- Details
- Geschreven door RR.be
Algemene informatie
Tekeningen
Inkting
Scenario
Inkleuring
Uitgiftedatum
2/1992
Samenvatting
In de slotkapel van het kasteel van Horst bevinden zich naast Johan De Rode Rider enkele bekende gezichten uit de voorgaande albums: de heren van Vorst, waaronder Hugo, Trudo en Alfons. De nieuwe kapelaan, William, vertelt na de dienst over de Tuin van Eden. Ondanks de ernst waarmee de kapelaan zijn verhaal brengt, lachen de heren zijn 'fantasiewereld' weg. Hun gesprek wordt verstoord wanneer 2 bezoekers de kamer betreden: een wonderdokter en een beeldschone vrouw, Shandar en Malicia. Shandar stelt zich voor als een uiterst bekwame sterrenwichelaar en kruidengeneeskundige, Malicia kan handlezen. Hoewel Johan de twee niet vertrouwd, stelt Hugo, of te wel heer Pynnock, de twee gasten voor om een middagmaal te nuttigen in het kasteel.
Tijdens het diner komt de Tuin van Eden weer aanbod. Shandar neemt het gesprek over en laat weten meer te weten over deze tuin der lusten. Volgens de wichelaar moet je in het bezit zijn van een sleutel om de tuin te kunnen betreden waar je vervolgens het absolute geluk kan ervaren. William, de kapelaan, heeft het over ketterse praat maar Shandar praat verder. Het is geen werkelijke plaats maar een toestand van de geest. Hij is zelfs bereid toegang te vershaffen tot de tuin, weliswaar tegen een hoge prijs. Malicia probeert de heren van hun goede bedoelingen te overtuigen, neemt de hand van Johan en leest de palm van zijn hand. Ook Hugo en Trudo krijgen een dergelijke behandeling. Malicia weet van alle drie de heren juiste informatie te lezen. Vervolgens nodigt Shandar Johan en Hugo uit een proefreis te maken naar de Tuin van Eden. Het volstaat van een legendarische appel te eten, afkomstig uit de Tuin zelf. Johan en Hugo gaan akkoord wanneer Shandar en Malicia zelf ook van de appel eten en hen vergezellen naar de Tuin. Ondanks Williams protest gaat het experiment door en onder doodse stilte eten de vier kandidaten hun stuk appel op. Na een schouwspel van kleuren komt Johan terug bij en neemt hij de tijd om zijn nieuwe omgeving waar te nemen. Een aards paradijs rondom hem, met watervallen, prachtige oude gebouwen en natuurlijke pracht. Sprakeloos dwaalt Johan in de hem totaal onbekende omgeving rond, op zoek naar zijn reisgezellen. Uit één van de vele prachtige struiken die de Tuin kent komt een enorme leeuw te voorschijn. Johan staat klaar voor de fatale slag met zijn waard maar dan komt de leeuw tegen hem aanstrijken als een grote poes. Dan komt Hugo te voorschijn met een reuzenslang rond zijn nek. Beide heren lijken overtuigd van het bestaan van de Tuin.
Enkele tientallen meters verder staan Shandar en Malicia de twee op te wachten en met hun vieren wandelen ze naar een centraal gelegen torenhuis, omringd door de meest prachtige bloemen. Hugo plukt er een voor zijn vriend Trudo die een passie heeft voor bloemen. In het gebouw staan beeldschone bloemenmeisjes de bezoekers op te wachten. Maar voor de heren kennis kunnen maken wil Shandar Johan en Hugo de tempel van aam laten zijn. Sprakeloos betrede Johan en Hugo een imposant paleis met hoge marmeren zuilen. Opnieuw bevinden zich in het gebouw mooie vrouwen: sluierdanseressen met weinig om het lijf om de gasten te bekoren. Er klinkt adembenemende muziek doorheen de tempel en het ruikt er naar de meest verrukkelijke spijzen en dranken. Hugo is totaal overtuigd en dan... de wanden van het tempelgebouw lijken doorzichtig te worden terwijl de betoverende muziek stilaan wegsterft. De vier bevinden zich weer in het kasteel van Horst waar hun vrienden in spanning op hen aan het wachten waren. Johan en Hugo vertellen wat hen overkomen is, over de prachtige omgeving en mooi gezelschap. De bloem die Hugo voor Trudo heeft meegenomen overtuigd hem om ook naar de tuin af te reizen. De schatkist wordt er bij gehaald Shandar overhandigt vier appels aan de heren van Horst. Johan, Hugo en Trudo nemen elk één alleen Alfons weigert en dus gaat de laatste appel naar Chuk, Johan's trouwe dienaar. Shandar en Malicia maken zich klaar te vertrekken met enkele zakken vol goudstukken maar Alfons staat er op de twee in het kasteel te houden tot zijn vier vrienden weer heelhuids zijn teruggekeerd. Zodra ze de mysterieuze vruchten hebben opgegeten, strekken de vier mannen zich uit op een rustbank, vergezeld met hun wapens, in een afgesloten kamer.
Net als zijn vrienden verliest Johan alle besef van tijd en ruimte. Het volgende ogenblik bevindt de Rode Ridder zich opnieuw in de paradijselijke Tuin van Eden. Al snel vinden ze elkaar weer en wandelen naar het paleis. Enkel Trudo wenst eerst de talrijke bloemen buiten het gebouw te onderzoeken. Drie bloemenmeisjes staan de heren op te wachten en met blozende kaken volgen ze de bekoorlijke dames. In een prachtige marmeren zaal wordt er hen allerlei lekkers aangeboden. Hugo en Chuk maken het hen gemakkelijk terwijl Johan op zoek gaat naar Trudo. Hij verlaat het paleis en belandt in een uitgestrekt park, vervuld met het gekweel van talrijke zangvogels. Plots blijft de ridder stokstijf staan. Uit het struikgewas doemt plots een okerkleurige schicht op en verdwijnt dan overijld in het woud. Het was de leeuw die Johan eerder al tegen kwam. Het beest leek op de vlucht en Johan trekt verder de Tuin in. Een loodzwaar, verstikkend gevoel maakt zich plotseling van Johan meester en de ridder wankelt op zijn benen. Het zweet breekt hem uit! Hij voelt een boosaardige aanwezigheid... het kwaad in zijn meest elementaire vorm. De Rode Ridder rukt zich los uit zijn verdoving en zijn zwaard bliksemt te voorschuin. Een onbekende, innerlijke stem beveelt Johan zich om te draaien en terug te keren maar met de inzet van al zijn wilskracht overwint de ridder zijn panische angst. Het volgende ogenblik stormt hij brullend naar het struikgewas. Blindelings maait Johan met zijn zwaard om zich heen maar hij ontmoet geen enkelijke weerstand en uiteindelijk verlaat de kwaadaardige geest Johan's lichaam. Op verscheidene plaatsen is het struikgewas met witachtige, kleverige slijmslierten bedekt. De ridder vermoed dat hij en zijn vrienden in groot gevaar zijn en rent terug naar het paleis om hulp. Niet lang nadien duikt Trudo op, zonder wapens of uitrusting in het gezelschap van enkele bloemenmeisjes. Johan doet zijn verhaal maar Trudo lijkt zich van geen gevaar bewust en wil rust. Johan hoopt dat Hugo en Chuk wel naar hem willen luisteren. In de tempel wacht Johan echter een nieuwe verrassing: Chuk krijgt een rugmassage en Hugo ligt in het zwembad; beide in mooi gezelschap. Johan brengt verslag uit van z'n tocht maar ook hij wilt niet luisteren. En de Rode Ridder verdwijnt weer in het oerwoud, waar een mysterieuze bedreiging over de Tuin van Eden zweeft!
Spoedig vindt Johan de plek terug waar hij de geheimzinnige witte slierten ontdekte. Hij merkt een geur op die eigen is aan een slangenkuil. Even later staat Johan oog in oog met een kolossale woudreus: de legendarische Levensboom uit de Bijbel; de boom der kennis van goed en kwaad! In de dichte lover glinsteren goudgele vruchten. Het zijn de appels die hen naar hier brachten en meteen weet Johan waarom ze van Shandar en Malicia niet te ver in de Tuin mochten dwalen. Wanneer Johan zich dichterbij waagt, bemerkt hij een opening tussen de wortels van de levensboom. Stap voor stap nadert Johan de toegang tot de geheimzinnige spelonk. De ruimte tussen de wortels van de levensboom blijkt uitgestrekter dan verwacht en vormen een echte doolhof. De walgelijke geur wordt sterker. Op de grond liggen doodshoofden. Bezoekers van de Tuin van Eden? Met verdubbelde waakzaamheid zet Johan zijn zoektocht vort. Bij elke pas lijkt de schemering dichter en wordt het benauwder. Plots wordt de ridder verrast door een vrouwenstem: het is Malicia! In tegenstelling tot Johan en zijn kameraden heeft ze geen appels nodig om met haar geest naar de Tuin af te reizen. Ze wil hem een voorstel doen, met het oog nog meer bezoekers naar de Tuin te lokken. Indien Johan Malicia bij staat zal de Tuin van eden zijn nieuwe thuis worden maar Johan ziet het gevaar tijdig in: Malicia is de slang uit het Paradijs! Ze dreigt Trudo, Hugo en Chuk om te brengen indien hij niet ingaat op haar voorstel maar Johan heeft bedenktijd nodig. Als de duisternis valt verwacht Malicia een definitief antwoord. het is de ridder gelukt tijd te winnen en keert terug aar het paleis om zijn vrienden te waarschuwen.
Opeens suist een pijl door het struikgewas in Johans richting. Een hert, bloedend uit een wond aan de hals, springt uit gebladerte tevoorschijn. Opeens komen nog meer pijlen aanvliegen en Johan wordt getroffen. Bliksemsnel duikt de ridder weg in de dichtte plantengroei. Jagers die door Shandar eerder naar de tuin werden gebracht naderen Johans positie. Hij schat de situatie goed in en weet één van de jagers te verrassen. Hij neemt de man zijn boog en pijlen mee en zet zijn tocht verder naar het paleis. Even later komt het tot een confrontatie en Johan komt al snel in gevaar. Hij rent voor zijn leven terwijl pijlen en speren hem rond de oren vliegen. Een jager heeft Johan in het vizier maar wordt tijdig uitgeschakeld door Trudo, die met zijn kruisboog Johan te hulp komt aangelopen. Ook Chuk en Hugo zijn erbij. In een kort maar verwoed gevecht moeten de verraste jagers het onderspit delven en al spoedig vluchten ze smadelijk weg met hun gewonde kornuiten. De drie heren, die eerder enkel oog hadden voor de geneugten van de Tuin, kwamen terug bij hun verstand na het drinken van Hagelanderwijn die ze meebrachten. Johan brengt zijn vrienden op de hoogte van zijn ontmoeting met Malicia bij de levensboom. De vier mannen keren onverwijld naar de tempel van Adam terug om daar de verraderlijke slang strijdvaardig op te wachten.
Het wordt nacht. De bloemenmeisjes helpen bij het opwerpen van barricades. Het is nu afwachten tot de duivel in slangengedaante zich vertoont. Eén van de meisjes komt met een mogelijke oplossing: de Bewaker van de poort, een schitterend wezen van licht en zeer machtig, wil hen misschien helpen. Johan laat de bloemenmeisjes alvast de Bewaker halen, terwijl de hij en de andere heren van Horst de slang proberen op te houden. Aan de achterzijde van de tempel verheft zich een monsterachtige gedaante in het maanlicht. Uit de opengesperde bek van de slang vloeit hetzelfde witte slijm dat Johan eerder op het spoor van het monster bracht. De mannen zetten de aanval in maar hun projectiele hebben geen effect op het harde pantser. Het monster veranderd van gedaante... zij wordt Malicia. Het volgende ogenblik beeft de aarde en is het alsof de bliksem aan Malicia's voeten inslaat. Sissend van woede draait ze zich om. De engel met het vlammende zwaard, de bewaker van de Tuin, is aangekomen. Achtervolgd door flitsende explosies vlucht Malicia ijlings weg uit de tempelomgeving. Dan keert hij zich tot Johan en laat hem weten dat de Tuin niet langer bestemd is voor stervelingen. Plotseling hebben Johan en zijn gezellen het gevoel door de ruimte te suizen. Dan komen zij, duizelig en versuft, weer bij in de ridderzaal van Horst waar Alfons de wacht houdt. Een dreunende klap in het aangrenzende vertrek waar Malicia en Shandar zich bevinden doet de muren trillen. Wanneer Johan en de andere ridders binnen stromen treffen ze Shandars levensloze lichaam aan. Malicia lijkt letterlijk in rook opgegaan te zijn. Treurend kijken de ridders op hun avontuur terug, wetende dat ze de aardige dames uit de Tuin nooit meer zullen zien. Maar dan haalt Johan een appel te voorschijn...
De Rode Ridder is vaak op zijn best wanneer Karel Biddeloo een bestaand, gekend onderwerp aansnijdt en er zijn eigen draai aan geeft, zoals bij dit album. Wie kent het Bijbel verhaal over de Tuin van Ede niet waarin Adem en Eva de hoofdrol spelen. Een heleboel van de verhaalelement komen ook in dit Rode Ridder album voor, weliswaar vaak in een andere functie of betekenis, zoals de verboden vrucht die in de Rode Ridder versie onze helden naar de Tuin brengt. Het is niet hier waar Biddeloo ons weet te verrassen, door gekende of verwachte elementen anders te laten uitdraaien.
Vanaf dat Johan de tuin betreedt komt het avontuurlijke verhaal pas echt op gang. De eerste pagina’s die zich afspelen in Horst dienen enkel als opwarmertje en tonen ons nogmaals de Heren van Horst. Gelukkig is deze introductie tot een minimum beperkt en verlekkert met wat humor en personageontwikkeling. Hoewel het aantal actiescènes op één hand te tellen is, krijgt het verhaal voornamelijk door de mysterieuze omgeving en personages een uitermate avontuurlijk tintje.
Het album zal voornamelijk omwille van de technische aspecten herinnerd worden. De sfeervolle omgevingen zijn op een zeer levensechte wijze getekend door Biddeloo en werkelijk prachtig ingekleurd door Vantieghem. Prenten als 15/16 zijn pareltjes. Voornamelijk de inkleuring maakt de Tuin van Eden geloofwaardig. Een leuk detail: het album eindigt met een halve pagina.