Algemene informatie

Tekeningen

Inkting

Scenario

Inkleuring

Uitgiftedatum

12/1999

Samenvatting

Merlijn herleest een hoofdstuk uit de kronieken van de Ronde Tafel ... Op een nacht breekt een hels onweer los boven Camelot. Een inslaande bliksem vernietigt een eeuwenoude woudreus, waardoor een verborgen doorgang tussen de bomen zichtbaar wordt. De volgende morgen ontdekken Johan en Lancelot de doorgang tijdens een inspectietocht in het woud. Ze besluiten een onderzoek in te stellen en betreden - op alles voorbereid - het geheime pad. Na een tijdje stoten ze op een geheimzinnige rotsformatie, die de Rode Ridder doet denken aan de rugpantsers van een draak. De ridders stellen een uitgebreid onderzoek in, en vinden onder de rots een groot aantal mensenschedels, waarvan sommige een sterk verschillende vorm hebben. Johan hakt een stuk rots af en stopt enkele schedels in zijn zadeltas om alles te laten onderzoeken door Merlijn.

Op de terugweg naar Camelot worden Johan en Lancelot echter aangevallen door een sterk detachement ruiters. Met de moed der wanhoop binden onze helden de strijd aan, en eens te meer eisen hun geoefende zwaarden een zware tol. De overmacht is echter te groot en de ridders slagen er niet in om de omsingeling te doorbreken. Plots weerklinkt echter hoorngeschal aan de rand van het woud, en de ruiterij van Camelot verschijnt op het slagveld. Baldur, de uil van Merlijn, was de ridders immers gevolgd en was naar Camelot teruggevlogen om de cavalerie te alarmeren. Bij het zien van deze versterking kiezen de aanvallers wijselijk het hazepad.

Merlijn sluit zich urenlang op in zijn studeerkamer om de meegebrachte voorwerpen te onderzoeken. Daarna roept hij Koning Arthur, Guinevere, Johan en Lancelot bijeen in de ridderzaal en geeft een uitgebreide spreekbeurt over zijn ontdekkingen. Duizenden jaren geleden lokten oermensen een 'draak' (op het eerste zicht een stegosaurus) in een valkuil. In het daaropvolgend gevecht werden heel wat jagers gedood (wat de neanderthal-schedels op die plaats verklaart). Uiteindelijk sneuvelde de dino, en fossileerde in de loop van de eeuwen, zodat een 'rots' onstond in de vorm van een drakenrug. Duivelsaanbidders en ander onguur tuig gebruikten de plek eeuwenlang om mensenoffers aan hun afgoden te volbrengen. Maar de belangrijkste conclusie volgt nog : de drakentanden bezitten een magische eigenschap. Gemalen en vermengd met ambrozijn verschaffen ze een bovenmenselijke kracht. De ruiters die Johan en Lancelot aanvielen hadden blijkbaar als opdracht de drakentanden te bemachtigen.

Lodogran, de verrader, staat echter aan de deur te luistervinken en besluit op eigen houtje de tanden te bemachtigen voor zijn opdrachtgeven Kerwyn, de Magiër. Op zijn tocht naar het drakengraf ontmoet hij de rovers die eerder faalden om de tanden te bemachtigen, en hij besluit hen een nieuwe kans te geven. Ditmaal ontmoeten ze geen nieuwsgierige ridders, en in een mum van tijd hebben ze in de allerbeste tandartstraditie de draak ontdaan van alle melktandjes.

Begeleid door Krauw, de sprekende kraai van Kerwyn, gaan Lodogran en zijn kompanen op zoek naar de verblijfplaats van de magiër, diep verscholen in de moerassen. Eens ter plaatse, overhandigen ze de tanden aan Kerwyn, die onmiddellijk aan de slag gaat om de toverdrank te bereiden. Het brouwsel wordt toegediend aan de krijgers en deze vertonen inderdaad een verbluffende krachtstoename.

Ondertussen is een sterke delegatie Ronde Tafelridders bij het drakengraf verschenen, waar ze kunnen vaststellen dat de vogels (in casu de drakentanden) reeds gevlogen zijn. Veel tijd om te bekomen van deze vaststelling hebben de ridders echter niet, want de Kerwyn's horde brute krachten valt hen op de nek, en Lancelot's paard vliegt hen letterlijk om de oren. Al snel blijkt dat ze geen partij zijn voor deze wildebrassen, zodat ze overhaast de terugtocht richting Camelot aanvatten. Daar aangekomen brengen ze in allerijl alles in gereedheid voor een beleg. De aanvallers laten zich echter niet tegenhouden door het stevige traliewerk, en dringen Camelot binnen. Daar wacht hen echter een gruwelijke dood, want het kokend pek wacht hen op...

Een drietal schurken worden niet gefrituurd, en dringen dieper door in Camelot. Daar stuiten ze echter op Arthur, die hen opwacht met Excalibur in de vuist. Excalibur beschrijft 3 dodelijke cirkels en de stilte van de dood daalt neer over Camelot.

Het verhaal van de jacht op de Stegosaurus (die natuurlijk al miljoenen jaren uitgestorven was toen de mens op aarde verscheen, maar een kniesoor die daarover valt) en het gebruik van het fossiel als offerplaats is zeer goed gevonden. De finale van dit album, is echter zeer mager. Na alle moeite die men zich getroost om de tanden te veroveren, blijkt het effect van de magische drank zeer mager. Toegegeven de aanvallers kunnen er zeer hoog en zeer ver door springen, maar enig tactisch vernuft heeft het hen niet opgeleverd, want de aanval op Camelot is op zijn zachtst uitgedrukt zeer chaotisch. Bovendien lopen ze met open ogen de frituurolie in. Een gemiste kans na een uitstekende start ...