- Details
- Geschreven door Cornelis
Algemene informatie
Tekeningen
Inkting
Scenario
Inkleuring
Uitgiftedatum
10/2000
Samenvatting
Wederom bladert merlijn door zijn kronieken :
Na een hevige storm, verkent Johan de kuststrook. Hij bemerkt de wrakstukken van een koopvaardijschip en treft er een overlevende aan. Het is een man van Oosterse afkomst, alvorens het bewustzijn te verliezen prevelt hij nog iets over een ivoren kistje dat op de zeebodem ligt. Johan brengt de man ter verzorging naar Camelot, waar Merlijn zich over hem ontfermt. Wanneer de man weer bij bewustzijn komt, stelt hij zichzelf voor als El Haddin. Hij beweert op de vlucht te zijn voor zijn vijanden, die op het ivoren kistje uit zijn. Nogmaals vraagt hij Johan het kistje te gaan zoeken. Johan stemt toe en vertrekt samen met galahad, sir Bedevere en Lancelot. De ridders zijn amper vertrokken en merlijn benadert El haddin. El haddin begrijpt dat hij Merlijn niets geheim kan houden en vertelt dat hij Aladddin is, een legendarische figuur die meer dan 1000 jaar oud is. Het ivoren kistje bevat de bron van zijn eeuwige leven.
Ondertussen zijn de ridders op de plaats van de schipbreuk, en duikt Johan naar het wrak. Een vreemde gloed loodst johan naar de kapiteinshut, die door een omgevallen mast ontoegankelijk is. Met behulp van een touw en zijn kompanen lukt het hem toch de hut in te geraken en het kistje mee naar de oppervlakte te brengen.
Eens aan de oppervlakte manen zijn vrienden hem aan snel te vertrekken omdat een eenmaster snel de kust nadert. Ze gaan op weg naar de paarden, maar worden plots aangevallen door een verkenningsgroep van het schip. Na een verbeten strijd kunnen ze toch naar de paarden doorbreken en ontsnappen.
Aan boord van het schip is de angstaanjagende, mummieachtige leider van de Arabische krijgers furieus, hij laat de overblijvende krijgers in zee gooien en laat de koers van zijn schip wijzigen omdat hij de confrontatie met Merlijn niet aandurft.
Te camelot opent merlijn ondertussen in het bijzijn van Johan en zijn vrienden het kistje, waarin een koperen lamp blijkt te zitten. Johan neemt de lamp vast, waarop een enorme energiestoot de aanwezigen achteruit werpt, centraal in het vertrek staat Johan met de lamp. Uit de lamp stijgt plots de beeltenis van een djin op. De geest uit de lamp verklaart dat Johan vanaf nu zijn nieuwe meester is omdat hij de lamp redde uit het scheepswrak. Alvorens merlijn zijn toverstaf kan gebruiken is de lamp er met johan vandoor.
Hierop verteld Aladdin de waarheid aan Johan’s vrienden. De levende mummie is een ander personage uit duizend en één nacht , de Afrikaanse tovenaar. Deze ontvoerde Aladdin’s vrouw Boroeboedoer. Aladdin had gezworen nooit meer beroep te doen op de Djin uit de lamp in ruil voor het eeuwige leven. Het is nu aan Johan om met de Afrikaanse tovenaaraf te rekenen.
Een blik in Merlijn’s glazen bol laat het schip met de Afrikaanse tovenaar en Boroeboedoer zien. Het gaat allemaal goed met Aladdin’s vrouw. Ondanks haar voortdurende weigering om met de tovenaar te huwen. Hij geeft haar echter nog maar 3 dagen bedenktijd, alvorens ze een pijnlijke dood zal sterven. Vervolgens toont Merlijn Johan, die inmiddels in de Afrikaanse woestijn in een prachtig paleis ontwaakt. De geest in de lamp neemt de gedaante aan van een mooie vrouw, Djinny. Ze vraagt Johan een wens te doen. Johan wenst terug te gaan naar Camelot, wat Djinny weigert omdat ze dat te gevaarlijk vindt.
Hierop vertrekken merlijn en Aladdin op een vliegend tapijt richting Afrika. Onderweg komen ze het schip met de Afrikaanse tovenaar tegen. Een door merlijn veroorzaakt onweer moet zijn schip vertragen. De Afrikaanse tovenaar zweert wraak te zullen nemen en zwaait met een klein flesje met zandkorrels, volgens hem het instrument van zijn wraak. Boroeboedoer beraamt een plan om hem dit flesje afhandig te maken.
Merlijn en Aladdin zijn ondertussen in Afrika geland, en trekken te voet verder. In haar paleis tracht Djinny het Johan ondertussen naar zijn zin te maken. Johan vraagt Djinny ondertussen wat ene Djinn is, hij krijgt er een zeer duidelijk antwoord op. Het waren oorspronkelijk onsterfelijke wezens die in het hemelrijk woonden. Omdat ze onpartijdig bleven tijdens de strijd tussen licht en duisternis werden ze verbannen naar de aarde om er te dolen als natuurgeesten. Sommigen boden hun diensten aan de mensen aan, zoals Djinny dus deed! Hierop trekt ze zich terug in de lamp, en wacht tot Johan over de lamp wrijft. Het teken voor Merlijn om naar het paleis op te trekken. Eerst moeten Merlijn en Aladdin een vuurzee trotseren, een illusie blijkbaar, vervolgens worden ze aangevallen door enorme krokodillen. Een verwijzing met zijn toverstaat volstaat voor merlijn om de krokodillen om te toveren in boomstammen. De hereniging met Johan is een feit.
Merlijn raadpleegt nu zijn ring om de situatie van Boroeboedoer in te schatten. Zij heeft blijkbaar voor de mummie gekozen en ontfutselt hem het glazen flesje. De Afrikaanse tovenaar heeft dit snel door en wordt furieus. Eensklaps vliegt zijn schip door de lucht richting Merlijn en Johan. Het moment is gekomen om over de lamp te wrijven, Djinny verschijnt. Djinny is bereid om Aladdin te helpen zijn vrouw te bevrijden, ze zal daarvoor samenwerken met Merlijn. De Afrikaanse tovenaar strooit ondertussen het zand uit het flesje op de grond, er verschijnt een enorm leger voor hem, waarmee hij de aanval op het paleis inzet. Het leger stopt echter en blijft verschrikt staan, een reuzengrote Johan veegt de grond met ze aan. Het leger slaat op de vlucht maar komt Merlijn tegen, die zijn magie gebruikt om het leger door de lucht te laten opzuigen.
In het kamp van de Afrikaanse tovenaar is er eentje ziedend van woede. Plots wordt de mummie opgeschrikt door een stem die hem tot zich roept. De mummie gaat de tent binnen van waaruit de stem kwam, hij treft er een evenbeeld van zichzelf aan. Deze andere mummie slaat de Afrikaanse tovenaar knock out. Vervolgens haalt hij de zwachtels van zijn gezicht. Het is niemand minder dan Aladdin. Er volgt een vreugdevol weerzien tussen Boroeboedoer en Aladdin. Enkele ogenblikken later wordt de Afrikaanse tovenaar verteerd door vuur.
De lamp van Aladdin behoort Aladdin weer toe, Johan en Merlijn vertrekken huiswaarts op het vliegende tapijt.
Hoewel dit album bij de kronieken behoort, treffen we er geenszins de personages Kerwyn en Niemand aan. Een pluspunt. Deze bewerking van het overbekende sprookje leest vlot en is bij momenten zeker geen slechte fantasy. Geen topalbum, verre van zelfs. Tussen de eerste maal dat ik het album las en het moment dat ik deze bespreking schrijf zijn ongeveer 5 jaar verlopen. Deze tijd was nodig om me over de kronieken-periode heen te zetten. Het herlezen bevalt me dus veel beter.
Qua ingrediënten is het een klassieker; enkele bloedmooie vrouwen, een aartslelijke schurk en een handvol helden dat vastberaden elke uitdaging aangaat. Ware dit een tweeluik geweest, dan had er een potentiële topper ingezeten. Met name de strijd tussen de Afrikaanse tovenaar en Merlijn/Djinny had beter uitgewerkt moeten worden.
Toverkunst lost alles op in een paar ogenblikken.
Alle lof voor Biddeloo’s idee het bekende sprookje te gebruiken. Zoals steeds ontbrak het de man niet aan goede ideeën. Het zijn echter de beperkingen qua aantal bladzijden die hem dit keer de das hebben omgedaan.
Het tekenwerk is zoals wel vaker het geval is zeer afwisselend. Mooie vrouwen, maar een scheve koepel aan het paleis van Djinny.