- Details
- Geschreven door Aert Gerde
Algemene informatie
Tekeningen
Scenario
Uitgiftejaar
1979
Samenvatting
Een piratenschip dat het schip waarop Johan zich bevindt ramt is er de oorzaak van dat de ridder overboord valt, om uiteindelijk uitgeput aan te spoelen op de kust van een onbekend tropisch eiland. Het blijkt de kapitein van het piratenschip, Zarbuk, te doen om méér dan de gewoonlijke buit alleen; een van de opvarenden is de Arabische prinses Yezera, die volgens Zarbuk "het geheim van de bron der onsterfelijkheid" kent, hetgeen hij nooit geweten zou hebben als Abdul, Prinses Yezera's lijfwacht, zijn meesteres niet verraden had door deze informatie aan Zarbuk te verkopen. Abdul moet zijn verraad echter duur betalen; kapitein Zarbuk's luitenant Yogh wurgt de verraderlijke lijfwacht en smijt diens lichaam in zee, en dat alles in een paar seconden tijd. Meteen is duidelijk dat met deze piraten niet te spotten valt...
Johan's onvrijwillige aanwezigheid op het eiland blijft niet onopgemerkt. De enige menselijke bewoner die het eiland rijk is, een eerbiedwaardige grijsaard in een lang gewaad, Djomaz geheten, treedt de ridder tegemoet met voedsel en drank en biedt hem gastvrijheid aan. Johan's gastheer troont de ridder mee naar de oeroude tempel waar hij woont, waarvan de gangen vol blijken te staan met talrijke levensechte beelden, en leidt hem rond totdat ze voor een wonderlijke fontein staan die volgens Djomaz de bron der onsterfelijkheid is. Als Johan niet uit blijkt op een slok uit deze legendarische bron stelt Djomaz vast dat Johan volledig te vertrouwen is. Hij wijst hem een kamer en zondert zich af op het dak van de tempel waar hij tot de sterren lijkt te praten, zoals Johan ziet wanneer hij zijn gastheer ongemerkt bespiedt. Johan wordt echter op zijn beurt ongemerkt in de gaten gehouden door een monsterlijk wezen, Grawwar geheten en door Djomaz aangeduid als diens "waakhond"...
De volgende ochtend landen Zarbuk en Yogh met hun piraten op het eiland, samen met prinses Yezera die alleen blijkt te weten dat dit het eiland is waarop de bron der onsterfelijkheid zich moet bevinden. Als Zarbuk's bemanning zich laveloos gedronken heeft - een afleidingsmanoeuvre van Zarbuk om samen met Yogh ongemerkt op zoek te gaan naar de bron der onsterfelijkheid - bevrijdt Johan de prinses en brengt haar in veiligheid. Inmiddels maakt een deel van Zarbuk's piraten kennis met de monsterlijke Grawwar... Als Zarbuk dit verneemt en zijn mannen van het eiland weg willen, speelt hij open kaart met ze en vertelt hen over de bron der onsterfelijkheid. Het verlangen naar onsterfelijkheid blijkt sterker dan de angst voor Grawwar; de piraten blijven op het eiland.
Als de uitgeputte Yezera ligt te slapen maakt Djomaz Johan deelachtig aan zijn geheim. Djomaz behoort tot een sterrenvolk dat in de oertijd tevergeefs had getracht de menselijke beschaving op een hoger peil te brengen. De bron der onsterfelijkheid bood de gezanten van het sterrenvolk bescherming tegen de agressie van de oermensen, die van geen beschaving wilde weten. Uiteindelijk verlieten de gezanten van het sterrenvolk de aarde voorgoed, met achterlating van Djomaz als bewaker van de bron, waarbij hem beloofd was dat hij eens zou worden teruggehaald. Dan verschijnt een ongewoon heldere ster aan de nachtelijke hemel, bij het zien waarvan Grawwar het uitbrult. Hierop schrikt prinses Yezera wakker, vlucht in paniek de tempel uit, waarbij ze Zarbuk en Yogh recht in de armen loopt...
Met Yezera als gijzelaarster zijn Zarbuk en Yogh de toestand volledig meester. De overige piraten die een andere weg gevolgd hadden vallen ten prooij aan de woede van Grawwar... Johan, Yezera en Grawwar worden opgeloten en Djomaz stemt er noodgedwongen in toe Zarbuk en Yogh naar de bron der onsterfelijkheid te leiden. Als de piraten zich hebben gelaafd aan de bron onthult Djomaz de ware betekenis van de onsterfelijkheid die het drinken van de bron teweegbrengt; waar het water van de bron hem als lid van het sterrenvolk voortdurend nieuwe levenskracht gaf, is het effect ervan op gewone mensen dat ze veranderen in levende standbeelden. Zoals Djomaz terecht opmerkt: "Ook DAT is onsterfelijkheid!". Hierop trachten Zarbuk en Yogh Djomaz te doden, maar ze verstenen prompt.
Johan heeft inmiddels kans gezien het hek te openen van het hok waarin hij, Yezera en Grawwar waren opgesloten. Grawwar begeeft zich meteen naar het tempeldak waar Djomaz op hem wacht. De geheimzinnige "ster" blijkt een ruimteschip van Djomaz' sterrenvolk te zijn; na al die eeuwen komen ze dan eindelijk de trouwe wachter van de bron halen! Vanuit het ruimteschip spreekt Djomaz Johan en Yezera toe. De tempel wordt vernietigd zodat de bron geen gevaar zal betekenen voor latere, onschuldige bezoekers. Djomaz keert eindelijk huiswaarts en Yezara en Johan zeilen met een der piratenschepen weer naar de bewoonde wereld terug.
Enkele bekende thema's:
- Verraad dat met de dood wordt bestraft (zie bijvoorbeeld album 99, "De Gijzelaars", waarin de verraderlijke stroper Cornec wordt neergesabeld met de woorden "Hier! Het enige juiste loon voor verraders!").
- Johan die door een schipbreuk op een onbekende kust aanbelandt (bijvoorbeeld album 95, "Heerser der diepten")
- Stenen beelden waar meer betekenis aan verbonden is dan je op het eerste gezicht zou denken (album 34, "De stenen beelden")
- Een bewaker van buitenaardse komaf, die beslist over leven of dood van degenen die met hem te maken krijgen (album 105, "De bewaker");
In dit album zien we Biddeloo op z'n best, zowel als verhalenverteller als tekenaar. Er is zichtbaar aandacht besteed aan de karakters en met name de manier waarop ze zijn uitgedost. Djomaz heeft een eerbiedwaardig voorkomen, een soort van hogepriesterlijke of druïde-achtige uitstraling. Yezera is gewoon een knappe prinses, niet echt opvallend. Grawwar vind ik zelf wat weinig overtuigend. Zarbuk straalt sluwheid en gevaarlijkheid uit, en oogt allesbehalve als de doorsnee schurk. Hij draagt twee zwaarden, en weet ze goed te hanteren ook. Zijn luitenant Yogh is het prototype van de sterke man: kaal, met een walrussnor. Hij zou zo het circus inkunnen.
Opvallend is dat Yogh de verraderlijk lijfwacht Abdul met blote handen om het leven brengt, in plaats van met een bijlslag; niet alleen een overtuigende demonstratie van Yogh's brute kracht, maar tevens een weinig voorkomende gebeurtenis in de Rode Ridder reeks: slechts in enkele albums wordt iemand met blote handen om het leven wordt gebracht, o.a. in album 153, "De Toverstaf" waarin Lancelot emir Ber Abbas de nek breekt.
Het wordt niet duidelijk hoe Yezera aan de weet is gekomen dat de bron der onsterfelijkheid zich op Djomaz' eiland bevindt. Een vraag die ook onbeantwoord blijft is of Yezera mogelijk van plan was op zoek te gaan naar de bron. Dat is niet uit te sluiten...
Het verhaal loopt in een vlot tempo en heeft voldoende actie. De meeste karakters komen sterk over, en het tekenwerk is een demonstratie van Biddeloo's beste kunnen. Sterk aan de verhaallijn vind ik het geheim achter Djomaz' beelden. Ronduit zwak is echter het gegeven dat Djomaz eeuwenlang moest achterblijven als bewaker van de bron terwijl de bron ook bij het vertrek van het sterrenvolk meteen vernietigd had kunnen worden, daar deze geen enkel nut meer had... Als je dat echter negeert, houd je een verhaal over dat qua spanning, actie en tekenwerk tot de betere albums uit de reeks gerekend mag worden.