Back to Top

Albums

203. De Vulkaangod

Algemene informatie

Tekeningen

Inkting

Scenario

Uitgiftedatum

16/06/2004

Samenvatting

Johan zwerft rond in Zuid-Azië, op een avond merkt hij een rookpluim en rondzwervende aasvogels op. Onmiddellijk haast hij zich naar de onheilsplek, waar hij verkoolde lichamen ziet liggen. In de omgeving is echter geen vuur te bespeuren, een raadsel…

Johan merkt een karrenspoor op en besluit dat te volgen. Plots spreekt een stem tot hem vanop een rots. Het is Grograk, een hogepriester van het vulkaanvolk. Hij maant Johan aan de sporen niet verder te volgen aangezien na het invallen van de duisternis de Yeni’s, gevaarlijke roofdieren, op jacht zijn. Ondertussen zijn de verkoolde lichamen tot as vergaan. Johan ziet schijnbaar van zijn plan af, en houdt zich schuil achter een rots. Wanneer hij denkt dat Grograk verdwenen is, zet hij zijn speurtocht verder. Grograk merkt dit en besluit de ridder nog een laatste kans te geven. Een vuurzee moet Johan tegenhouden. Johan laat zich echter niet tegenhouden en springt over de vuurzee.
Hij zet zijn tocht verder, gadegeslagen door Grograk en een jong meisje dat zich achter de rotsen schuilhoudt.

Wat verder in de bergen staan de Yeni’s gereed om Johan aan te vallen, Johan weet verscheidene Yeni’s te treffen , maar ze blijven aanvallen. Het meisje dat Johan gevolgd heeft jaagt de leider der Yeni’s,Gruwaard, weg met haar vlammende ogen. Het meisje stelt zichzelf voor, ze heet Flamina. Op haar uitnodiging volgt Johan haar naar haar volk, dat in een vulkaan woont. Haar volk aanbidt Vulkan, de vulkaangod. Flamina is de dochter van Grograk, ze wil de streek verlaten. Haar volk lokt karavanen in de val om aan voorraden te geraken. Samen bereiken ze de vulkaanstad, daar staan de sporen van plunderingen onder de vorm van karren vol voorraden. Johan draagt Flamina op om voor zijn paard te zorgen terwijl hij Grograk volgt naar de vulkaangod. Vulkan is blijkbaar onder de indruk van Johan, de vulkaangod wil hem persoonlijk spreken. Samen met Grograk daalt Johan de trappen af, de diepte in. Helemaal beneden is het snikheet, Johan ziet er een geheimzinnig boek liggen, het boek met de hele geschiedenis van het vulkaanvolk.
Dan verschijnt de god Vulkan. Hij vraagt Johan wat hij komt zoeken, waarop Johan antwoordt dat hij de schuldigen van de plunderingen en de moorden zoekt om hen te straffen. Vulkan is razend en toont zijn macht, door vuur te spuwen richting Johan.
Vulkan vraagt Johan zich bij hem aan te sluiten en zijn leger te leiden. Johan beseft dat hij tijd moet winnen en vraagt om eerst het boek te mogen inzien. Vulkan stemt toe maar verwacht een dag later antwoord te krijgen. Terug bovenaards wordt Johan aan tafel buitgenodigd. Flamina, Grograk en hun dienaar Arnak vervoegen hem. Na het eten kijken ze samen het boek in. Daaruit leert Johan dat het vulkaanvolk miljoenen jaren geleden een strijd leverde tegen lichtwezens. Het vulkaanvolk ( toen geesten, demonen ) verloren en Vulkan werd opgesloten in de vulkaan, waar hij ook nu nog huist.
Grograk verlaat Johan en Flamina, hij draagt Arnak op om de wacht te houden. Johan en Flamina onderzoeken het boek verder.Johan bedenkt dat het vernietigen van het boek de enige manier is om af te rekenen met de vulkaangod. Hij laat Flamina alles in orde brengen voor hun vlucht. Het boek waarschuwde ondertussen Arnak, die klaarstaat om johan een kopje kleiner te maken. Arnak’s ogen schieten vuur maar Johan is hem met een spiegel te vlug af, Arnak wordt door zijn eigen vuur verteerd. Johan daalt daarop de trappen af naar de vulkaangod. Daar werpt hij het boek in de lava. Grograk daalt ondertussen ook de trappen af, maar Johan is op zijn hoede en slaat hem neer.
Vulkan is actief geworden, lavastromen vloeien de woonvertrekken van het vulkaanvolk binnen. Hij zet Grograk aan om johan te achtervolgen. Ternauwernood weten Johan en Flamina de grot te verlaten, Grograk gebruikt zijn magie om een vuurbal naar Flamina te gooien, haar paard zakt in elkaar, maar Johan hijst haar op zijn paard. Vulkan heeft zich ondertussen blootgegeven en zet Grograk aan nog een aanval te doen. Grograk maakt zich op om een nieuwe vuurbal te werpen. Gruwaard en zijn Yeni’s vallen echter op dat ogenblik aan, Grograk wordt verscheurd. De vulkaangod vernietigt zichzelf in een massale vulkaanuitbarsting.
Johan en Flamina weten als enigen het inferno te ontvluchten. In de bewoonde wereld nemen Johan en Flamina afscheid van elkaar.

Dit is het eerste album dat verscheen na het overlijden van Karel Biddeloo. Ik ben er zeker van dat menig rode ridderfan dit verhaal las met een brok in de keel.
Na het realistische ridderverhaal van «De piraten van Sluis » gooit Johan het weer over een hele andere boeg.
Het is een typisch Karel Biddeloo verhaal met de nodige bovennatuurlijke tintjes. Behoedzaam tracht dit verhaal de impact te bereiken dat bijvoorbeeld Necronomicon had.
Het verhaal is echter verfrissend anders. Er wordt een zekere mate van spanning opgebouwd en gehandhaafd. Klassieke ingrediënten zoals de magiër Grograk en de schone Flamina mochten natuurlijk niet ontbreken. Het tekenwerk is wederom van wisselende aard, dan weer adembenemend, dan weer wat vluchtig. Het zij Karel vergeven, hoevelen zouden hem dit nog nadoen?
De meeste fans wisten dit verhaal echter niet te smaken. Ieder zijn mening natuurlijk. Thema's die moeten opboksen tegen oudere topverhalen zoals het reeds aangehaalde Necronomicon zijn natuurlijk vaak op voorhand verloren, de ietwat zwakke vulkaangod die maar al te snel om de tuin geleid wordt vormt volgens mij ook een zwakke schakel.
Naar mijn mening ( ok, 100 % subjectief )is dit 1 van de mooiste coverplaten die ik ooit op een rode ridder zag.
Overigens zit het computermatige inkleurwerk echt wel op de goede lijn nu !

204. De rode gezant

Algemene informatie

Tekeningen

Inkting

Scenario

Uitgiftedatum

11/08/2004

Samenvatting

Cumberland, midden Engeland. Johan nadert de grens, op weg naar heer Rodrick, de landvoogd. Aan de grens wordt hij tegengehouden door soldaten. De soldatenkapitein meent Johan echter te herkennen en fluit zijn soldaten terug. Hij raadt Johan aan de nacht in Crackwick door te brengen. Daar bovenop wil hij Johan nog een escorte aanbieden ook. De tocht eindigt te Crackwick aan herberg “De witte zwaan”. De soldatenkapitein keert naar de grens terug, terwijl Johan de herberg binnengaat.
In de herberg heerst een bedrukte sfeer, blijkbaar wordt Johan er verwacht. Irina het dienstmeisje breekt het ijs en vraagt wat Johan wenst. In tegenstelling tot de andere gasten die slechts water en brood krijgen worden Johan de lekkerste gerechten voorgeschoteld. Stomverbaasd deelt Johan de gerechten uit aan de andere gasten , die hierop al minstens even verbaasd reageren. Bram en Seppe, 2 mannen die in de herberg aanwezig zijn meenden in Johan de gezant te herkennen. Dit schouwspel doet hen ernstig twijfelen. Een geluk voor Johan, want de gezant mocht de herberg niet levend verlaten.
Hierop betreden de Schout en zijn mannen de herberg. Het feit dat de mensen in de herberg lekkernijen eten maakt de Schout woest, er ontstaat een rel. Wanneer de Schout Irina vastneemt grijpt Johan in en geeft de soldeniers een pak rammel. Als de Schout weer bij kennis komt verontschuldigt hij zich bij Johan en smeekt om genade. Hij meent dat Johan een “Machtige” is en vreest represailles door de heer Rodrick. Johan jaagt de Schout en zijn manschappen weg.
Met de rust weergekeerd, daalt een man de trap van de herberg af. Het is Thorbold, de grootvader van Irina. Deze vertelt Johan over de trawanten van heer Rodrick, die allemaal in het rood gekleed gaan. Heer Rodrick verwacht een “machtige” uit een ver land die nieuwe belastingswetten zal opstellen. Vandaar dat Johan aan de grens verkeerdelijk voor deze Rode gezant aanzien werd. Johan besluit de rol van gezant verder te spelen en wil de opstandelingen in hun strijd aanvoeren. Irina brengt Johan tot bij deze groep weerstanders. Zij houden zich schuil in het woud, het is een klein groepje onder leiding van Rupert, de verloofde van Irina. Seppe en Bram zijn hun spionnen en gaan geregeld naar het dorp om er hun oor te luisteren te leggen. Er wordt besloten de echte gezant te onderscheppen en zijn papieren te ontvreemden, zo kan Johan de rol van gezant zonder problemen blijven spelen.

De echte gezant, Zackay is ondertussen aan de grens van Cumberland aangekomen. Al snel heeft men door dat er een vergissing gebeurd is. Bij het tonen van zijn rode gewaad wordt de echte rode gezant herkend, er wordt snel koers naar de herberg gezet. De gezant gaat naar binnen en eist eten en drinken van Irina. Hij vraagt of er nog gasten in de herberg zijn, Irina’s bevestiging maakt hem overmoedig, hij wil meteen de kamer van de gast zien. Zackay is met open ogen in de val gelopen, Johan overmeestert hem.
Hierop zet Johan koers naar Cumberstone, waar hij met open armen ontvangen wordt door heer Rodrick. Rodrick stelt ook zijn mooie vrouw Roxanna voor aan Johan. Niet veel later arriveren Irina en Rupert, verkleed als personeel van Zackay (alias Johan). Aan tafel wordt er meteen ter zake gekomen. Johan legt de nieuwe wetten uit. Rodrick tekent ze meteen maar, hij kan niet lezen. Een grapje van Roxanna hierover maakt hem ziedend van woede.

In de herberg weet de echte Zackay ondertussen te ontsnappen. Hij zet meteen koers richting Cumberstone.
Te Cumberstone komen ondertussen Brick de rentmeester en Brack de jachtopziener terug van hun dagdagelijkse bezigheden. Ze ontmoeten er Johan. Brick vindt het eigenaardig dat Johan een zwaard draagt en daagt Johan uit voor een tweegevecht. Na een hevig duel verliest Johan zijn zwaard. Hierop wordt het feest verder gezet, de wijn vloeit rijkelijk. Een dienaar laat echter per ongeluk een dienblad vallen, Rodrick zit onder de wijn en laat zich van zijn brutaalste kant zien. Zijn onmenselijk gedrag lokt bij Johan een reactie van afschuwen uit. Hij heeft zich daarmee verraden. Dat ogenblik komt ook de echte Zackay binnen. De poppen gaan aan het dansen. Irina en Rupert beginnen hun opdracht te vervullen, terwijl Johan de soldaten op een afstand houdt. Roxanna biedt Johan een schuilplaats aan, waardoor de achtervolgende soldeniers Johan kwijtspelen.
Roxanna betuigt Johan haar sympathie en kiest de zijde van de opstandelingen. Brick gaat ondertussen ook achter Johan aan. Johan wacht hem op en er volgt wederom een duel met het zwaard. Johan maakt zichzelf bekend als ronde tafelridder en verslaat zijn tegenstander in no time. Irina en Rupert hebben de opstandelingen geholpen het kasteel binnen te dringen. Ze zijn er in geslaagd de ophaalbrug neer te laten. Net op dat moment naderen zwaar geharnaste ruiters de burcht. Het zijn ridders van de ronde tafel onder leiding van Lancelot. Rodrick en zijn trawanten beseffen dat het spel gespeeld is en geven zich over. Koning Arthur zal over de gevangenen oordelen, de nieuwe belastingswetten vormen het bewijs van hun wandaden.

Een ridderverhaal dat inslaat als een bom. Origineel op vele vlakken en een deftige dosis humor. Zo hebben we de rode ridderverhalen graag. Biddeloo weet hier optimaal het beperkte aantal bladzijden te benutten. Het intrigante figuurtje Zackai maakt zijn heroptreden in een rol die hem van oudsher gegoten zit. Yes, we love him!
Minpuntje iw wel het heroptreden van de ronde tafelridders, zitten we nu nog met kronieken of niet? Dan nog, een minpunt is dat niet echt, de plaats waar het verhaal zich afspeelt rechtvaardigt het heroptreden van Lancelot en zijn makkers.
Met roxanna en Irina heeft Biddeloo weer eens 2 bloedmooie dames neergezet, we zijn het van hem gewoon, maar het mag gezegd worden, hier heeft hij extra zijn best gedaan. De kwaliteit van de tekeningen is overigens gedurende het hele verhaal van hoge kwaliteit. Mooi !

Encyclopedie

Personages

Locaties

 

205. Het scheepskerkhof

Algemene informatie

Tekeningen

Inkting

Scenario

Uitgiftedatum

13/10/2004

Samenvatting

Al dagen woedt er een zware storm op zee. Wanneer de storm gaat liggen is kapitein Zartos van de Albatros bezorgd om de averij die het schip opliep. De stuurman bevestigt dat het roer niet meer luistert en dat ze overgeleverd zijn aan de elementen van de zee. Johan meldt dit nieuws aan Isaac, een Joodse rabijn die hem inhuurde als lijfwacht, en zijn vrouw Esther. Ondanks het windstil is merkt Isaac op dat er een luchtstroom door het raam komt en ook het gescheurde zeil wappert heen en weer. En dan blijkt de Albatros aan het varen is. Als de uitkijk roept dat er een misbank op komst is, proberen Johan en de bemanningsleden het roer nog om te gooien, maar zonder resultaat. De Albatros vaart recht de mistbank in en in de mist duiken plots overal scheepswrakken op, zonder dat er een spoor van leven is.

De Albatros komt tot stilstand tussen allerlei soorten schepen, o.a. een Chinese jonk. Isaac lijkt niet onder de indruk en kan er een verklaring voor geven wanneer Johan plots gevaar bemerkt en Isaac op de grond duwt. Een scherpe pijl zich boort zich in de reling op de plats waar Isaac zonet stond. Een tweede pijl zoeft door de lucht en treft een matroos in het hart, die overboord valt. Johan heeft ondertussen de aanvaller ontdekt en haalt snel een kruisboog, waarmee hij de aanvaller op Chinese jonk neerschiet. Ook een tweede sluipschutter in de mast moet het ontgelden. Ondertussen vindt er op de reling achteraan het dek een nieuwe aanval plaats. Johan trekt snel zijn zwaard en geraakt in een gevecht met de aanvallers, en wordt daarbij geholpen door Esther, die met de kruisboog enkele aanvallers neerschiet. Hierop vluchten de overvallers snel weg.

Johan volgt Isaac naar zijn kajuit waar hij een verklaring geeft voor wat er gebeurt. Er lijkt een krachtige magnetische storing aan de gang te zijn, doordat de slinger die het noorden aangeeft als gek ronddraait, en in de zandloper van Isaac lopen de zandkorrels niet meer door. De verklaring die Isaac hiervoor geeft is dat de tijd stil staat. Op dat ogenblik komt Derrick, de stuurman, binnen om te melden dat er een mysterieus licht dichterbij komt. Het blijkt tot ieders verbazing een Romeinse galei te zijn. Er wordt een loopbrug naar de Albatros gelegd en Marcus Tullius, de admiraal, betreedt het schip en wil een voorstel doen aan de bemanning van het schip. Marcus Tullius stelt de Albatros een alliantie voor tegen de Chinezen, om hen uit te roeien en tot een alleenheerschappij te komen. Als de Chinezen overwonnen worden zou de bemanning van de Albatros deel uitmaken van het Grootromeinse rijk. Als Isaac zegt dat de macht van Rome niet meer bestaat, wordt Marcus Tullius woest en probeert Johan te dwingen mee te werken. Maar als Johan weigert, besluit Marcus Tullius bedenktijd te geven tot de volgende avond, en indien de Albatros weigert mee te werken zullen de Romeinen hen aanvallen.

Na dit onderhoud gaan Johan, Isaac en Esther overleggen in het ruim. Daar verklaart Isaac voorzien te hebben op deze plaats te belanden in functie van zijn onderzoek naar onverklaarbare natuurfenomenen. De oorzaak van het mysterie zou op de zeebodem liggen, dus heeft Isaac een duikerklok meegebracht, die daarop neergetakeld wordt in de zee. In de lens kan Isaac zien dat er een onbekende energiebron werkzaam is op de zeebodem. Isaac heeft ook enkele hoogtechnologische wapens meegebracht om zich te verdedigen tegen eventuele aanvallen. Als Johan aan dek komt staat Esther op het punt zo’n wapen, een soort bommenwerper, te testen. Het effect dat het wapen geeft is enorm: het schip waarop gericht werd ontploft en gaat in vlammen op. Johan en Esther zien daarna twee Moorse krijgers vlug wegzwemmen.

Johan gaat hierop opnieuw Isaac opzoeken, die tot de ontdekking gekomen is dat de energiebron een overblijfsel van Atlantis is, waarvan de energiecentrales nog werkzaam zijn en zorgen voor storingen in de tijd. Omdat Johan aanvoelt dat een nieuwe aanval nakend is, geeft Isaac hem nog een paar nieuwe wapens. Ondertussen wardt de Albatros aangevallen door een Moorse galei, waarop de twee ontsnapte Moorse krijgers te herkennen zijn. Esther laadt de bommenwerper en vuurt op het schip. Hoewel de bom voor de boeg inslaat vlucht de Moorse galei meteen, en wanneer Johan zich omdraait merkt hij dat dit een afleidingsmanoeuver was: de Albatros wordt langs de andere kant aangevallen door Vikings. Esther schiet het schip met de bommenwerper in duizend stukken, maar de Vikingen slagen er in aan boord te komen. Dit is het moment om de nieuwe wapens uit te testen: de projectielen bevatten een groene, slijmerige massa dat opzwelt en de Noormannen het bewustzijn doet verliezen.

Ondertussen heeft Isaac het toestel om de onderzeese krachtbron te vernietigen in orde gesteld. Dit toestel moet door de patrijspoort in zee gebracht worden, waarvoor hij een paar helpers nodig heeft. Met nog een nieuw wapen, nl. een kruisboog met glazen bollen, begeeft Isaac zich aan dek, terwijl een aantal Moorse krijgers de Albatros wil enteren. Als deze glazen bollen ontploffen stijgt een gele damp op die de aanvallers verdoven voor lange tijd. Op ditzelfde moment duikt de Chinese jonk weer op om de Albatros aan te vallen. Esther wil met de bommenwerper schieten, maar het mechanisme hapert. Net als de Chinezen willen aanvallen wordt hun jonk bestookt met een hele resem brandende pijlen, die hun schip in vuur en vlam doet opgaan: deze projectielen komen van de Romeinse galei van Marcus Tullius.

Ondertussen gaan Johan, Isaac, Esther en Derrick de metalen bol halen en laten die zakken in de zee. Terwijl de Moren, Romeinen en Vikingen in een bloedig gevecht verwikkeld zijn ontploft de metalen bom, die de overblijfselen van Atlantis wegvaagt. Als de lucht opklaart zijn alle scheepswrakken en dode vijanden verdwenen en is de mist weg. Het tijdsverloop is weer normaal en de aanvallers, die uit een andere tijdzone komen zijn ondertussen tot stof vergaan. De Albatros vaart terug naar de bewoonde wereld, maar de vraag is of Atlantis wel helemaal vernietigd is: de zone van het scheepskerkhof wordt de dag van vandaag namelijk de Bermudadriehoek genoemd.

In dit verhaal wordt opnieuw gegrepen naar science fiction en wordt het alom bekende concept van Atlantis gebruikt. Opnieuw Atlantis dus, alsof er niets anders te verzinnen valt om onverklaarbare zaken te verklaren.

De opbouw van het verhaal zit meteen goed. Het begint allemaal veelbelovend en mysterieus, je merkt zo dat er een poging gedaan wordt om echt iets te maken van het verhaal. Al vlug ontaardt dit verhaal in een soort futuristische oorlogsfilm. Op den duur zit er maar weinig structuur meer in het verhaal: de Albatros wordt voortdurend langs alle kanten aangevallen, terwijl er een oplossing gezocht moet worden voor die onverklaarbare zaken en de energiebronnen van Atlantis ook nog eens vernietigd moeten worden. Allemaal iets te veel om in 30 pagina’s te vertellen.

Daarnaast worden er in de strijd allerlei futuristische wapens bovengehaald, zie maar de bommenwerper avant-la-lettre. En hoe langer het verhaal duurt, hoe leuker het wordt met dergelijke wapens. Het lijkt er bij momenten op alsof er een parodie gemaakt wordt op de ridderstrip.

En tot slot: het is leuk dat er een verklaring gegeven wordt voor de Bermuda-driehoek, maar dat levert wel enkele probleempjes op: Atlantis zou volgens de mythologie ofwel aan IJsland ofwel ergens aan Griekenland gelegen hebben, terwijl de Bermudadriehoek aan Florida en de Golf van Mexico ligt. Je kan je daarnaast ook afvragen hoe al die soorten schepen daar gekomen zijn. Moorse en Romeinse galeien zullen wel eens verkeerd gevaren zijn, en een drakkar kan ook al eens serieus uit koers geslagen zijn tijdens een veroveringstocht. Maar Johan stelde reeds in het begin een vraag, dezelfde die ik mij ook nu nog altijd stel: hoe komt een Chinese jonk in godsnaam in de Bermuda-driehoek terecht? Dit is meteen het grootste mysterie voor mij in dit verhaal, een mysterie dat niet opgelost geraakt is. Een onverklaarbare zaak als het ware.

Conclusie: in dit album deed Karel Biddeloo zijn best om ons te vermaken en een goed verhaal te leveren. Het vermaken is gelukt, want vervelen deed ik mij geen moment, maar over het scenario heb ik mijn bedenkingen: het begint allemaal goed, maar vanaf het moment dat Atlantis en de futuristische wapens bij het verhaal betrokken worden krijg je een gevoel dat je dit allemaal al eens gezien (of gelezen) hebt. Ook het feit dat er enkele pagina’s te weinig waren en Biddeloo in het verhaal iets te veel wilde laten gebeuren zorgt uiteindelijk voor een meer rommelig verhaal, althans wat het tweede deel ervan betreft.

206. Gog en Magog

Algemene informatie

Tekeningen

Inkting

Scenario

Uitgiftedatum

8/12/2004

Samenvatting

De Sinaï woestijn, Israël. Een afdeling ruiters nadert een bolwerk van de tempeliersorde. Wanneer de ruiters aankomen, wordt een van hen opgewacht en meteen tot bij een ongeduldig wachtende Gonzaga, grootmeester van de tempeliersorde, gebracht. Het is Johan, de rode ridder. Alvorens Johan een verklaring voor zijn oproep te geven, toont Gonzaga de communicatiemogelijkheden van de tempeliers in de regio. Een keten van versterkte bolwerken verkeert in staat van paraatheid. Vervolgens laat Gonzaga Johan kennis maken met Liubah, een Egyptische prinses die door de tempeliers uit de handen van een roversbende gered werd en over krachten beschikt die haar een blik in de toekomst gunnen. Op aandringen van Johan geeft Gonzaga vervolgens een verklaring voor al deze commotie. Gog en Magog, het einde van de wereld. Liubah werpt nog een blik in de toekomst door Gonzaga’s beker aan te raken, waarop deze hevig begint te beven, een onheilsteken! De vesting davert nu op zijn grondvesten, buiten de vesting stijgen geheimzinnige dampen op, met het zwaard in de hand verlaten de tempeliers hun veilige haven. Niets te bespeuren, enkel een oude man, die enkele bewegingen maakt met zijn staf waardoor de dampen verdwijnen. Gonzaga weet dat de man vriendelijke bedoelingen heeft. Het is Aaron, een verre afstammeling van de broer van Mozes. Johan en de omstaanders naderen de kraters, Liubah die achterna gekomen is weet hen te vertellen dat Gog en Magog ontwaakt zijn en dat de kraters een uitdaging zijn. Gonzaga zal nu de omliggende tempeliersposten verwittigen met het spiegelsysteem dat veel van morse weg heeft. Terug in de vesting wordt het avondmaal opgediend. Tijdens het eten wordt er uitleg gegeven over Gog en Magog. Zij zouden opgesloten zijn onder de grond van Tigris en Eufraat. Sumerische priesters zoeken reeds lang een manier om hen te wekken. Liubah overhandigde een stuk evangelie, afkomstig uit Kumrat, aan de tempeliers. Het spreekt over de wederopstanding van de twee reuzen en de verwoesting van het Heilig land. De Scythen vormen bondgenoten voor gog en Magog.
Op ditzelfde ogenblik wordt een patrouille van de tempeliers overvallen door de Scythen. Een hevige strijd barst los. De tempeliers weten een van de Scythen gevangen te nemen, maar deze pleegt zelfmoord alvorens iets te lossen.

Wat verder op een heuveltop aanroepen 3 Sumerische priesters Gog en Magog. Ze roepen de reuzen op om na hun ontwaken op te staan en de aanval in te zetten. Een bliksemflits vormt het overduidelijke antwoord, de priesters zijn spoorslags verdwenen. Liubah zakt kort daarna in elkaar, ze zag beelden van de 3 hogepriesters, die haar angst aanjagen. Het is tijd voor actie, actie die Liubah naar eigen zeggen niet zal overleven.
Johan besluit een trio tempeliers dat aan de verdediging werkt te gaan begroeten. Johan wordt zeer lauw ontvangen, wanneer hij wat verder een bebloede hand opmerkt, beseft hij dat er iets mis is. De drie mannen vallen hem aan. Johan velt ze een voor een. Hierop rijdt hij verder. Net is Johan weg, en 3 onzichtbare gestalten maken zichzelf zichtbaar, het zijn de hogepriesters; Yrrim, yrmir en Ymrir, ze maken hun plannen duidelijk. Johan komt bovenaan hun lijstje met afrekeningen te staan. Hierop verdwijnen zij weer in de onderwereld.

Ondertussen is Johan terug in het bolwerk aangekomen, waar Liubah hem opwacht, ze lijkt ongerust en vertelt hem over de hogepriesters en hun plannen. Er is nog meer reden tot ongerustheid, Aaron is verdwenen. Gonzaga zet een zoektocht op poten, tevergeefs, meer dan een voetafdruk wordt er niet gevonden. Liubah gaat terug naar het fort, Johan escorteert haar een eindje en neemt dan halverwege afscheid van haar. Aan de horizon verschijnen twee onheilspellende schimmen Gog en Magog! Wanneer Johan terug bij Gonzaga aankomt, gaan ze een kijkje nemen naar de verdedigingswerken. Een ijlbode komt slecht nieuws brengen, een leger Scythen is in aantocht. Een verkenningstocht lijkt noodzakelijk, Johan en Gonzaga stellen een eenheid samen en vertrekken meteen. Gog en Magog nemen steeds meer en vaste vorm aan. Intussen heeft het Scythenleger de aanval ingezet, de veldslag is begonnen.

Liubah is bijna in het fort, wanneer Aaron haar tegenhoudt. Hij stelt haar voor haar helderziendheid weg te nemen, Liubah gaat akkoord. Met een betovering van Aaron’s staf verdwijnt Liubah’s wondere helderziendheid, ze zal het avontuur nu overleven! Spoorslags zet ze verder koers naar de vesting.

Temidden van het krijgsgewoel duiken plots Gog en Magog op. Gog gaat meteen achter Johan aan, hij werpt hem uit het zadel en maakt zich klaar om hem met een zwaar rotsblok te doden. Een waarschuwing van Aaron redt Johan nipt het leven, de rotsblok mist zijn doel. Gog is razend en lijkt het noorden kwijt. Johan springt op een paard en weet de linies van de tempeliers te bereiken. Daar worden de werptuigen ingezet, het ziet er niet goed uit voor de Scythen. De 3 hogepriesters duiken op en laten de aanval inzetten op het fort. Aaron is echter tijdig ter plaatse en rekent met de Scythen af, hierop is het aan Gog en Magog om de aanval in te zetten. Wederom rekent Aaron af met zijn vijanden, zowel de hogepriesters als Gog en Magog worden geroosterd door de magische staf van Aaron. De dreiging is weg, evenals Aaron, die verdwijnt na de strijd. Johan neemt afscheid en vertrekt met Liubah naar de bewoonde wereld.
Een nieuwe voorspelling spreekt over een Midden-Oosten in de toekomst, waar Gog en Magog dood en vernieling zaaien.

Het deed ons wat, dit laatste album, wetende dat het met Karel’s laatste krachten gemaakt werd en vooral met veel hulp van zijn vrouw, Urssla Lundmark. Een hele krachttoer was het om dit nog af te krijgen. Een objectieve beoordeling van het album zal ongetwijfeld de vele tekortkomingen aan de kaak stellen, irrelevant volgens mij. Mij gaat het om de gevoelens die ermee gepaard gaan. Het eindpunt van een era in de rode riddergeschiedenis. Het had mooier mogen, moeten eindigen. Dit had bijlange na niet de laatste rode ridder van Karel mogen zijn, het lot besliste er anders over. Toch bedankt, Karel, voor al die mooie dames, die spannende avonturen, die kinderlijke ridderdroom die je ons bezorgde!
-- Cornelis

Karel vertelde me voor het eerst over Gog en Magog toen ik hem in Kalmthout ontmoette voor een etentje, vol enthousiasme had hij het over Johan die het opnam tegen 2 gigantische wezens gekend als Gog en Magog. Dat ging natuurlijk vergezeld van een hoop achtergrondinformatie ... wat toch maar weer weergeeft hoeveel tijd en liefde Karel in zijn levenswerk stak. Tot ovrmaat van ramp was het toen nog erg lang wachten totdat het album zou verschijnen, maar curieus was ik in ieder geval al uitermate. Karel leek terug op dreef te komen, de Rode Ridder verhalen kregen weer meer diepgang en alles liep vlotter. Getuige daarvan waren verhalen als Zimbabwe en De Piraten van Sluis, waarin duidelijk serieus wat onderzoek gestoken was. Spijtig genoeg heeft het niet langer mogen duren en hadden we met Gog en Magog het laatste album van Karel in onze handen. Spijtig, want Karel had nog tientallen verhalen te vertellen. Verhalen die ik maar al te graag gelezen zou hebben!
-- Scara

Encyclopedie

Personages

Locaties

Voorwerpen

 

 

207. De grot van de beer

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Inkleuring

Uitgiftedatum

14/09/2005

Samenvatting

We beginnen het verhaal met onze held Johan die tegen het vallen van de avond een geschikte overnachtingplaats vindt dicht bij een waterval. Na een kampvuur te hebben ontstoken en een warme maaltijd bereid te hebben, begint hij al starend in het kampvuur terug te denken aan zijn avonturen en vrienden van weleer zoals Merlijn, Koning Arthur, Almeric Pynnock, Yorimoto en ook Karel de Montabour. Terwijl hij zich te ruste legt maakt hij duidelijk dat hij verlangt naar rust, maar onze held beseft ook dat deze pas komen gaat als Bahaal voorgoed verslagen is.

Opeens, terwijl Johan ligt te slapen rijzen er primitieve gestalten uit de grond die onze held belagen. Ohaën probeert zich nog te verzetten maar bezwijkt onder de grote overmacht en wordt bewusteloos afgevoerd. Even laten komt hij weer bij bewustzijn. Hij treft er een van de primitieve gestalten die hem haarloze noemt en hem vertelt dat ze zich snel bij de andere delers moeten vervoegen vooraleer ze de zweep van de beer voelen. Dit was echter te voorbarig want al knalt een zweep genadeloos door de lucht, één van de bewakers heeft het 2 tal opgemerkt en probeert ze aan het werk te krijgen. Dit is echter niet naar de zin van onze held en hij duikt naar de bewaker in een poging deze te overmeesteren. Zijn poging valt compleet in het water, of beter het zand daar Johan voorover valt en bemerkt dat hij vast zit met een keten. Johan en zijn partner worden daarna meegevoerd naar een mijn, verlicht door lichtgevende schimmels en zwammen. Een aanblik waarvan Johan zich de vergelijking maakt met het Gehenna ( Vagevuur).

Onze held besluit dat hij eerst meer moet te weten komen over de situatie waarin hij zich bevindt, alvorens hij aan een ontsnappingspoging kan beginnen. Het valt onze held op dat iedereen sist en fluit behalve de bewakers en zijn ketengenoot, hij vraag aan zijn compagnon hoe dat komt. Deze vertelt hem dat hij ook eens een bewaker was en dat alle bewakers de taal leren van de dienaars van de beer. Op dat ogenblik verschijnt er een aapje ten tonele waarop alle slaven knielen, behalve Johan. Het aapje kruipt op een van de mannen en begint te krijsen. Een oude man verschijnt ten tonele, de hoeder van de beer, geflankeerd door enkele lijfwachten. Een van hen fluit een boodschap, die Johans metgezel vertaalt. Iedereen moet meekomen om het offermaal te aanschouwen dat ze aan hun god gaan geven.

Enkele seconden later staat onze held temidden van alle delvers rond een heuse arena en ziet de hoeder van de beer gevolgd door een jonge vrouw een troon bestijgen. Even later wordt de werker die door het aapje was uitgekozen voorgeleid en in de arena geworpen. Terwijl deze versuft opstaat opent er achter hem een traliehek waar een beer uitkomt. Johan herkent hem als een circusbeer door de neusring en getrokken hoektanden. Onder de hypnotiserende klanken van een draaiorgel gaat de beer tot de aanval over en verscheurt zijn prooi. Door Johan’s afkeer valt hij echter op in het publiek en trekt zo de aandacht van de jonge vrouw die meteen een van de bewakers de opdracht geeft hem naar haar vertrekken te brengen. Terwijl Johan zich verfrist komt de dame binnen en beveelt haar bedienden hem te kleden.

Even later waagt Johan zijn ontsnappingspoging die helaas mislukt daar de jonge vrouw een behendig messenwerpster blijkt te zijn. Even later wordt hij terug geboeid en vertelt de vrouw de geschiedenis van de grot.

Als rondrijzend circusgezelschap hielden zij halt aan het meertje waar ook onze held in het begin van het verhaal zijn kamp optrok. Nadat ze hun aapje Piastro kwijt waren zochten ze de omgeving af en ontdekten zo een grot achter de waterval. Na in de grot te hebben afgedaald troffen ze daar het aapje aan maar niet alleen! In de verlichte grot bleek een volk te leven, die enorm onder de indruk van Bellart schenen te zijn; dit omdat Bellart een berenhoofddeksel droeg en dat de beer hun afgod bleek te zijn. Ze werden ontvangen als afgezanten van de goden, en werden beladen met goud en edelstenen. Toen ze even later Brutus, hun beer, naar binnen brachten werden zij aanzien als de hoeders van hun god. De bevolking bracht Hen geschenken en werd te werk gesteld in de mijnen.
Met het goud wordt gewerkt aan een oorlog, een oorlog die Filips de Schone van de troon zou moeten stoten.

Even later probeert de jonge vrouw (Mariza) Johan te verleiden. Een uitnodiging waar onze held voor bedankt, wat de jonge vrouw in woede doet ontsteken. Onze held wordt terug naar de mijnen gebracht waar hij terug moet delven. Hier komt hij van zijn vriend meer te weten over hun bevolking en waarom ze onder de grond leven.
Hun gesprek wordt echter gestoord wanneer een bewaker een geschenk voor Johan af komt leveren, geschonken door Mariza om hem erop te wijzen wat hij afgeslagen heeft. Het is een kroes bier.

Even later vertelt Johan’s metgezel hoe hij zijn bewakerspositie verloor toen zijn zuster zich verzette tegen de hoeder van de beer, toen deze zich aan haar vergreep. Dit is voor Johan genoeg en hij geeft zijn woord aan zijn metgezel dat zijn zuster zal worden gewroken!

Ondertussen zijn in een ander vertrek, Mariza en haar vader in gesprek over het mislukken van hun poging Johan voor zich te winnen, en bespreken ze ook hun toekomstige veroveringen. Het enige dat Mariza nog vraagt aan haar vader is de offering van Johan als deze zich blijft verzetten tegen haar avances.

In de mijn worden de namen uitgewisseld en zo komen we de naam van Johan’s metgezel te weten. Dixit. Verder komt onze held te weten dat er nog sterkere dranken vanuit de bovenwereld aanwezig zijn en krijgt hij een plan. Het volgende ogenblik verbreken onze helden de ketens en sluipen via een kloof naar het paleis van de beer. Even later als onze helden in de bewaarplaats van de drank zitten merkt Johan plots voetstappen op. Een groep bewakers die hun drankvoorraad komen bijvullen. Dixit stelt voor de aandacht af te leiden en slaat op de vlucht met de bewakers achter zich. Even later struikelt hij over een geworpen lans en wordt daardoor even later overmeesterd. Aldus moet Johan met lede ogen aanschouwen hoe zijn vriend bewusteloos naar de offerkuil gedragen wordt. Even later worden de werkers terug samengedreven rond de offerkuil, waar Dixit weer bijkomt en beseft wat hem te wachten staat. Hij staat recht en begint zijn volk toe te spreken over hoe ze misleid worden door de haarlozen.
Als even later het hekken opengaat verschijnt Johan ten tonele die zijn zwaard plaatst op de keel van de hoeder van de beer. Zo verplicht hij Lothar een oud kermisdeuntje te spelen, iets wat de beer herkent. Even later begint de beer te dansen en kijkt het volk van de beer verbaast toe. Als even later de beer dreigt zijn vriend aan te vallen werpt Johan een speer dwars door het dier en redt zo Dixit van een wisse dood. Even later breekt de hel los en vechten de 2 vrienden zij aan zij tegen een grote overmacht. Plots worden zij echter ontzet uit onverwachte hoek wanneer het volk van de beer in opstand komt.

Dixit besluit samen met onze held te ontvluchten en samen gaan ze richting uitgang. Daar worden ze echter opgewacht door Bellart en enkele bewakers. Terwijl Johan een verbitterde strijd levert tegen Bellart probeert Dixit een mechanisme in gang te krijgen. Opeens verliest Johan in het midden van het gevecht zijn zwaard. Onze held slaagt erin ongewapend Bellart over zich te werpen, wat deze laatste met zijn leven bekoopt daar hij terechtkomt op de punt van Johans zwaard. Hierop ontsteekt Mariza in woede, en wilt ze een mes werpen in de richting van Johan. Maar onze held had het gevaar reeds gezien en wierp het zwaard van Bellart om haar uit te schakelen. Even later gilt Dixit dat ze weg moeten en begint de grot in te storten, Dixit heeft het mechanisme los gekregen!
Eindelijk komen de twee vrienden heelhuids aan de oppervlakte, waar Johan tot zijn verbazing zijn persoonlijke spullen aantreft. Hierna neemt hij afscheid van zijn vriend Dixit en vertrekt, op weg naar nieuwe avonturen.

Het was ondraaglijk lang wachten, maar eindelijk hebben we de nieuwe rode ridder kunnen verslinden.
We zouden hier een klassieke pluspunten – minpunten bespreking van kunnen maken, maar laten we dat niet doen! De balans is overweldigend positief!
De vertelstijl van Martin Lodewijk is gedurende een tiental pagina’s even wennen, komt waarschijnlijk omdat Biddeloo sneller vertelde! In zekere zin stelde ik vast dat de Rode Ridder onthaast is. Hij heeft tijd genoeg (ondanks het behouden aantal pagina’s) De Grot van de beer kent ook verscheidene goed gekozen climaxpunten; de eerste executie, de verleidingspoging, de tweede executie en de ontsnappingspoging. Het lijkt allemaal netjes gedoseerd en het maakt de strip onderhoudend. Het is ook de eenvoud van de gebeurtenissen die het minder aantal bladzijden laat volstaan. Leuk trouwens dat Martin Lodewijk ons een exacte situering kan geven, de regeerperiode van Filips de Schone (1285–1314). Benieuwd of deze situering nog preciezer zal worden. In elk geval is de nieuwe scenarist met verve geslaagd! Hij is er zelfs in geslaagd het koele kikkergehalte van Johan te verminderen. Zijn gelaatsuitdrukkingen ( en dat is dan weer het werk van de tekenaar) spreken bij momenten boekdelen!
Het tekenwerk dan! De tekenstijl is toch wel anders dan die van Karel Biddeloo, meer de stijl van pakweg een Frank Sels! Niettemin krijgen we een stoere Johan die weer wat jaartjes ouder lijkt, en zowaar grimassen heeft leren trekken. Het tekenwerk laat me achter met het gevoel erg gedetailleerd te zijn, met veel gevoel voor de weergave van emoties! Kortom, bij momenten is het echt genieten van de mooie tekeningen. Johan lijkt echter nog te evolueren, en ik denk dat we zijn definitieve uiterlijk pas binnen enkele verhalen gaan kunnen evalueren. Voor een tekenaar is dat natuurlijk een normale zaak! De inkleuring zit heel goed en de schaduweffecten katapulteren de Rode Ridder in de 21e eeuw.
Hoewel de meningen over de cover wat uiteenlopen, vind ik persoonlijk de achterkant vrij geslaagd. Het wapenschild is de perfecte symbiose van de ganse Roderidderreeks en de hertekende gezichten mogen er wezen!
Prima, Martin en Claus dit verhaal was het wachten meer dan waard!!!

Encyclopedie

Personages

Locaties

De Rode Ridder - Standaard Uitgeverij

208. De blauwe heks

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Inkleuring

Uitgiftedatum

5/12/2005

Samenvatting

Op weg naar de kust van Bretagne spreekt het avontuur Johan aan! Op een kleine afstand van hem brandt een vuur, een brandstapel waarop een jonge vrouw staat. Zonder aarzeling rept Johan zich ter plaatse. Hij bevrijdt de jonge blauwharige vrouw en rekent af met de soldaten die haar terechtstelden.
Het meisje is Johan erg dankbaar en ze stelt zich voor als Indigo Magiste, de dochter van Magist Magiste, een groot Alchimist uit Toledo. Een hele tijd geleden is Indigo’s vader echter verdwenen, ontvoerd. Hierop ondernam het meisje een zoektocht om hem terug te vinden. Deze zoektocht bracht haar naar het Noorden. Daar zocht ze in alle streken naar aanwijzingen. De ontvoerders waren haar echter te vlug af, haar opvallende haarkleur zorgde ervoor dat ze ook erg herkenbaar was. Bijgevolg werd Indigo overvallen en belandde ze op de brandstapel waarvan Johan haar gered heeft.
Johan ving tijdens zijn gevecht met de soldeniers de naam Graaf van Chirac op. Hij besluit Indigo te helpen op haar zoektocht en bezoekt de volgende dag met haar het stadje aan de voet van het kasteel van Graaf van Chirac.
In diens burcht likt de Graaf van Chirac zijn wonden, het meisje is ontsnapt, en haar vader houdt hem aan het lijntje in zijn zoektocht naar de steen der wijzen, die van lood goud maakt en het eeuwige leven garandeert.
In afwachting van een audiëntie bij de heer van Chirac overnachten Johan en Indigo op de hooizolder van een herberg. Hier lijken de zielen van Johan en Indigo elkaar te raken.
Wanneer Johan en Indigo (die haar haar verborgen houdt) voor de Graaf van Chirac komen is de spanning te snijden. De Graaf is erg achterdochtig, en zijn rechterhand, Guillaume de Joubert trekt de cape van Indigo weg. Hierop barst de hel los, Johan en Indigo raken slaags met Guillaume en zijn soldeniers. Ondanks het dappere verweer schiet een soldenier Johan neer met zijn kruisboog. Johan zakt in elkaar en is schijnbaar dood. Indigo die meteen haar held wil helpen wordt neergeslagen en bewusteloos naar de kerker van haar vader gedragen, waar ze de opdracht krijgt hem te helpen in de zoektocht naar de steen der wijzen. Op vraag van de alchimist wordt ook het lichaam van Johan naar de kerker gebracht. Indigo voelde de halsslagader van Johan namelijk nog lichtjes slaan, ondanks het feit dat de pijl zijn hart doorboorde. De Graaf stemt toe, en Johan wordt eveneens in de kerker gedragen. Wanneer de Graaf de kerker verlaten heeft voelt Indogo opnieuw, Johans hart klopt nog, ligt aan de rechterkant van zijn borstkast, i.p.v. aan de linkerkant. Na de goede zorgen van Indigo en haar vader lijkt Johan stilaan terug tot zijn positieven te komen. Hij verklaart de positie van zijn hart aan de hand van de toverspiegel die hij jaren geleden betrad. Deze spiegel moet zijn ingewanden gespiegeld hebben.
Mooie liedjes duren niet lang, en enkele dagen later bezoekt de Graaf van Chirac onze vrienden. Johan levend en wel terugvinden is voor hem het bewijs dat Magist Magiste de steen der wijzen gevonden heeft. De smoes werkt, hij heeft hem gevonden, maar heeft zogezegd alles opgebruikt.
Johan staat ondertussen een weinig benijdenswaardig lot te wachten, hij wordt in een vergeetput geworpen. Om Indigo’s vader nog meer onder druk te zetten wordt Indigo gekruisigd met touwen. Elke vertraging zal vanaf nu bestraft worden met het vervangen van een touw door een nagel. Met vereende kracht gaat Magist Magiste dan ook aan het werk.
De onredelijke Graaf van Chirac wil een voorbeeld stellen en laat na een paar dagen reeds een eerste nagel door de hand van Indigo slaan.
Ondertussen tracht Johan zich uit de vergeetput te hijsen, wat hem met behulp van een dijbeen ook lijkt te gaan lukken. Eens boven is het kinderspel om de bewaker van de vergeetput uit te schakelen. Onhoudbaar baant een ontketende Johan zich een weg naar de kerker waar Indigo en haar vader vastgehouden worden. Eens binnen bariccadeert hij de deur, meteen daarna verlost hij Indigo uit haar pijnlijke situatie. Als hazen klimmen Johan, Indigo en Magist nadien door de schoorsteen naar boven langs een touw dat zorgvuldig voor de ontsnappingspoging vervaardigd werd. Wanneer de Graaf van Chirac en Guillaume de kerker openbreken treffen ze iets aan wat hun stoutste dromen overtreft. Magist heeft Grieks vuur gemaakt, het vuur dat de kamer langzaam in zijn macht neemt zal een ontploffing tot gevolg hebben.
Nog voor De Graaf van Chirac en zijn handlangers kunnen vluchten gaat de ganse verdieping de lucht in. Hierbij laat de Graaf van Chirac zelf het leven.
Met man en macht wordt die nacht en de volgende dag geblust. Johan, Indigo en haar vader zijn ontsnapt. Hierop kan Johan zijn tocht naar de Bretoense kust verder zetten om te Saint Malo Merlijn te ontmoeten. Indigo en haar vader zullen hem tot daar vergezellen, alvorens hun eigen weg in te slaan!

In "De grot van de beer" laten Martin Lodewijk en Claus Scholz zien dat Johan’s avonturen echte avonturen zullen blijven. In de Blauwe heks laten ze dan weer zien dat nieuwe elementen de reeks zullen kruiden. Een erg belangrijk element is Indigo Magiste, de knappe blauwharige heks, die er vanin het begin in slaagt Johan’s hart voor haar te winnen. Er bestaat een bijzondere”alchemie” tussen beide personages. Hoewel het met zoveel woorden niet uitgesproken wordt, kan je tussen de regels door besluiten dat beiden liefde voor elkaar voelen. We zijn uiteraard benieuwd hoever deze nieuwe liefde zal gaan. Het zorgt in elk geval voor een menselijk element in de heroïsche avonturen van Johan.

Voor de ene zal het verdwijnen van Galaxa moeilijk te verteren zijn, voor de andere is de nieuwe liefde van Johan een zegen. We zien echter graag een menselijkere, tastbaardere liefde aan Johan’s zijde, dit staat namelijk garant voor een extra dimensie die de voorbije topalbums “De watermolen” en “De toverspiegel” ook hadden.
Dat Johan meer gevoelsuitdrukkingen heeft en wat kwetsbaarder lijkt kan de liefhebbers van klassieke ridderverhalen enkel maar bekoren.
De toekomst zal ongetwijfeld uitwijzen welke richting het met deze 2 zal uitgaan, Martin Lodewijk liet er alvast geen twijfel over bestaan, Indigo is Johan’s nieuwe liefde, en we zullen haar geregeld terugzien.
Claus zorgt ervoor dat we haar ook graag geregeld terugzien, het is een knappe verschijning met blauw haar, “Overal heer ridder… Overal!” (quote Indigo)

Niet alleen krijgen we hier tekentechnisch een prachtige strip, ook qua verhaal is de Blauwe heks een topper die mooi past in het rijtje van vele toppers die deze reeks te bieden heeft. Chapeau voor de nieuwe auteurs, die met dit album tonen dat Johan een zekere toekomst tegemoet gaat.

Encyclopedie

Personages

Locaties

Voorwerpen

De Rode Ridder - Standaard Uitgeverij

209. De judasgraal

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Inkleuring

Uitgiftedatum

15/3/2006

Samenvatting

Er heerst beroering in de diepe en duistere krochten van de hel. De 6 hellevorsten komen er samen om een nieuw plan te bekokstoven tegen het algoede. Bahaal, de eeuwige vijand van Johan, krijgt van de raad van zes de opdracht om de Judasgraal te vinden, de tegenhanger van de Heilige Graal, die werd vervaardigd uit de schedel van Judas Iscariot, Jezus’ verrader. De prins der duisternis geeft de opdracht op zijn beurt door aan een van zijn meest geliefde dienaressen: Demoniah, de duivelin. Dit is de inleiding die de lezer krijgt bij het vervolgalbum op het zinderende “De Blauwe Heks” !

De Rode Ridder is sinds korte tijd vergezeld door twee opmerkelijke reisgezellen: Indigo, de pittige blauwe heks, en haar vader Magiste, een blinde alchemist. Het drietal is op weg naar het Bretoense stadje Saint-Malo, waar Johan een afspraak heeft met Merlijn, de beroemde magiër van het hof van Koning Arthur, en waar hij tevens afscheid zal nemen van Indigo en haar vader, die over zee naar Toledo zullen weerkeren. Maar eens te meer draaien de zaken anders uit...

Eens aangekomen in Saint-Malo, besluiten onze vrienden de stadsherberg waar Merlijn hen opwacht, op te zoeken. Helaas komt het zover niet, want de hele herberg blijkt vanbinnen in de as te zijn gelegd, en de oude magiër is nergens te bespeuren! Tot zijn afgrijnzen bemerkt Johan op de vloer van het veraste gebouw het merkteken van zijn oude vijand: Bahaal, de prins der duisternis! Dankzij een handige truc van Indigo komt het drietal al snel op het spoor van het Kwade, dat hen regelrecht naar de geheimzinnige Mont-Saint-Michel leidt. Al dadelijk merken onze helden dat er op de Mont iets niet in de haak is: constant hoogtij, dichte mist rond het gebouw, enge krijsen, enzoverder. In het nabijgelegen dorpje probeert Johan wat meer info te winnen, maar ook daar lijkt alles uitgestorven. Na een verrijkend gesprek met de waard en een lichte schermutseling met een zeeman (die zijn lesje niet van Johan, maar van Indigo krijgt!) besluiten onze vrienden om zelf op onderzoek uit te gaan op de Mont-Saint-Michel, in de hoop er Merlijn terug te vinden, en om tegelijk een einde te maken aan deze toestand , die de bange bevolking al weken in de ban houdt! Al gauw wordt er een schipper gevonden die gek genoeg is om Johan en co over te zetten. Maar hun komst is reeds opgemerkt door Demoniah, die zich opmaakt voor alweer een strijd tegen de Rode Ridder.

Met wat tovenarij door Magiste, en stuurvaardigheid door “Gros” Bernard, de stuurman, komen onze vrienden eindelijk aan op de Mont. Johan en Indigo gaan op verkenning uit, maar worden al snel ontdekt door Demoniah, die een heel leger van helse beesten en duivels op het eiland heeft weten te herbergen. Een bitsige strijd ontstaat, en Johan en Indigo weren zich eens te meer als leeuwen, maar de overmacht is hopeloos te groot en het dappere tweetal wordt gevangengenomen. Zo bereiken ze onwillekeurig wel een van hun doelen, want in de cel komen ze Merlijn tegen, die hun alle uitleg verschaft over de Judasgraal en de ultieme eindstrijd tussen goed en kwaad. Door middel van één van haar vele vleermuizen heeft Demoniah de hele uitleg van Merlijn echter kunnen afluisteren. De duivelin besluit terstond actie te ondernemen en trekt met een legertje van haar gedrochtelijke strijders naar de kerkers. Daar aangekomen zet ze Johan letterlijk en figuurlijk het mes op de keel door hem op te dragen de Judasgraal, reliek van het kwaad , te vinden, zoniet zal ze met Indigo afrekenen.

Ondertussen besluit de blinde alchemist, die samen met de stuurman en de matroos bij de boot was gebleven, zelf op onderzoek uit te gaan. Hoewel hij blind is, loopt hij recht en zelfzeker over de glibberige rotsen. Op miraculeuze wijze slaagt hij erin zich ongezien een weg te banen doorheen het dorp aan de voet van het klooster, waar het thans wemelt van de duivelse handlangers van het kwaad. Ondertussen vertelt Demoniah aan onze vrienden dat haar werd opgedragen de Judasgraal in handen te krijgen, zodat Bahaal terug de heerschappij op zich kon nemen in de raad van zes, en zijzelf het gezag zou verkrijgen over de zeven cirkels van de hel. Nogmaals dreigt de handlangster van de prins der duisternis ermee Indigo om te brengen, als plots Merlijn tussenbeide komt. Hij zal Demoniah de plaats aanwijzen waar de Judasgraal verstopt ligt. Het gezelschap begeeft zich naar een onopvallende beerput, die het schrijn blijkt te zijn van de zwarte Graal. Met een speciale kreet roept Demoniah haar legioen vleermuizen op, die zich in een enorme zwerm in de put storten. Niemand heeft echter gezien dat de blinde alchemist ongemerkt één van de vleermuizen uit de lucht wist te grijpen. Snel maakt hij een zakje met een raadselachtig poeder aan een der poten van het dier vast. Wanneer de vleermuis ermee voorbij Demoniah fladdert, schiet uit het zakje plots een felle lichtflits! In het daaropvolgende tumult gaat de Rode Ridder eindelijk tot actie over, en al snel krijgt hij het gehele duivelse garnizoen over zich heen. Een harde strijd barst los. Op het moment dat Johan dreigt overweldigd te geraken door de vele vijanden, weet Indigo met een krachtige stoot Demoniah in de put te duwen, samen met de vleermuis met het nog brandende zakje poeder aan de poot. Het gevolg laat zich raden. Het vuur vermengt zich met de methaanwolk in de beerput, en de hele boel vliegt de lucht in! De vleermuizen vallen suf uit de lucht, en de duivelse strijders slaan op de vlucht. De blinde alchemist kan zijn dochter Indigo weer in de armen sluiten en iedereen is weer blij, tot plots een grote vleermuis uit de restanten van de beerput tevoorschijn komt met de Judasgraal in haar poten. Merlijn houdt Johan tegen als die een enorme speer op Demoniah (de vleermuis) wil werpen. Het avontuur zit er nu op, en de dorpsbewoners worden verlost, maar de Rode Ridder begrijpt er niets van. Merlijn legt uit dat men Demoniah in de waan moet laten dat ze gewonnen heeft, want de Judasgraal zal immers nog een grotere rol spelen in het volgende verhaal: “Het zwaard van de maagd”!

De Judasgraal is het derde album van Lodewijk & Claus. Het tekenwerk is weeral goed, maar vele forummers vonden dat de duivelse handlangers van Demoniah toch iets te kinderachtig en te lachwekkend getekend werden. Dit komt natuurlijk de sfeer van het verhaal niet ten goede, en ook de verhaallijn blijft wat wazig. Langs de andere kant heeft de lezer natuurlijk gesnapt dat het verhaal gewoon doorloopt, en dat we in de volgende albums verduidelijking zullen krijgen. Nog meer moois op komst dus!

Encyclopedie

Personages

De Rode Ridder - Standaard Uitgeverij

210. Het zwaard van de maagd

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Inkleuring

Uitgiftedatum

14/06/2006

Samenvatting

We bevinden ons in het jaar des heren 1416. Temidden de jachtvelden van het slot Champtoce raast er een trotse jachtstoet zijn prooi na; een prachtig edelhert. Het opgejaagde dier, gewond door de vele pijlen wordt in het nauw gedreven en wacht de genadeslag af. In de jachtstoet bevindt er zich een kleine jongen, Gilles de Rais, die van zijn grootvader, Jean de Craon het dier de genadestoot moet geven. Inmiddels bemerkte deze dat er iets geklemd zat tussen het gewei van het dier. Wanneer de kleine Gilles aarzelt maakt zijn grootvader het werk maar af. Hij haalt het voorwerp, een beke,r uit het gewei en vult deze met bloed van het dier. Hij verplicht zijn kleinzoon om ervan te drinken. Achteraf blijkt de jongen alleen nog oog te hebben voor de mysterieuze kelk….

Op een afstand van honderden jaren en kilometers bevinden zich onze held Johan, de rode ridder en zijn mentor Merlijn aan de rand van een meer. De oude man ontdoet zich van zijn kledij, duikt in het meer in en even later komt hij weer tevoorschijn met in zijn hand een zwaard, het zwaard van Karel Martel. Na een korte uitleg door Merlijn over Karel Martel reizen de twee door tijd en ruimte naar het dorpje Domrémy, Frankrijk in 1424 alwaar Johan een meisje Jeanne in een visioen vertelt wat ze moet doen en waar ze het zwaard van Karel Martel kan vinden.
Wanneer Het tweetal dan de tijdsmist gebruikt komen ze aan bij de garnizoensburcht van Vaucouleurs alwaar Jeanne op audiëntie is bij de heer Baudricourt. Hij aanhoort de maagd en escorteert haar naar Chinon.

Ondertussen geniet Gilles de Laval in zijn slot te Tiffauges van de zang van enkele koorknapen uit het dorp. Hij geniet er zo van dat hij 1 van de jongens bij hem roept en hem laat drinken uit zijn dierbare kelk. De jongen zakt na dit drinken versuft in elkaar en wordt meegevoerd naar huis…

Op 12 februari wordt het konvooi dat Jeanne naar Chinon begeleidt aangevallen door Bourgondische ridders. De aanvoerder, Jean de Metz, slaagt er met behulp van onze helden in de aanval te weren en hen op de vlucht te doen slaan. Enkele dagen later komen ze aan op de bestemming

Die avond deelt Merlijn Johan mee dat hij nog een laatste maal als de Aartsengel Michael voor Jeanne moet verschijnen om de vindplaats van het zwaard te onthullen. Echter als Johan de kamer van Jeanne betreedt merkt hij dat het meisje in bed Jeanne niet is en dat hij ijlings op de vlucht moet. Door door het raam te springen belandt Johan in de slotgracht en slaagt er in zo te ontkomen. Johan deelt Merlijn het bedrog mee en samen gaan ze op zoek naar de echte Jeanne.

Dankzij de hulp van een jonge stroper komt onze held te weten dat een groep ridders en soldeniers naar de stad Saint Sauveur zijn gereden. Wanneer Johan nadenkt hoe hij de burcht binnenkomt biedt de jonge stroper hem zijn diensten aan. Als kruier vindt de jongen in het slot wat hij zoekt. Er is een gevangene die opgesloten zit in de donjon. De jongen stelt zich voor als Thierry en via dezelfde list slaagt hij erin terug binnen te komen om zo via een touw onze held toegang te verschaffen. Echt veel moeite heeft het tweetal niet om de cel in de donjon te bereiken en inderdaad de geheimzinnige gevangene is niemand minder dan Jeanne, die Johan bijna herkent als de engel Michael. Op dat moment wordt het drietal ontdekt door een soldenier die al snel alarm slaat. In een kort maar hevig gevecht verslaat Johan zijn tegenstanders en wordt daarin onverwachts bijgestaan door Jeanne. Even later vervolgen ze hun weg en slechts op het laatste moment stuiten ze op een andere groep soldeniers. Deze zijn te laat voor Johan en Jeanne maar slaan er nog net in het touw van Thierry door te snijden. Gelukkig voor hem is dit buiten onze held gerekend die de jongen gewoon opvangt.
Al snel zijn de drie verdwenen te paard, al wordt er een achtervolging ingezet. De achtervolger slaagt er in de drie in te halen en mikt zijn kruisboogschicht op Jeanne, maar dat is buiten Thierry gerekend. Deze laatste slaagt er in om met zijn slinger de soldenier uit te schakelen. Vanaf dan verloopt de reis zonder zorgen tot Merlijn hen door middel van de tijdsmist tegemoet komt om hen te halen voor de audiëntie van Jeanne bij de Dauphin.

Als Jeanne aankomt blijkt de Dauphin er niet te zijn, en heeft de valse maagd reeds een gelijkaardige test ondergaan. Zij moest ook de Dauphin onder de genodigden zoeken. Jeanne doorstaat de test en overtuigt de Dauphin door hem te vertellen van zijn eigen gebeden. Enkele dagen later gaat Jeanne met een kleine delegatie naar de kerk van Sint-Catherina en vindt aldaar het zwaard van Karel Martel onder het altaar zoals haar dat werd toegefluisterd door de Heilige Michael. Het volgende ogenblik wordt de groep aangevallen door geharnaste ridders, enkel door een bloederige strijd slaagt de groep erin de aanval te weren. Temidden van al het geweld geraakt Jeanne gevuld van afschuw voor het geweld en bloed van de slachting. Een van de gedode tegenstanders wordt al snel herkend als Ralph de Honecourt, een neef van de heer van Honecourt aan het hof van de Dauphin.
Merlijn oppert dat er nog een verrader moet zijn aan het hof, maar wie …? Wanneer Johan de kleine Thierry presenteert aan Jeanne voor de positie van haar schildknaap, wat Jeanne meteen afwijst omdat ze nog te veel moet leren. Zij wijst hem toe aan Gilles de Rais om onder diens leiding de riddersporen te verdienen. Merlijn en Johan rijden verder om hun werk te vervullen …

Een wonderlijk verhaal met een meesterscenario van Martin Lodewijk. Wie het leven van Jeanne D’ Arc kent zal niet anders kunnen dan beamen dat de geschiedkundige details onvoorstelbaar zijn!!!

Encyclopedie

Personages

De Rode Ridder - Standaard Uitgeverij

211. Het vuur en de maagd

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Inkleuring

Uitgiftejaar

2006

Samenvatting

Te Rheims wordt de dauphin gekroond tot koning Karel de VII van Frankrijk, in aanwezigheid van Jeanne D’ Arc. Na de plechtigheid ontmoet Johan Thierry. Veel tijd voor een weerzien is er niet. Gilles de Rais schreeuwt enkele bevelen naar de jongen. Even later treffen Johan en Merlijn Thierry aan in de herberg waar ze verblijven, vermoord door ophanging. Als een razende gaat Johan op Gilles de Rais af. Het komt net niet tot een gewelddadige aanvaring maar Johan waarschuwt De Rais.
Hierop volgen we de Maagd op haar campagne om Parijs te veroveren. Na verwoede pogingen lukt het niet de stad te bevrijden van de Engelsen. Terwijl Jeanne zich voorbereidt op de komende gevechten laat Gilles een drukte van jewelste opmerken. Hij smeedt het ene na het andere complot om de Maagd ten val te brengen. Tijdens de volgende slag richt een Fransman zijn kruisboog op Jeanne, die hierdoor gewond raakt in het been. De verrader wordt aangehouden en ondervraagd. Hij spreekt over satan als opdrachtgever. Alvorens Johan de man kan ondervragen heeft Gilles de Rais hem laten executeren. Na de mislukte bevrijdingspoging te Parijs lijkt het geluk van de Maagd definitief gekeerd. Te Compiègnes mislukt een uitval. Monsieur de Flavy die onder een hoedje speelt met Gilles de Rais zorgt ervoor dat Jeanne de stad niet in kan vluchten door de ophaalbrug te vroeg op te halen. Jeanne wordt gevangengenomen. Johan die dapper aan haar zijde streed ligt gewond in het gras. Merlijn vindt zijn vriend en verzorgt zijn wonden.
Terwijl Jeanne tracht te overleven in een Bourgondische kerker doet Johan een poging Karel VII te overhalen om een losgeld te betalen. Deze ziet dit echter niet zitten. Achter de schermen is Gilles enerzijds opgelucht dat hij van de Maagd vanaf is, anderzijds wil hij haar toch nog laten drinken van de verdorven Judasgraal. Later kopen de Engelsen Jeanne vrij, vastberaden haar te berechten. Ondanks de tegenwerking van Merlijn kiest Johan er voor een bevrijdingspoging te ondernemen. Johan is blijkbaar niet alleen, Gilles de Rais is eveneens bezig met de uitwerking van een bevrijdingsplan. Hij laat een dubbelgangster de plek van Jeanne innemen en vlucht met de Maagd. Johan en Merlijn die hem inmiddels vervoegde merken Gilles de Rais op wanneer hij door Engelse soldaten aangevallen wordt. Johan snelt zijn vijand ter hulp. De toestand van Gilles en Johan lijkt hopeloos, het is tijd dat Merlijn tussenbeide komt. De tijdsmist doemt op en de Engelsen gaan op de vlucht. Hierop tracht De Rais naarstig om Jeanne van de judasgraal te laten drinken. Johan merkt dit op en stormt op de Rais af. Deze blijkt een uitstekend zwaardvechter te zijn. Ternauwernood gijzelt de Rais Jeanne D’Arc. Wanneer Merlijn de Judasgraal in de tijdsmist werpt rent Gilles er als een bezetene achteraan. Aan de andere kant van de mist is hij getuige van zijn eigen toekomst, gerechtigheid is geschied wanneer hij opgehangen wordt voor de moord op honderden kinderen.
Jeanne D’Arc komt weer tot zichzelf en moet een keuze maken. Terugkeren naar haar cel en een zekere dood tegemoet gaan of kiezen om Johan en Merlijn te volgen naar Koning Arthur. Jeanne kiest voor het eerste en wordt daarmee krachtiger dan ze ooit in levende lijve geweest is. Na de brandstapel wordt ze een legende die Frankrijk nog meermaals zal inspireren.
Johan en Merlijn zetten hun tocht verder, Johan heeft het gevoel gefaald te hebben en gaat te biechten. Hierna scheiden de wegen van de tovenaar en de ridder, beiden op weg naar nieuwe avonturen.

Martin Lodewijk vertelt ons een getrouwe geschiedenisles die doorspekt is met tragische scenariowendingen. Soms is de waarheid schokkender dan de bestefictie. De Judasgraal is de perfecte uitvlucht om het verhaal toch dat beetje fantasy mee te geven dat we bij een rode ridderverhaal verwachten. Johan laat zich van zijn spirituele kant zien. Wat we voordien enkel konden vermoeden wordt voor het eerst open en bloot bevestigd. Johan is katholiek en daarmee weer een stap dichter geëvolueerd tot een waarheidsgetrouwe ridder.
De reacties op dit album en zijn voorganger waren wisselend, de ene genoot ervan, de andere vond het te zeer een geschiedenisles. De waarheid ligt waarschijnlijk ergens tussenin. Als er dan 1 aspect is dat door velen gehekeld werd, dan is het de tijdsmist. Handig als je je hoofdrolspelers 100 jaar wil laten overbruggen, saai als je het een 10-tal keer gebruikt. Laat dit dan niet de prijs voor originaliteit verdienen, we kunnen ook niet wachten tot Johan 140 jaar geworden is!
Claus schotelt ons prachtige plaatjes voor, en doet ons verhaal na verhaal weer beseffen waarom we juist zo graag strips lezen. Knap werk van beide heren.

Encyclopedie

Personages

De Rode Ridder - Standaard Uitgeverij

212. De zwarte inquisiteur

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Inkleuring

Uitgiftejaar

2006

Samenvatting

Een eenzame ruiter uit het noorden, een ridder te paard is op weg naar de stad Toledo. Na diverse vragen vindt hij zijn weg en komt hij toe aan een afgelegen woning waar hij ontvangen wordt door een Spaanse schone met azuurblauwe haren, Indigo Magiste. Deze ruiter is natuurlijk niemand anders dan onze held Johan, de rode ridder die nu ook oog in oog komt te staan met Indigo’s vader Magist Magiste.
Deze nodigt zijn gast uit in zijn nederige stulp, die ze nog steeds aan het verbouwen zijn. Even later praten ze gezellig bij aan een gezellig haardvuur.

De volgende morgen, terwijl onze held zich aan het verfrissen is verschijnt er een groep soldeniers ten tonele van de Graaf van Lacrar met een bevel van de predikheer van “Conde” de Lacrar om Indigo mee te nemen naar het kasteel alwaar zij gedwongen in het huwelijk dient te treden met de zoon van de Graaf , Felipe.
Wanneer Indigo het gezelschap uitlacht besluit men haar te schaken, iets wat onze held met alle middelen tracht te beletten. Jammer genoeg is de overmacht te groot en wordt hij neergeslagen. Als hij even later terug bijkomt zijn zowel Indigo als haar vader verdwenen en staat de woonst in lichterlaaie. Onze held gaat binnen in de ruïne van de woning en treft er de “Grimoire van Merlijn” ongeschonden aan. Na een kleine zoektocht vindt hij er ook bruikbare kledij en enkele Indische wapens zoals een khunda en een Katar. Zijn eigen bezittingen zijn immers in de brand gebleven.

Even later begint Johan aan zijn zoektocht naar Indigo, en volgt hij het spoor van de ruitersgroep richting zuiden. Het is reeds avond wanneer onze held de landerijen van de Graaf van Lacrar bereikt. Hij maakt er kennis met een fokker van “Toros Bravos” de vechtstieren die men nu nog steeds in Spanje heeft. Opeens slaat de man in paniek wanneer hij ziet dat zijn dochtertje, Ana Lucia in de roekeloosheid van haar vlindervangst zich in de weide van een briesende stier heeft begeven. Johan springt snel over de omheining en kan op het nippertje het meisje voor de woeste hoorns van de stier wegrukken. Met de hulp van het meisje haar mantel slaagt hij er in de stier te misleiden en zo als een echte torero de gelegenheid te creëren om te ontsnappen. De veehouder is onze held zo dankbaar dat hij Johan een slaapplaats voor de nacht, alsook een rijk maal aanbiedt.

De volgende morgen vertrekt onze held weer en komt hij even later aan bij een stadje en een rijzige sombere burcht, alwaar er voorbereidingen bezig zijn voor een nakend feest, een huwelijksfeest … tussen de misvormde zoon van de Graaf en Indigo.
Onze held besluit dat hij in het kasteel moet zien te komen en met slechts zijn haren te kleuren heeft hij een pracht van een vermomming.

Even later is onze held in het kasteel en vindt hij er al snel Indigo die als een razende tekeergaat tegen de dienstmeisjes die haar haar willen kleuren. Onder het mom Indigo pogen te kalmeren krijgt hij de gelegenheid haar even te spreken.

Na even in de keuken verscholen geweest te zijn, besluit onze held dat het tijd is om te handelen. Zo hoort hij het gesprek tussen de kasteelheer en een fanatieke Inquisiteur. Onze held raakt echter het spoor bijster als het tweetal zich door middel van een liftsysteem naar de donjon begeeft. Daardoor besluit hij de berg waarop de donjon gebouwd is te beklimmen. Onze held weet echter niet dat hij per ongeluk een slapende soldenier gewekt heeft met een vallende steen en dat deze laatste reeds een signaal gegeven heeft aan de donjon.

Johan slaagt er in door te dringen tot in de donjon, maar treft in de ruimte een vrouw aan die ontwaakt. Hij probeert haar te bedaren en besluit haar dan maar te knevelen omdat hij hier niet in slaagt. Even later treft hij terug de Graaf en de monnik aan samen met de misvormde zoon van de Graaf aan. De man slaagt er niet in deftig te spreken en daar slechts zijn verzorgster de klanken van de jongeman begrijpt wordt er een dienaar op uitgezonden om haar te wekken. Dit tot ergernis van onze held want hij heeft juist de verzorgster gekneveld, dus besluit hij de dienaar uit te schakelen en zich ten tonele te begeven en de heren uit te vragen over de blinde Magist en zijn dochter. Echter blijkt onze held geen expert te zijn in het vastbinden van mensen want hij wordt uitgeschakeld door de verzorgster die een kruik tegen zijn hoofd smijt.

Al snel wordt Johan overmeesterd en even later ligt hij gekluisterd in de kerker. Zijn vermomming wordt doorzien en daarna wordt hij overgeleverd aan de Inquisiteur en zijn beul. De aanblik van dit alles word Indigo te veel zodat ze instemt met het huwelijk tussen haar en Don Felipe.

Drie weken later is het dan eindelijk zo ver, er is feest in de stad, jongleurs, kunstenmakers en dergelijke zijn present. Er is tevens een arena gebouwd voor een stierengevecht tussen ridder en stier. De aanblik van de ridder doet Indigo huiveren, de monnik heeft haar verraden. De ridder in de arena is niemand minder dan onze held die ongewapend is en verblind door het helse licht. Slechts via halsbrekende toeren slaagt Johan er in om aan de dodelijke hoorns te ontsnappen. Onverwachts krijgt onze held hulp, als de stierenfokker wiens dochtertje Johan ooit gered heeft de nieuwe mantel van zijn dochter naar onze held gooit. Door de stier te verblinden slaagt hij er in op de eretribune te komen en Indigo te schaken. Bij dit alles wordt de kaproen van Don Felipe verwijderd en ziet de bevolking voor het eerst het ware gelaat van hun toekomstige Graaf. Don Felipe toont zich meteen een nobel persoon door alles te verklaren en zich in naam van zijn familie te verontschuldigen.

Ondertussen heeft Fra Benetto, de predikheer- inquisiteur de benen met Indigo achter zijn hielen. Al snel wordt ze op de voet gevolgd door onze held. Wanneer ze aan komen, zien ze hoe de Inquisiteur een zwaard op de hals van Indigo’s vader heeft liggen. Met een list slaagt Indigo er in dichterbij te komen. Plots, met een mes verborgen in haar haren, snijd ze met een zwiepende beweging de keel van de predikheer door en kan zo haar vader redden. Nadien als het drietal de “lift” gebruikt om af te dalen, hakt Fra Benetto met zijn laatste krachten het touw door, waardoor het platform als een razende naar beneden suist en zo door de wrijving een brand doet ontstaan. Al snel zijn de soldeniers ter plaatse om de brand te blussen en komen onze helden van tussen de wrakstukken gekropen. De Graaf doet zijn beklag reeds bij Johan, maar dit zonder reden, zijn zoon heeft immers de liefde gevonden in de armen van zijn verzorgster.
Even later gaat het drietal op pad naar de heerlijkheid Rode alwaar er voor Indigo en haar vader een nieuwe thuis wacht.

Een pracht van een album, waar de ridderlijke aard van Johan nog maar eens naar boven komt als verdediger van onrecht en redder van jonkvrouwen in nood. Wederom gevuld met flarden waargebeurde geschiedenis waar men iets van opsteekt. Kortom een ridderlijk verhaal met inhoud en lessen voor zij die willen leren.
Meer van dit!!!

Encyclopedie

Personages

De Rode Ridder - Standaard Uitgeverij

Pagina 9 van 11