- Details
- Geschreven door Joris
Algemene informatie
Tekeningen
Scenario
Inkleuring
Uitgiftedatum
11/1994
Samenvatting
Kort voor zonsopgang komt het schip uit Vlaanderen in de haven in het zuidwesten van Engeland aan. De Rode Ridder, die op verzoek van Merlijn naar Engeland terugkeerde, gaat aan wal.
Zijn komst was echter gemeld. Een groep huurlingen, waaronder de omgekochte krijgsman Jobar, wacht hem in de steegjes van het havendorp in een hinderlaag op. Net voor de bende wilt toeslaan, wint het eergevoel van de krijgsman het van zijn geldzucht en waarschuwt Johan voor het gevaar. Door deze daad wordt hij wel zelf door zijn makkers neergesabeld.
In het daaropvolgende gevecht weert Johan zich dapper, maar uit de zijstraten snellen nog meer krijgers op het strijdgewoel toe.
Toch slaat hun overwicht opeens helemaal over: een man in kapmantel bliksemt de hele overmacht met zijn staf neer. MERLIJN!!
Onmiddellijk blijkt dat Merlijn gehaast is. Hij zet de Rode Ridder aan tot spoed. Wanneer die echter de zwaar gewonden Jobar wilt ondervragen, krijgt Jobar slechts ‘Je wordt misleid en verraden! Niets is wat het lijkt.’ over zijn lippen. Wanneer hij begint over ‘de zwarte meester…’ wordt hij onverbiddellijk door Merlijn doodgebliksemd.
Er zou geen tijd meer zijn voor ondervraging en de krijgsman zou hen anders aan zijn kompanen verraden hebben.
Met een voelbare spanning tussen beiden starten de twee hun tocht naar het slot ‘Lyonesse’.
Onderweg legt Merlijn uit waarom alles zo geheimzinnig verloopt: Koning Arthur, waarvan iedereen dacht dat hij op het slagveld sneuvelde (zie nr. 41 – De laatste droom) is na zovele jaren uit zijn comateuze toestand ontwaakt en maakt zich in Lyonesse klaar om zijn oude idealen opnieuw na te streven.
In Lyonesse aangekomen, weet Johan niet wat hij er van moet denken. Zijn oude vrienden, die ooit zijn idealen deelden, zijn compleet veranderd:
Soldaten die ongewapende bedelaars afranselen noemt Merlijn ‘een onbelangrijk voorval’, Guinevere lijkt de hoofden van alle krijgsmannen dol te maken (en is een pak anders gekleed, maar daar heb ik geen probleem mee) en Arthur zit te broeden op een Europese invasie.
Wanneer Johan naar zijn vertrekken is, overleggen de drie anderen. Uit hun gesprek blijkt dat de Rode Ridder met drie dubbelgangers en een zoveelste plan de Bahaal te maken heeft.
Intussen krijgt Johan op zijn kamer een rond een steen gewikkeld perkament toegeworpen. ‘Niets is wat het lijkt,’ is de weinigzeggende mededeling.
De bedelaar die de boodschap gooide, wordt echter door een torenwachter opgemerkt en meermaals door pijlen getroffen, bevecht hij zich met slechts zijn bedelstaf een weg naar de borstwering. Daar springt hij de diepte in en verdwijnt tussen de klippen in zee.
Ook Johan heeft het inmiddels aan de stok met de soldaten van Lyonesse. Vanop zijn kamer zag hij het hele voorval en wou de bedelaar ter hulp schieten. De kasteelwacht wou hem echter kost wat kost al een halve gevangene op zijn kamer houden.
Slecht met tussenkomst van Arthur en onder bedreiging van Merlijns toverstaf keert de orde weer.
Daarop vertelt Johan zijn vermoeden: Een man die geen grote hinder van pijlen ondervindt, omdat hij onder zijn kledij een maliën draagt en bovendien kan stokvechten, zou wel eens een vermomd ridder kunnen zijn in plaats van een bedelaar. Arthur houdt echter de mogelijkheid open dat het een spion van Bahaal is.
Vol vragen keert Johan naar zijn kamer weer…
In schril contrast met de bedelaars buiten houdt Arthur ’s avonds een feestje met de duurste gerechten en wijnen. Daar krijgt de Rode Ridder zijn nieuwe opdracht:
Arthur mist Excalibur, het symbool van zijn koningschap. Lancelot zou zich na Arthurs dood over het zwaard ontfermd hebben. Johan moet uitrijden en het mytische zwaard desnoods met geweld terugbrengen.
Diezelfde nacht gaat Johan, niet wetende dat hij gevolgd wordt, op zoek naar Lancelot en Excalibur.
Tegen het ochtendgloren bereikt hij de grotten aan de kust, waar Lancelot zich als kluizenaar zou teruggetrokken hebben.
Daar ontmoet hij de geheimzinnige bedelaar uit Lyonesse die niemand minder dan de vermomde Lancelot blijkt te zijn. Zijn boezemvriend waarschuwt de Rode Ridder voor Bahaals drie dubbelgangers. Samen gaan ze op weg naar het domein van Morgana, die thans Excalibur bezit.
De waterfee voorziet een treffen tussen Licht en Donker en geeft Excalibur in bruikleen om Bahaals leger te trotseren. Daarop trekken de twee wapenbroeders naar Tintagel, een ander burcht aan de Engelse kust en waar de echte Merlijn verblijft.
Onderweg botst het tweetal echter op hun achtervolgers, maar in een kort maar spectaculair gevecht rekent Excalibur genadeloos af met de zwaargewapende krijgers.
Hoewel ze ongemerkt vanaf een bootje op zee gevolgd worden, bereiken de ridders Tintagel, waar ze zowel oude vrienden als nieuwe bondgenoten ontmoeten.
Merlijn is echter getroffen door een ziekte en kan slechts genezen met behulp van zijn toverstaf, die nu in het bezit is van zijn dubbelganger.
Terwijl in Lyonesse het verkennersbootje verslag uitbrengt, bereiden Johan en Lancelot zich voor op hun missie naar Lyonesse met slechts één doel: de toverstaf herroveren.
Door terug te keren naar Engeland sluit Johan zijn Horst-periode dan uiteindelijk definitief af. In het begin van het vorige album zagen we nog een laatste maal Horst toen Gonzaga Johans vrienden gaat inlichten. Hoogst waarschijnlijk is ook Johan na zijn Ararat-avontuur wel nog naar Horst willen terugkeren, gezien hij bij het begin van dit album uit een Vlaams schip stapt.
Het verhaal op zich is zeker niet slecht te noemen, hoewel ik persoonlijk wel een gevoel zoals in ‘Excalibur’ heb. (misschien toevallig, maar ook daarin moet onze vriend het mytische zwaard gaan zoeken)
Men holt van plaats tot plaats en van gevecht naar gevecht, maar op het einde is er nog niets opgelost.
Misschien daardoor dat het verhaal nooit echt van de grond komt, maar de inkleuring en de bijgevulde boezem van Guinevere in 26.3 zorgen dat de strip op vlak van amusement al heel wat goed maakt.
Eigenlijk is het ongepast om dit album apart te bespreken, gezien het verhaal dienst doet als springplank voor de volgende vijf albums.
Dankzij dit album kunnen Johan en Lancelot nadien de toverstaf bemachtigen; dankzij dit album geraakt ‘De slavenmeester’ van start als Johan Excalibur terugbrengt; dankzij dit album raakt Johan op een iets geloofwaardigere manier dan de Kronieken terug met avonturen in Engeland