Back to Top

Albums

230. De Amazones

Algemene informatie

Scenario en tekeningen: Claus
Inkleuring: Studio Leonardo
Uitgiftedatum: 22 juni 2011
Aantal pagina's: 30 (2 banden per pagina)

Inhoud

Samenvatting

 Johan, Merlijn en Yorimoto hebben Japan en China achter zich gelaten en varen als passagier mee op een schip richting Europa.  Ter hoogte van de eilanden van Thailand wordt voor anker gegaan.  Per sloep trekken de Rode Ridder, Merlijn en drie matrozen er op uit om vers drinkwater kunnen inslaan. Om het schip tegen rondtrekkende piraten te beschermen zal Yorimoto aan boord blijven. Merlijn besluit van de gelegenheid gebruik te maken om de plaatselijke fauna en flora te bezichtigen.  Wanneer de tovenaar niet terugkeert, besluit de Rode Ridder hem te gaan zoeken.

De zoektocht brengt alleen maar grotere mysteries met zich mee: Merlijns tas en toverstaf liggen achtergelaten in de jungle en even verder vindt de Rode Ridder de halsketting van een inboorling.  Wanneer hij terugkeert om de matrozen te verwittigen, vindt hij de roeiboot onbewaakt weer.  Ook zij zijn in handen van de inboorlingen.  Johan laat Merlijns spullen in de boot en trekt opnieuw de wildernis in.

In het avondgloren staren Yorimoto en de scheepskapitein vanop het schip naar het land.  De kapitein kan niet verklaren waarom zijn vijf bemannigsleden nog niet zijn teruggekeerd.  Er is makkelijk water te vinden en hij heeft geen weet van inboorlingen in deze contreien…

De volgende ochtend vangt Johan zijn zoektocht opnieuw aan.  Ook Yorimoto, die zich zorgen maakt om zijn vrienden, trekt er op uit.  Plots botst hij op een groep piraten en moet zich verdedigen.  Slechts Pumwaree kan ontkomen, maar Yorimoto volgt hem tot bij zijn kameraden in hun piratenschip.  Hij ziet dat ze onder leiding van kapiteinen Sriwat en Ratchata aanmeren om op plundertocht te trekken en houdt hen van op afstand in het oog.

De Rode Ridder kent tijdens zijn tocht alleen maar moeilijkheden.  Een dodelijke val wordt hem bijna fataal, maar zijn overwachte redders blijken niemand minder dan de ontvoerders van zijn vrienden te zijn.  Allen zijn vrouwen.  Hij wordt meegevoerd en bij de anderen opgesloten.  Merlijn heeft intussen zijn ogen de kost gegeven en vrees dat de vrouwen mannen haten.

Even later wordt Antonio, een van de matrozen, meegevoerd.  Vanuit hun gevangenis zien ze niet hoe de man boven een put vol krokodillen voor zijn leven moet strijden, maar zijn laatste kreten gaan bij de anderen door merg en been.  Daarna is het Johans beurt. Na een harde strijd weet hij Tanna, zijn zwaar gespierde tegenstandster, in de krokodillenput te werpen, Een dergelijke dood wenst hij echter zijn ergste vijand niet toe en snelt haar onmiddellijk ter hulp.

Johans moedige actie heeft indruk gemaakt op Rashane, de leidster van de groep, en nodigt Johan en zijn vrienden op een onderhoud uit.  De dames hebben gekozen voor een teruggetrokken leven; vrij van het juk der mannen.  Schattenjagers vielen hun domein echter binnen en ze moesten vechten voor hun leven, waardoor ze nu op alles bedacht zijn. Hoewel er wederzijds begrip is, valt wel duidelijk te merken dat Carlo, Antonio’s vriend, de dood van zijn medevaarder nog niet heeft verwerkt.

Later op de dag komen enkele dames die op jacht waren gegaan terug gesneld.  Er werden piraten waargenomen en ze zijn op weg naar het dorp.  Onmiddellijk wordt het dorp in staat van verdediging gebracht: valstrikken worden aangebracht, afgerichte olifanten worden naar het dorp gebracht en Merlijn gaat zijn toverstaf in de achtergelaten sloep ophalen.

Niet veel later bereiken de piraten het dorp. Ondanks de vele verdedigingswerken raken ze tot aan de omheining van het dorp.  Johan en Panna merken het gevaar op en storten zich op een groep die via een bres het dorp dreigt binnen te vallen.  Als ook Yorimoto, die de piraten vanop afstand had gevolgd, zich in het gevecht mengt, is de strijd helemaal losgebarst.

Ook Ananda, de begeleidster van de olifanten, werpt haar dieren in de strijd.  Carlo, ruikt zijn kans op wraak en wil naar de piraten overlopen, maar wordt tijdens zijn verraad gedood.  Om de verwarring compleet te maken, besluit Merlijn om de krachten van zijn toverstaf aan te wenden.  De meeste pirate slaan reeds op de vlucht voor de illusie van een reuzengrote olifant.  De anderen houden de strijd voor bekeken wanneer Ratchata sneuvelt. Het dorp is gered.  Nadat de meeste schade van de inval tijdens de nacht hersteld werd, trekken Johan, Merlijn, Yorimoto en Roberto, de enige overlevende matroos, terug naar het schip dat hun naar huis zal brengen.

Connecties met andere albums

Het album kan als apart verhaal gelezen worden.

Het heeft geen verwijzingen, maar komt chronologisch vermoedelijk vlak na het vorige album, De Vreemdeling.

Verhaalonderdelen

Personages

Locaties

Thailand

Speciale voorwerpen

Toverstaf van Merlijn

Vormgeving

Tekenwerk

Met het tekenwerk blijft Claus op het zelfde gedetailleerde elan verder pennen.  De vaste effecten waarin een personage of voorwerp gedeeltelijk uit zijn kader komt, blijven bewaard.  Naar het einde van het verhaal toe verlaat hij als maar meer het standaard concept van 2 rijen van rechthoekige prenten en werkt verwerkt hij per band alsmaar vaker vier onregelmatige viervlakken.

Scenario

Taal en schrijfstijl

De dialogen zijn in normale spreektaal geschreven.   Ook de vertellersvakjes zijn in deze verteltaal geschreven, maar eindigen vaak niet als volledige zinnen.  Met drie puntjes sluiten bijna alle deze vakken af, waarna de lezer het vervolg zelf kan afleiden uit de volgende tekening.

Een kleine domper op dit nochtans vlot leesbaar verhaal zijn misschien enkele flagrante dt-fouten.

Originaliteit

Claus is met ‘De Amazones’ erin geslaagd om een standaard piratenverhaal te combineren met een Rode Ridder die als dolende ridder vanzelf in het avontuur belandt.

Amazones, piraten en een ontvoerde Merlijn zijn reeds enkele keren in De Rode Ridder voorgekomen.  Toch komen ze in dit verhaal op een geloofwaardige, spannende manier samen.

Inkleuring

De inkleuring is rijk en warm.  Toch komen door de avondscene en donkere oerwoud verschillende banden tamelijk duister en groen over.  De schaduweffecten die hierdoor ontstaan zijn echter vaak subliem.

Diverse albums wordt de lucht echter geel in plaats van blauw ingekleurd.

Extra informatie

Persoonlijk heb ik gedurende heel het verhaal genoten.  Helaas stelde Panna in het gevecht plots haar borsten tentoon.  Een volledig overbodige en zelfs totaal ongeloofwaardige scene die het leesplezier gedurende enkele banden heel even bedierf.

231. Het Koekoeksjong

Algemene informatie

Tekeningen

Scenario

Inkleuring

Uitgiftedatum

  • 21/09/2011

Samenvatting

Onderweg naar avontuur vraagt de Rode Ridder een jongen 18-jarige jongen de weg naar de dichtstbijzijnde herberg. Omdat deze echter uren verder ligt, nodigt de aardige jongeman Johan uit om als gast uit in zijn sobere hut te verblijven. Samen met zijn moeder, Berdine, leeft Florent van wat het woud hem te bieden heeft. Terwijl het drietal 's avonds aan het haardvuur genieten van Berdines kookkunsten beseft geen van hen dat hun hut door twee soldaten wordt bespied...

Het aangenaam vertier wordt verstoord door een luide bond op de deur. Wanneer Florent gaat kijken of er nog onverwacht bezoek komt, bemerkt men dat de deur geblokkeerd is en de hut van buiten in brand is gestoken. Johan en Florent gaan dadelijk tot actie over. Om te beletten dat de brandende hut op hun neerstort, hakken ze de centrale draagbalk van het dak zelf om. Via een opening van het half ingestorte springt Johan als een rode duivel door de vlammenzee en gaat in duel met de twee brandstichtende soldaten. Een van beiden verliest hierbij het leven, terwijl de andere angstig te paard wegvlucht. Bij het zien van de gesneuvelde soldaat wordt Berdine vervult van angst. Achter de sporen der jaren herkent ze nog steeds deze verwerpelijke man die haar meer dan achttien jaar geleden op kasteel Renardon lastig viel. Plots richt ze zich tot Florent: 'Mijn jongen... Ze hebben ons gevonden!! Dat betekent dat ik niet langer mag wachten om je eindelijk de waarheid te vertellen! Je bent...'

Een pijl in Bedines rug maakt echter een abrupt einde aan de bekentenis van Florents moeder. Zodra de teruggekeerde soldaat definitief gevlucht is, voert Johan zijn zwaargewonden gastvrouw naar het nabijgelegen klooster. Johan en Florent krijgen een slaapplaats in de stallen buiten de kloostermuren, maar amper een uurtje later wordt Florent door de zusters geroepen omdat zijn moeder hem iets te vertellen heeft dat niet langer kan wachten. De jongen gaat onmiddellijk mee.

's Ochtends treft de Rode Ridder hem piekerend onder een boom aan. Die nacht kreeg Florent van zijn moeder te horen hoe zij tot zijn geboorte als keukenhulp in kasteel Renardon werkte. Ze beviel in de zelfde nacht als de kasteelvrouw. De bevalling van Caresse, de kasteelvrouw, was zwaar en zal de bevalling niet overleven. Terwijl Caresse haar laatste ogenblikken tegen de dood vecht, wordt Bedine als voedster voor de toekomstige kasteelheer ontboden. In het korte moment dat ze alleen is met beide pasgeboren jongens neemt ze een risico. In de hoop haar eigen kind een toekomst te schenken dat ze hem anders nooit zal kunnen geven, verwisselt ze beide kinderen. Daarna ontvlucht ze het kasteel. Omdat ze het niet over haar hart kan krijgen zich van de andere baby te ontdoen, besluit ze hem te houden. Ver weg van kasteel Renardon wordt Florent gedurende 18 jaar als haar eigen zoon opgevoed. Nu draagt ze haar goedhartige lieveling echter op zijn rechtmatig erfdeel terug te eisen...

Johan besluit Florent te vergezellen naar zijn ouderlijk slot dat hij nog nooit te zien kreeg.

Enkele dagen later komt de gevluchte soldaat echter al aan op kasteel Renardon. Gaspard, het achttienjarige wisselkind, kent zijn voorgeschiedenis, maar is volledig onderworpen aan de kwaadaardige invloed van Wredasse en de kasteelkok. Samen hebben ze het plan uitgedokterd om de troonsbestijging van hun poulain te bespoedigen door Guy van Renardon, de kasteelheer, dagelijks een kleine hoeveelheid gif toe te dienen. Het sluipend gif is zodanig uitgerekend dat het hem kort na Gaspards ridderslag fataal wordt. Voor alle zekerheid werd ook Florent, de rechtmatige opvolger, opgespoord en twee soldaten uitgestuurd om hem uit de weg te ruimen. De soldaat brengt verslag uit voor het mislukken van hun opdracht en waarschuwt Wredasse en Gaspard voor de Rode Ridder die plotseling als stoorzender in hun plan is opgedoken.

Intussen zijn ook Johan en Florent aan hun lange tocht begonnen. Intussen maakt de Rode Ridder zijn metgezel wegwijs in het ridderschap. Naast het morele onderricht in eenvoud, zuinigheid en dienstbaarheid spaart Johan hem de fysieke training niet. Het resultaat mag er zijn. Wanneer een zwaargebouwde kok zijn tenger koksjongetje wil aftroeven, luistert naar zijn hart en grijpt in. Wanneer ook Johan in actie komt, is het pleit snel beslecht en waarschuwt de kok: als er op zijn terugweg ook maar één haar van de koksjongen gekrengd is, zal Johans getrokken zwaard niet onbebloed terug in de schede gaan. Terwijl de reis verder gaat, gaan ook de trainingssessies verder. In sneltempo wordt onderricht gegeven in het paardrijden en het vechten met haast alle middeleeuwse wapens. Zelfs aan het op de vlucht slaan besteed Johan de nodige aandacht.

Wanneer de Rode Ridder en Florent uiteindelijk kasteel Renardon bereiken staat de lagergelegen vlakte vol met feestelijke tenten, tribunes en veelkleurige vaandels. Tal van ridders hebben bezit genomen van het toernooiveld en maken zich op voor de komende duels. Omdat het koekoeksjong de zelfde leeftijd als Florent moet hebben, vermoedt Johan dat heel deze festiviteiten wel eens voor diens ridderslag zouden kunnen zijn.

Nog maar net heeft Johan het ridderkamp betreden of hij hoor boven de drukte zijn naam roepen. Verrast draait hij zich om. Bij het zien van Bardolf van Dardemont, de toernooikampioen der kampioenen, springt Johan van zijn paard om oude vriend te begroeten. Het blijkt dat Bardolf is afgereisd om de eer van de zieke Guy van Renardon op het toernooi te verdedigen. Terwijl beide ridders de voorbijgevlogen jaren bijpraten komen Gaspard en Wredasse op bezoek. Florent staat iets verder kleren te passen. Wredasse was als vroedvrouw de enige die bij de geboorte van Florent het vossenteken, een erfelijke geboortevlek bij alle mannelijke Renardons, op de jongens rug zag. Wanneer ze nu plotseling op de rug van deze onbekende jongen het zelfde teken ziet, beseft ze dat de rechtmatige opvolger reeds in Renardon is aangekomen. 's Avonds overleeft Florent maar net een nieuwe aanslag...

De dag volgende dag wordt het toernooi georganiseerd. Bardolf verdedigt zoals hij beloofde de eer van de Renardons en doet in alle disciplines menig tegenstander in het zand bijten. Plotseling draagt Johan de zwaargewonde Florent tot bij Guy van Renardon en stelt hem zijn zoon voor. Gaspard voelt zich plots in het nauw gedreven en eist een godsgericht. Omdat Florent door de aanslag het niet zelf kan opnemen, werpt Johan zich op als zijn kampioen. Smalend zegt Gaspard dat ook hij reeds een kampioen heeft: Bardolf van Dardemont!

De dramatische strijd tussen beiden vrienden duurt uren en uren. Hij wordt abrupt onderbroken door de roep van Berdine die door de kloosterzusters tot Renardon werd gebracht. Ze bekent haar misdaad aan Guy van Renardon en toont hem als extra bewijs een stuk gescheurd linnen dat zij van de babywindsels van Florent scheurde alvorens haar eigen kind erin te wikkelen.

Plotseling dringt het tot Gaspard door dat hij na al die jaren eindelijk de moeder ziet die hij nooit gekend heeft. Net wanneer hij Berdine in de armen sluit, suist een pijl door de lucht en treft Gaspard dodelijk in de rug. De in het struikgewas verborgen soldaat wordt snel gevangen genomen en zegt slechts in opdracht van Wredasse te handelen. Van de oude vroedvrouw en de kasteelkok die haar hielp de kasteelheer te vergiftigen ontbreekt echter elk spoor.

Nu Guy van Renardon niet meer zijn dagelijks hoeveelheid gif krijgt, knapt hij zienderogen op en mag uiteindelijk zijn bloedeigen zoon tot ridder slaan. Gaspard, niet meer onder invloed van de valse Wredasse, herstelt voorspoedig. Langzaam neemt de moeder die hij nooit had de plaats in van de man die nooit zijn vader was.

Johans taak is echter nog niet volbracht. In een afgelegen herberg moet hij immers nog zien hoe het met een kokshulpje gesteld is. Daarna wachten verre horizonten met ongetwijfeld een nieuw avontuur.

Toen ik de titel voor het eerst hoorde, had ik niet onmiddellijk een wow-gevoel. Twee maanden later hoorde ik een deel van het scenario, waardoor ik plots ook de titel kon plaatsen. Ik was direct verkocht aan het concept. Het heeft even geduurd vooraleer we weer een verhaal naar het scenario van Martin Lodewijk voorgeschoteld kregen, maar het was het wachten meer dan waard!

Met een proloog van drie bladzijden weten we bij het begin van het uiteindelijke verhaal al een pak meer dan Johan,

Martin kiest er opnieuw voor om het album te beladen met historische wetenswaardigheden. Net als de laatste scenario's van zijn hand is het me eerder licht verteerbare geschiedenisles die functioneel in het verhaal is verwerkt. Sommigen hekelen het periodiek opvissen van oude populaire personages door het nieuwe duo en zullen zich misschien ergeren aan het verschijnen van Bardolf van Dardemont. Een groot van de spanning tijdens het godsgericht komt voor mij echter uit het feit dat Johan op leven en dood moet strijden met een vriend, waardoor het optreden van Bardolf zeker te verdedigen valt.

Het tekenwerk van Claus is van het niveau dat we stilaan als standaard voor De Rode Ridder beginnen aan te voelen. Het is duidelijk dat men ook voor de terugkeer van Bardolf het huiswerk heeft gemaakt en gekeken heeft wat zijn persoonlijke klederdracht tijdens zijn eerste optreden was. Jammer dat de inkleuring hier net die ene steek liet vallen, die voor de rest een perfecte aanvulling is op het tekenwerk.

Ander minpuntje aan de strip lijkt me de cover. Hoe goed de titel gekozen is, des te onduidelijk is me relevantie van de nochtans prachtig getekende covertekening.

Verwijzingen

Verhaalonderdelen

Personages

Locaties

Voorwerpen

232. Duivelsmist

Algemene informatie

Scenario en tekeningen: Claus
Inkleuring: Studio Leonardo
Uitgiftedatum: 9 november 2011
Aantal pagina's: 30 (2 banden per pagina)

Inhoud

Samenvatting

Wanneer Johan na zijn avontuur in 'De verborgen vesting' naar Camelot weerkeert, blijkt dat de hele ridderschaar van Koning Arthur zich voor de poorten van zijn stad opmaakt voor een veldtocht. Onmiddellijk wordt hij door Arthur ontboden.

Koning Arthur zelf brengt hem van de situatie op de hoogte: een mysterieuze vijand bedreigt het rijk. Vermoedelijk bedient hij zich ook van magie. De aanwezigheid van Merlijn is zeer gewenst, maar de oude tovenaar is spoorloos. Terwijl Arthur zich verder voorbereid voor zijn veldtocht, gaat De Rode Ridder op pad. Door weer en wind doorkruist hij het land op zoek naar Merlijn.

Intussen ontwaakt Arthur’s tovenaar in de grot waar hij door Nimue werd gevangen gezet. Tot zijn verbazing wordt hij gevangen in een lichtstraal die hem meevoert naar Inis Witrin, een van de eilanden van Avalon waar het aardse het hemelse ontmoet. Het is een poort tussen dimensies. Hij wordt verwelkomd door Isabel, Morrigane, Lynette en de anderen van de negen dochters van koning Inis Witrin. Ook Nimue blijkt een van deze dochters te zijn, maar ze heeft de zusters verlaten. Wanneer Merlijn is opgeknapt van zijn wonderbaarlijke reis roepen de zusters zijn hulp in. Ze brengen hem naar een pikzwart monster dat het eiland bedreigt. Met hun toverkracht kunnen de zusters het gevaarte afremmen, maar ze hopen dat Merlijn definitief kan afrekenen met het monster. Om zijn volle krachten aan te wenden heeft de oude tovenaar echter zijn toverstaf nodig…

Koning Arthur heeft intussen zijn veldtocht aangevangen. Wanneer hij slag levert, trekt zijn vijand zich echter terug en de vorst gaat er met zijn ruiterij achterna. Het blijkt een val te zijn. Slechts met een handvol ruiters en door een pijl in de rug getroffen raakt de vorst van Camelot terug tot zijn basiskamp. Een groot deel van zijn ridders is gevangen genomen. De geharnaste hoofdman van de vijandige troepen besluit de gevangen genomen ridders te houden en te ruilen voor losgeld.

Johan heeft Merlijns hut aan kasteel Tintagel weten te bereiken. Hij treft de hut verlaten aan. Aangezien Merlijns toverstaf onbeheert in zijn hut is achtergebleven weet de Rode Ridder dat er iets aan de hand is. Hij besluit de hut te doorzoeken. Hopelijk vindt hij een aanwijzing naar Merlijn. Opeens begint Merlijns staf schijnbaar uit zichzelf te bewegen. In een reflex grijpt Johan de staf vast en wordt mee de lucht in getrokken. Door lucht en water zoekt de staf zijn weg tot Inis Witrin. Na de hereniging met Merlijn wordt de Rode Ridder snel van de toestand op het eiland op de hoogte gebracht. Helaas kan ook de gezamenlijke kracht van Johans zwaard en Merlijns toverstaf geen weerwerk aan het mysterieuze monster bieden. Terwijl de zusters en de soldaten van Inis Witrin de strijd verder zetten, besluiten de twee mannen zich terug te trekken om op adem te komen en een nieuw krijgsplan uit te denken.

Ook Arthur broedt een nieuw krijgsplan uit. Een opgepakte stroper weet hem echter te vertellen dat zijn mysterieuze vijand zich heeft teruggetrokken bij de Duivelsrotsen. Eén van Arthurs overgebleven ridders weet dat dit oudste en wildste gedeelte van het bos een uiterst geschikte plaats is om zich te verschansen. Het merendeel van de vijandige krijgsmacht bestaat gelukkig uit huurlingen en bandieten. Als ze hun leider kunnen uitschakelen, hebben ze waarschijnlijk een kans op slagen…

Johan en Merlijn zijn intussen op de hoogste toren van het eiland geklommen. Uit de vlucht van een betoverde pijl kon Merlijn afleiden dat de bron van de zwarte magie waaruit het monster ontstond zich binnen het monster bevindt. Met de hulp van de zusters hebben ze twee deltavliegers in elkaar geknutseld, zodat ze het monster van dichterbij kunnen bekijken. Beiden springen met een vlieger van de toren. Naarmate ze dichter bij het monster komen, wordt de zichtbaarheid alsmaar minder door de heersende mist. Johan en Merlijn raken elkaar uit het oog, maar weten elk op hun manier het monster binnen te dringen.

Koning Arthur heeft zijn resterende troepen opgesplitst. Terwijl de ene groep een open aanval uitlokt met de krijgsmacht van hun mysterieuze tegenstander, trekt de vorst met de andere groep door het grottenstelsel van de Duivelsrotsen. Om geen argwaan te wekken draagt één van de ridders buiten een wapentuniek van Arthur. In het heetst de strijd wordt zijn vermomming doorzien. Terwijl zijn vijand vraagt of Arthur te laf is om te vechten, duikt Koning Arhur als bij toverslag achter diens rug op. Het tweegevecht tussen beiden verloopt zo hevig dat zowel huurlingen als soldaten de veldslag staken en vol ontzag naar het duel kijken.

Ook Johan is binnen het monster in een grote strijd verzeild geraakt. Hoewel zijn tegenstanders geen partij voor hem zijn, houden ze hem wel aardig op. Wanneer hij zich van laatste belager heeft ontdaan, hoort hij verderop bekende stemmen. Merlijn is overmeesterd door Bahaal en zijn handlangster Nimue. Door Johans ingrijpen kan de oude tovenaar echter de volle kracht van zijn toverstaf gebruiken en stuurt beiden terug naar de hel.

De overwinning op Inis Witrin openbaart zich onmiddellijk in de werkelijk wereld. Arthurs tegenstander wankelt. Hoewel Arthur zeker is dat hij hem niet verwond heeft, zakt hij roerloos in elkaar. Het harnas werd aangestuurd door een skelet; alsof Arthur met de dood zelf vocht. Door de dood van hun leider heeft verder strijden voor de huurlingen geen zin. Vreemdzaam nemen ze van Arthurs ridders afscheid.
Ook Merlijn en Johan nemen afscheid. De Gezusters sturen hen beiden terug naar de werkelijke wereld, maar zorgen dat ze zich van het hele avontuur niets herinneren. Zich niets herinnerend bevrijdt de Rode Ridder zijn oude vriend. Samen trekken ze terug naar Camelot, waar Arthur hun raad en zwaard meer dan nodig heeft.

Met de verhalen ‘De Furiën’, ‘De verborgen vesting’ en nu ‘Duivelsmist’ plaatst Claus zijn scenario’s dus duidelijk ten tijde van Koning Arthur. Hierbij maakt hij echter vrij vreemde chronologische kronkels, om niet te zeggen flagrante fouten: niet alleen voert hij Bahaal als kwaadaardige geest op –een toestand die pas na Arthur’s dood optreedt- ook wordt er tussen deze verhalen door nog eens ‘De vreemdeling’ en ‘De amazones’ opgevoerd; een tweeluik dat zich tussen ‘De Schemerzone’ en ‘Nirwana’ moet afspelen. De chronologie in de reeks is hiermee volledig verdwenen. Op zich een vrij jammer iets, want het scenario op zich was zeker niet slecht. Bahaal als geest was niet noodzakelijk in dit verhaal. Mits kleine aanpassing had dit een veel positiever album kunnen zijn.

Waar Claus haast geen oog had voor voorgaande albums, heeft hij wel zeer sterk nagedacht over de tekeningen en vormgeving van het album. Het verhaal bestaat continue uit twee sychroonlopende verhaallijnen. Gehaakte tekenranden maken duidelijk dat we de overstap naar de andere verhaallijn maken. Claus gaat hier zeer merkwaardig mee om. Zo kunnen we band 3 lezen en vervolgen op band 4, maar ook beide banden diagonaal bekijken. De bladzijde daarnaast doet hij het truckje overigens nog eens over. Het hoogtepunt van dit kunststukje zijn ongetwijfeld banden 53 en 54. Hier springt men continue van de ene naar de andere verhaallijn. We kunnen echter ook Arthurs strijd aan de linkerzijde eerst volledig lezen en vervolgens kijken hoe Johan het er van afbracht.

Het harnas waar Koning Arthur tegen vecht lijkt geïnspireerd op de Infernator uit ‘De toverstaf’ (waar het ook al door Bahaal werd aangestuurd), maar voor de rest krijgen we van Claus nog maar eens prachtwerk. Uitgezonderd enkele gekke bekken van Isabel lijkt de tekenaar ook als maar te beteren in het tekenen van vrouwelijke gezichten.

Globaal genomen is ‘Duivelsmist’ een degelijk album, maar bederft de chronologische fout voor oudere lezers ongetwijfeld een groot deel van de pret.

Verhaalonderdelen

Personages

Voorwerpen

Locaties

Volkeren

233. Doctor Faustus

Algemene informatie

Tekeningen

  • Claus D. Scholz

Scenario

  • Martin Lodewijk

Inkleuring

Uitgifte

  • 14/03/2012

Samenvatting

Wanneer Johan en Indigo na een jachtpartij terugkeren naar het kasteel van Horst vinden zij het slot in alle stilte terug.  Alle bewoners zijn ter plaatse neergestort en voor dood achtergelaten.  Een onderzoek in de keuken maakt duidelijk dat iedereen verdoofd werd door het ochtendmaal.

Gillis, een koksjongen, at niet mee en is aan het verdovende middel ontsnapt.  Hij zag het hele gebeuren: twee vreemdelingen, een rijke reiziger en zijn gezel in een donkere kapmantel stelden ’s ochtends voor om in ruil voor gastvrijheid een lekkernij voor te schotelen.  Enkele uren lag iedereen voor dood neer.  Door het raam zag Gillis nog net hoe beide mannen Magist Magiste, de blinde alchemist die met Indogo op Horst verblijft, in het zadel hielpen.  Vlak voor ze doorreden ving Gillis nog een glimp op van het aangezicht van de man in de kapmantel.  Het was dat van een grijnzende duivel.

Indigo brouwt in het laboratorium van haar vader direct een tegengif, zodat de getroffenen in Horst uit hun verdoving worden geholpen.  Een ontwaakte Hugo Pynnock bevestigt het verhaal van Gillis en kan nog toevoegen dat ze zich voorstelden als Doctor Faustus en zijn dienaar Joost.  Intussen vindt Indigo een aanwijzing die haar vader achterliet.  In een omgestoten hoeveelheid kaneelpoeder werd in de gauwte ‘CHIRAC’ gekrabbeld…
De maan is reeds opgekomen wanneer de Rode Ridder en de Blauwe Heks hun dolle rit naar het kasteel van Chirac aanvangen.  Johan houdt er rekening mee dat ze vermoedelijk sneller reizen dan de ontvoerders, omdat de blinde alchemist hun reis vertraagt.  Het biedt Johan en Indigo de tijd om onderweg hun haren te kleuren en andere kledij te kopen.
Johan vergist zich echter.  Faustus’ demonische dienaar beschikt over de gave om hun reistijd aanzienlijk korter te maken.  In ruil dient Doctor Faustus gedurende de rit helse pijnen te verdragen.

Een dag later staan Johan en Indigo, verkleed als Amadee van Bohemen en vrouwe Amalia, voor de poorten van het slot van Chirac.  Door de duivelse ingreep van Joost zijn ook Faustus en zijn gevangene reeds in de burcht aanwezig.  Joost vangt de reuk op van Johan, die reeds een hellevaart heeft overleeft.  Wanneer het vermomde tweetal worden ontvangen door Guillaume de Joubert, de wapenmeester, is het voor Joost duidelijk: Johan is een ideaal onderzoeksobject.  Als de blinde alchemist hem opensnijdt zou zijn onderzoek naar onsterfelijkheid grote vorderingen kunnen maken.  Doctor Faustus, die met zijn alchemistische krachten het gezag over de soldaten van Chirac heeft verkregen, laat Johan onmiddellijk arresteren.  Johan en Indigo worden na een duchtig vereer neergeslagen.

Terwijl Indigo in een cel wordt opgesloten, brengen ze de bewusteloze Rode Ridder als studieobject bij Magist Magiste.  Als de blinde alchemist het lichaam onderzoekt, herkent hij Johan aan het kloppen van zijn hart.  Uiteraard helpt hij Johan te ontsnappen.

Intussen is Guillaume de Joubert in gedachten verzonken.  Na de dood van de graaf Chirac beheert hij de burcht tot de koning een nieuwe heer aanstelt.  Machteloos moest hij toezien hoe zijn soldeniers plooiden voor de angst die Faustus en zijn dienaar Joost zaaiden en zijn gezag ondermijnden.  Hij herkende de Rode Ridder en Indigo aan hun vechtstijl.  Hij slaagt er in Indigo te overtuigen haar vader om te praten om Doctor Faustus niet meer te helpen.

Doctor Faustus is er intussen echter achter gekomen dat de blinde alchemist de hand in Johans ontsnapping had.  In woede besluit hij de alchemist mee te sleuren naar het graf van graaf Chirac.  Chirac kreeg immers het levenselixir van Magist te drinken, maar werd door de brand van zijn kasteel verteerd.  Reeds geruime tijd durft niemand meer in de buurt van de crypte te komen.  Men zou vreemde geluiden, stemmen en geratel van botten horen.  Misschien was de alchemist wel succesrijker dan iemand ooit kon vermoeden?

Net wanneer de crypte wordt opengebroken komen Johan en Indigo, die elkaar hebben teruggevonden, tussenbeide.  Joost, die zijn meester enkel dient, maar niet verdedigt, kiest het hazenpad.  Toch ziet hij nog gauw de kans om de crypte volledig open te breken.  Tot grote vreugde van Doctor Faustus, maar ontzetting van alle anderen, komen de restanten van de graaf van Chirac terug tot leven.  De verzameling botten die eens het vlees van de graaf droegen springt uit de crypte.  Gewapend met een zwaard houwt hij in op de Rode Ridder.

Terwijl Johan duchtig weerwerk biedt, werpt Indigo een explosief zakje dat haar vader wist mee te smokkelen naar het geraamte.  Het geraamte vat vuur, waarbij zijn kans ziet om zijn zwaard naar het skelet te werpen.  De restanten van Chirac verliezen hun evenwicht.  Doctor Faustus, die niet op tijd kon wegspringen, wordt in de val meegesleurd en beiden vallen in de opgengebroken crypte, waar het vuur beiden verteert.

In een geladen stilte komen de Rode Ridder, Indigo en Magist Magiste uit de kapel en wandelen naar de stallen.  Terwijl de blinde alchemist vertelt hoe Faustus een weddenschap met de duivel won, maar hierbij om de tuin geleid werd, wordt de terugreis naar Horst aangevangen.

 

Met ‘Doctor Faustus’ is het opnieuw Martin Lodewijk die ons op avontuur meeneemt.  Samen met Johan bezoeken we opnieuw het slot van Chirac, waar het tweede verhaal uit zijn pen zich reeds afspeelde.  Wie het album gelezen heeft, weet uiteraard dat we de draad van de graaf van Chirac ooit konden opnemen.  Dat dit uitgerekend met ‘Doctor Faustus’ -een alchemist die op zoek is naar het eeuwig leven- gebeurt, stoort niet en voelt op zich zelfs logisch aan.

Ook de verwijzingen naar ‘De blauwe heks’, zoals Magist Magiste die aan de hartslag voelt dat men de Rode Ridder voor hem op tafel hebben gelegd, zijn gepast en ongeforceerd; al komt de verwijzing naar ‘Modgudur’, waardoor enkel Johan de reuk van de zwavel uit de hel met zich meedraagt, vrij selectief over.

Al bij al is het geen grote verstoring van het leesplezier dat geregeld een hoog spanningsniveau haalt.  Helaas wordt deze spanning een paar keer onnodig verbroken om dat de scenarist zijn verhaal té volledig wil vertellen.  Zo krijgen we in het heetst van de strijd een technische uitleg over het exploderende zakje dat de alchemist ontwierp.  Het onderbreekt helaas de spanning van het eerste leesmoment.  Bij het herlezen van het album wordt hier echter gewoon over gelezen.

Wie horrorfilms als ‘The Skeleton Key’ zag, weet waarschijnlijk bij de eerste prent aan welke ontknoping we ons mogen verwachten.  Door Doctor Faustus het lot van een onsterfelijke die op zoek is naar lichamelijke onsterfelijkheid lot toe te kennen, creëert men echter wel een nieuwe slechterik die –in tegenstelling tot Bahaal- niet altijd herkend zal worden door de Rode Ridder.

Als tekeningen krijgen we alweer het meer dan degelijke werk van Claus.  Indigo heeft er –ook met zwart haar- nog nooit zo goed uitgezien.  Hoewel de twee monsters ook mogen gezien worden, laat men hier echter twee keer een klein steekje vallen.  Een eerste keer wanneer Joosts gezicht nog in de kapmantel steekt; al ligt dit ook aan een minder gelukt inkleuring.  Een tweede misser vind ik het dubbel paar ogen van Joost.  Deze dragen niets bij tot het verhaal of personage.  Integendeel. Wie het bovenste paar ogen in prent 51.3 afdekt, ziet meteen dat dit figuur nog angstaanjagender had geweest mocht hij twee ogen minder hebben.  Een spijtige mistekening die het leesplezier echter nooit aantast.

Alles in rekening gebracht is ‘Doctor Faustus’ een degelijk, spannend verhaal dat de verhaallijn van Chirac afsluit , maar gelijkertijd een nieuwe, uiterst gevaarlijke tegenstander introduceert.  Het opent ongetwijfeld een heel pak perspectieven om Johan nieuwe avonturen te laten beleven!

Verwijzingen

Verhaalonderdelen

Personages

Locaties

Voorwerpen

234. De elfenring

Algemene Informatie

Tekeningen

Scenario

Inkleuring

Uitgiftedatum

  • 13 juni 2012

Samenvatting

Bij valavond kleurt de top van een heuvel onder magische lichtflitsen.  Merlijn en Kerwyn zijn verwikkeld in een magiërsduel.  Kerwyn voelt zich onoverwinnelijk dankzij een magische ring die hij van de elfen heeft buitgemaakt.  Een krachtige ontlading van Merlijns toverstaf maakt de kwaadaardige magiër echter al snel duidelijk dat Koning Arthurs raadsman zijn meerdere is en kiest het hazenpad.  Tot Merlijns verwondering verdwijnt zijn tegenstander als bij toverslag.  Vol vragen keert Merlijn zich om en trekt naar de herberg waar hij een afspraak heeft met de Rode Ridder.

De volgende dag trekt Johan naar de heuvel waar het magische duel plaatsvond.  Merlijn rekent immers op zijn speurneus om Kerwyn op het spoor te komen.  Onderweg wordt hij echter overvallen door een roversbende.  Johan verweert zich heftig.  In het heetst van de strijd bemerkt hij echter niet de helling naast hem en valt enkele meters lager in het gras.  De overgebleven rovers ruiken hun kans op een memorabele overwinning en snellen toe.  Tot hun verbazing blijkt de Rode Ridder verdwenen te zijn.  Ontgoocheld trekken ze terug naar de plaats van hun hinderlaag om hun volgend slachtoffer op te wachten.

Even later komt Johan bij.  Hij wordt begroet door drie elfen: prinses Gwijn, Afarnach en Pargur.  Wanneer hij opmerkt dat hij zich elfen toch kleiner had voorgesteld, moet hij plotseling vaststellen dat zelf verkleind is; zelfs het gras is hoger dan hem.  Afarnach, Gwijns raadgever, besluit het Boek van Voorspellingen en Openbaringen te raadplegen.  Een snelle lezing van het boek maakt duidelijk dat Johan is verkleind doordat hij zijn hoofd stootte in tegen de Steen der Noden.  Het boek voorspelt dat in een tijd van grote nood een held naar hun wereld zal komen om de dingen recht te zetten.  Pas wanneer hij zijn grote heldendaad heeft verricht kan hij terugkeren naar zijn wereld.

Johan wordt door het drietal snel ingelicht over de toestand in het elfenrijk:  prinses Gwijn en haar twee gezellen worden gezocht door een boosaardige tovenaar die korte tijd ervoren in het land arriveerde.  Daarnaast zijn ze zelf op zoek naar Gwijns vader, de elfenkoning, die door deze tovenaar werd ontvoerd.  De tovenaar heeft zich met zijn slachtoffer vermoedelijk teruggetrokken in het Oud Kasteel der Bomen in het Grote Dal.  Samen besluiten ze de tocht te wagen en Gwijns vader te redden.

Onderweg komen ze echter een paar keer soldaten van de Duistere Elfen, elfen die zich hebben aangesloten bij de duistere tovenaar, tegen.  Het kleine viertal verweert zich dapper en bemerkt dat sommige Duistere Elfen bij toverslag verdwijnen wanneer ze worden overmeesterd.  Blijkbaar heeft de tovenaar minder volgelingen dan hij zou willen en grijpt hij zijn krachten aan om meer soldaten te creëren.  Tijdens één van het gevecht krijgt Afarnach plots een onaangenaam probleem: zijn riem raakte beschadigd en zijn te grote broek bemoeilijkt zijn tocht.  Met tegenzin staat Pargur zijn eigen, nieuwe riem af, zodat Gwijns raadgever uit nood geholpen is.

Na een lange tocht bereiken ze eindelijk het Grote Dal.  Te midden van een cirkel menhirs zien ze een –voor hun- reusachtige boom oprijzen.  Helemaal bovenaan prijkt het Oud Kasteel der Bomen.  In stilte naderen ze het vanuit de diepte.  Onderweg worden enkele wachtposten van Duistere Elfen onschadelijk gemaakt, maar het kasteel op zich lijkt er vrij verlaten bij te liggen.  Johan vermoedt een hinderlaag.

Plots merkt Gwijn haar vastgebonden vader op en snelt naar hem toe.  Onmiddellijk komen Duistere Elfen tussenbeide en nemen haar gevangen.  Boos komt een –eveneens verkleinde- Kerwyn tevoorschijn en schelt zijn elfenstrijders de huid vol.  Ze hadden moeten wachten tot ook Gwijns bondgenoten in waren alvorens tevoorschijn te komen.  Kerwyn eist de elfenring terug.  In het gevecht met Merlijn zag hij enkel kans om te ontsnappen door zich met de krachten van de elfenring te verkleinen, maar hierbij verloor hij echter dit magische sieraad.  Eén van de elfen van de elfenkoning kon het echter weer buit maken.

Na een korte marteling geven de elfenkoning en prinses Gwijn zich gewonnen en geven het geheim van de ring prijs: de ring is onvindbaar omdat hij eender welke vorm kan aannemen.  Slechts het gezang van Gwijn kan de ring terug zijn normale vorm geven; als hij in de buurt is.

Intussen vochten Johan, Afarnach en Pargur in een ander deel van het kasteel tegen de Duistere Elfen.  Wanneer ze de gemartelde Gwijn hoorden roepen, snelden ze toe.  Wanneer ze echter dichterbij komen, is Gwijn haar lied reeds beginnen zingen.  Tot Afarnachs verrassing valt zijn broek opnieuw op zijn hielen.  Terwijl zijn riem over de grond stuitert, neemt hij langzaam weer zijn gewone vorm aan: de elfenring!

Wanneer de transformatie voltooid is, botst hij tot vlak aan Kerwyns voeten.  Ondanks moedig verzet van Afarnach en Pargur grijpt de tovenaar de ring en wil zijn krachten aanwenden om terug zijn normale gestalte aan te nemen.  Johan bemerkt het gevaar en werpt zich zonder aarzelen op de magiër.  Johans vaart sleurt Kerwyn door de buitenmuur van het kasteel.  Terwijl beide mannen vallen groeien ze opnieuw.  In hun oorspronkelijke grootte vallen Johan en Kerwyn op de grond naast het boompje waarin het Oud Kasteel der Bomen staat.
Kerwyn grijpt snel naar de elfenring die hij opnieuw uit zijn bezit zit rollen, maar twee andere oude handen zijn hem te snel af.  Merlijn, heeft het spoor van de Rode Ridder gevolgd en raapt de ring vlak voor zijn tweelingbroer op.  De raadgever van Koning Arthur neemt Kerwyn gevangen en geeft de elfenkoning zijn magisch eigendom terug.  Terwijl Johan en Merlijn het elfenrijk verlaten bereiden prinses Gwijn, Afarnach en Pargur een groot feest voor om de redding van het elfenrijk te vieren.

 

Net als in ‘Duivelsmist’ gaat Claus met de Rode Ridder de fantasy-toer op.  Helaas bewijst hij ook met dit album dat hij enkele essentiële momenten in de reeks niet correct weet te situeren.  De sterke start, een knapste mix van actie en magie die de reeks ooit gekend heeft, wordt hierdoor helaas overschaduwd, want elke oudere fan weet immers dat Merlijn nooit zijn mysterieuze tegenstander kende.  Daarnaast kent het verhaal ook enkele humorfragmenten die jammer genoeg niet zo overkomen.

Op tekenvlak worden we voor de zoveelste keer op rij door Claus verwend.  Vaak gedetailleerd, op andere plaatsen doelbewust en correct de achtergrond achterwege gelaten; kortom al men wensen kan.  De verhoudingen die soms niet kloppen en de niets zeggende (maar verder ontzettende mooie) kaderranden vanaf band 25 nemen we er graag bij.

We onthouden een met magische vonken knetterend begin, subliem tekenwerk en licht verteerbare fantasy.  Laat het foutief gemanoeuvreer tussen voorgaande albums en de zinloze humor achterwege en we kijken graag uit naar het volgende album van Claus!

Verhaalonderdelen

Personages

Volkeren

Locaties

Voorwerpen

 

235. De witte waan

Algemene Informatie

Tekeningen

Scenario

Inkleuring

Uitgiftedatum

  • 12 september 2012

Samenvatting

Wanneer de rode ridder al dolend over de steppe trekt, ziet hij hoog boven zich de sneeuwlucht naderen. Op zoek naar een bed bezoekt hij het verder gelegen dorp. Een jonge dorpeling wijst hem de weg naar de herberg en in ruil voor een muntstuk zal hij zorgdragen voor Johan's paard en reisbuidel.

Wladi en zijn makker, twee dorpelingen, slaan de ridder gade wanneer hij de herberg binnengaat. Wanneer Johan een maaltijd en een kroes wijn bestelt, benaderden ze Georgi, de herbergier. Ze overhandigen hem een bedwelmend extract. De herbergier weet wat hem te doen staat: hij lost het extract op in de wijn en biedt hem Johan aan. Na een diepe dronk valt Johan bedwelmd neer.

Wanneer Johan de ogen opent, bevindt hij zich in een nieuwe, maar angstaanjagende wereld. Rondom hem liggende geraamtes van reusachtige monsters. Achter zich hoort hij en dreigend gegrom. Wanneer hij omkijkt ziet hij uit het duister een kwaadaardige kolos, gewapend met twee knotsen, naderbij komen. De ongewapende Johan vlucht een van de geraamtes op. Het wezen volgt echter en onder zijn gewicht stort de reusachtige wervelkolom in. Terwijl beiden recht kruipen, bemerkt Johan een puntig bod. Hij laat de kans niet onbenut en doorboort het brullende monster. Als bij toverslag lijkt het dode monster te verbranden en gaat in rook op.

Nog maar net is Johan van zijn verbazing bekomen of een nieuwe vijand af treedt uit de duisternis nadert. Ditmaal is zijn vijand in een haast onbedwingbare harnas gekleed. Wanneer de beëindigen is genaderd, vertelt hij Johan dat hij voor deze proef een wapen kan kiezen. Achter de ridder verschijnen een zwaard, een goedendag en een boog met een peil. Johan beseft dat afstand zijn sterkste verdediging is tegen deze sterke, maar tragere krijgers. Hij rent de knekeldoolhof in en grijpt tijdens het lopen instinctief naar de pijl en boog. Terwijl zijn tegenstander langzaam maar zeker nadert, richt Johan zijn enige pijl op de enige zwakke plek van zijn tegenstanders. Wanneer de pijl doeltreffend, valt de mysterieuze krijger dood neer. Ook van hem blijven slechts botten over. Johan besluit de mysterieuze ruimte verder te onderzoeken en vindt uiteindelijk een steile wand waarin een trap is uitgehouwen.

Bovenaan de trap bereikt Johan een kamer met meerdere deuren. Achter zich wordt hij plots zijn naam roepen. Instinctmatig reageert Johan en houdt een volgende krijger neer. Niet gelovend wat hij ziet, kijkt Johan naar zijn evenbeeld dat net als de vorige tegenstanders in de rook opgaat. Wanneer hij terug op kijkt, is hij omsingeld door vijf evenbeelden. Hij beseft de heikele situatie waarin hij is verzeild geraakt. Zijn tegenstanders kennen immers elke zwaarslag die hij ook kent. Snel grijpt hij van zijn neergeslagen dubbelgangers en denkt terug aan de samoerailessen vanYorimoto. Met de ogen gesloten, de gedachten uit zijn hoofd stromend en vrij spel gevend aan de zintuigen en instincten die van hem de overwinnaar van menig strijdtoneel maakten, grijpt hij zijn oude scholing aan om zich van zijn tegenstanders te ontdoen. Hoog boven hem verschijnt plotseling een opening en een lichtbundel verbindt Johan bijna.

Een vrouwenstem roept Johan toe: "goed gestreden, heerst! U hebt de eer verdient mijn paleis te betreden! "Wanneer Johan het neergelaten touwladder beklimt, bereikt hij zijn mysterieuze uitdaagster: de godin Artemis; vergezeld van haar jachtwolven.
De godin feliciteert Johan omdat hij de drie proeven tot een goed einde kon brengen: hij vond een wapen waar geen wapen was, hij koos het enige juiste wapen om zijn tegenstander te verslaan en hij versloeg de krijgers in zichzelf. De rode ridder wordt rondgeleid in haar paleis.

Duizenden kilometers zuidwestwaarts wordt Anselmo Clusis, de laatste aanbieder van Artemis, gearresteerd en bij kerkelijk inquisiteur Fra Danilo gebracht. De oude man wordt gemarteld tot hij het heiligdom dat het beeld van Artemis verbergt verklapt.

In het paleis van Artemis heeft Johan zich de woede van zijn gastvrouw op de hals gehaald. Terwijl buiten een sneeuwstorm aanvangt, voelt Johan zich in zijn vertrekken als in een gouden kooi. Een dienstmeid legt Johan uit in welke situatie bij zich bevindt: de oude goden, met Zeus als oppergod, leefden vroeger op de berg Olympus. Met de opkomst van de ene God verloren zij hun aanbidders en daarmee ook hun macht. Zij besloten de wereld achter zich te laten en te verdwijnen in de nevels van de schepping. Slechts Artemis, de godin van de jacht, bleef achter; gesterkt door de weinigen die haar nog bleven aan groepen. Eens per jaar moeten door op een strijder leveren als prooi op wie Artemis zal jagen. Uiteraard neemt men daar graag voorbijtrekkende reizigers voor.

Terwijl de dienstmeid afscheid neemt van Johan, hoopt zij dat hij in de komende jacht de jager het onderspit kan doen delven. Intussen vindt Fra Danilo in de beboste hellingen van Umbria het houdt een afgodsbeeld van Artemis.

Even later heeft de rode ridder met de touwen van zijn gordijnen een strop gemaakt. Hij lokt zijn enige bewaker naar hem en gooit bliksemsnel het strop over diens nek. De rode ridder grijpt direct naar de sleutelbos. Na enkele ogenblikken later de rode ridder zijn bewaker gebonden en buiten bewustzijn achter. Op zoek naar de uitgang bots hij echter op enkele wachters die hun nachtronde doen. Om te ontsnappen zit er voor de Rode Ridder niets anders op dan zich door het raam naar buiten te werpen.  De intussen aangedikte sneeuwlaag breekt zijn val.  Ongewapend vlucht Johan de heersende sneeuwstorm op de steppe in.

Geruime tijd later wringt Johan een weg voorwaarts door de kniehoge sneeuwlaag.  Door de sneeuwval ziet hij slechts enkele tientallen meters ver.  Aan het gehinnik van paarden hoort hij dat zijn achtervolgers vlakbij zijn en besluit zich onder te graven in de sneeuw.  Zijn list werkt.  Een voorbijrijdende ruiter wordt uit het zadel geworpen en Johan neemt onmiddellijk zijn zwaard en paard over.  De overige ruiters zien nog slechts even zijn schim alvorens hij in het duister voor goed voor hen verdwijnt.

Intussen heeft Artemis beslist dat de jacht officieel geopend is en heeft ook zij met haar wolvenroede de achtervolging ingezet.  Terwijl het dag wordt, heeft ze Johans spoor in de sneeuw opgepikt.  Groot is haar vreugde wanneer Johan een ongekend manouvre maakt: in plaats van zo snel mogelijk het jachtgebied van Artemis te ontvluchten, keert hij zich om rijdt met een wijde boog terug naar Artemis’ burcht.  Ondanks Johans moedige poging om de rollen om te keren en de godin van de jacht zelf te kunnen opjagen, haalt de wilde wolvenroedel hem in.  Even kan de Rode Ridder zich nog verweren, maar wanneer hij door de wolven van zijn paard wordt getrokken, ligt hij hulpeloos op de grond.  De godin spant haar boog en schiet haar dodelijke pijl op haar wild.  Terwijl de pijl zijn baan in de hemel beschrijft, worden in het verre Italië echter Anselmo Clusis en het houten afgodsbeeld van Artemis op de brandstapel geëxecuteerd.  Als bij toverslag gaan Artemis en haar pijl in rook op vlak voor de pijl Johans borst bereikt. Artemis is op onbegrijpelijke wijze verslagen.

Met deze blijde boodschap trekt de Rode Ridder terug naar de burcht van Artemis, waar haar gedwongen dienaren het nieuws met veel plezier aanhoren.  De kleine groep vergezelt de ridder naar het dorp waar dit avontuur voor hem begon.  Terwijl de meeste dorpelingen de groep van harte welkom heten, knijpen Wladi en zijn makker er stilletjes tussenuit.

Verhaalonderdelen

Personages

Locaties

Voorwerpen

Extra informatie

Oorspronkelijke cover van 'De witte waan'Aanvankelijk werd een cover voorzien waarop Johan door de wolven van Artemis omsingeld werd.

Pas kort voor het uitbrengen van het album werd beslist om de volledige cover te hertekenen en wat vrouwelijk schoon toe te voegen.

236. De Zwarte Narcis

Algemene Informatie

Tekeningen

Scenario

Inkleuring

Uitgiftedatum

  • 14 november 2012

Samenvatting

Tijdens een van zijn vele omzwervingen ziet Johan de vuurgloed boven een afgelegen dorp al van ver als een teken dat men hem nodig heeft bij het blussen.  Groot is zijn verwondering dan ook wanneer hij ter plaatse moet vaststellen dat de dorpelingen de huizen laten platbranden om twee kinderen, die ze verantwoordelijk achten voor het vuur, op te hangen.

Johan bevrijdt het tweetal en met hun drieën vluchten ze weg.  Wanneer ze ver genoeg van het dorp verwijderd zijn, doet het tweetal hun verhaal.  Ze heten Rik en Lorrie en zijn broer en zus.  Aanvankelijk beweren ze dat ze thuis zijn weggegaan en niet meer terug willen.  Ze besluiten de Rode Ridder te volgen.

Naarmate hun tocht vordert, geven de kinderen echter een tragische verhaal: hun moeder is ontvoerd door Zwarte Narcis, een dame met magische krachten.  Hun vader werd door haar soldaten voor hun ogen vermoord terwijl hij zijn vrouw en kinderen wou verdedigen.  Lorrie en Rik werden ook meegevoerd naar het kasteel van Zwarte Narcis, maar wanneer de kwaadaardige kok op tragische wijze om het leven kwam, vreesden ze van moord beschuldigd te worden.  Johan besluit de kinderen te helpen bij de bevrijding van hun moeder.
Het tweetal verzweeg echter dat ze bij het verbergen van het lichaam van de kok op enkele magische perkamenten zijn gestoten.  Gedurende de tocht kan Rik meermaals niet aan de verleiding weerstaan de toverspreuken op deze perkamenten uit te proberen en haalt daarmee ongewild het ongeluk op de hals.

Wanneer het moedige drietal uiteindelijk aankomt bij het kasteel van Zwarte Narcis, worden Lorrie en Rik opnieuw gevangen genomen.  Zwarte Narcis ziet de perkamenten en bedreigt de kinderen tot ze de vindplaats in de voorraadkamer verklappen.  Onmiddellijk laat Zwarte Narcis, die reeds lang op zoek is naar de geheime bibliotheek van Illumis, de muur in de voorraadkamer openbreken.  Tot haar grote vreugde vindt ze wat ze zoekt: alle geschriften van deze grote magiër.

Ze neemt één van de boeken en demonstreert haar nieuwe macht aan de aanwezigen door enkele afschuwelijke monsters op te roepen.  De Rode Ridder beseft echter dat hij niet mag talmen.  Terwijl Rik enkele losvliegende perkamenten bijeen grabbelt, rekent hij af met de gedrochten.

Om Zwarte Narcis’ macht te breken doorboort hij het magische boek.  Het gevolg is een spectaculaire explosie.  Zwarte Narcis is verdwenen; Lorrie en Rik kunnen hun moeder weer in alle vrijheid omhelzen.  Johan kan met een gerust gemoed zijn zwerftocht verder zetten… Of toch niet?

Encyclopedie

Personages

Locaties

Voorwerpen

De Rode Ridder - Standaard Uitgeverij

Pagina 10 van 11