaxa zich eindelijk in de strijd gaat mengen. En inderdaad, even later arriveert de fee van het licht in de gedaante van een ander fabeldier - de witte eenhoorn - in welke gedaante zij met de griffioen een gevecht op leven en dood aangaat. Als de duivelaanbidders de griffioen te hulp willen komen vinden ze Johan op hun weg die stand weet te houden tegen hun overmacht. Merlijn houdt zich afzijdig met als reden dat "de overwinning door Johan en Galaxa behaald moet worden", en niet door hem. Als de Eenhoorn de griffioen uiteindelijk dodelijk weet te treffen is het pleit beslecht. Bahaal is verslagen, en Galaxa en Bahaal nemen ieder weer hun eigen gestalte aan.
Bahaals reageert de woede over zijn nederlaag af op zijn overgebleven handlangers die zonder pardon worden neergebliksemd. Maar hoewel overwonnen geeft Bahaal zich niet gewonnen. Hij weigert zich terug te trekken, wat volgens Galaxa zijn ondergang wordt. Hierop spreekt Galaxa een machtige bezwering uit waarop de aarde opensplijt en zich in een wolk van rook en vuur een kolossale gedaante verheft: Galaxa heeft de Boze in eigen persoon opgeroepen. Deze constateert Bahaals falen en ziet zich verplicht zijn dienaar te straffen, waarop Bahaal krijsend in een loeiende vuurzee van het toneel verdwijnt. Nadat de Boze zijn verbazing over c.q. bewondering voor Galaxa's handelen heeft uitgesproken verdwijnt ook hij van het toneel. Zo ook Galaxa als Johan zich een ogenblik omdraait. Het hoefgetrappel dat de stilte in het Nimfenwoud verbreekt blijkt afkomstig van de Ronde Tafelridders die het woud binnenrijden, Merlijns voorzorgsmaatregel voor het geval Bahaal had overwonnen. In dit gezelschap keren Johan en Merlijn terug naar Camelot.
Enkele bekende thema's:
- wurgende takken; vergelijkbaar met wat Walewijn overkwam toen hij Kerwyn uitdaagde in album 20, "Kerwyn de magiër". Ook in latere albums keert dit gegeven terug (album 101, "De scharlaken brigade" en 170, "De Woudgeest").
- Merlijn als psycholoog. Hij doorziet onmiddellijk wat Johan dwarszit en verhelpt het probleem. Vergelijk album 22, "De ring van Merlijn", waar Merlijn de jonge ridder Cinric helpt diens angst te overwinnen.
- Bahaal die bezit neemt van een stenen beeld. Vergelijkbaar met de manier waarop hij de Golem bezielde in album 62, "Het sprekende zwaard".
Het verhaal begint met Johans aankomst in Camelot. Een opmerkelijke gebeurtenis, want het is voor het eerst sinds het verlies van zijn eerste grote liefde Astra in album 52, "De Watermolen", dat Johan de burcht weer betreedt. Misschien verklaart dat mede Johans neerslachtige stemming. Het is jammer dat buiten Merlijn en Galaxa een weerzien met oude bekenden in Camelot er niet in zit, maar verklaarbaar is het wel - er is geen rol voor hen weggelegd in dit verhaal, daarom moesten ze uit beeld blijven. Ook als aan het einde de Ronde Tafelridders het Nimfenwoud binnen galopperen zien we geen bekende gezichten. Het is tevens de laatste keer dat Johan voet in Camelot zet - de "Kronieken van Merlijn" buiten beschouwing gelaten. In album 130 "De zoon van de draak" is nog één keer sprake van Camelot als Merlijn het erover heeft het meisje Sunya daar heen te brengen. In latere albums waar je Camelot zou verwachten is de burcht echter opvallend afwezig. Het kasteel Tintagel is dan Merlijns verblijfplaats en lijkt in de plaats te zijn gekomen van Camelot (zie o.a. album 152 "Lyonesse"). Maar dat alles terzijde.
Het Nimfenwoud is weer zo'n heerlijke ouderwetse strijd tussen Galaxa en Bahaal waarbij Johans optreden beslissend is. Het verhaal zit boordevol magie, actie en spanning en dat alles in prettige verhoudingen. Goede actiescènes ook. Ik denk daarbij met name aan de aanval van de tweede duivelaanbidder die zich met één voet rond een boomtak acrobatisch naar beneden laat tuimelen in een poging Johan aan het mes te rijgen. Verder is er veel aandacht voor details, zoals de naam van de monsterspin: "De Kriggirk" - een naam die ronduit eng aandoet. Vreemd is wel dat Merlijn voortdurend deelneemt aan de strijd maar zich in de finale afzijdig houdt met de opmerking: "De overwinning moet door Johan en Galaxa behaald worden, niet door mij". Waarom blijft onduidelijk, maar van Merlijn kun je zoiets nog wel aannemen: er zal wel een reden voor zijn, al weet je niet welke.
Opmerkelijk is ook dat Bahaal zijn nederlaag onder ogen weigert te zien. Waar hij normaliter knarsetandend wraak zwerend in een rookwolk verdwijnt is ditmaal wat hem betreft de strijd nog niet voorbij. Misschien voelt hij zich gesteund door het feit dat die nacht de sterren in het teken van de Boze staan, en dat hij zich bevindt op een plek die gewijd is aan het Kwaad, de Kring der Ouden. Het mag hem evenwel niet baten. Voor het eerst krijgen Bahaals meester te zien: de Boze zelf, een vrijwel unieke gebeurtenis in de reeks. Later zou de Boze nog een keer in beeld komen en wel in album 146 "De zwarte spiegel" maar de harige verschijning die in dat album in de spiegel kijkt haalt het op geen stukken na bij deze ontzagwekkende kolos.
Dit album beschouw ik zondermeer als een hoogtepunt uit de reeks, zowel wat het verhaal betreft als ook het tekenwerk.