- Details
- Geschreven door David
Algemene informatie
Tekeningen
Scenario
Uitgiftejaar
1977
Het verhaal begint wanneer onze held aan het zwerven is. Rond het middaguur komt hij echter aan bij een ommuurde stad. Bij de stadspoort houdt onze held even halt om een kerkerwagen te laten passeren. Een van de gevangenen smeekt onze held om hulp en wordt hierop bijna bestraft met de zweep, iets wat Johan net kan verhinderen. De soldenier legt uit dat het om enkele gevaarlijke misdadigers gaat, iets wat de gevangen man echter weerlegt. Hij vertelt dat de baljuw liegt. Meteen wordt er een poging ondernomen de man het zwijgen op te leggen. Dit laat onze held natuurlijk niet zomaar gebeuren, zodat de wapenknechten zich tegen hem keren. Een gebochelde eenogige bedelaar is hiervan getuige en vlucht weg om hulp te halen in een ongure herberg. Ondertussen wordt onze held omsingeld door de soldeniers… . De eenoog slaagt erin de reus Storkas te wekken uit zijn roes en het tweetal gaat meteen op weg om onze held Johan te ontzetten. Deze is door een laffe aanval op zijn paard in een hoek gedreven en maakt zich klaar voor overgave. Een krachtig machtsvertoon van Storkas doet de soldeniers echter wijken. De kar met gevangenen is reeds verdwenen en achtervolgen is onmogelijk daar Johans paard zijn poot verzwikt heeft. Storkas oordeelt dat het paard rust en verzorging nodig heeft en laat nog een staaltje van zijn kracht zien door het paard naar de stal te dragen.
Hierop gaat Johan op bezoek bij de Baljuw van het stadje, waar hij reeds verwacht wordt.
Johan voelt opeens dat hij bespied wordt en niets is minder waar. In een aanpalende kamer zit een edeldame achter een glazen bol, de welke Johan’s identiteit onthult en zijn strijd met de duistere machten weerspiegelt. Even later wordt Johan door de baljuw ontvangen en deze vertelt hem dat er een ijzeren hand nodig is om de misdaad een halt toe te roepen in deze stad. Wanneer hij echter vraagt achter de kar met gevangenen antwoordt niet de baljuw maar Zäidah, zijn vrouw. Zij vraagt onze held met welk recht hij deze vragen stelt en of zwervende ridders de wet stellen in de stad.
Even later heeft hij een treffen met Hachin de eenogige bultenaar die hem vertelt dat ze een schuilplaats hebben. Even later worden de 2 belaagd door een groep beurzensnijders en met de hulp van Storkas is het pleit snel beslecht. Het drietal komt even later aan in hun schuilplaats en onze held maakt er kennis met Maruka, de dochter van Hachin. In de woning wordt er gesproken over onrustmakende verdwijningen en duistere praktijken, die zouden beoefend worden door de baljuw zijn vrouw. Tevens komt Johan Storkas zijn verhaal te weten.
Hetgeen ze echter niet wisten is dat ze afgeluisterd werden door Trogir de dwerg, een handlanger van de baljuw zijn vrouw die meteen zijn meesteres op de hoogte stelt.
Omstreeks middernacht trekken onze helden erop uit naar de woning van de baljuw waar ze getuige zijn van een lichtflits in één van de kamers en een merkwaardige windvlaag. Even later staan onze vrienden oog in oog met de nachtwacht. Johan schreeuwt Storkas toe dat hij Hachin in veiligheid moet brengen terwijl hij de aftocht dekt. Al snel keert Storkas weer en de 2 slagen erin te ontkomen. Wanneer het drietal aankomt bij hun onderduikadres vinden ze de voordeur ingebeukt en is Maruka verdwenen. Ze beseffen meteen dat de baljuw en zijn handlangers hier achter zitten en Storkas wil meteen vertrekken. Hij wordt echter tegengehouden door Hachin, deze moet zijn 2 vrienden eerst iets bekennen. Hij is geen eenogige bedelaar, hij is graaf Waldimar en Maruka is zijn vrouw. Op hun huwelijksreis vernamen ze de wanpraktijken van de baljuw en ze besloten zelf een onderzoek in te stellen..
Terwijl er onder leiding van Trogir een ware klopjacht wordt gehouden, maken onze vrienden gebruik van onderaardse gangen die uit zouden geven in de kerkers van de baljuw.
Even later gaat Trogir verslag uitbrengen bij zijn meesteres, samen gaan ze naar de kerkers waar Trogir in Zäidahs opdracht Maruka op een brandstapel heeft gezet. Zäidah gebruikt op een gegeven ogenblik hypnose om de waarheid over Maruka te weten te komen.
Hierop trekt Zäidah zich terug voor enkele vreemde rituelen. In de kerker komt Maruka te weten dat de gevangenen geofferd zullen worden aan Zäidahs duistere meester.
Ondertussen worden de 3 helden door ratten geteisterd en weten ze dankzij Storkas te ontsnappen. Even later dringen de 3 vrienden door tot in de kerkers en wordt er een hevige strijd geleverd. De brandstapel waarop Maruka staat wordt aangestoken en Zäidah laat het gewelf instorten. Storkas spant zich even in en stut het gewelf met zijn kracht terwijl Waldimar zijn vrouw redt en Johan de gevangenen bevrijdt.
Wanneer Zäidah dodelijk valt is het pleit snel beslecht. Graaf Waldimar toont zich een wijs en vergevende man wanneer hij de soldeniers vrijuit laat gaan. Hij is er van overtuigd dat hen de wil van Zäidah werd opgelegd.
Na enkele weken van Waldimars gastvrijheid gebruik gemaakt te hebben vertrekt onze held terug naar andere oorden, ditmaal met een reisgenoot want Storkas gaat met hem mee.
Dit verhaal werd zo geliefd omwille van het sympathieke hoofdpersonage, Storkas. Deze “Conan the Barbarian” walst alles en iedereen overhoop. Zijn kracht is bovennatuurlijk maar zijn hartje oh zo kwetsbaar. Deze goede loebas maakt ruimschoots de flinterdunne plot goed. De keuze van deze sidekick, die trouwens nog een verhaal mee zou doen is al even meesterlijk te noemen, als de topverhalen van Karel Biddeloo. Storkas zou immers later een personage blijken dat menig rr-fan nog eens terug zou willen zien.