- Details
- Geschreven door RR.be
Algemene informatie
Tekeningen
Inkting
Scenario
Inkleuring
Uitgiftedatum
10/2002
Samenvatting
De schat van Carthago pikt in waar Het geheime wapen eindigde. Johan en Jeela trekken met een karavaan vanuit de ruïnes van Carthago op zoek naar de verborgen schat van Carthago. Met behulp van een beurs, geschonken door Djarnac – vader van Jeela – die de juiste weg zou moeten wijzen trekt deze karavaan verder. ’s Nachts bij het kampvuur helpt Jeela Johan een handje door te zeggen de beurs binnenste buiten te keren en inderdaad, er staat een reisweg op afgebeeld. Ondertussen wordt het kamp bespied door verdachte gestalten, die de gesprekken over de verborgen schat volgen. Ze worden echter opgemerkt door de schildwacht, maar schakelen hem vlug uit. Toch heeft Johan iets gehoord en hij gaat kijken wat er aan de hand is. Wanneer hij de neergevallen schildwacht ziet wordt hij aangevallen door de krijgers, maar hij kan hen uitschakelen en wanneer de overige Berbers te hulp gesneld komen, kunnen de aanvallers ontsnappen.
De volgende dag besluiten Johan en Jeela de sporen van hun aanvallers in het zand te volgen. Deze leiden naar de oase van Khâr-Amèl. Ze trekken verder, en tegen de middag zien ze het silhouet van een oude man, een Maraboet, die hen waarschuwt terug te keren omdat ze hun ondergang tegemoet rijden. Wanneer Johan de Maraboet nadert heft deze zijn armen op, waarna het woestijnzand opwaait en hij spoorloos verdwijnt. Er wordt besloten verder te trekken, bespiedende ogen slaan de groep echter gade.
De dag is bijna ten einde wanneer de karavaan de oase van Khâr-Amèl bereikt, waar kooplui hun tenten opgeslagen hebben. In één van die tenten heeft Yoessof, de rovershoofdman, Suleiman op de hoogte gebracht van de schat. Wanneer de aankomst van Johan en Jeela opgemerkt wordt nodigt Suleiman beiden uit in zijn tent. Terwijl hij hen probeert uit te horen doet Suleiman een verdovend middel in hun beker wijn. Deze werkt vrijwel onmiddellijk. Hierop worden de Berberkrijgers van Jeela omgebracht en wordt er gezocht naar de kaart. Enkel de lege beurs van Johan wordt gevonden, de rovers hebben geen benul van de schatkaart die aan de binnenzijde zit.
Wanneer Johan ontwaakt doet Suleiman hem het voorstel samen te werken tegen een rijkelijke vergoeding. In eerste instantie weigert Johan, maar wanneer Suleiman dreigt Jeela om te brengen, bedenkt Johan een list en stemt hij toe. Als voorwaarde stelt hij dat Jeela in zijn buurt mag blijven. Johan’s beurs wordt gevuld en samen met Suleiman gaat hij Jeela halen. Maar als Jeela de plots gevulde beurs van Johan ziet slaat ze hem, waarop Johan haar hardhandig de wagen induwt en haar zijn plan uitlegt. Daarop doen beiden alsof Johan Jeela hard aanpakt. Als Johan buitenkomt en zogezegd Jeela getemd heeft, maakt Yoessof de allusie dat hij dat ook zou kunnen, waarop Johan hem een vuistslag verkoopt en hem waarschuwt niet aan Jeela te raken. Woedend trekt Yoessof zijn zwaard en springt op Johan, die hem echter vlug in het zand kan werpen, waarop Yoessof op zijn zwaard valt en op slag dood is. Hierop geeft Suleiman Johan’s zwaard terug en doet hem zweren het niet tegen hem te gebruiken.
De karavaan vertrekt weer onder het alziend oog van de Maraboet. Hij weet wat ze van plan zijn, maar besluit af te wachten en pas in te grijpen als het tot een bloedvergieten komt. Er wordt een kamp voor de nacht opgeslagen en net wanneer Johan zijn kaart weer wil bekijken staat Suleiman in de tent. Suleiman zegt niet van plan te zijn de schat te delen en vraagt Johan om de anderen uit te schakelen, waar Johan strategisch mee instemt. De dag erna wordt de tocht verder gezet en na vele uren wordt de plaats waar de schat zich zou moeten bevinden bereikt. Onmiddellijk gaan Suleiman’s mannen aan de slag, maar Jeela weet dat er dodelijke valstrikken zijn en gebiedt Johan dicht bij haar te blijven.
Opeens stuiten de werkers op een trap, de ondergrond begint te bewegen en de werkers vallen in de diepte. Ze worden bedolven onder tonnen zand. Voor de schatzoekers ligt de trap nu bloot, dus kunnen ze naar binnen gaan. Twee verkenners worden naar gaan als eersre en bereiken het einde van de trap, waarop de granieten platen onder hun voeten plots opzij schuiven en ze in een dodelijke valkuil met ijzeren pinnen vallen. De overigen vluchten naar boven voor de stofwolk die daarop volgt. De schildwacht houdt hen tegen omdat er buiten een vreselijke zandstorm losgebroken is. Midden in de zandstorm bevindt zich de Maraboet, die tot de conclusie komt dat ze nog niet begrepen hebben dat de schat van Carthago onheil brengt. Ondertussen is het stof van de instorting neergedwarreld en er wordt besloten verder op verkenning te gaan. Ze blijven rondwandelen in de gangen en net als Suleiman zich afvraagt waar de schat zich bevindt, ziet Johan iets fonkelen. Het betreft een grote gouden schijf met daarop de beeltenis van Hannibal en zijn olifanten in de Alpen. Suleiman geeft zijn mannen opdracht de schijf weg te halen, maar terwijl ze dit doen wordt een verborgen stalen piek afgeschoten die beiden krijgers doorboort.
Iedereen heeft zich nu teruggetrokken en Johan besluit naar buiten te gaan om de levensmiddelen terug te vinden in de zandstorm die ondertussen afgenomen is. Half verblind vindt Johan de wagen met de voorraden, en net als hij wil vertrekken ziet hij de Maraboet, aan wie de storm lijkt te gehoorzamen. Deze roept Johan toe te verzaken aan de schat van Carthago. Als Johan terug is zijn Suleiman en zijn mannen in slaap gevallen. Jeela vertelt Johan dat ze weet hoe ze de gouden schijf moet openen: ze trekt het sieraad van haar hoofdband, het symbool van de amazones, en steekt deze in de gleuf aan de onderkant waarop de schijf opendraait. In de ruimte ligt een enorme schat, maar ook perkamenten en oude boeken met verborgen kennis voor Merlijn. Wanneer Johan de perkamenten vast neemt vergaan deze tot stof. Ondertussen omsingelen Suleiman en zijn mannen, die hun slaap geveinsd hadden, Johan en Jeela. Gebonden door zijn eed geeft Johan zijn zwaard aan Jeela, die afrekent met Suleiman. Suleiman’s lijfwachten zijn vastberaden hun meester te wreken, maar net wanneer ze met Johan willen afrekenen, komt de Maraboet tevoorschijn. Deze tovert bliksemschichten uit zijn rechterhand waarop de twee lijfwachten verpulverd worden. De Maraboet legt uit dat hij Johan en Jeela spaarde omdat zij enkel uit waren op de kennis die geheim moet blijven. Hij gebiedt hen de plek te verlaten. Johan en Jeela vertrekken terug naar de berberstam en als ze uit het zicht verdwenen zijn roept de Maraboet een nieuwe zandstorm op waardoor de ruïnes opnieuw volledig onder zand bedolven worden. Hierop vervolgt hij zijn weg in de woestijn met Hannibal in zijn gedachten...
In tegenstelling tot het vorige deel heeft dit verhaal veel meer om het lijf. Jammer genoeg betreft het ook hier een verhaaltje met grote tekeningen dat veel te rap uit is. Origineel is het ook al niet: Johan met een moedige, mooie vrouw aan zijn zijde, een slechterik die hen in zijn macht heeft, een riddereed waardoor Johan niets kan doen tegen die slechterik, Johan die meespeelt met de slechterik voor de schijn en de slechterik die zijn vele manschappen opoffert voor een schat. Dus moet je je heil maar gaan zoeken in de leuke, historische weetjes die in dit verhaal voorkomen en in de mysterieuze figuur die de Maraboet is.
Om het dus kort te houden: een album zoals we er al enkele gehad hebben. Positief is wel dat het nergens in het verhaal plots rap rap moet gaan omdat er pagina’s tekort dreigen te zijn, al heeft dit waarschijnlijk wel veel te maken met het feit dat er geen kennis meer gemaakt moet worden met het personage Jeela, waardoor het verhaal direct van start kan gaan.