Algemene informatie

Tekeningen

Inkting

Scenario

Inkleuring

Uitgiftedatum

2/2000

Samenvatting

Merlijn blikt vol weemoed terug op de goeie ouwe tijd, toen Arthur regeerde aan de zijde van zijn schitterend vrouwtje, Guinevere.

Een woeste bende plunderaars (Picten en Scoten) zijn Noord-Brittanië binnengevallen en brandschatten de streek. Eens te meer zijn ze een rustig dorpje aan het uitmoorden, als de plaatselijke dorps-miss weet te ontkomen en in de richting van de moerassen vlucht. Al zwemmend tracht ze haar achtervolgers te snel af te zijn, maar één van de barbaren sleurt het arme meisje bij de haren uit het ondiepe water. Dit is natuurlijk een prachtig moment voor de Rode Ridder om tussenbeide te komen en de snoodaard proeft al gauw van Johan's lemmet. Onder de goedkeurende blik van Lancelot rekent Johan nog even snel af met de rest van het kwartet barbaren, en daarna wordt de terugtocht naar Camelot aangevat. Koning Arthur ontvangt het geredde meisje - Anyssa genaamd -
in audiëntie. Van zodra het gezelschap op de hoogte gebracht is van de plunderende horde, stuurt Arthur ijlbodes naar zijn leenmannen om een ridderleger op de been te brengen. Zodra de troepenmacht sterk genoeg is, rukt men op naar het noorden om de invallers een lesje te leren.

Johan en Lancelot krijgen het bevel over de voorhoede en rijden uit om de vijand op te sporen. Net voor ze een smalle bergpas willen binnenrijden, worden ze echter tegengehouden door Anyssa, die op eigen houtje Camelot ontvlucht is en de ridders op de hoogte brengt van een hinderlaag. Op de steile hellingen zit immers een detachement barbaren te popelen om het koningsleger te bedelven onder zware rotsblokken. Johan laat meteen de boogschutters aanrukken en in een mum van tijd worden de vijanden weggeveegd door een regen van pijlen.

De voorhoede raakt aldus ongeschonden doorheen de bergpas, maar ziet zich nu geconfronteerd met het voltallige leger van Picten en Scoten, dat zonder dralen de aanval inzet. Terwijl Johan en zijn gezellen met de moed der wanhoop standhouden tegen de overmacht, donderen de ridders van de koning door de bergpas, en storten zich op de verenigde legerscharen van de vijand. Deze worden onweerstaanbaar teruggedrongen, maar weten net op tijd hun reservetroepen in de strijd te werpen. Deze meesterlijke zet dreigt de kansen te doen keren, ware het niet dat ook Arthur nog een fameuse troefkaart achter de hand heeft : zijn oude krijgsmakker koning Pellinore anticipeert op de flankaanval en jaagt met zijn ruiters de nieuwkomers op het slagveld uiteen. Meteen is de slag beslist en de zegevierende troepen keren terug naar Camelot.

Deze strip is verre van kwaad temeer hij verscheidene historische feiten bevat en de hocuspocus tot een minimum herleid is (de vijand wordt met het naakte lemmet verslagen en niet door Merlijn omgetoverd in zoutpilaren !). Zo zijn de invallen van plunderende volken in het noorden van de Britse eilanden een vaak terugkerend verschijnsel in de periode vlak na de Romeinse bezetting van Groot-Brittanië (m.a.w. tijdens de legendarische regeerperiode van Arthur). Op het einde van de strip haalt Merlijn zelfs nog eens aan dat Koning Arthur qua strategie zijn mosterd haalde bij de Romeinse "cataphracti" (zware cavalerie).

De enige "schandplek" op deze strip is dat na een tijdje blijkt dat het Kerwyn de Magiër is die de Picten en Scoten verenigd blijkt te hebben, en die enome troepenmacht eventjes inzet voor zijn persoonlijk doel. Al is het natuurlijk zeer de vraag of een barbarenhorde zo maar eventjes zal staan springen voor één of andere snuiter in een zotskap.

Conclusie : als je eventjes de ogen sluit voor de plaatjes waar Kerwyn opduikt, is deze strip best te pruimen, en hoort hij thuis in de reeks van de betere veldslagverhalen, zoals daar zijn De Laatste Droom, Drie Huurlingen, De slag van Woeringen, De Wilde Horde, In de schaduw van de Thugs, …