- Details
- Geschreven door RR.be
Algemene informatie
Tekeningen
Scenario
Uitgiftejaar
1977
Banjas, een haven aan de Libanese kust. Johan, de Rode Ridder, scheept zich in op de Albatros, een schip onder leiding van kapitein Zartos en stuurman Derrick. Nog andere passagiers maken hun opwachting: het is Philippe de Taverny, vergezeld van een aantal soldeniers. Philippe blijkt een koffertje met kostbare inhoud bij zich te hebben en sluit zich op in zijn kajuit.
Wat later hoort de Rode Ridder opgewonden stemmen op de kade. Het zijn York en Muulsh, de geleerde alchemisten uit Yarkand *. Ze willen hun kennis uitbreiden door een reis om de wereld. Tenslotte gaat nog een grote kist mee aan boord, waarvan de eigenaar onbekend is, maar de overtocht wel werd betaald.
Kort nadat het schip afgevaren is, komt het in een storm terecht. Als Johan naar zijn kajuit gaat, hoort hij geschreeuw bij Philippe de Taverny. Hij duwt de soldeniers opzij en ziet de jonge edelman woelen in zijn bed, gekweld door een angstdroom. In het kistje dat op Philippes tafel staat, bemerkt de ridder een grote diamant.
Nadat de storm is gaan liggen, verschijnt Philippe de Taverny in de grote kajuit bij alle andere passagiers. Daar vertelt hij dat de diamant “de Ster van het Oosten” wordt genoemd. Hij kwam in het bezit ervan nadat hij een maharadja het leven gered had tijdens een tijgerjacht. Uit dankbaarheid schonk de maharadja hem de diamant. Philippe vertelt verder dat hij gekweld wordt door nare dromen sinds hij in het bezit is van de diamant.
Even later merkt het gezelschap dat de Albatros gevolgd wordt door een groot aantal haaien die almaar in aantal toenemen. Als Johan de volgende ochtend ontwaakt, ligt de Albatros stil wegens een onverklaarbare windstilte. Volgens kapitein Zartos drijft het schip af in de richting van de zandbanken van Lebbe Lebbe, een echt scheepskerkhof. De windstilte houdt aan en na enkele dagen komt de onheilsplaats in zicht. Johan stelt voor een vlot te maken om zich op een schipbreuk voor te bereiden. En inderdaad, het schip loopt te pletter, ondanks stuurman Derricks stuurmanskunst.
Allen haasten zicht naar het vlot, maar Philippe, die als laatste de Albatros verlaat, mist zijn sprong. Johan duikt hem onmiddellijk na en weet de haai die Philippe bedreigt, uit te schakelen. Vooraleer aan boord van het vlot klimmen, bemerkt de ridder nog dat de geheimzinnige kist leeg is.
De schipbreukelingen spoelen aan op een eiland en weten, dankzij een enorm vuur van York en Muulsh, de aandacht te trekken van de plaatselijke bewoners. Ze worden in hun dorp hartelijk ontvangen en rijkelijk van spijs en drank voorzien. Wat echter niemand weet, is dat ze gevolgd werden door iemand die zich aan het vlot wist vast te klampen.
Nadat allen zich te ruste hebben begeven, sluipt de verstekeling naar het stamhoofd en heeft een lang onderhoud met hem. Als de opvarenden van de Albatros de volgende ochtend ontwaken, blijken ze gevangenen te zijn. De verstekeling verschijnt dan op het toneel en Philippe herkent hem als Randishar, de fakir. Deze laatste vertelt dat Philippe de maharadja niet gered heeft, maar gewacht heeft totdat de tijger verdwenen was met de dode maharadja. Vervolgens heeft Philippe de Ster van het Oosten gestolen.
Randishar, die in de voormelde grote kist in schijndode toestand meereisde, eist nu de doodstraf voor Philippe. De schipbreukelingen schoppen echter herrie, waardoor Philippe kan vluchten. Randishar is echter vastbesloten Philippe niet te laten ontkomen. Op zijn vlucht merkt de jonge edelman dat de fakir bedreigd wordt door een bergkat. Ditmaal wil hij geen meer lafaard zijn en gaat het roofdier te lijf met enkel een steen als wapen. Philippe haalt het, maar komt zwaargewond uit de strijd.
Na weken buiten bewustzijn opent hij de ogen, omringd door Randishar en Zoarah, de dochter van het stamhoofd. Hij besluit zich op het eiland te vestigen om er samen met Zoarah een nieuw leven te beginnen. Met een door Derrick gebouwde boot kiezen de andere opvarenden opnieuw zee. Randishar zal, op wens van Philippe en Zoarah, de Ster van het Oosten terugbrengen naar de rechtmatige bezitters, de erfgenamen van de maharadja.
Een goede mix van spanning en humor, zo kan dit album het best omschreven worden. Als spanningselementen zijn er de storm waarin de Albatros terechtkomt, de haaien die het schip achtervolgen, de schipbreuk, het gevecht van Philippe met de bergkat … Actie genoeg in dit album. Het gevecht tussen de schipbreukelingen en de dorpsbewoners draagt hier nog toe bij.
Daarnaast kent dit album de nodige hilarische momenten. Daarvoor zorgt vanzelfsprekend de aanwezigheid van York en Muulsh, maar het is stuurman Derrick die de show steelt met zijn gekruide zeemansverhalen. Illustratief hiervoor is het laatste verhaal waarbij hij in het vuur van zijn betoog kapitein Zartos door mekaar schudt.
Ook de personages zijn goed uitgewerkt. Derrick bijvoorbeeld is geen hansworst die enkel straffe verhalen vertelt, maar ook een zeer kundig en ernstig stuurman. Daarnaast evolueert Philippe de Taverny van een laffe dief naar een dapper ridder.
Kortom, een zeer goed album dat zich graag laat herlezen. De mengeling van spanning en humor is in de ganse reeks (bijna) nergens beter uitgewerkt dan hier.