1983
We beginnen dit album aan boord van een ranke driemaster, de Albatros, en vinden onze held op het achterdek in gezelschap van Derrick, de stuurman van het schip. Plots verschijnt kapitein Zartos ten tonele die onze held vraagt benedendeks Freule Madelyn gezelschap te houden en te kalmeren daar men vreest voor een schipbreuk. Plots ontwaart Derrick enkele lichtbakens die over de zeespiegel wenken. Zich van geen kwaad bewust wordt er op bevel van de kapitein koers gezet naar het schijnsel. Een ogenblik later loopt de Albatros echter met veel gekraak te pletter op een van de grote koraalriffen. Het schip kapseist en de opvarenden proberen het wrak te ontvluchten. Onze held slaagt er in samen met freule Madelyn te ontkomen en belandt uitgeput, met de vrouw in zijn armen op een eiland.
Tijdens de verkenning van het eiland komt hij in contact met een zonderling dier, een luipaard met een halsband. Tevens vindt hij er voetafdrukken van mensen.
Wanneer Madelyn ontwaakt vertelt onze held zijn relaas, hetgeen de jonge vrouw ongerust maakt aangezien ze het eiland kent als dat van haar vader en dat er bij haar weten geen luipaarden op het eiland te vinden zijn. Even later merken ze een groep zwaar bewapende mannen op, steenrijke avonturiers die een enorme passie hebben voor de jacht en die zichzelf de gezellen van Nimrod noemen. Verscholen in het gras komen ze te weten dat zij het waren die hun schipbreuk veroorzaakten.
De jagers vinden sporen van Johan en Madelyn en zetten massaal de achtervolging in. Johan kan nipt ontkomen maar kan niet beletten dat Madelyn gevangen genomen wordt. Johan beseft dat hij alleen niets kan doen en gaat op weg naar de burcht van Madelyns vader. Na enkele woorden verneemt Johan dat de gezellen hier zijn vanwege de Mellivoras, een unieke diersoort die leeft in een verborgen vallei op het eiland.
Even later komen de gezellen ook aan voor het kasteel van graaf Zofar. Dankzij een list en de nodige moed slagen de graaf en Johan erin Madelyn terug te winnen. Onze held geraakt hierbij echter gewond. Even later leert Johan de hele geschiedenis van de gezellen en komt hij achter de ware verhouding tussen Zofar en Madelyn. Als geliefden wilden zij de gezellen van Nimrod verlaten, die men slechts kan verlaten door te sterven. Zodoende namen zij hun intrek hier op het eiland om de gezellen te ontlopen.
Op het eiland kregen zij echter een nieuwe passie, het beschermen van dieren tegen jagers, om zo hun verleden volledig achter zich te laten.
Ondertussen trekken de gezellen over het eiland en lossen er een schot op beweging in het struikgewas. Na controle merken ze wat bloed en enkele sporen van een Mellivora die net als de vorige keer plots ophouden. Terwijl Johan en Madelyn slapen trekt Zofar er op uit om de doorgang naar de vallei te laten instorten. Echter even later staat hij oog in oog met een gewonde Mellivora – ree en haar jong en dient het dier de eerste zorgen toe.
Ondertussen ontschepen de gezellen van Nimrod. Ze vinden een spoor van Zofar en sturen er een luipaard achter aan. Zofar kan het dier maar nipt uitschakelen. Hij vervolgt snel zijn weg naar de verborgen vallei en bemerkt daar het gewonde dier met haar jong. Hij laat even zijn waakzaamheid varen en wordt plots besprongen door een tweede luipaard dat hem zwaar toetakelt. Als bij wonder wordt hij gered door een volwassen Mellivora – hert die het luipaard op zijn machtige horens neemt en het doet neerkomen met een gebroken nek. Op dat ogenblik verschijnen de gezellen ten tonele. De graaf beseft dat er maar een mogelijk is op redding, onze held Johan. Het machtige Hert gaat vliegensvlug naar de burcht waar men ondertussen reeds de verdwijning van Zofar heeft vastgesteld. Bij de poort komt onze held samen met Madelyn oog in oog te staan met de reebok. Johan beseft dat dit betekent dat Zofar hulp nodig heeft en vertrekt gewapend, met als gids het hert. Gewapend met pijl en boog en met het hert als zijn partner slaagt Johan er in de gezellen uit te schakelen. Enkel Mortolk, de leider van de gezellen slaagt erin Zofar als zijn gijzelaar te nemen en verplicht onze held zich over te geven. Een aanval van Madelyn doet Mortolk op de vlucht slaan maar niet voor lang. Aan boord van zijn schip treft hij de bemanning van de Albatros die hem in de boeien slaan. Het verhaal eindigt wanneer de tunnel naar de vallei instort en wanneer onze held vertrekt aan boord van de nieuwe Albatros.
Een redelijk album, toch wel niet van de beste omwille van het zwakke verhaal. Het heeft zijn goede kanten maar toch kan het mijn honger niet echt stillen. Daarom vind ik dit verhaal maar maximum tweëenhalve ster waard.
1983
In dit exotisch getinte album zien we Johan opduiken als gevangene op een piratenschip onder de leiding van Magiera. Wanneer hij aan Magiera gepresenteerd wordt door zijn assistent Hor, laat deze hem naar zijn kajuit ontbieden. Magiera windt er geen doekjes om en maakt Johan onmiddellijk duidelijk dat hij zijn vrijheid terug kan herwinnen, wanneer hij hem helpt om te ontsnappen uit het kamp van de Zwarte Baron Gorlando, voor wiens rekening hij werkt. Johan wil hem helpen, op voorwaarde dat de andere gevangenen ook hun vrijheid kunnen herwinnen. Met enige tegenzin stemt Magiera hiermee in, waarna hij door Johan wordt gered van een gevaarlijke wurgslang. Vanzelfsprekend kan na dit voorval het verhaal tussen Johan en Magiera niet meer stuk.
Even later herwint Johan zijn vrijheid en zijn zwaard en hij zal het gauw weer nodig hebben, want het piratenschip doorkruist het domein van de Monsterman, een onkwetsbaar wezen dat mensen rooft. Mannelijke gevangenen doodt hij onmiddellijk, vrouwelijke gevangenen neemt hij mee.
De Monsterman verschijnt inderdaad en tracht een jonge blonde deerne mee te sleuren, maar dankzij het ingrijpen van Johan en Magiera mislukt zijn voornemen. Het wezen blijkt inderdaad onkwetsbaar voor gewone wapens, maar de pientere Rode Ridder ontdekt zijn zwakke plek: angst voor vuur. Ondanks dit kan de aanvaller ontkomen. Hierop besluit men de jonge vrouw te ondervragen, op wie de Monsterman zijn zinnen had gezet. Zij blijkt Sigrid te heten en jaren geleden werd haar tweelingzuster Saskia ontvoerd door de Monsterman. Johan raadt Saskia aan hem in vertrouwen te nemen en belooft haar om haar zuster terug te vinden.
Uiteindelijk arriveren de kapers met hun gevangenen in het kamp van de Zwarte Baron. Zij worden echter in het oog gehouden door de eenogige Hor, die vermoedt dat beide mannen een samenzwering koesteren. Even later maakt Johan kennis met de ruwe zeden en gewoonten van het leven in het vrijbuiterskamp, zoals een onvervalste "cat-fight" tussen Gorlando's gezellin Zora en een andere vrouw die zijn aandacht probeert te trekken. Tijdens het gevecht licht Hor Gorlando in over zijn vermoedens en Gorlando besluit Johan uit te schakelen: ongewapend moet hij zijn draaiende knots tegemoet treden. Ondanks Gorlando's behendigheid wint Johan het gevecht vrij gemakkelijk en wordt als vrijbuiter aanvaard. Achter zijn rug smeden Gorlando en Hor echter snode plannen. Wanneer ze hun verblijf opzoeken, worden ze opgewacht door Zora. Zij licht de beide mannen in over de snode plannen van de Zwarte Baron en maakt met hen een afspraak om uit het kamp te ontsnappen.
De volgende dag onderneemt de Monsterman een aanval op het vrijbuiterskamp om Sigrid te ontvoeren, maar weer mislukt zijn poging. Ditmaal bestookt Hor hem met vuurpijlen en hij moet zijn heil in de vlucht zoeken.
Hierop gebiedt Gorlando Magiera en Johan om met de Monsterman af te rekenen. Wanneer Zora's verdwijning wordt opgemerkt, wil hij Sigrid als nieuwe gezellin opeisen, maar Johan verhindert dit en kan Sigrid meenemen op de expeditie. Uit pure afgunst pleegt Gorlando een moordaanslag op Johan, maar dankzij Sigrids waarschuwing kan hij deze slag pareren en heeft Gorlando's leven op de punt van zijn zwaard. Het leven van de Zwarte Baron wordt echter gespaard, op voorwaarde dat hij belooft om de gevangenen vrij te laten wanneer Johan en Magiera hem een bewijs brengen van de dood van de Monsterman.
Uiteindelijk vertrekken de helden op expeditie, maar de Zwarte Baron is niet van plan om zich aan zijn belofte te houden en stuurt Hor met een aantal sluipmoordenaars achter hen aan. Onderweg treffen Johan, Magiera en Sigrid het lijk van Zora aan op de plaats waar ze met hen had afgesproken. De sporen verraden dat het hier om het werk van de Monsterman ging. Normaal doodt hij nooit vrouwen, maar hij wilde zich waarschijnlijk wreken voor de mislukte aanval op het piratenkamp.
's Nachts beschermen ze zich door een kampvuur tegen de Monsterman, maar de volgende ochtend daagt hij de twee mannen uit en Magiera komt in het drijfzand terecht. Johan kan de aanval van de Monsterman echter afslaan, door hem te bestoken met een kruik waarin een brandbare vloeistof zit. De Monsterman staat volledig in brand en zoekt zijn heil in het water. Johan en Sigrid slagen erin om Magiera uit het water te bevrijden en achtervolgen de Monsterman voor de definitieve afrekening...
In zijn schuilplaats moeten ze eerst afrekenen met zonderlinge bewakers en dieper onder de grond ontdekken ze de schuilplaats van een soort alchemist. Kort daarop botsen ze op Saskia, die in een soort zeemeermin veranderd is. Het weerzin met haar zuster wordt Saskia echter fataal. Uiteindelijk wordt de smeulende Monsterman gevonden. Hij toont zich een sportief verliezer en wil zelfs zijn schatten aan zijn overwinnaars nalaten. Aan Johan, Magiera en Saskia vertelt hij dat hij eens een groot geleerde was en dat zijn geslaagde proefnemingen zijn uiterlijk grondig misvormden. Saskia was een te zwak proefkonijn en hij had Sigrid nodig om het nieuwe ras van zeemeerminnen en zeemeermannen te stichten. Hij wilde zich op de mensen wreken, omdat ze hem verstoten hadden omwille van zijn misvormde uiterlijk. Samen met de Monsterman schiet heel zijn schuilplaats in brand, maar Johan en zijn vrienden slagen erin te ontkomen. Onderweg nemen ze even een schat mee om de gevangenen vrij te kopen.
Op de weg terug wordt Magiera neergeschoten door de verraderlijke Hor, maar hij overleeft het. Johan nadert hem tot onder water en met een goed gemikt schot rekent hij met de laatste tegenstand af. Bij hun terugkeer aan het piratenkamp zien ze tot hun verbazing het hoofd van Gorlando op een paal gespietst. De vrijbuiters zijn in opstand gekomen tegen zijn gezag en willen Magiera als nieuwe leider. Deze weigert dit echter en koopt de gevangenen vrij met de buitgemaakte schat. Uiteindelijk brengt Johan Sigrid terug naar haar verwanten in Zuid-Europa, want de weg daarheen is lang en vol gevaren...
Een goed uitgebalanceerd avonturenverhaal, dat echter het gemiddelde niveau van de Rode Ridder-verhalen niet overstijgt. Johan verkeert in een uitstekende vorm en vanaf zijn vrijlating domineert hij eigenlijk het gehele gebeuren. Hij slaagt er immers in om de Zwarte Baron in zijn eigen bolwerk belachelijk te maken en hoeft ook niet tot het uiterste te gaan om finaal met Hor af te rekenen. De "menselijke" tegenstanders zijn van een zwak kaliber en eigenlijk ook vrij laf, maar gelukkig is de Monsterman nog een tegenstander van niveau. Magiera blijkt het grootste deel van de vrijbuiters op zijn hand te heben, dus waarom had hij Johan nog nodig om af te rekenen met Gorlando? Het omgekeerde kan je ook stellen: hadden Johan en Sigrid Magiera wel nodig om met de Monsterman af te rekenen?
Stoere kapers kwamen onder meer ook voor in album 87, "De beelden van Djomaz". De Zwarte Baron en Hor zijn koorknaapjes in vergelijking met kapitein Zarbuk en zijn luitenant uit album 87. Maar met twee vijanden van het kaliber van de Monsterman hadden Johan en zijn vrienden het ditmaal misschien niet gehaald...
Aangenaam was wel de verschijning van Sigrid. Zij vulde de krijgshaftige ridder goed aan en verdiende nog een rol in een tweede album. Als ik in de plaats van Biddeloo was geweest, had ik nog een vervolgverhaal gemaakt over de terugreis van Sigrid en Johan naar Zuid-Europa. Johan kondigde immers aan dat die terugweg vol gevaren was, dus dat had ongetwijfeld voldoende stof opgeleverd voor een ander verhaal...
1983
Twee krijgsheren, Gerholt en Odwin, keren na een lange oorlog terug naar huis. Onderweg worden ze overvallen door Roniard en zijn bende rabauwen. Tijdens deze strijd stort Odwin in een ravijn en worden de rovers verjaagt met de plotse hulp van de Rode Ridder. Odwin zal zijn verwondingen niet overleven en daarom vertelt hij zijn geheim : ergens in de bergen ligt een fabelachtige goudader.
Johan en Gerholt willen opzoek gaan naar deze ader. In het zwaard van Odwin zit een schatkaart verborgen : de weg naar de gouden grot uitgestippeld. In Randheim , een stad in de bergen , maken de ridders kennis met Yorgen , de berggids. Later vergezelt ook Ignaat hen , een vriend van Yorgen. Maar Ignaat waarschuwt hen voor groot gevaar : de legende van KIRZIL-ERMAK , de wrekende geest die de Heilige Bergtop beschermt. Onderweg stoten de avonturiers op een kamp dat zopas werd overvallen door een onzichtbare vijand. Pijlen zoeven uit het niets en treffen Gerholt.
De gezellen vinden in het overvallen kamp een jonge vrouw die de overval overleefde , maar hierdoor het vermogen tot spraak verloren is.
Het gezelschap neemt de vrouw onder hun hoede en trekt verder de bergen in. Wanneer ze halt houden om de nacht door te brengen , werpt Gerholt de kaart in het kampvuur , om zo zijn gezellen in vertrouwen te nemen. Diezelfde nacht spreekt het meisje : ze heet Marulic en ze vertelt hoe een onzichtbare kracht dood en vernieling zaaide in haar kamp : KIRZIL-ERMAK. Maar er azen nog avonturiers op de goudader : Roniard en zijn bende. In de bergen worden ze echter gedood door de onzichtbare kracht van KIRZIL-ERMAK.
Johan en zijn metgezellen zetten hun expeditie verder en na een gevaarlijke klim , waarbij ze Yorg verliezen , bereiken ze de grot. Een grot met wanden van puur goud. Wanneer Roniard de grot bereikt , wordt hij door een enorm rotsblok verpletterd. Terwijl Johan en Ignaat zoveel mogelijk goud uit de wanden proberen te hakken , plant Gerholt om het goud voor zich te houden en met Marulic te vluchten. Maar bij deze woorden wordt hij ook het slachtoffer van KIRZIL-ERMAK.
Johan wil , voordat het ook voor hem te laat is , afrekenen met deze onzichtbare dood. Ignaat valt de Rode Ridder aan en wil al het goud voor zich houden. Nog voor hij iets kan ondernemen wordt hij gestopt door Marulic. Wanneer Johan geen interesse toont om goud mee te nemen , onthult Marulic haar ware identiteit. Zij is KIRZIL-ERMAK , de bewaker van de Heilige Bergtop. Ze laat de Rode Ridder gaan , maar ze zal nog eeuwen lang waken over het goud...
Een redelijk spannend album : de onzichtbare dood van KIRZIL-ERMAK wordt mooi en spannend uitgewerkt.Maar wanneer je weet dat ook dit album gebaseerd is op een film neemt dit wat euforie weg.
10/1983
Bij het vallen van de avond breekt een zwaar onweer uit. In de striemende regen zoekt Johan, de Rode Ridder, een onderkomen voor de nacht. Een lichtschijnsel trekt de aandacht van de dolende ridder. In de hoop er beschutting te vinden geeft Johan zijn paard de sporen. Tot zijn verbazing gaat het licht niet uit van een hut of nederzetting, maar van een kerkhof waar een uitdovende flambouw zijn laatste licht verspreidt.
De ridder meent op het grimmige kerkhof beweging te ontwaren. Zijn vertwijfelde roepen wordt op een wel zeer onverwachte manier beantwoord: een haveloos geklede man, met een vale huid en ogen die een witte gloed uitstralen stormt rauw brullend op Johan af. Bij het aanschouwen van deze verschrikking begint het paard van de ridder wild te steigeren. Wanneer hij tenslotte z’n rijdier terug onder controle heeft, is de belager reeds verdwenen.
Aan de horizon merkt de ridder nu een machtige burcht en een nabijgelegen dorp op. Zich nog steeds afvragend wat er zonet gebeurd is, rijdt Johan naar het dorp. In het dorp wordt Johan allesbehalve gastvrij onthaald. Een enigszins nerveuze nachtwacht maakt de ridder er attent op dat het verboden is na zonsondergang op straat te komen, omdat de nacht de komst van “de levende doden” betekent. Alle verdere uitleg weigerend, verwijzen de soldeniers de ridder door naar een herberg.
De waard en zijn gade Mona verwelkomen de ridder. Ze brengen hem op de hoogte van de situatie; sinds enkele maanden wordt het dorp door onverklaarbare sterfgevallen geteisterd. Kwatongen beweren dat deze doden uit het graf zijn opgestaan en ’s nachts ronddwalen. Terwijl de herbergier en zijn vrouw Johan meer uitleg verschaffen, dwalen twee donkere gestalten rond in de straten.
Plots doet rumoer op straat de ridder verschrikt opspringen. Met getrokken zwaard stormt Johan de straat op. De soldeniers hebben een man en een vrouw aangehouden en ranselen ze duchtig af. Johan neemt het uiteraard voor de belaagden op en roept de soldeniers hardhandig tot de orde.
Het tweetal stelt zich voor als de reizende heelmeesters Ermijn en Drusilla. Ze voeren een geheime opdracht op bevel van de koning uit. Ze moeten het mysterie van de levende doden uitklaren. Enkele maanden geleden werd immers een naburige stad door levende doden bestormd. Deze bleken niet vatbaar voor pijn en verwondingen en beschikten bovendien over een ongeziene lichaamskracht.
Nadat Johan, Ermijn en Drusilla zich naar hun kamer begeven blijkt plots de gruwelijke waarheid: de herbergier en zijn vrouw zijn handlangers van de levende doden. De waard ontgrendelt de achterdeur en drie levende doden sluipen de herberg in. Een naar voorgevoel dwingt Johan ertoe een kijkje op de gang te nemen. Hij merkt onmiddellijk de levende doden op en barricadeert de kamerdeur. Deze maatregel blijkt quasi nutteloos te zijn, daar de levende doden onweerstaanbaar door de deur breken. Ook het zwaard van de Rode Ridder blijkt geen verweer te bieden. In een wanhopige poging om zich tegen de grimmige aanvallers teweer te stellen, giet Ermijn een brandbare vloeistof over de levende doden. Drusilla gooit er een kandelaar achterna, waardoor de belagers in wandelende toortsen worden herschapen. Johan en zijn metgezellen kunnen via het dak ontsnappen. De drie levende doden worden onder het puin van de instortende herberg bedolven.
Om te vermijden dat ze door de nachtwacht zullen worden opgepakt op verdenking van brandstichting, ontvluchten Johan, Ermijn en Drusilla het dorp. Aan het kerkhof wacht hen wederom een onaangename ontmoeting. Een oude vrouw waarschuwt hen dat ze een volgende keer niet aan de levende doden zullen ontsnappen. Johan wil de vrouw verdere uitleg vragen, maar ze blijkt spoorloos verdwenen tussen de graftomben.
Bij zonsopgang verzoekt het drietal bij de burcht van heer Solon om onderdak. Solon schijnt de oude vrouw die op het kerkhof ronddwaalde te kennen; ze zou Kunegonde heten en totaal ongevaarlijk zijn. De burchtheer wijst het gezelschap kamers toe.
Vanuit het raam van z’n kamer merkt de Rode Ridder een begrafenisstoet op. Ermijn stelt onmiddellijk voor om op onderzoek uit te gaan. De stalmeester weigert echter halsstarrig om het duo te laten vertrekken. Het komt zelfs tot een handgemeen tussen hem en Johan. De burchtheer komt tussenbeide en stelt voor om Johan en de heelmeester te vergezellen. Ermijn krijgt van de familie van de overledene toestemming om het lichaam te onderzoeken. Hij stelt vast dat de dode weliswaar geen hartslag meer heeft, maar toch is zijn lichaam nog warm. Om tot verder onderzoek te kunnen overgaan neemt Ermijn enkele druppels bloed van de dode.
Die nacht ligt het kerkhof er allesbehalve dood bij. De aarde van het vers gedolven graf wordt van onderuit omgewoeld. Uit het graf werkt zich een levende dode naar boven. Kunegonde wacht haar nieuwe discipel op. Ze neemt hem mee naar een afgelegen graftombe. Die verschaft toegang tot een duistere tunnel die naar de burcht van Solon leidt. Kunegonde geeft de levende dode onmiddellijk een eerste opdracht: de gasten van Solon uitschakelen!
De nietsvermoedende Ermijn en Drusilla merken niet op hoe de deur achter hen geruisloos wordt opengemaakt. De levende dode grijpt Ermijn vast en dwingt hem uit een kleine kruik te drinken. Ook Drusilla zou hetzelfde lot ondergaan, ware het niet dat de Rode Ridder met getrokken zwaard naar binnen stormt. De agressor keert zich onmiddellijk tegen de ridder. Deze beseft dat hij in een klassiek gevecht niet kan winnen, dus lokt hij de levende doden achter zich aan. Tijdens een finaal handgemeen op de burchtwallen slaagt Johan erin de levende dode over de kantelen te werpen. Met een luide plons belandt deze in het water en komt niet meer aan de oppervlakte.
Inmiddels ontfermt Drusilla zich koortsachtig over haar broer. Ze blijkt echter machteloos te staan. Enkele ogenblikken later overlijdt Ermijn.
Tijdens een speurtocht door de burcht stoot de Rode Ridder, vergezeld van Solon, op Kunegonde. Tot zijn afgrijzen duiken ook verscheidene levende doden op. Solon slaat Johan buiten bewustzijn. De weerloze ridder wordt door de levende doden naar de ondergrondse schuilplaats van Kunegonde gebracht.
De wantrouwige Drusilla besluit de burcht van Solon te ontvluchten. Terwijl ze op het paard van Johan de burcht uit raast, ontwaakt Ermijn uit zijn schijndode toestand. Ook hij is nu … een levende dode!
Wanneer Johan ontwaakt beseft hij in wat voor een wanhopige situatie hij is terechtgekomen. Hij bevindt zich geboeid in de schuilplaats van Kunegonde, omringd door levende doden. In haar arrogante overmoed brengt ze Johan honderduit op de hoogte van al haar plannen. Ze onthult Johan zelfs de enige zwakte van de levende doden: daglicht. Met het uitzicht om zelf een levende dode te worden, treedt Johan impulsief in actie. Met een trap zet hij het mechanisme in werking dat de schuilplaats van Kunegonde afschermt. De grafzerk schuift open en Johan snelt naar buiten. De levende doden proberen de ridder tegen te houden, maar het daglicht wordt hen fataal. Kunegonde zet het op een lopen, terug de burcht van Solon in.
Terwijl Johan in afwachting van een treffen met Solon en zijn soldaten een barricade opwerpt, begint Drusilla aan een tegengif te werken. Johan slaagt er schijnbaar moeiteloos in de soldeniers tegen te houden. De roekeloze Solon valt al gauw onder het zwaard van de Rode Ridder. De overblijvende soldaten zoeken hun heil in de vlucht.
Drusilla heeft ondertussen een tegengif bereidt. In een ultieme poging om de levende doden te doen ontwaken, gooit ze een glazen karaf met het tegengif tussen de levende doden stuk. Het inademen van de dampen zorgt ervoor dat de handlangers van Kunegonde terug zichzelf worden.
Kunegonde beseft dat haar rijk uit is. In een poging om aan een schandelijk proces te ontsnappen, werpt ze zich op het zwaard van de Rode Ridder. Zo eindigt de horror van de levende doden voorgoed.
“De Levende Doden” is het eerste Rode Ridder-album dat in kleur verscheen, alweer een hele tijd geleden; in 1983. Ik vond het album al die jaren geleden geweldig, en ik ben diezelfde mening nog steeds toegedaan.
De basis van het verhaal is in essentie niks speciaals: een “zombieverhaal”. Toch slaagt Biddeloo erin om aan een universeel en reeds ettelijke malen uitgemolken plot een eigen draai te geven. Het is iets waar hij destijds blijkbaar zeer goed in was (en later al veel minder; zoals bijvoorbeeld het latere “Nosferatu” getuigt).
Het tekenwerk is van een vrij hoog niveau. De tekeningen zijn verzorgd en gedetailleerd. De decors zijn prachtig uitgewerkt. In dit album bedient Biddeloo zich van bijzonder geslaagde perspectieven. De traphal in de herberg (band 17), de strijd van Johan met een levende dode op de kantelen (band 48), … zijn mooie voorbeelden. Er zijn helaas ook een aantal minder geslaagde tekeningen in dit album terug te vinden, zoals het hoofd van Drusilla in band 12 of de eigenaardige gelaatsuitdrukkingen van Johan in band 33 en 34.
De naargeestige inkleuring gaf dit album daarbij ook nog eens net die extra sfeer mee dat een duister verhaal nodig heeft.
Slotsom: “De Levende Doden” is een uitstekend verhaal dat ik graag met vier sterren bedenk.
Dit is niet bepaald een historisch ridderverhaal dus moeten we een aantal onrealistische stellingen door ogen durven zien. Het geknoei met toverdranken, anti-toverdranken, mensen die sterven en terug tot leven komen met lichtgevende ogen is op z’n zachtst gezegd onrealistisch, maar zorgt bij deze wel voor aangenaam vermaak – en dat is tenslotte wat telt.
Ook de typische arrogante houding van de “slechterik” die op het finale moment net even z’n plan uit de doeken doet en er de zwakheden bij vernoemt en daarbij nog es impliciet de ontsnappingsweg toont zijn klassiek materiaal.
2/1984
Nadat zijn rijdier de geest gaf ziet Johan zich genoodzaakt om te voet een woestijngebied te doorkruisen. Wanneer hij in een grot verkoeling opzoekt is hij getuige van de aanval die een Sepphir, een vleermuisachtig monster, op een holbewoner uitvoert. Johan stort zich zonder twijfel mee in het gevecht en redt de man van een gewisse dood. Tayan, de holbewoner is Johan uiterst dankbaar en leidt hem mee naar de stad waar zijn volk, de Troglods, leven. Hier maakt Johan kennis met Tanya, de knappe zus van Tayan, en een volk van primitief levende mensen. Ogo, de medicijnman heeft zo zijn redenen om de komst van Johan met enig argwaan te bekijken. Zijn macht is gebaseerd op het bijgeloof van zijn volk en de terreurdreiging van de sepphirs en hun leider, de Wotlam. Wanneer de sepphirs een kind van de Troglods meevoeren naar de zwarte meren, besluit Johan met de hulp van Tayan en Tanya voorgoed een einde te maken aan de dreiging van de Wotlam. Ogo en zijn handlangers zijn vastbesloten hier een stokje voor te steken…
De Troglods was het eerste album dat destijds, 1984 alweer, in eerste druk in zijn vernieuwde grijze jasje verscheen. In alle opzichten is het een weergaloos avonturenverhaal geworden dat eigenschappen vertoont van kanjers als Jules Vernes “Reis naar het middelpunt van de aarde” en een andere sterke stripreeks, Toenga. Biddeloo gaf deze wereld gestalte binnen zijn eigenste visie. Ogo is het uithangsbord van Biddeloo’s cliché onderdrukker. Onder het motto kennis is macht houdt hij de Troglods, die ooit een voortvarende samenleving kenden, dom. De dreiging van de Wotlam en de sepphirs komen hem daarbij uitzonderlijk goed van pas. Naar aloude rode riddergewoonte komt boontje echter steeds om zijn loontje. Het monster vormt meteen ook het graf van zijn aanhanger. Dit gegeven zullen we trouwens nog dikwijls genoeg terugzien in de reeks.
Biddeloo ging niet altijd vrijuit als het om cliché’s gaat. De Troglods worden bewust dom gehouden, maar de 2 naïevelingen die Ogo volgen zijn wel van een erg bijzonder kaliber. Hilarisch is de scène waarin de ene zijn woorden kracht bijzet door de andere op het hoofd te slaan met een knots.
Tenslotte hebben we het nog niet over Tanya gehad. Menig westerling zou met plezier zijn gejaagde materialistische bestaan opgeven om met haar een rustig leventje in de grotten te gaan lijden. Zucht… wat kon Biddeloo toch knappe vrouwen (en mannen uiteraard) tekenen. Wanneer Johan Tanya voor het eerst zag moet hij ongeveer zoietes gedacht hebben… De wijze waarop Tanya Johan bedankt om de redding van haar broer Tayan brengt onze ridder deftig van de wijs. Het enige antwoord dat Johan kan bieden op de passionele tongzoen is een onhandige glimlach en de stuntelige woorden “ Het had echt niets te betekenen, Tanya!”. Benieuwd wat zijn beloning was nadat hij de Wotlam naar pierenland gezonden had…
6/1984
Nadat zijn rijdier de geest gaf ziet Johan zich genoodzaakt om te voet een woestijngebied te doorkruisen. Wanneer hij in een grot verkoeling opzoekt is hij getuige van de aanval die een Sepphir, een vleermuisachtig monster, op een holbewoner uitvoert. Johan stort zich zonder twijfel mee in het gevecht en redt de man van een gewisse dood. Tayan, de holbewoner is Johan uiterst dankbaar en leidt hem mee naar de stad waar zijn volk, de Troglods, leven. Hier maakt Johan kennis met Tanya, de knappe zus van Tayan, en een volk van primitief levende mensen. Ogo, de medicijnman heeft zo zijn redenen om de komst van Johan met enig argwaan te bekijken. Zijn macht is gebaseerd op het bijgeloof van zijn volk en de terreurdreiging van de sepphirs en hun leider, de Wotlam. Wanneer de sepphirs een kind van de Troglods meevoeren naar de zwarte meren, besluit Johan met de hulp van Tayan en Tanya voorgoed een einde te maken aan de dreiging van de Wotlam. Ogo en zijn handlangers zijn vastbesloten hier een stokje voor te steken… De Troglods was het eerste album dat destijds, 1984 alweer, in eerste druk in zijn vernieuwde grijze jasje verscheen. In alle opzichten is het een weergaloos avonturenverhaal geworden dat eigenschappen vertoont van kanjers als Jules Vernes “Reis naar het middelpunt van de aarde” en een andere sterke stripreeks, Toenga. Biddeloo gaf deze wereld gestalte binnen zijn eigenste visie. Ogo is het uithangsbord van Biddeloo’s cliché onderdrukker. Onder het motto kennis is macht houdt hij de Troglods, die ooit een voortvarende samenleving kenden, dom. De dreiging van de Wotlam en de sepphirs komen hem daarbij uitzonderlijk goed van pas. Naar aloude rode riddergewoonte komt boontje echter steeds om zijn loontje. Het monster vormt meteen ook het graf van zijn aanhanger. Dit gegeven zullen we trouwens nog dikwijls genoeg terugzien in de reeks. Biddeloo ging niet altijd vrijuit als het om cliché’s gaat. De Troglods worden bewust dom gehouden, maar de 2 naïevelingen die Ogo volgen zijn wel van een erg bijzonder kaliber. Hilarisch is de scène waarin de ene zijn woorden kracht bijzet door de andere op het hoofd te slaan met een knots.Tenslotte hebben we het nog niet over Tanya gehad. Menig westerling zou met plezier zijn gejaagde materialistische bestaan opgeven om met haar een rustig leventje in de grotten te gaan lijden. Zucht… wat kon Biddeloo toch knappe vrouwen (en mannen uiteraard) tekenen. Wanneer Johan Tanya voor het eerst zag moet hij ongeveer zoietes gedacht hebben… De wijze waarop Tanya Johan bedankt om de redding van haar broer Tayan brengt onze ridder deftig van de wijs. Het enige antwoord dat Johan kan bieden op de passionele tongzoen is een onhandige glimlach en de stuntelige woorden “ Het had echt niets te betekenen, Tanya!”. Benieuwd wat zijn beloning was nadat hij de Wotlam naar pierenland gezonden had…
Van dit album is helaas nog geen samenvatting beschikbaar.
Samenvattingen mogen steeds ingediend worden onder de 'RR.net needs you!' op het forum.
11/1984
De Rode Ridder is passagier op een schip dat aanlegt bij een eilandje niet ver van de Afrikaanse kust, ter hoogte van de evenaar. Hij fungeert als lijfwacht van Jocelyn, echtgenote van Gedeon, een vermaard ontdekkingsreiziger. Die is op dat eiland gestrand en Jocelyn wil graag haar man terugvinden met de hulp van de Rode Ridder.
Ze doen een beroep op de bemanning van het schip om hen tegen een zeer rijkelijke beloning te helpen. De bemanningsleden stemmen toe maar spreken onder elkaar af om, als de gelegenheid zich voordoet, Johan en hun kapitein te doen verdwijnen en om de mooie Jocelyn als slavin te verkopen.
De groep begeeft zich naar het eiland waar volgens Gedeons laatste brief aan Jocelyn de tijd is blijven stilstaan, waar het krioelt van talrijke gevaarlijke diersoorten en waar ook een stam bloeddorstige kannibalen woont.
Jocelyn gidst de groep door het eiland tot één van de zeemannen merkt dat er niets op haar kaart staat. Jocelyns verklaring is dat zij Gedeons gedachten kan lezen en weet wanneer hij hulp nodig heeft. Ondanks deze verklaring menen de zeemannen met een heks te maken te hebben en Johan moet een eerste aanval afslaan. Alleen de belofte van nog veel meer kostbaarheden in het bezit van de kannibalen doet de gemoederen bedaren.
Daarop merkt een zeeman dat ze bespied worden door een menseneter. De man wil een boomstam over een diepe kloof oversteken maar wordt bedreigd door een sabeltandtijger. Johan weet het wilde dier uit te schakelen maar kan niet beletten dat de man toch in de diepte stort.
Het gezelschap zet zijn tocht voort en wordt dan bedreigd door een tyrannosaurus rex. De zeelui slaan in paniek op de vlucht, maar Johan probeert het monster met rookverwekkende pijlen te misleiden. Het is echter een ander voorhistorisch dier dat de T-rex definitief afleidt. Beide raken in een woest gevecht verwikkeld en naderen de kust. Onmerkbaar voor Johan en zijn gezellen wordt het gevecht beslecht doordat de Kraken, een voorhistorisch monster uit de diepzee, de rivalen in de diepte meesleurt.
Als Johan en zijn gezellen herenigd zijn, worden ze aangevallen door de kannibalen onder aanvoering van Karungi, de man die door de Rode Ridder werd geholpen. Als ze in het dorp van de menseneters aankomen, herkent Jocelyn onmiddellijk haar man, ondanks het feit dat deze sterk verouderd lijkt. Gedeon, die omwille van zijn witte haar als een god behandeld wordt, herkent haar omdat niet daar hij onder invloed is van een bedwelmende drank.
Hierop worden alle gevangenen achter een omheining opgesloten in afwachting van het erge lot dat hun te wachten staat. Hierbij wordt hen ook een drank aangeboden waardoor hun geest beneveld wordt en ze in een roes van onbezorgdheid raken. Jocelyn, de kapitein en Johan weigeren echter te drinken.
Kort daarop daagt Karungi op met Johans zwaard en bevrijdt het drietal. Jocelyn wil echter nog een poging doen om Gedeon mee te krijgen. Als ze zijn hut binnendringen, valt Gedeon zijn vrouw aan, maar de Rode Ridder schakelt hem uit. Door de klap keert de ontdekkingsreiziger terug tot zijn volle verstand. Hierop besluit het gezelschap Gedeon mee te nemen en zo snel mogelijk te vertrekken.
Johan schept verwarring door opnieuw de rookverwekkende pijlen te gebruiken en ze weten het moeras te bereiken. Door het talrijke gebruik van de drank van de kannibalen komt Gedeon echter opnieuw onder invloed van het brouwsel. Om de vlucht van Jocelyn en haar gezellen een kans op slagen te geven, neemt hij een dramatisch besluit en springt in het drijfzand.
Hoewel achtervolgd door de menseneters en bedreigd door een voorhistorisch monster weten de vluchtelingen toch het schip te bereiken. Nog voor ze goed en wel kunnen afvaren, worden ze echter ingehaald door enkele grote prauwen van de kannibalen, waarbij de kapitein het slachtoffer wordt van een goedgerichte werpspeer. Jocelyn en Johan proberen de aanval af te slaan. Hun situatie is benard, maar opeens schiet de Kraken uit de diepten van de zee omhoog en schakelt de prauwen met alle opvarenden uit, zonder belangstelling te hebben voor het schip waarop Jocelyn en Johan zich bevinden.
Uitgeput door de gebeurtenissen verliest Jocelyn daarop het bewustzijn. Het schip drijft stuurloos rond maar wordt door een Venetiaans schip opgemerkt. Als Jocelyn en Johan op hun avontuur terugkijken, is haar enige troost dat ze echt tot het uiterste zijn gegaan om haar man te redden.
Over dit album hangt voortdurend een dreigende sfeer die sterk in de hand gewerkt wordt door de gebruikte kleuren. Het is geen album waar je vrolijk van wordt.
Zeker is wel dat de auteur zijn fantasie de vrije loop heeft gelaten: een eiland dat gespaard is van de Zondvloed, gevechten met en tussen voorhistorische monsters en een kaart waar niets op staat doordat er telepathisch contact bestaat tussen Gedeon en Jocelyn.
Ook een kleine déjà vu: de pijlen die rook ontwikkelen, doen sterk denken aan de pijlen die de alchemisten York en Muulsh ontwikkelden om de Brindikils uit te schakelen in “De verrader van Yarkand”. Eén van bemanningsleden van het schip doet ook denken aan Yogh, de kaperkapitein uit “De beelden van Djomaz”.
De titel is enigszins misleidend. Het album draait eigenlijk niet om de Kraken, maar het zeewezen is toch op een doorslaggevende manier aanwezig. De Kraken beslecht het gevecht tussen twee voorhistorische landmonsters, het verschijnen ervan is voor de kannibalen telkens een reden om een feestmaal in te richten en het wezen redt het leven van Jocelyn en de Rode Ridder.
De redding door de Kraken betekent wel dat Jocelyn en Johan onwaarschijnlijk veel geluk hebben op het einde, dat ook bijzonder is wegens de niet gelukkige afloop. Jocelyn en Johan slagen er wel in om Gedeon terug te vinden, maar deze komt om in het moeras. Onze held is dus ook maar een mens die niet alles in een handomdraai kan oplossen.
Hoe dan ook is de Kraken een vrij sterk en meeslepend album dat het waard is om meer dan eens gelezen te worden.
2/1985
Het verhaal begint wanneer Johan wordt afgezet op Japanse bodem. De reden voor zijn reis is een naamloze brief met het zegel van wijlen koning Arthur. Plotseling snijdt er een mes door Johans bagage. Hij trekt van leer en staat klaar om toe te slaan tot hij de stem herkent van niemand minder dan Merlijn, de tovenaar en vertrouwensman van de koning. Merlijn vertelt Johan de reden voor zijn geheimzinnigheid en ook waarom ze daar zijn. Hij vraagt onze held of deze wel eens van ninja’s gehoord heeft en vertelt hem dat dit meedogenloze huurmoordenaars zijn wiens vaardigheden grenzen aan het bovennatuurlijke. Verder vertelt Merlijn dat de grootmeester der ninja’s een bolwerk heeft opgericht in het gebied waar zij zich nu bevinden en dat onze oude bekende Demoniah, Kinugasa en zijn doders onlangs in dienst heeft genomen als wraakelement op de rode ridder. Ook laat hij weten dat er buiten zichzelf nog 2 andere bondgenoten zullen verschijnen. Een zware gongslag doet beide mannen even opschrikken…
De gongslag was het startsein van de ninja proeven, opgesteld door Kinugasa om zo de handlangers van Demoniah te testen. Ze moeten de zwaarste proeven doorstaan. Demoniah’s handlangers slagen tot Kinugasa’s verbazing in de test. De ninjameester vraagt haar haar ware gelaat te tonen, wat zij ook doet. Onmiddellijk onderneemt zij een moordpoging op Kinugasa om er van zeker te zijn dat haar geheim bewaard blijft. Ze raakt echter een oefenpop met namaakbloed en wordt even later onder schot gehouden door Kinugasa. Op deze reactie besluit de duivelin dat hij misschien toch nog handig zou kunnen zijn in de toekomst. Verder bespreken ze ook de plannen om Johan en Merlijn uit te schakelen. Kinugasa stuurt zijn ninja’s reeds op pad.
Het is bijna ochtend, in een lichtschijnsel aan de horizon komt een gedaante over het water naar Johan en Merlijn gestapt. Al snel herkent Johan zijn geliefde Galaxa en loopt haar in de branding tegemoet. Ze komt hem waarschuwen dat de dreiging niet enkel tegen hem gericht is maar ook tegen Merlijn. Wat onze vrienden echter niet weten is dat ze in de gaten gehouden worden door enkele ninja’s en dat er ook een zonderlinge visser vaart aan de oevers. Galaxa waarschuwt hen ook dat hun 2e bondgenoot op hen wacht om samen met hen het krijgsplan uit te werken. Hierop lost de gestalte van Galaxa op in de ochtendnevel.
Opeens komen de 2 ninja’s in actie, ze werpen enkele makabishi naar onze 2 helden. Johan vangt de aanval op. De ninja’s komen te voorschijn met getrokken zwaarden en stormen af op Johan en Merlijn. De rode ridder maakt zich klaar om de aanval op te vangen als er opeens een dreigende gestalte oprijst tussen hem en de ninja’s, de visser, een vermomde samurai die de 2 ninja’s zonder moeite uitschakelt. De onbekende helper blijkt niemand minder dan Yorimoto te zijn, een oude vriend van Johan ( zie album: de samoerai), hij is de 2e bondgenoot en zegt dat ze kunnen verblijven op het kasteel van Daimyo Tatsuya Nakadai, die hij ooit het leven heeft gered en die hen nu ongetwijfeld zijn gastvrijheid aan zal bieden. Hij verleent gastvrijheid tot de nieuwe maan opkomt, over 6 dagen dus. Dit wordt echter opgevangen door één van de ninja’s die in de waterloop naast het kasteel zijn schuilplaats heeft gevonden. Deze laat zich verder drijven tot hij bij zijn kornuit aankomt, samen gaan ze verslag uitbrengen bij Demoniah.
Demoniah en Kinugasa besluiten dat het kasteel de volgende nacht wordt aangevallen. Kinugasa heeft zo zijn vermoeden betreffende de identiteit van de ronin!
Ondertussen heeft Yorimoto Johan meegenomen naar de wapensmid van de Daimyo, Meester Inagaki en heeft er speciaal voor Johan een nieuwe zwaardkling laten vervaardigen. Drie maal scherper en een stuk lichter. Bij het testen van zijn nieuwe kling vraagt Johan hoe het komt dat Yorimoto zo veel van de ninja’s afweet. Yorimoto vertelt hem dat Kinugasa zijn vader is en dat hij ook een ninja is maar afkeer kreeg van het zinloze bloedvergieten, dat hij in ongenade viel en moest vluchten. Een ontmoeting tussen Yorimoto en Kinugasa zou voor een van beiden fataal aflopen.
Het volgende ogenblik roept Merlijn zijn vrienden binnen voor het avondmaal te nuttigen en het krijgsplan te bespreken. Hij voelt aan dat de ninja’s vannacht zullen toeslaan. Hij stelt voor als lokaas te dienen en zich te laten ontvoeren zodat Johan en Yorimoto hen van op een afstand kunnen volgen. Opeens zet Yorimoto zachtjes zijn bekertje sake op tafel. Bliksemsnel trekt hij zijn zwaard en werpt het door de papieren wand. Het zwaard blijft trillend steken en er valt een dode ninja door de wand. Onmiddellijk wordt het kasteel doorzocht en Yorimoto maakt van de tijd gebruik om Johan enkele ninja wapens te tonen. In Merlijns kamer heeft het laatste gesprek plaats. Merlijn vertelt Johan dat Demoniah kan gedood worden door haar te onthoofden.
Tijdens de nacht zetten de ninja’s de aanval op het kasteel in. De rode ridder en Yorimoto zien de ninja’s naar Merlijns kamer gaan. De ninja’s verdoven Merlijn en nemen hem mee, echter wanneer onze vrienden hen willen volgen blijkt er een groep ninja’s de uitgang te bewaken. Wanneer een groep samoerai zich in de strijd werpen zien onze vrienden de kans de achtervolging te hervatten. Ze merken dat de ninja’s gevlucht zijn met een boot en zetten per boot de achtervolging in. Langs de oever worden zij gevolgd door de Daimyo en zijn samoerai. Een heel eind verder beginnen de ninja’s onder leiding van Demoniah Merlijn de tong losser te maken door hem te folteren. Dit heeft echter geen effect. Kinugasa stelt voor merlijn over te brengen naar het ninja hoofdkwartier om hem verder te verhoren, maar eerst besluit hij een val te zetten voor onze vrienden.
Johan en Yorimoto komen aan bij de hut en bemerken de toverstaf van Merlijn, Yorimoto doorziet echter de val en laat de hut ontploffen zonder slachtoffers. Ondertussen wordt in het ninja hoofdkwartier Merlijn zwaar gefolterd. Dankzij de bescherming van Galaxa voelt Merlijn echter geen pijn. Even later slagen Merlijns redders erin binnen te dringen via een list. Na hevige gevechten besluiten Johan en Yorimoto elk hun weg te gaan. Johan slaagt erin Merlijn te ontzetten en Demoniah in het nauw te drijven. Hij kan haar echter niet onthoofden. Ondertussen staat Yorimoto oog in oog met zijn vader. Deze vraagt hem als gunst dat hij de dodelijke sprong mag maken in het ravijn, om zo zijn eer te redden en Yorimoto’s geweten te sussen. Yorimoto stemt toe uit eerbied voor zijn vroegere sensei.
Het pleit lijkt beslecht. Toch zint 1 overlevende op wraak. Demoniah, die een pijl in het hart van de Daimyo jaagt. Merlijn neemt zijn toverstaf en met een lichtflits vliegt de duivelin achteruit om onder water te verdwijnen.
Zij treft Kinugasa die de sprong overleefde en zij besluiten verscheidene wegen te nemen om het hun vijand moeilijk te maken. Demoniah is echter te laat met vluchten want bij de eerste dageraad staat zij oog in oog met Galaxa die de duivelin zonder problemen verslaat. Demoniah daagt Galaxa echter uit tot een gevecht in de schemerzone waar er geen magische krachten mogelijk zijn, hetgeen Galaxa aanvaardt. Demoniah heeft een onderhoud met haar meester die verheugd is over het nakende gevecht in de schemerzone.
Een heel goede strip! Niet voor niets één van de beste rode ridders. Spannend en heel veel inhoud. We komen niet alleen veel te weten over Yorimoto, we weten nu ook hoe Demoniah gedood kan worden. Echt een aanrader voor de rode ridder fan.
4/1985
Een viertal begeeft zich met een kleine zeilboot naar de Schemerzone, waar de beslissende confrontatie zal plaatsvinden tussen Galaxa, de Fee van het Licht, en Demoniah, duivelin in mensengedaante en lievelingsdienares van Bahaal, de Prins der Duisternis. Het zijn naast Galaxa zelf, Johan, de Rode Ridder, Merlijn de tovenaar en Yorimoto, de samoerai.
De Schemerzone, een mystiek gebied in het Verre Oosten, is een plaats waar magie geen uitwerking heeft en waar Galaxa en Demoniah dus met gelijke wapens zullen strijden. Omdat de reis per boot veel te lang zou duren, wil Galaxa de reistijd aanzienlijk verkorten door het schip te verplaatsen door tijd en ruimte. Terwijl Galaxa zich hiervoor op de voorplecht afzondert, bemerkt de Rode Ridder dat ze gevolgd worden door twee zwarte schepen van de ninja’s. Merlijn schakelt deze al gauw uit met zijn toverstaf. Een aantal ninja’s, beruchte Oosterse doders, zwommen echter reeds onder water naar de boot van Johan en zijn gezellen. Eén van hen pleegt een aanslag op Galaxa maar bekoopt dit met zijn leven. Omdat de Fee van het Licht deel uitmaakt van het krachtveld dat het schip zal verplaatsen, is een aanraking dodelijk.
Vlak daarop verheft de boot zich hevig om zijn as slingerend in de lucht en de drie mannen dienen zich tot het uiterste vast te klampen. Als het schip een stabielere koers aanneemt en pijlsnel door de lucht klieft, verwittigt Galaxa haar gezellen dat ze een gebied doorkruisen dat door de bewoners ervan zal verdedigd worden. Een aantal vliegende wezens valt inderdaad de boot aan en brengen Merlijn in levensgevaar. Yorimoto weet hem nipt te redden maar wordt daarbij zelf zwaargewond. Even daarna bereikt de boot zijn doel: de ingang van de Schemerzone.
Een ninja, die ongemerkt de turbulente reis heeft meegemaakt, verlaat direct na de landing de boot en snelt naar de ingang van de Schemerzone. Onderweg wordt hij aangevallen door Thugs, een gevreesde wurgerssekte die de Indische godin Kali aanbidden. Hij weet zich echter zonder veel moeite van zijn aanvallers te ontdoen en wist de sporen uit voor Galaxa en haar bondgenoten. Deze begeven zich op hun beurt naar de Schemerzone. Yorimoto, aan de betere hand na de goede zorgen van Merlijn en de handoplegging van Galaxa, blijft op de boot. Merlijn, die een hinderlaag van Demoniah vreest, probeert Galaxa te overtuigen om de Schemerzone niet te betreden en de strijd aan hem en Johan over te laten. Als Johan toch nog sporen ontdekt van het gevecht tussen de ninja en de Thugs, is de oude tovenaar hier nog meer van overtuigd. Vastbesloten om de gehate duivelin te verslaan, betreedt Galaxa met haar gezellen toch de Schemerzone. Demoniah, die het hele gebeuren in een kristallen bol volgt, wordt inmiddels vervoegd door de ninja.
Via deze bol zijn beiden getuige van de ontmoeting van hun vijanden met een lama. Deze daagt Merlijn uit om mekaars kennis te peilen, waarbij enkel de sterkste het zal overleven. Galaxa wacht niet op de uitslag van het duel en loopt blindelings een opkomende zandstorm in, waardoor de Rode Ridder haar spoor kwijtraakt. In afwachting van hun komst bereidt de ninja een hinderlaag voor.
Inmiddels bemerkt een Thug de boot waarop Yorimoto uitrust van zijn verwondingen. Hij klimt aan boord en wil Yorimoto wurgen, maar de wonden van de samoerai zijn door Galaxa’s handoplegging geheeld en het opzet mislukt. Hierop smeekt de Thug, Ramar Singh genaamd, om hem te sparen. In ruil hiervoor zweert hij Yorimoto trouw te dienen en hem de weg naar Nirwana te tonen, de Verborgen Stad. Dit is de verblijfplaats van de halfgoden op aarde en wie er verblijft beschikt over de Eeuwige Jeugd. Dit is van later zorg voor Yorimoto, die zo vlug mogelijk zijn vrienden hulp wil bieden. Na een aanval van de Thugs afgeslagen te hebben, betreden de twee eveneens de Schemerzone.
Yorimoto en Ramar Singh vinden vrij snel Merlijn die na een harde strijd, onder andere met levitatieoefeningen, het gevecht met de lama in zijn voordeel weet te beslechten. Ze vernemen van de lama dat de Machten der Duisternis Nirwana willen veroveren. Vervolgens gaan de drie mannen op zoek naar Galaxa en Johan. Hierbij worden ze echter gehinderd door de snel veranderende weersomstandigheden in de Schemerzone.
De Rode Ridder van zijn kant vindt sporen van een mannenvoet en vreest een hinderlaag voor Galaxa. Galaxa zelf is ondertussen haar doel genaderd: een labyrint van grotten in een vulkanisch gebied dat Demoniahs schuiloord vormt. Als ze de plaats nadert waar de duivelin zich verbergt, laat de ninja een val in werking treden en doet hierbij zware stalactieten neerkomen. De Fee van het Licht springt ijlings achteruit en overleeft de aanslag. Vervolgens leidt haar pad naar een rotsbrug over grote poelen kokende lava. Als ze halverwege de brug komt, stort deze in. Galaxa reageert echter bliksemsnel en weet zich nog net aan de rand vast te klampen. Demoniah en de ninja snellen toe om het karwei af te maken, maar het geluid van de instorting lokte de Rode Ridder naar de plaats van het onheil en Galaxa kan zich uit haar benarde situatie bevrijden.
Daarop ontbranden twee hevige duels, tussen Demoniah en Galaxa enerzijds, tussen Johan en de ninja anderzijds. Als deze zich kenbaar maakt, blijkt het om Kinugasa te gaan, de opperninja en vader van Yorimoto (zie album “Ninja”).
Zowel Johan als Galaxa ondervinden in hun gevecht de grootste moeite met hun tegenstanders. Galaxa wordt door haar vijand bijna in de brandende lava gewerkt. De voormalige oppermeester van de ninja’s verwondt de Rode Ridder tot tweemaal toe, maar bij een wanhopige uitval doorbreekt Johan toch Kinugasa’s verdediging. Hierdoor is het zelfvertrouwen van de ninja aangetast en keert het gevecht in het voordeel van de ridder.
In een worsteling met wisselende kansen wordt Galaxa door Demoniah echter hardhandig tegen de grond gewerkt en ze verliest het bewustzijn. Als de duivelin in mensengedaante Johan wil afleiden om Kinugasa te helpen, weet de Fee van het Licht dit toch net te verhinderen. Kinugasa moet blijven wijken voor de Rode Ridder en komt in de brandende lava terecht. Zwaar verbrand wordt hij door Johan uit de vuurpoel gered. Ook Galaxa weet uiteindelijk de strijd in haar voordeel te beslechten. Vervolgens gaat ze met de glazen bol van Demoniah op zoek naar Merlijn, Yorimoto en Ramar Singh die verdwaald zijn. Demoniah maakt van Galaxa’s afwezigheid gebruik om te proberen Johan de kant van het Kwaad te doen kiezen, maar de duivelin mislukt in haar opzet.
Wat later keert Galaxa terug met de drie verdwaalde mannen. Vervolgens moet Demoniah onder Merlijns dwingende blik bekennen dat de Duistere Machten een complot tegen Nirwana gesmeed hebben en er reeds over een belangrijke bondgenoot beschikken. Er wordt besloten om het bedreigde Nirwana ter hulp te snellen, maar eerst sluiten Galaxa en Merlijn de Schemerzone af.
Hierop keert het vijftal terug naar de boot bij de ingang van de Schemerzone, maar op het moment dat ze er aankomen, stort Merlijn levenloos neer. Galaxa trotseert echter alle Kosmische Wetten en brengt de oude tovenaar weer tot leven. Yorimoto besluit bij Merlijn te blijven gedurende diens lange herstel. Hierop neemt Johan afscheid van Galaxa en zijn vrienden om met Ramar Singh de weg aan te vatten naar het bedreigde Nirwana, de Verborgen Stad.
Het relaas van die gevaarlijke tocht wordt beschreven in het laatste deel van deze trilogie, “Nirwana”.
Dit verhaal vormt ontegensprekelijk een hoogtepunt in het oeuvre van Karel Biddeloo, net als de hele Ninja-trilogie trouwens. Biddeloo trekt alle registers open in dit album: er zijn de magische elementen, spanning dankzij de verschillende duels, de mooie vrouwen … Galaxa en Demoniah zijn schitterend en verleidelijk, en mijns inziens op weinig momenten beter getekend dan in dit album. Zie bijvoorbeeld Demoniah op strook 15 en Galaxa op strook 22. Ook de vrouwelijke lezers kunnen hun hartje ophalen dank zij de aanwezigheid van de immer sympathieke en krijgskundige Yorimoto en met de Rode Ridder die volop de kans krijgt zijn dapperheid, doorzettingsvermogen en bekwaamheid met het zwaard te etaleren. Het adembenemende duel tussen Johan en Kinugasa mag dit ten volle illustreren.
En wie het nuttige aan het aangename wil paren, komt terloops te weten welke de twaalf bewerkingstrappen van de alchemistische materie en wie de zeven gezanten van het Opperwezen zijn.
Het verhaal kent constant wendingen en boeit tot op het einde. Het bezwijken van Merlijn bijvoorbeeld komt, hoewel logisch voor een man van zijn leeftijd, totaal onverwacht. Daarnaast baadt dit album in een constant dreigende sfeer: er is de aanval van vliegende wezens, de doodskopingang van de Schemerzone, de snel wisselende omstandigheden in de Schemerzone onder de vorm van zandstormen en lawines, de vulkanische omgeving waarin Johan en Galaxa het duel met hun vijanden uitvechten…
Opmerkelijk is dat dit verhaal na “De Toverspiegel” het eerste verhaal is waarin Galaxa, de Fee van het Licht en grote liefde van de Rode Ridder, zo uitgebreid aan bod komt. Biddeloo lijkt deze gelegenheid te baat te nemen om Galaxa’s karakter uit te diepen. Waar Galaxa tevoren de perfectie zelf leek, zowel qua uiterlijk als qua karakter, komen in “De Schemerzone” wat minder aangename karaktertrekken van de toch wel oogverblindende fee aan het licht. De Fee van het Licht is niet langer de mooie, lieve vrouw uit “De Toverspiegel”, maar bij momenten is ze eerder roekeloos, zelfverzekerd, zelfs op het randje van het arrogante af.
Een paar voorbeelden: ze loopt onbesuisd alleen de storm in, zonder de Rode Ridder en er is de uitdagende zin “Waar ben je, Demoniah? Verberg je niet! Vinden doe ik je toch!”. Er zijn nog andere voorbeelden te vinden, maar vooral de opmerking om Demoniah niet als haar gelijke te beschouwen is zeer illustratief. Diepgang geven aan het karakter van “de goede” in het verhaal is niet evident, in films noch in strips, maar het lukt Biddeloo hier toch wel.
Natuurlijk kunnen er ook bij dit album nog wat bedenkingen geformuleerd worden:
oWaarom moet Galaxa het zelf opnemen tegen Demoniah, die slechts een dienares is van Bahaal en dus eigenlijk niet haar boosaardige evenknie?
oDemoniah verzuimt misschien iets te gemakkelijk het karwei af te maken als Galaxa bewusteloos is. Boosaardige hoogmoed? Het is wel een terugkerend motief bij Biddeloo dat de hybris van de dienaren van het Kwaad afgestraft wordt. Dat geldt ook voor Kinugasa in dit verhaal.
oIn de Schemerzone is geen magie mogelijk. Toch sluit Merlijn de zone af met zijn toverstaf.
oDe fijne humor van Yorimoto’s interventies in “De samoerai” blijft in dit album jammer genoeg achterwege, maar past wellicht niet bij de sfeer van het verhaal.
Ten slotte: Demoniah wordt verslagen maar komt reeds in het volgende verhaal terug terwijl het toch om een beslissende krachtmeting ging. Hebben het duel met Galaxa en de inspanningen van de Fee van het Licht en haar bondgenoten dan wel enige zin gehad?
Deze kritiek weegt echter helemaal niet op tegen de snelle opeenvolging van gebeurtenissen van begin tot einde, de verschroeiende duels en de mooie vrouwen. De lezer(es) die zich hierdoor wil laten meedrijven, kan niet anders dan besluiten dat “De Schemerzone” een schitterend album is. Afgaand op de album-top 20 van deze website, zullen de fans van de Rode Ridder het hiermee zeker eens zijn.